• No results found

TECHNISCH RAPPORT NIET-BEKOSTIGD ONDERWIJS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "TECHNISCH RAPPORT NIET-BEKOSTIGD ONDERWIJS"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

TECHNISCH RAPPORT NIET-BEKOSTIGD ONDERWIJS

STAAT VAN HET ONDERWIJS 2021

april 2021

(2)

2

Inhoud

1 Databronnen en definities 4

1.1 Databronnen 4

1.2 Definities 4

2 Niet-bekostigd onderwijs 6

3 Niet-bekostigd po 8

3.1 Aantal instellingen 8

3.2 Leerlingenpopulatie 8

4 Niet-bekostigd vo en vavo 9

4.1 B2-scholen 9

4.2 B3-scholen 14

5 Niet-bekostigd mbo 15

5.1 Aantal instellingen 15

5.2 Studentenpopulatie 15

6 Niet-bekostigd ho 17

6.1 Aantal instellingen 17

6.2 Studentenpopulatie 17

7 Literatuur 21

(3)

3

Inleiding

Dit is het technische rapport dat ten grondslag ligt aan de informatie over het niet-bekostigd onderwijs in paragraaf 1.3 van de Staat van het Onderwijs 2021.

In dit rapport vindt u de verantwoording over de onderzoeksgegevens die zijn gebruikt bij analyses voor het niet-bekostigd onderwijs.

(4)

4

1 Databronnen en definities

In deze paragraaf worden de bestanden en definities beschreven die gebruikt zijn voor de analyses.

1.1 Databronnen

1.1.1 Leerlingtellingen (DUO-BRON)

Vanuit de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) krijgt de Inspectie van het Onderwijs inschrijvingsbestanden (BRON) met leerlingaantallen en achtergrondkenmerken van niet-bekostigd voortgezet onderwijs (vo) (B2- scholen), middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en hoger onderwijs (ho). Dit betreft over het algemeen de inschrijving van leerlingen op peildatum 1 oktober van het betreffende schooljaar. Voor B2-scholen geldt dat nieuwste gegevens over schooljaar 2019/2020 gaan, voor niet-bekostigd mbo betreft het schooljaar 2018/2019 en voor niet-bekostigd ho gaat het om kalanderjaar 2019. Voor de analyses worden altijd alleen de hoofdinschrijvingen meegenomen.

1.1.2 Leerlingaantal B3-scholen

Er zijn geen centrale inschrijfbestanden van B3-scholen met leerlingaantallen en achtergrondkenmerken. Elk jaar na 1 oktober vraagt de inspectie de B3-scholen, vrijwillig, om het aantal leerlingen.

1.2 Definities

In deze paragraaf worden een aantal definities beschreven die gebruikt zijn in de analyses.

1.2.1 Algemeen Inschrijvingsjaar

Het kalenderjaar waarin op teldatum 1 oktober unieke (hoofd)inschrijvingen worden geteld.

B2-scholen

B2-scholen zijn niet-bekostigde scholen die vo en voortgezet algemeen

volwassenonderwijs (vavo) aanbieden in de onderwijsniveaus vmbo-gt, havo en vwo. Het zijn scholen in de zin van artikel 1, onderdeel b, onder 2, van de Leerplichtwet 1969. Deze scholen zijn aangewezen als zelfstandige

exameninstellingen, wat inhoudt dat deze scholen het centraal examen mogen afnemen en diploma’s mogen uitreiken.

B3-scholen

Dit zijn scholen in de zin van artikel 1, onderdeel b, onder 3 van de

Leerplichtwet 1969. B3-scholen bieden po en vo aan, maar de vo leerlingen kunnen daar geen centraal examen doen. Deze leerlingen moeten staatsexamen doen. Op bindend advies van de inspectie merkt de leerplichtambtenaar scholen als B3-scholen aan.

CBS-microdata

De BRON-data zijn gekoppeld binnen de CBS-microdata omgeving, op basis van het onderwijsnummer van de leerling of student. De gegevens die via het CBS beschikbaar komen zijn hoogst behaalde opleiding ouders en inkomen ouders.

(5)

5 1.2.2 Achtergrondgegevens leerling

Geslacht

Het geslacht van de leerling is bij niet-bekostigd po, vo en vavo weergegeven als jongen of meisje. Bij niet-bekostigd mbo en ho is geslacht weergegeven als man of vrouw.

Migratieachtergrond

De migratieachtergrond van de leerling wordt bepaald op basis van zijn/haar geboorteland en de geboortelanden van zijn/haar juridische ouders. Leerlingen worden in vier categorieën ingedeeld: Leerlingen zonder migratieachtergrond, leerlingen met een westerse migratieachtergrond, leerlingen met een niet- westerse migratieachtergrond van de tweede generatie, leerlingen met een niet- westerse migratieachtergrond van de eerste generatie.

Inkomen ouders

Voor het inkomen ouders is er gebruik gemaakt van vijf schalen gebaseerd op het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in vijf kwintiel groepen van de totale bevolking.

Hoogst behaalde opleiding ouders

Het hoogst behaalde opleidingsniveau van de juridische ouders van de leerling of student is ingedeeld in vijf categorieën: opleiding onbekend, maximaal een mbo 2- opleiding, een mbo 3- of mbo 4-opleiding, hbo-bachelor (ba) & associate degree (ad) en hbo-master(ma) & wo-ba/ma.

Schoolloopbaan

Het gaat hierbij om de eerdere schoolloopbaan van vo-leerlingen in vwo 6 en havo 5 in de schooljaren 2018/2019, 2017/2018 en 2016/2017 in het bekostigd- en niet-bekostigd onderwijs. Van deze leerlingen is de schoolloopbaan in de voorafgaande drie schooljaren in kaart gebracht, door te kijken of deze leerlingen in een van deze schooljaren zijn gedoubleerd. Er is uitgegaan van doubleren als een leerling twee schooljaren achter elkaar in hetzelfde leerjaar zat op hetzelfde niveau of een niveau lager.

(6)

6

2 Niet-bekostigd onderwijs

Het niet-bekostigd onderwijs in Nederland is te onderscheiden in zes categorieën zoals weergegeven in tabel 2.1. B2-scholen betreffen scholen die voortgezet onderwijs (vo) en voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo) aanbieden in de onderwijsniveaus vmbo-g/t, havo en vwo. Het zijn scholen in de zin van artikel 1, onderdeel b, onder 2, van de Leerplichtwet 1969. Deze scholen zijn aangewezen als zelfstandige exameninstellingen, wat inhoudt dat deze scholen het centraal examen mogen afnemen en diploma’s mogen uitreiken.

Daarentegen mogen B3-scholen dit niet. Dit zijn scholen in de zin van artikel 1, onderdeel b, onder 3 van de Leerplichtwet 1969. B3-scholen bieden primair onderwijs (po) en vo aan maar de vo-leerlingen kunnen daar geen centraal examen doen. Deze leerlingen moeten staatsexamen doen. Op bindend advies van de inspectie merkt de leerplichtambtenaar scholen als B3-scholen aan (Bisschop, van den Berg van der Ben, de Geus, & Kooij, 2019). B4-scholen zijn niet-bekostigde internationale en buitenlandse scholen die een programma hebben dat vooral is gericht op het onderwijsstelsel en de wettelijke voorschriften van een ander land dan Nederland of op een internationaal onderwijsprogramma zoals het internationaal baccalaureaat (van der Aa, van Geel, & Huisman, 2015). Onder het niet-bekostigd onderwijs vallen tenslotte ook de particuliere instellingen voor mbo en ho en het thuisonderwijs. Er is sprake van thuisonderwijs wanneer een leerling vrijstelling heeft gekregen van inschrijvingsplicht op een school en de ouders zelf onderwijs aanbieden.

Tabel 2.1 Onderverdeling niet-bekostigd onderwijs in Nederland Categorieën niet-

bekostigd onderwijs Sector Bijzonderheden

B2-scholen Vo

Mogen centraal examen afnemen en bieden vmbo- g/t, havo, vwo en vavo aan.

B3-scholen Po en vo

De vo-scholen mogen geen eindexamen afnemen.

B4-scholen n.v.t.

Dit betreft niet-bekostigde internationale en

buitenlandse scholen. Er zijn immers ook bekostigde internationale en

buitenlandse scholen.

Particuliere instelling mbo

en volwasseneducatie Mbo

Er kan sprake zijn van niet- bekostigde opleidingen op niet-bekostigde instellingen en niet-bekostigde

opleidingen op bekostigde instellingen.

Particuliere instelling ho Hbo en wo

Er kan sprake zijn van niet- bekostigde opleidingen op een bekostigde instelling, niet-bekostigde opleidingen op een niet-bekostigde instelling en bekostigde

(7)

7 Categorieën niet-

bekostigd onderwijs Sector Bijzonderheden

opleidingen op niet- bekostigde instellingen.

Thuisonderwijs Po en vo

Leerling heeft hierbij vrijstelling van de inschrijvingsplicht en ouders geven zelf onderwijs.

Voor de structuur van dit technisch rapport zijn de bijbehorende sectoren aangehouden. Dit houdt in dat bij het niet-bekostigd po de B3-scholen

besproken worden en bij het niet-bekostigd vo zowel B2-scholen als B3-scholen.

Uit gesprekken met inspecteurs van B3-scholen is gebleken dat er geen betrouwbare gegevens zijn over B4-scholen en leerlingen die thuisonderwijs volgen. Daarom zijn deze twee categorieën niet meegenomen in dit technisch rapport. Verder mist de sector so in tabel 2.1. Dit heeft ermee te maken dat er officieel geen niet-bekostigde instellingen in het so zijn. Er zijn wel B3-scholen die zich ook richten op leerlingen met speciale behoeften. Dit kunnen leerlingen zijn die zijn vrijgesteld van de leerplicht en daarom geen onderwijs volgen in het so. Tenslotte gaan steeds meer leerlingen die absoluut thuiszitten of vrijgesteld zijn van de leerlicht naar aanbieders die niet geregistreerd staan als school. Hier kunnen leerlingen niet voldoen aan de leerplicht. Het gaat vaak om

zorgboerderijen en daar is nog weinig zicht op.

(8)

8

3 Niet-bekostigd po

3.1 Aantal instellingen

Op 1 oktober 2020 waren er 39 B3-scholen waren voor po. Daarnaast zijn er 19 B3-scholen die zowel po als vo aanbieden.

3.2 Leerlingenpopulatie

Hieronder wordt weergegeven hoeveel leerlingen per schooljaar onderwijs volgen in het niet-bekostigd po op een B3-school. Deze aantallen zijn verkregen door een risico-gerichte maar vrijwillige bevraging die ieder schooljaar

plaatsvindt na 1 oktober. Opvallend is dat het aantal leerlingen toeneemt: in 2016/2017 ongeveer met 20 procent , in 2017/2018 ongeveer met 6 procent, in 2018/2019 ongeveer met 35 procent en tenslotte in 2019/2020 ongeveer met 9 procent. In het bekostigd po is daarentegen een afname zichtbaar zoals

weergegevens in tabel 3.2.2. Jaarlijks is er ongeveer een afname van 1 procent zichtbaar.

Tabel 3.2.1 Leerlingen B3-scholen die po volgen per schooljaar

2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020

N 532 636 674 911 919

Tabel 3.2.2 Totale leerlingenpopulatie in het bekostigd po

2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 N 1.443.633 1.428.145 1.414.735 1.406.020 1.396.520

(9)

9

4 Niet-bekostigd vo en vavo

In het niet-bekostigd vo zijn er twee soorten scholen die beide worden besproken in dit hoofdstuk: B2-scholen en B3-scholen. Op B2-scholen kan er naast vo ook vavo gevolgd worden. Vavo wordt ook meegenomen in dit hoofdstuk.

4.1 B2-scholen

Onderstaande informatie geldt alleen voor de vo-leerlingen en vavo-leerlingen op B2-scholen.

4.1.1 Aantal instellingen

Er waren in schooljaar 2019/2020 28 B2-scholen die vo aanboden en 29 B2- scholen die vavo aanboden. In schooljaar 2018/2019 waren er zowel voor vo als vavo 28 B2-scholen. Een B2-school kan zowel vo als vavo aanbieden maar er wordt daarbij wel een onderscheid gemaakt in brinnummer. Wanneer een leerling bijvoorbeeld eerst vo volgt, maar vervolgens vavo dan wordt deze leerling overgeschreven naar het brinnummer behorende bij het vavo-gedeelte.

4.1.2 Leerlingenpopulatie

Onderstaande tabel laat van de afgelopen 5 jaar het aantal leerlingen op B2- scholen zien. Dit betreft zowel vo- als vavo-leerlingen. Belangrijk hierbij is om te noemen dat in de praktijk blijkt dat scholen leerlingen die van vo naar vavo gaan niet altijd overschrijven naar het andere brinnummer van de school, waardoor de aantallen mogelijk niet altijd kloppen. Opvallend is dat het aantal leerlingen tot en met schooljaar 2017/2018 toenam en dat er nu weer een dalende trend zichtbaar is. Van de afgelopen 5 jaar is het aantal leerlingen het laagst in schooljaar 2019/2020. Het betreft een afname van ongeveer 9 procent ten opzichte van 2018/2019.

Tabel 4.1.1. Aantal leerlingen op B2-scholen per schooljaar

2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 N 18 jaar of

jonger 1.859 1.979 2.052 1.980 1.739

N 19 jaar of

ouder 378 420 458 421 447

Totaal 2.237 2.399 2.510 2.401 2.186

Onderstaande tabel laat van de afgelopen vijf schooljaar het aantal leerlingen zien dat vo volgt op een B2-school.

Tabel 4.1.2 Aantal leerlingen op B2-scholen die vo volgen per schooljaar

2015/2016 2016/2017 2017/2018 201/2019 2019/2020 N 18 jaar of

jonger 853 902 965 917 833

N 19 jaar of ouder 100 114 118 49 69

Totaal 953 1016 1083 966 902

Onderstaande tabel laat van de afgelopen vijf schooljaar het aantal leerlingen zien dat vavo volgt op een B2-school. Dit aantal ligt hoger dan het aantal leerlingen dat vo volgt.

Tabel 4.1.3 Aantal leerlingen B2-scholen die vavo volgen per schooljaar

(10)

10

2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020 N 18 jaar of

jonger 1.006 1.077 1.087 1.063 906

N 19 jaar of

ouder 278 306 340 372 378

Totaal 1.284 1.383 1.427 1.435 1.284

4.1.2.1 Populatie naar schoolsoort

In onderstaande tabel wordt weergegeven dat bij uitsplitsing naar schoolsoort van de vo-leerlingen op B2-scholen de grootste groep havo volgt.

Tabel 4.1.4 Vo-leerlingen op B2-scholen naar schoolsoort

Onderstaand wordt de uitsplitsing naar schoolsoort weergegeven voor vavo- leerlingen op B2-scholen. Vavo in de onderbouw is niet mogelijk. Het aantal leerlingen op de havo en het vwo is ongeveer gelijk.

Tabel 4.1.5 Vavo-leerlingen op B2-scholen naar schoolsoort

4.1.2.2 Populatie naar gender

Onderstaande tabel weergeeft de verdeling jongens en meisjes in het vo. Zowel in schooljaar 2018/2019 als schooljaar 2019/2020 zijn er meer jongens dan meisjes in het vo op B2-scholen.

Tabel 4.1.6 Vo-leerlingen op B2-scholen naar geslacht

Onderstaande tabel toont aan dat in schooljaar 2018/2019 de verdeling jongens en meisje redelijk gelijk is in het vavo. De verschillen zijn groter in schooljaar 2019/2020. In vergelijking met het vo in B2-scholen is de verdeling jongens en meisjes in het vavo in B2-scholen gelijker. Maar ook in het vavo betreft het voornamelijk jongens.

Tabel 4.1.7 Vavo-leerlingen op B2-scholen naar geslacht

2018/2019 2019/2020

N % N %

Onderbouw 235 24,3 237 26,3

Vmbo-g/t 191 19,8 177 19,6

Havo 318 32,9 284 31,5

Vwo 222 23,0 204 22,6

Totaal 966 100 902 100

2018/2019 2019/2020

N % N %

Vmbo-g/t 96 6,7 102 8,0

Havo 666 46,4 592 46,1

Vwo 673 46,9 590 45,9

Totaal 1.435 100 1.284 100

2018/2019 2019/2020

N % N %

Meisjes 389 40,3 326 36,1

Jongens 577 59,7 576 63,9

Totaal 966 100 902 100

2018/2019 2019/2020

N % N %

Meisjes 696 48,5 584 45,5

Jongens 738 51,5 699 54,5

Totaal 1.434 100 1.284 100

(11)

11 4.1.2.3 Populatie naar migratieachtergrond

Tabel 4.1.8 laat de populatie leerlingen zien naar migratieachtergrond in schooljaar 2019/2020 van zowel het niet-bekostigd vo als het niet-bekostigd vavo specifiek op B2-scholen. Opvallend is dat op het niet-bekostigd vavo de meeste leerlingen zonder migratieachtergrond zitten.

Tabel 4.1.8 Vo en vavo leerlingen naar migratieachtergrond op B2-scholen in schooljaar 2019/2020

Figuur 4.1.1 laat de populatie leerlingen naar migratieachtergrond zien in schooljaar 2019/2020 van zowel het niet-bekostigd vo als niet-bekostigd vavo specifiek op B2-scholen in figuurvorm. Het bekostigd vo is hier extra aan toegevoegd ter vergelijking. Opvallend is dat er in het bekostigd vo meer leerlingen zitten met een niet-westerse migratieachtergrond tweede generatie en minder leerlingen met een westerse migratieachtergrond.

Figuur 4.1.1 Leerlingen naar migratieachtergrond (n niet-bekostigd vo = 902; n niet-bekostigd vavo = 1.284; n bekostigd vo = 956.812)

4.1.3 Verdiepende analyses

Tenslotte hebben er verdiepende analyses plaatsgevonden naar verschillende achtergrondkenmerken van vo-leerlingen waarbij er een vergelijking heeft plaatsgevonden tussen bekostigd vo en B2-scholen (niet-bekostigd vo/vavo). Dit betreft de gegevens van schooljaar 2018/2019. Om de groepen zo gelijk

mogelijk te houden, zodat er een vergelijking kan plaatsvinden, is ervoor 0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Niet-bekostigd

vo Niet-bekostigd

vavo Bekostigd vo

Niet-westerse migratieachtergrond, eerste generatie Niet-westerse migratieachtergrond, tweede generatie Westerse

migratieachtergrond Geen migratieachtergrond Niet-bekostigd vo Niet-bekostigd vavo

N % N %

Geen migratieachtergrond 667 74,5 974 76,5

Westerse

migratieachtergrond 117 12,1 158 12,4

Niet-westerse migratieachtergrond,

tweede generatie 96 10,7 116 9,2

Niet-westerse migratieachtergrond,

eerste generatie 15 1,7 26 2,0

Totaal 895 100 1274 100

(12)

12

gekozen om geen leeftijdgrens te hanteren en specifiek te selecteren op de onderwijsniveaus vmbo-g/t, havo en vwo aangezien deze op B2-scholen worden aangeboden. Dit houdt in dat de leerlingen die in de dataset ingedeeld zijn in de

‘onderbouw’ buiten beschouwing zijn gelaten, aangezien hiervan niet vast te stellen is op welke onderwijsniveau ze zitten. Vaak gaat het hierbij om gemengde onderwijsniveaus. Er wordt bovendien geen onderscheid gemaakt tussen vo en vavo zodat er naar de gehele populatie leerlingen op B2-scholen wordt gekeken en deze vergeleken wordt met het bekostigd vo. De analyses met betrekking tot de eerdere schoolloopbaan zijn een uitzondering, aangezien hier de vavo-leerlingen op B2-scholen niet meegenomen zijn. Voor hen kon niet berekend worden of zij eerder gedoubleerd hadden, door het ontbreken van het leerjaar. Bovendien zijn hierbij drie schooljaren gehanteerd.

4.1.3.1 Geslacht

In tabel 4.1.9 wordt duidelijk dat er op B2-scholen verhoudingsgewijs meer jongens zitten en op het bekostigd vo verhoudingsgewijs meer meisjes. Uit de chi-kwadraattoets blijkt dat dit verschil statistisch significant is, X2(1)= 29,73, p=0,00.

Tabel 4.1.9 Vergelijking tussen leerlingen op bekostigd vo en B2-scholen naar geslacht

4.1.3.2 Migratieachtergrond

In tabel 4.1.10 wordt duidelijk dat het percentage leerlingen zonder

migratieachtergrond en niet-westerse migratieachtergrond tweede generatie hoger ligt op het bekostigd vo. Het percentage leerlingen met een westerse migratieachtergrond ligt hoger op B2-scholen. Het verschil in leerlingen zonder migratieachtergrond blijkt volgens de chi-kwadraattoets niet statistisch

significant te zijn (X2(1)= 1,40 , p=0,24), het verschil in leerlingen met een westerse migratieachtergrond blijk wel statistisch significant (X2(1)= 60,76 , p=0,00) en het verschil in leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond tweede generatie blijkt ook statistisch significant te zijn (X2(1)= 21,93, p=0,00).

Het verschil bij niet-westerse migratieachtergrond, eerste generatie is nihil en niet statistisch significant, (X2(1)= 0,06 , p=0,80).

Tabel 4.1.10 Vergelijking tussen leerlingen op bekostigd vo en B2-scholen naar migratieachtergrond

B2-scholen Bekostigd vo

N % N %

Meisjes 993 45,9 232.792 51,8

Jongens 1.172 54,1 216.973 48,2

Totaal 2.165 100 449.765 100

B2-scholen Bekostigd vo

N % N %

Geen migratieachtergrond 1.687 78,3 356.499 79,4 Westerse

migratieachtergrond 244 11,3 31.449 7,0

Niet-westerse migratieachtergrond,

tweede generatie 194 9,0 55.493 12,3

Niet-westerse migratieachtergrond,

eerste generatie 29 1,4 5.674 1,3

Totaal 2.154 100 449.115 100

(13)

13 4.1.3.3 Inkomen ouders

In onderstaande tabel wordt duidelijk dat het grootste deel van de ouders van leerlingen op B2-scholen in de hoogste inkomensschaal zitten. Bij leerlingen op het bekostigd vo is de verdeling naar inkomensschalen van ouders evenrediger verdeeld. Uit de chi-kwadraattoets per schaal blijkt dat de verschillen tussen B2- scholen en bekostigde vo, op de laagste schaal na, statistisch significant te zijn.

Tabel 4.1.11 Vergelijking tussen leerlingen op bekostigd vo en B2-scholen naar inkomen ouders

4.1.3.4 Opleidingsniveau ouders

Met betrekking tot het opleidingsniveau van ouders wordt in onderstaande tabel ongeveer hetzelfde zichtbaar als bij inkomen ouders: de meeste ouders van leerlingen op B2-scholen hebben een wo-bachelor/-master of hbo-master behaald terwijl het bij het bekostigd vo meer evenredig is verdeeld. Uit de chi- kwadraattoets per schaal blijkt dat verschillen tussen B2-scholen en bekostigd vo statistisch significant zijn.

Tabel 4.1.12 Vergelijking tussen leerlingen op bekostigd vo en B2-scholen naar opleidingsniveau ouders

4.1.3.5 Schoolloopbaan

In tabel 4.1.13 is onder andere weergegeven hoeveel vwo 6-leerlingen in het bekostigd en niet-bekostigd onderwijs in de drie schooljaren ervoor heeft gedoubleerd. Vwo 6-leerlingen van schooljaar 2018/2019, 2017/2018 en 2016/2017 zijn samengevoegd en op basis daarvan blijkt dat de leerlingen in vwo 6 op B2-scholen vaker in de voorafgaande drie schooljaren hebben gedoubleerd dan de leerlingen op het bekostigd vo. Uit de chi-kwadraattoets blijkt dat dit verschil bovendien statistisch significant te is, X2(1)= 6,51 , p=0,01.

Tabel 4.1.13 Vergelijking tussen vwo 6-leerlingen op bekostigd vo en B2-scholen naar doubleren, schooljaar 2016/2017, 2017/2018, 2018/2019

Vwo 6 B2-scholen Vwo 6 bekostigd vo

n % n %

B2-scholen Bekostigd vo Uitkomsten chi- kwadraattoets

N % N %

Laagste schaal 206 10,1 45.009 10,3 X2(1)= 0,07, p=0,79 Tweede schaal 114 5,6 58.487 13,4 X2(1)= 106,22, p=0,00 Middelste schaal 128 6,3 95.073 21,8 X2(1)= 286,16, p=0,00 Vierde schaal 235 11,5 113.647 26,1 X2(1)= 221,60, p=0,00 Hoogste schaal 1.355 66,5 124.049 28,4 X2(1)= 1436,20, p=0,00 Totaal 2.038 100 448.465 100 X2(5)= 1508,60, p=0,00

B2-scholen Bekostigd vo Uitkomsten chi- kwadraattoets

N % N %

Opleiding

onbekend 542 25,0 82.542 18,4 X2(1)= 63,489, p=0,00 Max mbo 2 77 3,6 47.142 10,5 X2(1)= 109,79, p=0,00 Mbo 3 of 4 323 14,9 98.799 21,9 X2(1)= 62,24, p=0,00 Hbo ad/ba 344 15,9 116.006 25,8 X2(1)= 110,50, p=0,00 Wo ba/ma &

hbo ma 880 40,6 105.218 23,4 X2(1)= 355,42, p=0,00 Totaal 2.166 100 449.767 100 X2(4)= 555,21, p=0,00

(14)

14

Vwo 6 B2-scholen Vwo 6 bekostigd vo Niet

gedoubleerd 176 83,4 3.875 89,3

Gedoubleerd 35 16,6 465 10,7

Totaal 211 100 4.340 100

In Tabel 4.1.14 is hetzelfde gedaan als bovenstaand, maar dan voor havo 5. Ook hier blijkt dat havo 5 leerlingen op B2-scholen vaker in de voorafgaande drie schooljaren hebben gedoubleerd dan de havo 5-leerlingen op het bekostigd vo.

Uit de chi-kwadraattoets blijkt dat dit verschil bovendien statistisch significant is, X2(1)= 9,14, p=0,00.

Tabel 4.1.14 Vergelijking tussen havo 5 leerlingen op bekostigd vo en B2-scholen naar doubleren , schooljaar 2016/2017, 2017/2018, 2018/2019

4.2 B3-scholen 4.2.1 Aantal instellingen

Op 1 oktober 2020 waren er 8 B3-scholen waren voor vo. Daarnaast zijn er 19 B3-scholen die zowel vo als po aanbieden.

4.2.2 Leerlingenpopulatie

Hieronder wordt weergegeven hoeveel leerlingen per schooljaar onderwijs volgen in het niet-bekostigd po op een B3-school. Opvallend is dat het aantal leerlingen toeneemt: in 2016/2017 ongeveer met 22 procent , in 2017/2018 ongeveer met 4 procent, in 2018/2019 ongeveer met 30 procen en tenslotte in 2019/2020 ongeveer met 3 procent.

Tabel 4.2.1 Leerlingen B3-scholen die vo volgen per jaar

2015/2016 2016/2017 2017/2018 2018/2019 2019/2020

N 381 463 483 628 645

Het is met de huidige data over de B3-scholen niet mogelijk om meer inzicht te geven over achtergrondkenmerken van de vo-leerlingen.

Havo 5 B2-scholen Havo 5 bekostigd vo

N % N %

Niet gedoubleerd 303 73,2 12.461 79,4

Gedoubleerd 111 26,8 3.230 20,6

Totaal 414 100 15.691 100

(15)

15

5 Niet-bekostigd mbo

In dit hoofdstuk worden alleen de gegevens van schooljaar 2018/2019

weergegeven van erkende mbo niet-bekostigde opleidingen op niet-bekostigde instellingen. Er kan geen vergelijking plaatsvinden tussen verschillende

schooljaren omdat de jaarlijkse inschrijvingsbestanden onvolledig zijn en de mate van onvolledigheid jaarlijks afwijkt.

5.1 Aantal instellingen

Op peildatum 3 september 2018 waren er 105 erkende niet-bekostigde instellingen voor mbo, die in omvang variëren van 1 tot 239 opleidingen. Op peildatum 2 oktober 2019 zijn er 5 niet-bekostigde instellingen en 8 opleidingen bijgekomen.

In schooljaar 2018/2019 hebben 40.794 studenten onderwijs gevolgd op een niet-bekostigde mbo instelling.

5.2 Studentenpopulatie 5.2.1 Populatie naar geslacht

Onderstaand tabel toont aan dat er voornamelijk vrouwen onderwijs volgen op een niet-bekostigde mbo instelling.

Tabel 5.2.1 Mbo-studenten naar geslacht

5.2.2 Populatie naar sectoren

Onderstaande tabel geeft de verdeling naar sectoren aan gecombineerd met geslacht. Hieruit wordt duidelijk dat vrouwelijke studenten in het niet-bekostigd mbo voornamelijk niet-bekostigde opleidingen volgen in de sector zorg en welzijn. Dit verklaart ook het grote aandeel vrouwen in het niet-bekostigd mbo.

De mannelijke studenten volgen voornamelijk niet-bekostigde opleidingen in economie.

Tabel 5.2.2 Mbo-studenten naar geslacht en sector

5.2.3 Populatie naar migratieachtergrond

2018/2019

N %

Vrouw 25.979 63,7

Man 14.815 36,3

Totaal 40.794 100

2018/2019

Vrouw % Man %

Economie 4.691 18,1 7.078 47,8

Landbouw 800 3,1 152 1,0

Techniek 760 2,9 4.088 27,6

Zorg en Welzijn 19.694 75,8 3.430 23,2

Combinatie van

sectoren 34 0,1 67 0,4

Totaal 25.979 100 14.815 100

(16)

16

Tabel 5.2.3 laat de populatie studenten naar migratieachtergrond zien in schooljaar 2018/2019 van zowel het niet-bekostigd mbo als het bekostigd mbo.

Opvallend is dat er op het niet-bekostigd mbo verhoudingsgewijs meer studenten zitten met een westerse migratieachtergrond en niet-westerse migratieachtergrond van de eerste generatie dan in het bekostigd mbo. Op het bekostigd mbo zitten daarentegen meer studenten zonder migratieachtergrond.

Tabel 5.2.3 Mbo-studenten naar migratieachtergrond

Tabel 5.2.1 laat de populatie studenten naar migratieachtergrond zien in schooljaar 2018/2019 van zowel het niet-bekostigd mbo als het bekostigd mbo in figuurvorm.

Figuur 5.2.1 Mbo-studenten naar migratieachtergrond (n niet-bekostigd mbo = 40.794; n bekostigd mbo= 506.571)

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Niet-bekostigd mbo Bekostigd mbo

niet-westerse migratieachtergrond, eerste generatie niet-westerse migratieachtergrond, tweede generatie Westerse

migratieachtergrond Geenmigratieachtergrond Niet-bekostigd mbo Bekostigd mbo

N % N %

Geen migratieachtergrond 27.180 66,7 365.953 72,3 Westerse

migratieachtergrond 3.091 7,6 29.003 5,7

Niet-westerse migratieachtergrond,

tweede generatie 6.229 10,5 78.149 15,4

Niet-westerse migratieachtergrond,

eerste generatie 4.294 15,2 33.466 6,6

Totaal 40.794 100 506.571 100

(17)

17

6 Niet-bekostigd ho

In dit hoofdstuk gaat het om geaccrediteerde niet-bekostigde ho-instellingen. De gegevens over de studentenpopulatie zijn gericht op kalanderjaar 2019. Er kan niet naar meerdere jaren gekeken worden omdat de data voor het eerst beschikbaar zijn. Verder zijn de analyses met betrekking tot de

studentenpopulatie alleen gericht op unieke diplomastudenten op niet-

bekostigde opleidingen. Dit betreft studenten die een volledige opleiding volgen.

6.1 Aantal instellingen

Op peildatum 1 oktober 2020 waren er 491 niet-bekostigde opleidingen en 35 bekostigde opleidingen op 66 niet-bekostigde ho-instellingen. Hierbij gaat het om 2 wo en 64 hbo niet-bekostigde instellingen. De niet-bekostigde instellingen variëren in omvang van 1 tot 148 opleidingen

6.2 Studentenpopulatie

In totaal stonden in kalenderjaar 2019 ruim 57.000 studenten ingeschreven aan niet-bekostigde instellingen.

Tabel 6.2.0 Aantal unieke hoofdinschrijvingen in niet-bekostigd ho naar type, kalenderjaar 2019

Modulaire student Diplomastudent Vraagfinanciering Totaal

Niet-bekostigd ho 3.333 48.450 5.806 57.589

6.2.1 Populatie naar geslacht en onderwijssoort

Uit Tabel 6.2.1 wordt duidelijk dat iets meer vrouwelijke studenten dan mannen een volledige niet-bekostigde opleiding volgen op een niet-bekostigde instelling.

Tabel 6.2.1 Ho-studenten naar geslacht

Uit Tabel 6.2.2 blijkt dat de populatie ho-studenten voornamelijk uit hbo- studenten bestaat.

Tabel 6.2.2 Ho-studenten naar onderwijssoort

Onderstaande tabel geeft de verdeling naar geslacht aan gecombineerd met onderwijssoort. In het hbo blijken meer vrouwelijke studenten te zitten en in het wo juist meer mannelijke studenten.

Tabel 6.2.3 Ho-studenten naar geslacht en onderwijssoort

Kalenderjaar 2019

N %

Vrouw 25.904 53,5

Man 22.546 46,5

Totaal 48.450 100

Kalenderjaar 2019

N %

Hbo 41.213 85,1

Wo 7.237 14,9

Totaal 48.450 100

(18)

18 6.2.2 Populatie naar sectoren

Onderstaande tabel geeft de verdeling naar sectoren aan gecombineerd met geslacht. Hieruit blijkt dat zowel de meeste vrouwelijke studenten als de meeste mannelijke studenten een opleiding volgen in de sector economie.

Tabel 6.2.4 Ho-studenten naar sector en geslacht

Gecombineerd met onderwijssoort blijkt uit tabel 6.2.5 dat zowel in het hbo als wo de meeste studenten een opleiding in de sector economie volgen.

Tabel 6.2.5 Ho-studenten naar sector en onderwijssoort

6.2.3 Populatie naar opleidingsfase

Onderstaande tabel geeft de verdeling naar opleidingsfase aan gecombineerd met geslacht. Zowel de meeste mannelijke als vrouwelijke studenten volgen een bacheloropleiding in het niet-bekostigd ho.

Tabel 6.2.6 Ho-studenten naar opleidingsfase en geslacht Kalenderjaar 2019

Vrouw % Man %

Associate

degree 1.027 4,0 731 3,2

Bachelor 19.023 73,4 14.800 65,7

Kalenderjaar 2019

Hbo % Wo %

Vrouw 23.329 56,6 2.575 35,6

Man 17.884 43,4 4.662 64,4

Totaal 41.213 100 7.237 100

Kalenderjaar 2019

Vrouw % Man %

Onderwijs 1.303 5,0 597 2,6

Natuur 119 0,5 99 0,4

Techniek 829 3,2 2.672 11,9

Gezondheidszorg 4.490 17,4 2.290 10,2

Economie 10.884 42,0 14.001 62,1

Recht 1.604 6,2 813 3,6

Gedrag en

maatschappij 4.696 18,1 1.405 6,2

Taal en cultuur 1.950 7,5 603 2,7

Combinatie van

sectoren 29 0,1 66 0,3

Totaal 25.904 100 22.546 100

Kalenderjaar 2019

Hbo % Wo %

Onderwijs 1.900 4,6 0 0,0

Natuur 0 0,0 218 3,0

Techniek 3.081 7,5 420 5,8

Gezondheidszorg 5.841 14,2 939 13,0

Economie 19.610 47,6 5.275 72,9

Recht 2.138 5,2 279 3,9

Gedrag en

maatschappij 6.090 14,7 11 0,1

Taal en cultuur 2.553 6,2 0 0,0

Combinatie van

sectoren 0 0,0 95 1,3

Totaal 41.213 100 7.237 100

(19)

19

Kalenderjaar 2019

Vrouw % Man %

Propedeuse

bachelor 681 2,6 543 2,4

Master 1.344 5,2 2.296 10,2

Post initiële

master 3.829 14,8 4.176 18,5

Totaal 25.904 100 22.546 100

Gecombineerd met onderwijssoort blijkt uit tabel 6.2.7 dat de meeste hbo- studenten een bacheloropleiding en de meeste wo-studenten een

masteropleiding volgen in het niet-bekostigd ho.

Tabel 6.2.7 Ho-studenten naar opleidingsfase en onderwijssoort

6.2.4 Populatie naar opleidingsvorm

Onderstaande tabel geeft de verdeling naar opleidingsvorm aan gecombineerd met geslacht. Het blijkt dat zowel de meeste mannelijke als vrouwelijke studenten een deeltijdstudie volgen in het niet-bekostigd ho.

Tabel 6.2.8 Ho-studenten naar opleidingsvorm en geslacht

Gecombineerd met onderwijssoort blijkt uit tabel 6.2.9 dat zowel de meeste hbo-studenten als wo-studenten een deeltijdstudie volgen in het niet-bekostigd ho.

Tabel 6.2.9 Ho-studenten naar opleidingsvorm en onderwijssoort

6.2.5 Populatie naar migratieachtergrond

Onderstaande tabel geeft de verdeling naar migratieachtergrond gecombineerd met geslacht weer. Uit tabel 6.3.0 blijkt dat mannelijke studenten vaker geen migratieachtergrond hebben. Vrouwelijke studenten daarentegen blijken vaker een westerse migratieachtergrond of niet-westerse migratieachtergrond, tweede generatie te hebben.

Kalenderjaar 2019

Hbo % Wo %

Associate degree 1.758 4,3 0 0,0

Bachelor 32.895 79,8 928 12,8

Propedeuse

bachelor 778 1,9 446 6,2

Master 0 0,0 3.640 50,3

Post initiële master 5.782 14,0 2.223 30,7

Totaal 41.213 100 7.237 100

Kalenderjaar 2019

Vrouw % Man %

Voltijd 8.008 30,9 6.571 29,1

Deeltijd 13.665 52,8 10.791 47,9

Duaal 4.231 16,3 5.184 23,0

Totaal 25.904 100 22.546 100

Kalenderjaar 2019

Hbo % Wo %

Voltijd 11.932 29,0 2.647 36,6

Deeltijd 19.900 48,3 4.556 63,0

Duaal 9.381 22,7 34 0,4

Totaal 41.213 100 7.237 100

(20)

20

Tabel 6.3.0 Ho-studenten naar migratieachtergrond en geslacht

Gecombineerd met onderwijssoort blijkt uit tabel 6.3.1 dat in het hbo meer studenten zitten zonder migratieachtergrond. In het wo daarentegen zitten meer studenten met een niet-westerse migratieachtergrond eerste generatie.

Tabel 6.3.1 Ho-studenten naar migratieachtergrond en onderwijssoort Kalenderjaar 2019

Vrouw % Man %

Geen

migratieachtergrond 19.147 75,6 17.110 78,3

Westerse

migratieachtergrond 2.190 8,6 1.640 7,5

Niet-westerse migratieachtergrond,

tweede generatie 2.049 8,1 1.421 6,5

Niet-westerse migratieachtergrond,

eerste generatie 1.953 7,7 1.692 7,7

Totaal 25.339 100 21.863 100

Kalenderjaar 2019

Hbo % Wo %

Geen

migratieachtergrond 31.824 78,0 4.442 69,5

Westerse

migratieachtergrond 3.332 8,1 508 7,9

Niet-westerse migratieachtergrond,

tweede generatie 3.032 7,4 438 6,9

Niet-westerse migratieachtergrond,

eerste generatie 2.642 6,5 1.003 15,7

Totaal 40.830 100 6.391 100

(21)

21

7 Literatuur

Aa, R. van der., Geel, S. van., & Huisman, P. (2015). Onderwijs op een andere locatie dan de school. Een inventarisatie. Rotterdam: Ecorys.

Bisschop, P., Berg, E. van den., Ven, K. van der., Geus, W. de., & Kooij, D.

(2019). Aanvullend en particulier onderwijs. Onderzoek naar de

verschijningsvormen en omvang van aanvullend en particulier onderwijs en motieven voor deelname. Amsterdam: SEO Economisch onderzoek;

Utrecht: Oberon.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1.3 Stelt het leerstofaanbod aansluitend aan de kerndoelen de leerlingen in staat hun onderwijsloopbaan voort te zetten in het vervolgonderwijs op een niveau dat van de

Daarnaast geeft het oordeel op de onderzoekscriteria duidelijkheid of de school met de wijze waarop zij haar onderwijs inricht nog steeds voldoet aan de criteria die de

Daarnaast geven de onderzoeksvragen antwoord op de vraag of de school met de wijze waarop zij haar onderwijs inricht voldoende tegemoet komt aan de criteria die de Leerplichtwet

De Vrije Ruimte voldoet aan de eis dat de inrichting van het onderwijs voldoet aan het wettelijk voorschrift op grond van artikel 1a1 lid 1 onder b van de Leerplichtwet 1969,

Daarnaast geeft het oordeel op de onderzoekscriteria duidelijkheid of de school met de wijze waarop zij haar onderwijs inricht voldoende tegemoet komt aan de criteria die

Daarnaast geeft het oordeel op de onderzoekscriteria duidelijkheid of de school met de wijze waarop zij haar onderwijs inricht voldoende tegemoet komt aan de criteria die

Daarnaast geeft het oordeel op de onderzoekscriteria duidelijkheid of de school met de wijze waarop zij haar onderwijs inricht voldoende tegemoet komt aan de criteria die

De School van HIP Utrecht voldoet niet geheel aan de eis dat de inrichting van het onderwijs voldoet aan het wettelijk voorschrift op grond van artikel 1a1 lid 1 onder b van