Rie Cramer
bron
Rie Cramer, Versjes van vroeger. W. de Haan, Utrecht 1928
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/cram006vers01_01/colofon.php
© 2014 dbnl / erven Rie Cramer
binnenkant voorplat
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Rie Cramer, Versjes van vroeger
2
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Boer, wat zeg je van mijn kippen?
Boer, wat zeg je van mijn kippen?
Boer, wat zeg je van mijn haan?
Hebben ze dan geen mooie veeren?
Of staat jou de kleur niet aan?
Baas, wat zeg je van mijn kippen?
Baas, wat zeg je van mijn haan?
Rie Cramer, Versjes van vroeger
4
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Zagen, zagen.
Zagen, zagen, wiede, wiede wagen,
Jan kwam thuis om een boterham te vragen;
Vader was niet thuis, moeder was niet thuis, Piep zei de muis in 't voorhuis!
Rie Cramer, Versjes van vroeger
6
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Daar komt Pauwel Jonas aan.
Daar komt Pauwel Jonas aan, 't Is zoo'n aardig ventje.
Ziet hem deftig schoolwaarts gaan, Hij lijkt wel een studentje.
Rie Cramer, Versjes van vroeger
8
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Zoolang de lepel in de brijpot schiet.
Zoolang de lepel in de brijpot schiet,
Dan treuren wij nog niet, dan treuren wij nog niet.
Zoolang de lepel in de brijpot schiet, Dan treuren wij nog niet.
Rie Cramer, Versjes van vroeger
10
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Daar zat een aapje op een stokje.
Daar zat een aapje op een stokje, Achter moeders keukendeur;
Hij had een gaatje in zijn rokje,
Daar stak het schelmpje zijn staartje deur.
Rie Cramer, Versjes van vroeger
12
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Waar ben je dan geweest?
Waar ben je dan geweest?
Bij tante, bij tante.
Waar ben je dan geweest?
Bij tante op het feest.
Wat heb je daar gehad?
Een koekje, een koekje.
Wat heb je daar gehad?
Een koekje met een gat.
Rie Cramer, Versjes van vroeger
14
Moriaantje.
Moriaantje, zwart als roet.
Ging eens wand'len zonder hoed, En de zon scheen op zijn bolletje, Daarom droeg hij een parasolletje.
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Rie Cramer, Versjes van vroeger
16
Hop, Marjanneke.
Hop, Marjanneke, stroop in 't kanneke, Laat de poppetjes dansen.
Eertijds was de Prins in 't land En nu die kale Franschen.
Hop, Marjanneke, stroop in 't kanneke, Hop, Marjanneke Jansen.
Hij wiegt het kind, hij roert de pap, En laat zijn hondje dansen.
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Rie Cramer, Versjes van vroeger
18
Ik voer laatst over zee.
Ik voer laatst over zee, ga je mee?
En ik voer laatst over zee.
Al met een houten lepeltje, Lepeltje, lepeltje, lepeltje.
Het steeltje brak aan twee, Het steeltje brak aan twee.
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Rie Cramer, Versjes van vroeger
20
Bom, bam, beieren!
Bom, bam, beieren!
De koster lust geen eieren.
Wat lust hij dan?
Spek in de pan,
Dat de koster niet krijgen kan.
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Rie Cramer, Versjes van vroeger
22
Al in een groen, groen knollenland.
Al in een groen, groen knollen-knollenland, Daar zaten twee haasjes heel parmant, De één die blies de fluite-fluite-fluit En d'ander sloeg de trommel.
Toen kwam opeens een jager-jagerman, Die heeft er één geschoten
En dat heeft, naar men denken, denken kan, Den ander zeer verdroten.
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Rie Cramer, Versjes van vroeger
24
Jan mijne man.
Jan mijne man wou ruiter worden, Jan mijne man die had geen paard;
Toen nam hij de kat en trok 'm bij zijn staart, Toen had Jan mijne man een paard.
Jan mijne man wou ruiter worden, Jan mijne man die had geen zweep;
Toen nam hij zijn hemd en scheurde een reep, Toen had Jan mijne man een zweep.
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Rie Cramer, Versjes van vroeger
achterkant schutblad
Rie Cramer, Versjes van vroeger
Rie Cramer, Versjes van vroeger