• No results found

De relatie tussen slaapstoornissen en ADHD bij adolescenten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De relatie tussen slaapstoornissen en ADHD bij adolescenten"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De relatie tussen slaapstoornissen en ADHD bij adolescenten Q. Klarenbeek

Universiteit van Amsterdam

Bachelorscriptie

Pedagogische Wetenschappen Studentnummer: 10350950 Begeleider: E. de Bruin Datum: Januari 2015

Aantal woorden abstract: 107 Aantal woorden:4566

(2)

Inhoudsopgave

Abstract p.3

Inleiding p.4

De meest voorkomende slaapstoornissen bij ADHD p.7 De causale relatie tussen slaapstoornissen en ADHD p.10

Conclusies en discussie p.16

(3)

Abstract

Deze literatuurstudie onderzoekt de causale relatie tussen de gedragsstoornis ADHD en een slaapstoornis bij adolescenten aan de hand van een literatuuroverzicht. Wat betreft de richting van deze relatie blijkt dat een ernstige slaapstoornis symptomen van andere psychopathologie zoals affectieve-, angst-, of gedragsstoornissen kan veroorzaken. Echter, er kan met enige voorzichtigheid worden gesteld dat een slaapstoornis geen ADHD kan ontwikkelen. Aan de andere kant blijkt dat adolescenten met ADHD wel een slaapstoornis kunnen ontwikkelen. De redenen die hiervoor worden gegeven zijn de overlap in etiologie van beide stoornissen, het gebruik van medicatie bij ADHD heeft invloed op slaap en er is sprake van neurologische overeenkomsten tussen beide stoornissen.

(4)

De relatie tussen slaapstoornissen en ADHD bij adolescenten

ADHD en slaapstoornissen komen veelvuldig voor bij kinderen en adolescenten. Vijf procent van de schoolgaande kinderen kampt met ADHD (Polanczyk e.a., 2007). Vaak hebben deze kinderen te maken met een andere psychiatrische stoornis en problemen in het dagelijks functioneren. Een van de stoornissen die een hoge comorbiditeit heeft met ADHD is een slaapstoornis. Deze comorbiditeit varieert tussen de 11 en 73% (Verhulst, Verweij & Ferdinand, 2007 ; Barrett, Tracy, & Giaroli, 2013). Deze comorbiditeit kan mede verklaard worden door een verschil in gebruikte meetinstrumenten, publicatiejaar en diagnostiek (Kirov, Kinkelbur, Banaschewski, & Rothenberger, 2007; Owens, 2005).

ADHD is een afkorting voor Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Deze gedragsstoornis wordt gekenmerkt door symptomen op de dimensies hyperactiviteit, impulsiviteit en aandachttekort (Verhulst, Verweij & Ferdinand, 2007). Tevens speelt er problematiek in de executieve functies zoals werkgeheugen, zelfregulatie en gedragsinhibitie. Het neurologisch onderzoek van Barkley (1997) heeft mede aanleiding gegeven tot het

clusteren van symptomen tot drie dimensies. In dit onderzoek is gevonden dat er een lage activiteit bestaat in de hersengebieden die gekoppeld zijn aan het remmen van gedrag, het vertragen van reactie en het volhouden van aandacht. Nadat de symptomen per dimensie zijn geclusterd kan er onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende subtypes in ADHD. Het overwegend onoplettende type wordt ADHD-A genoemd, het hyperactief-impulsief type heet ADHD-HI. Ten slotte ADHD-C wat staat voor het gecombineerde type en waarbij symptomen van beide types kunnen voorkomen (APA, 2000; Mayes et al., 2009).

(5)

van de kinderen met ADHD sprake is van slaapproblematiek. Bij deze kinderen met ADHD kan er onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende subtypes ADHD. Mayes et al. (2009) vonden een verschil in de aanwezigheid van slaapproblemen tussen het

gecombineerde en onoplettende subtype ADHD. ADHD-A kinderen hebben meer last van slaperigheid gedurende de dag terwijl ADHD-C kinderen meer last hebben van de

symptomen van insomnia.

Naast ADHD is de prevalentie van adolescenten met een slaapstoornis ook hoog. Een slaapstoornis wordt gedefinieerd als een verstoring van het normale slaapproces (Mindell, 1993). Insomnia is een van de meest voorkomende slaapstoornissen. Bij insomnia is er sprake van moeite hebben met inslapen , frequent wakker worden, ook wel het onvermogen om in- of door te slapen (APA, 2000).Een andere veelvoorkomende slaapstoornis is hypersomnia. Bij deze slaapstoornis is er sprake van extreme vermoeidheid en slaperigheid gedurende de dag (Kerkhof, 2014; Verhulst, Verweij & Ferdinand, 2007). Zowel hypersomnia als insomnia zijn slaapstoornissen die een sterke relatie kennen met ADHD. (Ferber, 1995; Altena, 2001; Van der Heijder, Smits, & Gunning, 2005).

Slaapstoornissen hebben een negatieve invloed op diverse domeinen die ook verstoord worden bij kinderen met de diagnose ADHD. Klachten die kunnen duiden op een slaapstoornis worden ook geassocieerd met symptomen op een van de drie dimensies van ADHD. Zowel insomnia en hypersomnia kunnen concentratieproblemen ten gevolge hebben. Andere voorbeelden van symptomen die met beide stoornissen geassocieerd worden zijn verminderde aandacht, vermoeidheid en hyperactiviteit (Altena, 2001; Moturi & Avis, 2010). Een van de oorzaken die wordt gegeven aan deze overlap in verstoorde domeinen bij slaapstoornissen en ADHD is het gebruik van medicatie. Onderzoek van Engberik en

Buitelaar (2011) richt zich op de invloed van ritalin, een van de meest voorgeschreven medicijnen aan kinderen met ADHD, op de ontwikkeling van een slaapstoornis. Gesteld kan

(6)

worden dat de bijwerkingen van het gebruik van deze medicatie slaapstoornissen kunnen veroorzaken. Er kan hierdoor onterecht de diagnose slaapstoornis worden gesteld. Van der Heijden, Smits en Gunning (2005) brachten tevens het gevaar van het onterecht

diagnosticeren van een stoornis onder de aandacht. ADHD kan onterecht gediagnostiseerd worden omdat de gevolgen van een slaapprobleem lijken op de symptomen van ADHD. Voorbeelden hiervan zijn onoplettendheid en verminderde concentratie (Van der Heijden, Smits & Gunning, 2005).

Deze bevindingen wijzen op een relatie tussen bovenstaande stoornissen. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar deze relatie. Deze studies bevatten daarentegen geen eenduidige resultaten wat betreft de aard en richting van deze relatie. Soms wordt deze relatie gevonden met als belangrijkste bevinding dat slaap-gerelateerde problemen een bijwerking kunnen zijn van het gebruik van medicatie tegen ADHD (Engberik & Buitelaar,2011; Van der Heijden, Smits, & Gunning, 2005). Echter wordt niet in elk onderzoek een associatie tussen ADHD en slaapstoornissen gevonden. Cooper, Tyler, Wallace en Burgess (2004) onderzochten kinderen tussen de 4 en 16 jaar en vonden geen significante associatie tussen ADHD en slaap-gerelateerde problemen. Ook Galland, Tripp, Gray en Taylor (2011) toonden geen significante relatie aan tussen ADHD en slaapproblemen doordat er geen effect

gevonden werd van het gebruik van methylfenidaat op de ontwikkeling van slaapproblemen. Tevens is er sprake van onduidelijkheid over de mogelijkheid of ADHD een causale relatie kent met een slaapstoornis.

Bovenstaande literatuur beschrijft het belang van onderzoek naar de relatie tussen de stoornissen ADHD en slaapstoornissen. Doordat sommige studies een relatie vinden en andere een beperkte of zelfs geen associatie zal er in deze literatuurstudie inzicht worden geboden in de aard en richting van deze relatie. Dit leidt tot de vraag wat de aard van de relatie tussen ADHD en een slaapstoornis is voor adolescenten. Deze hoofdvraag wordt

(7)

behandeld aan de hand van deelvragen. Ten eerste zal er worden besproken welke

slaapstoornissen een relatie met ADHD hebben. Daarnaast zal de vraag in hoeverre er sprake is van causaliteit in de relatie tussen ADHD en slaapstoornissen aan de orde komen. Aan de hand van wetenschappelijke literatuur zal getracht worden de hoofdvraag te beantwoorden. In dit literatuuroverzicht zullen de concepten ADHD en slaapstoornissen besproken worden. Vervolgens wordt er aan de hand van deelvragen een overzicht gegeven van de studies die een relatie vinden tussen ADHD en slaapstoornissen bij adolescenten. In de eerste deelvraag zullen de slaapstoornissen die een relatie met ADHD kennen worden besproken. Vervolgens zal in het bijzonder worden ingegaan op de aard en de richting van deze relatie. Dit literatuuroverzicht sluit af met de beantwoording van de hoofdvraag in de vorm van een conclusie en discussie paragraaf.

Welke slaapproblemen hebben een relatie met ADHD?

De aanwezigheid van een relatie tussen ADHD en slaapproblemen is al eerder

aangetoond. Adolescenten met ADHD blijken significant meer slaapproblemen te hebben dan adolescenten zonder ADHD (Mindell, 1993). In deze deelvraag zullen de slaapproblemen en slaapstoornissen die het meest voorkomen bij adolescenten met ADHD worden besproken.

Om de diagnose slaapstoornis te kunnen geven wordt er bij adolescenten eerst een anamnese afgenomen. Wanneer er een systematische anamnese wordt afgenomen wordt die gericht op het uitsluiten van somatische klachten, het in kaart brengen van emotionele gebeurtenissen en wordt er nagevraagd of er sprake is van stemmingsveranderingen of angsten. Er kan pas de diagnose slaapstoornis worden gesteld wanneer er sprake is van een significante mate van lijden die niet toe te schrijven is aan een andere psychische stoornis, een andere slaapstoornis of een direct gevolg van een somatische aandoening of van de fysiologische effecten van een middel (APA, 2000). Dit is volgens DSM IV een algemeen criteria voor een slaapstoornis. In dit literatuuroverzicht worden studies besproken die de

(8)

criteria van de DSM IV voor een slaapstoornis aanhouden.

Mindell (1993) toonde in haar studie al aan dat kinderen met ADHD meer last hebben van slaapproblemen. Rusteloosheid werd als belangrijkste slaapprobleem gerapporteerd. Ook in recent onderzoek wordt deze relatie aangetoond. De meest voorkomende slaapproblemen bij kinderen met ADHD blijken slaperigheid overdag, moeite met inslapen, insomnia,

verkorte slaapduur, narcolepsie, slaapapneussyndroom, slaap gebonden ademhalingsstoornis en het rusteloze benen syndroom te zijn (Verhulst, Verweij en Ferdinand, 2007; Barrett, Tracy, & Giaroli, 2013). Bovengenoemde slaapproblemen en slaapstoornissen zullen in deze deelvraag worden besproken.

Daarnaast toonde de studie van Ferber (1995) aan dat slaapproblemen bij kinderen met ADHD veelvuldig voorkomen. Het bleek dat kinderen met ADHD vaak moeite hebben met in slaap komen of last hebben van slapeloosheid. Dit zijn symptomen van de

slaapstoornis insomnia (APA, 2000; Verhulst, Verweij & Ferdinand, 2007). De prevalentie van insomnia wordt op 30 %geschat. Er wordt insomnia gediagnosticeerd wanneer er sprake is van ten minste een waak- en een slaapsymptoom. Enkele voorbeelden van slaapsymptomen zijn moeite met inslapen, moeite met doorslapen en frequent wakker worden. De

waaksymptomen betreffen moeheid, slaperigheid gedurende de dag en bijvoorbeeld stemmingsstoornissen (Janssen, de Vries, Verstappen, & de Leijer, 2011). Daarnaast gaat deze stoornis samen met beperkingen in het dagelijks leven. Enkele gevolgen van insomnia zijn bijvoorbeeld concentratieproblemen, verminderde prestaties en kans op andere

psychopathologie.

Een andere stoornis die veelvuldig voorkomt bij adolescenten met ADHD is het verlaat slaapfase syndroom. Ongeveer 30 % van de kinderen met ADHD kampt met deze stoornis. Hierbij is er sprake van moeite met inslapen wat extreme slaperigheid gedurende de dag tot gevolg heeft. Deze stoornis wordt veroorzaakt door een ontregeling van de

(9)

biologische klok. Kinderen met ADHD en een verlaat slaapfase syndroom hebben ’s ochtends geen moeite met opstaan. Dit is in tegenstelling tot de kinderen met het verlaat slaapfase syndroom maar zonder ADHD, zij hebben wel moeite met opstaan (Smits & Braam, 2003).

Tevens is er bij ADHD sprake van een comorbiditeit met narcolepsie. Narcolepsie is een genetische stoornis die bij ongeveer 0.05 % van de bevolking voorkomt. Bij narcolepsie is er sprake van extreme slaperigheid overdag die kan overgaan in slaapaanvallen overdag. Deze aanvallen worden vaak aangevoeld maar kunnen niet voorkomen worden. Tevens kan er sprake zijn van kataplexie, dit is een verslapping van de ledematen en spieren met een behouden bewustzijn. Kataplexie is meestal het gevolg van een emotie en duurt van een paar seconden tot een aantal minuten. De gevolgen van deze slaapstoornissen zijn

concentratieproblemen, verminderd geheugen en automatisch gedrag (Boer, 2010; Lammers, 2010).

Ook blijkt er een relatie te zijn tussen ADHD en een slaap gebonden

ademhalingsstoornis. Deze mate waarin deze comorbiditeit is gevonden is niet altijd even sterk geweest. Cijfers variëren tussen de 22 en 50 % (Galland, Tripp, Gray, & Taylot, 2011). Wanneer er onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende ADHD subtypes blijkt dat de mildere vormen van ADHD het sterkst samenhangen met een slaap gebonden

ademhalingsstoornis (Chervin, 2002).

Een voorbeeld van een slaapgebonden ademhalingsstoornis die een hoge

comorbiditeit kent met ADHD is het slaapapneussyndroom (Janssen, de Vries, Verstappen, & de Leijer, 2011). Bij deze stoornis is er sprake van slaapfragmentatie als gevolg van een gestoorde ademhaling gedurende de nacht. Dit kan leiden tot slaperigheid overdag, vermoeidheid en concentratieproblemen. Bij deze slaapstoornis wordt er onderscheid gemaakt tussen het obstructief- en het centraal slaapapneussyndroom. Het obstructief

(10)

slaapapneussyndroom is in vergelijking met andere slaapstoornissen de minst voorkomende bij adolescenten. De prevalentie van dit syndroom wordt geschat tussen de 0,5 en 4 %. Daarnaast is een veelvoorkomende slaapstoornis bij adolescenten met ADHD het rusteloze benen syndroom (Owens, 2005). De prevalentie van deze motorische slaapstoornis ligt tussen de 2 en 3 % van de wereldbevolking. Bij adolescenten met ADHD krijgt tussen de 11 en 44% de diagnose rusteloze benen syndroom (Jaarsma & Rijsman, 2009). Bij deze stoornis is er sprake van een onbedwingbare bewegingsdrang die toeneemt bij inactiviteit. Deze drang wordt veroorzaakt door een onaangenaam gevoel in de benen (Lammers, 2010). De klachten komen het meest ’s avonds en ’s nachts voor en verminderen wanneer er wordt toegegeven aan de drang om te bewegen. Een van de gevolgen die het restless leg syndroom heeft is insomnia, of een symptoom hiervan zoals slaperigheid overdag (Janssen, de Vries, Verstappen, & de Leijer, 2011; Boer, 2010). Dat ADHD en het rusteloze benen syndroom vaak samen voorkomen kan worden verklaard doordat beide stoornissen zich kenmerken door motorische onrust.

Er kan worden gesteld dat adolescenten met ADHD meer last hebben van slaapproblemen dan adolescenten zonder ADHD. De slaapproblemen die het meest

gelijktijdig met ADHD voorkomen zijn bijvoorbeeld rusteloosheid of moeite met inslapen. Deze slaapproblemen kunnen leiden tot slaapstoornissen zoals insomnia of het verlaat

slaapfase syndroom. Daarnaast zijn er andere slaapstoornissen die vaak samen voorkomt met de gedragsstoornis ADHD. Dit zijn het rusteloze benen syndroom, narcolepsie, de een slaap gebonden ademhalingsstoornis en het slaapapneussyndroom. In de volgende deelvraag zal worden ingegaan de mogelijke causale relatie tussen deze slaapstoornissen en ADHD.

(11)

In deze deelvraag zal worden gekeken naar de mogelijke causale relatie tussen ADHD en slaapstoornissen. Er wordt besproken welke aspecten van de gedragsstoornis ADHD of de behandeling ervan mogelijk een slaapstoornis veroorzaken. Daarnaast zullen de aspecten van een slaapstoornis die mogelijk ADHD veroorzaken aan de orde komen.

De relatie tussen ADHD en slaapstoornissen werd al in eerdere literatuur aangetoond (Ferber, 1995; Altena, 2001). Wat als belangrijkste bevinding naar voren kwam is dat

kinderen met ADHD last hebben van slaperigheid overdag (Kirov, Kinkelbur, Banaschewski, & Rothenberger, 2007; Owens, 2005). Deze slaperigheid overdag is een gevolg van de rusteloosheid en de moeite met inslapen die adolescenten met ADHD vaak hebben en kan zich uiten in compenserend gedrag zoals hyperactiviteit, afname van aandacht,

externaliserend gedrag of impulsiviteit (Owens, 2005).

Het gelijktijdig voorkomen van de stoornissen kan worden verklaard door een overlap in etiologie van beide stoornissen. Uit onderzoek van Owens (2005) is gebleken dat er in het centraal zenuwstelsel een overlap is in de gebieden die slaap, aandacht en arousal reguleren. Dit zijn concepten die bij beide stoornissen een grote rol spelen. Ook uit een recente review van Owens et al. (2013) blijkt dat adolescenten met ADHD gebreken hebben in de gebieden die werkgeheugen en inhibitie regelen. Dit zijn tevens de gebieden die een rol spelen in de non-REM slaap regulatie. Deze vergelijkbare etiologie kan mogelijk causaliteit tussen beide stoornissen veroorzaken. De aanwezigheid van een van de stoornissen zou symptomen van de andere stoornis kunnen veroorzaken doordat er sprake is van instabiliteit in dezelfde hersengebieden.

Echter, er is geen studie die de exacte prevalentie rapporteert van kinderen die zowel last hebben van ADHD als een slaapstoornis. De review van Owens (2005) gaat uit van 11 tot 25%, echter houdt recenter onderzoek van Barrett, Tracy & Giaroli (2013) tussen de 48 en 73% aan. Deze verschillen in prevalentie kunnen wellicht worden verklaard door de manieren

(12)

waarop slaapstoornissen worden gerapporteerd. Studies naar deze stoornissen verschillen in meetinstrumenten. Wanneer er sprake is van ouderrapportage wordt er vaak verlaat inslapen gerapporteerd. Echter, er worden door ouders geen kleine veranderingen in slaappatronen opgemerkt (Kirov, Kinkelbur, Banaschewski, & Rothenberger, 2007). Deze subjectieve ouderrapportage voor slaapstoornissen blijkt vaak niet te correleren met de resultaten van een objectief meetinstrument zoals polysomnograaf (PSG) (Lyon, Kapoor, & Juneja, 2011). PSG is een methode waarbij kinderen een of meerdere nachten in een lab slapen en hun

slaappatroon door middel van elektrometingen wordt gerapporteerd. Dit meetinstrument is objectief maar heeft als nadeel dat het niet kan worden uitgevoerd in de natuurlijke

slaapomgeving van het kind.

Ook Cortese, Faraone, Konofal en Lecendreux (2009) voerden een meta-analyse uit om de verschillen tussen objectieve en subjectieve studies naar slaapproblemen en ADHD in kaart te brengen. De resultaten van het subjectieve meetinstrument vragenlijsten werden vergeleken met een PSG. Uit het subjectieve meetinstrument kwam als belangrijkste resultaat dat kinderen met ADHD meer problemen hadden met in slaap vallen, moeite met opstaan, slaperigheid overdag, last hadden van slaap gebonden ademhalingsstoornis en waren vaker wakker gedurende de nacht. Tevens bleek dat wanneer er sprake was van eerdere behandeling van de kinderen met ADHD, de ouders eerder geneigd waren om slaapproblemen te

rapporteren. Uit de PSG bleek dat kinderen met ADHD meer problemen hadden met in slaap vallen en meer slaapcycli doorlopen. In tegenstelling tot de resultaten van het subjectieve meetinstrument bleek uit de PSG dat kinderen met ADHD gemiddeld genomen gelijktijdig in slaap vielen als de controlegroep. Er kan gesteld worden dat er sprake is van een discrepantie tussen de resultaten uit de subjectieve en objectieve meetinstrumenten (Lyon, Kapoor, & Juneja, 2011).

(13)

slaapstoornis of ADHD kan er gebruik worden gemaakt van een multi-informant design. Dit design geeft een hoge betrouwbaarheid in de resultaten (Taylor et al, 2004). Een voorbeeld is hiervan in ouder-, kind- en leerkrachtrapportage. Hetzelfde geldt voor onderzoek naar de causaliteit tussen ADHD en slaap. Er wordt geadviseerd om zowel van subjectieve als objectieve methodes gebruik te maken (Sadeh, Raviv, & Gruber, 2000). Deze verschillen in operationalisatie kunnen mogelijk invloed hebben op het wel of niet vinden van een causale relatie tussen ADHD en slaapstoornissen.

Deze causale relatie wordt wel gevonden in de studie van Sadeh, Raviv & Gruber (2000). Hieruit blijkt dat ernstige slaapproblematiek kan leiden tot het ontstaan van andere psychopathologie. Een te korte tijd in bed kan bijvoorbeeld leiden tot affectieve -, angst-, of gedragsstoornissen. Daarnaast blijkt dat slaapproblemen een risico vormen voor het ontstaan van psychiatrische problemen. Slaapproblemen in de vroege kindertijd kunnen een

voorspeller zijn van gedragsproblemen in de adolescentie (de Vrijer, Meijer, Wissink, & Dekovic, 2014). Een voorbeeld van een gedragsstoornis die wordt veroorzaakt door een slaapstoornis is ADHD. Tevens kan een slechte slaapkwaliteit, dit zijn problemen met door- en inslapen en slaperigheid overdag, zorgen voor zowel internaliserende als externaliserende gedragsproblemen.

Een van deze externaliserende problemen die ontstaan door de slechte slaapkwaliteit zijn gedragsproblemen die tevens voorkomen bij de stoornis ADHD. Er is evidentie

gevonden dat deze gedragsproblemen een relatie kennen met een slaap gebonden ademhalingsstoornis en het rusteloze benen syndroom. Wanneer kinderen een slaap

gebonden ademhalingsstoornis hebben kan dit leiden tot onoplettendheid en hyperactiviteit, symptomen die tevens voorkomen bij de stoornis ADHD (Chervin, Dillon, Archbold, & Ruzicka, 2003).

(14)

psychopathologie. Er bestaat hierdoor wel een kans op misdiagnose. Doordat slaperigheid overdag en andere slaapproblematiek kunnen leiden tot symptomen die worden geassocieerd met de gedragsstoornis ADHD is er kans dat er (onterecht) de diagnose ADHD wordt gesteld. Naar aanleiding van deze literatuur kan er met enige voorzichtigheid worden gesteld dat slaapproblemen wel kunnen leiden tot het ontstaan van enkele symptomen van ADHD maar niet tot het ontstaan van de gedragsstoornis zelf (Chervin et al, 2002).

Anderzijds kan ADHD wellicht slaapstoornissen veroorzaken. Uit eerdere literatuur is gebleken dat kinderen met ADHD last hebben van slaapproblemen (Mindell, 1993; Ferber, 1995; Owens, 2005; Wiggs, Montgomery &Stores, 2005). Deze slaapproblemen kunnen worden veroorzaakt doordat kinderen met ADHD nog onrustige gedachten hebben of de dag niet kunnen afsluiten. Daarnaast blijkt dat kinderen met ADHD significant meer last hebben van beweeglijkheid en het later intreden van de REM –slaap. De REM –slaap is de eerste fase van diepe slaap. Symptomen die kunnen leiden tot insomnia en het rusteloze benen syndroom zijn veelvoorkomend bij kinderen met ADHD (Owens, 2005; Boer, 2010).

Een van de oorzaken die in de literatuur wordt gegeven voor de slaapproblemen van kinderen met ADHD is het gebruik van medicatie (Altena, 2001). De meest voorkomende medicatie die wordt gegeven is ritalin, 70 tot 90% van de kinderen met ADHD krijgt deze medicatie voorgeschreven. Recente studies geven de negatieve impact van ritalin op slaap aan. Zij stellen dat het belangrijkste bestandsmiddel van ritalin, methylfenidaat, een negatieve impact heeft op slaap bij kinderen. Dit komt door de verstoring in het dopamine systeem wat deze medicatie veroorzaakt. Echter, zij geven niet aan wat de precieze impact is en of de bijwerkingen gerelateerd zijn aan de duur van de behandeling (Mindell, 1993; Owens, 2005; Engberik & Buitelaar, 2011). Deze precieze impact en het kortdurende effect van ritalin is wel onderzocht bij kinderen tussen de zes en twaalf jaar met ADHD. Als belangrijkste uitkomst is gevonden dat kinderen zich rusteloos voelen, korter slapen en de executieve

(15)

functies van de kinderen negatief worden beïnvloed bij het gebruik van ritalin. Voorbeelden van deze executieve functies zijn plannen, volgehouden aandacht en organisatievaardigheden (Corkum, Panton, Ironside, MacPherson, & Williams, 2008). Daarnaast is aangetoond dat het gebruik van methylfenidaat slaperigheid overdag veroorzaakt. Het effect van de slaperigheid werd zowel in de ochtend als in de middag vastgesteld. Daarnaast blijkt dat kinderen met ADHD die ritalin gebruiken significant meer kans hebben om insomnia te ontwikkelen (Cockcroft, Ashwal, & Bentley, 2009; Huang, Tsai, & Guilleminault, 2011).

Dat slaapproblemen het gevolg kunnen zijn van ADHD wordt tevens gesteld door Sadeh, Raviv & Gruber (2000). Er is bij kinderen met ADHD sprake van zowel een instabiel slaap-waak systeem als een instabiel systeem dat aandacht, emotie en gedrag reguleert. Deze instabiliteit kan mogelijk slaapproblemen veroorzaken.

Wanneer er onderscheid wordt gemaakt in subtypes ADHD blijkt er een verschil te bestaan in de mate waarin ADHD slaapproblemen veroorzaakt. Het blijkt dat kinderen met het subtype ADHD-A meer last hebben van slaperigheid overdag. Daarnaast hebben kinderen met het subtype ADHD-C in ernstigere mate last van slaapproblemen dan de andere subtypes. Zij hebben bijvoorbeeld last van symptomen van insomnia, nachtmerries en moeite met inslapen (Mayes et al, 2009; Mayes et al, 2011). Doordat deze subtypes verschillen in uiting van de symptomen van een slaapstoornis kan dit invloed hebben in onderzoek naar de

causaliteit. Er is namelijk maar weinig onderzoek dat ADHD onderscheid in subtypes (Mayes et al, 2009).

Concluderend kan worden gesteld dat ADHD slaapstoornissen tot gevolg kunnen hebben. De slaapproblemen die ontstaan bij adolescenten met ADHD kunnen uiteindelijk leiden tot een slaapstoornis. Een voorbeeld hiervan is dat moeite met inslapen kan leiden tot het verlaat slaapfase syndroom of insomnia. Voor de andere richting van de causale relatie kan met enige voorzichtigheid worden gesteld dat slaapstoornissen geen ADHD kunnen

(16)

veroorzaken. Wel kunnen slaapstoornissen symptomen veroorzaken die lijken op kenmerken van ADHD.

Conclusies en discussie

Deze studie heeft als belangrijkste bevinding dat er een causale relatie bestaat tussen ADHD en slaapstoornissen waarbij met enige voorzichtigheid kan worden gesteld dat deze relatie niet wederkerig is. Kinderen met ADHD blijken meer last hebben van slaapproblemen dan kinderen uit de niet-klinische populatie. Deze slaapproblemen kunnen leiden tot

slaapstoornissen. Veelvoorkomende slaapproblemen en stoornissen zijn verlaat inslapen, moeite met doorslapen, het rusteloze benen syndroom, slaap gebonden ademhalingsstoornis en de stoornissen insomnia en narcolepsie. Een oorzaak voor het ontstaan van deze

slaapproblemen bij kinderen met ADHD kan het gebruik van ritalin zijn. Het gebruik van dit medicijn veroorzaakt slaperigheid en vergroot de kans op insomnia. Daarnaast hebben

adolescenten met ADHD vaak last van onrustige gedachten en zijn beweeglijker waardoor de REM-slaap later intreed.

Daarnaast is de andere kant van deze causale relatie onderzocht met als belangrijkste resultaat dat slaapstoornissen niet direct de stoornis ADHD veroorzaken. Een slaapstoornis kan mogelijk leiden tot het ontstaan van gedragsproblemen, dit zijn symptomen veroorzaken die lijken op kenmerken van ADHD. Doordat slaapproblemen kunnen leiden tot symptomen die worden geassocieerd met de gedragsstoornis ADHD is er kans op een (onterechte) diagnose ADHD.

Er kunnen echter bij dit literatuuroverzicht een aantal kanttekeningen worden

geplaatst. Allereerst is de invloed van eerdere medicatie soms wel en soms niet meegenomen in de gegevens van de deelnemers aan het onderzoek. De ene studie kiest ervoor om het gebruik van medicatie te gebruiken als uitsluit criterium om mee te doen aan het onderzoek.

(17)

Daarentegen zijn er in andere studies geen gegevens bekend over het medicijn gebruik van de proefpersonen (Van der Heijden, Smits, Van Someren , Ridderinkhof, & Gunning, 2007; BarrettTracy, & Giaroli, 2013). Het gebruik van andere medicatie dan de medicatie die voor ADHD wordt gegeven kan mogelijk de resultaten hebben beïnvloed. Echter blijkt dat kinderen met ADHD in de natuurlijke populatie ook veelvuldig gebruik maken van andere medicatie dan ritalin (Van der Heijden, Smits, & Gunning, 2005; Barrett, Tracy, & Giaroli, 2013). Om het gebruik van medicatie als uitsluitcriteria te gebruiken kan mogelijk de generaliseerbaarheid beïnvloeden.

Tevens is er een andere kanttekening te plaatsen bij de studies die zijn meegenomen in dit literatuuroverzicht. In de studies die onderzoek hebben gedaan naar het ontstaan van een slaapstoornis bij kinderen met ADHD is de sociaal economische status (SES) van de ouders niet meegenomen. Uit onderzoek blijkt dat SES een grote voorspeller is van het slaappatroon van kinderen (Sadeh, Raviv, & Gruber, 2000; Stein, Mendelsohn, Obermeyer, Amromin, & Benca, 2001). Een lagere SES zorgt voor meer slaapproblematiek bij kinderen. Een oorzaak die hiervoor wordt gegeven is dat deze gezinnen vaker in een lawaaierige omgeving wonen en de kinderen geen eigen kamer hebben (Buckhalt, 2011).

Daarnaast is er in de meeste studies sprake van een onder representatie van meisjes in de steekproef. Dit is vooral het geval wanneer er wordt gekeken naar de aanwezigheid van slaapproblemen bij kinderen met ADHD. Een oorzaak hiervan kan zijn dat ADHD in de klinische populatie ook vaker bij jongens voorkomt. Echter komt insomnia, de stoornis die de meeste comorbiditeit kent met ADHD, vaker voor bij meisjes (de Vrijer, Meijer, Wissink, & Dekovic, 2014).

Bovendien is er in bovenstaande studies naast mogelijke sekseverschillen weinig rekening gehouden met etnische verschillen in slaapgedrag. Uit een van de onderzoeken naar de relatie tussen etniciteit en slaapgedrag onderzoek blijkt dat Nederlandse kinderen over het

(18)

algemeen minder last hadden van slaapproblemen dan kinderen uit het Midden-Oosten (Roberts, Roberts, & Chen, 2000). Op basis van literatuur naar dit onderwerp blijken er geen eenduidige resultaten wat betreft etniciteit en slaapproblemen. Er is hier meer onderzoek naar nodig.

Een andere kanttekening die kan worden gegeven betreft de sociaal economische status (SES). Uit de literatuur blijkt dat SES invloed heeft op zowel ADHD als

slaapstoornissen. Een lage SES blijkt samen te hangen met meer stress, zwakkere

opvoedingsvaardigheden en een groter risico op bepaalde pathologie zoals slaapstoornissen en ADHD. (Biederman, Faraone, & Monuteaux, 2002). Echter, er is in geen van de studies rekening gehouden met de invloed van SES op het gelijktijdig voorkomen van ADHD en slaapstoornissen.

Er kan tevens een aanbeveling worden gedaan voor vervolgonderzoek. Zowel ADHD en slaapstoornissen kennen een neurologische oorsprong (Owen, 2005). Naar het ontstaan van ADHD bij een slaapstoornis is echter nog weinig onderzoek gedaan. Er wordt in de huidige literatuur aangenomen dat ADHD zich niet uit een andere stoornis kan ontwikkelen (Groen-Blokhuis et al., 2014) Wellicht is het interessant om hier in vervolgonderzoek aan te wijten.

Daarnaast is er in dit literatuuroverzicht geen gebruik gemaakt van longitudinaal onderzoek. De leeftijd van de kinderen blijkt een significante voorspeller te zijn van de sterkte van de relatie tussen ADHD en slaapstoornissen. Wanneer de steekproef bestond uit oudere kinderen werd er minder problematiek gevonden. Met name de symptomen op het gebied van hyperactiviteit en onoplettendheid namen af naarmate de kinderen ouder waren (Biederman, Mick, & Faraone, 2000). Longitudinaal onderzoek zou zich kunnen richten op hoe de causale relatie zich ontwikkelt.

(19)

Dit literatuuroverzicht heeft aangetoond dat er een causale relatie bestaat tussen ADHD en slaapstoornissen. Wat betreft de richting van deze relatie blijkt dat een ernstige slaapstoornis andere psychopathologie of symptomen van andere psychopathologie kan veroorzaken. Voorbeelden van psychopathologie zijn affectieve- of gedragsstoornissen. Een slaapstoornis kan hierdoor klachten veroorzaken die als symptoom voor kunnen komen bij ADHD. Echter, er kan met enige voorzichtigheid worden gesteld dat een slaapstoornis geen ADHD kan ontwikkelen. Aan de andere kant blijkt dat kinderen met ADHD meer last hebben van slaapproblemen dan andere kinderen. Slaapproblemen en slaapstoornissen die

gelijktijdig voorkomen bij ADHD zijn rusteloze benen syndroom, insomnia, verlaat slaapfase syndroom, narcolepsie, de een slaap gebonden ademhalingsstoornis en het

slaapapneussyndroom. Er bestaan verschillende subtypes van ADHD en bij bepaalde subtypes worden deze slaapproblemen in ernstigere mate gevonden. Adolescenten met het subtype ADHD-C hebben last van ernstigere symptomen van slaapstoornissen dan andere adolescenten met ADHD. Oorzaken van het ontstaan van deze slaapstoornissen bij

adolescenten met ADHD kunnen worden gezocht in de invloed van het gebruik van ritalin op slaap, het hebben van onrustige gedachten, de aanwezigheid van een instabiel slaap-

waaksysteem en het feit dat kinderen met ADHD beweeglijker zijn en hierdoor de eerste diepe slaap later intreed. De slaapproblemen die ontstaan kunnen uiteindelijk leiden tot de ontwikkeling van een slaapstoornis. Om verdere conclusies te trekken wat betreft de wederkerigheid van deze causale relatie dient er vervolgonderzoek te worden gedaan naar deze stoornissen, in het bijzonder naar de vraag of ADHD kan worden veroorzaakt door een slaapstoornis.

Literatuurlijst

(20)

Disorders. 4th ed. text revision. Washington,DC:. American Psychiatric Association. Altena, E. (2001). Slaap en slaapstoornissen bij kinderen. Neuropraxis, 5, 1-6. doi:

10.1007/BF03070972

Barkley, R. A. (1997). Behavioral inhibition, sustained attention, and executive functions: constructing a unifying theory of ADHD. Psychological bulletin,121, 65.

doi:10.1037/0033-2909.121.1.65

Barrett, J. R., Tracy, D. K., & Giaroli, G. (2013). To sleep or not to sleep: A systematic review of the literature of pharmacological treatments of insomnia in children and adolescents with attention-deficit/hyperactivity disorder. Journal of child and adolescent psychopharmacology, 23, 640-647. doi:10.1089/cap.2013.0059

Biederman, J., Mick, E. & Faraone, S. V. (2000). Age-dependent decline of symptoms of Attention Deficit Hyperactivity Disorder: Impact of remission definition and symptom type. American Journal of Psychiatry, 157, 816-818.

Biederman, J., Faraone, S. V. & Monuteaux, M. C. (2002). Differential effect of

environmental adversity by gender: Rutter’s index of adversity in a group of boysand girls with and withoud ADHD. American Journal of Psychiatry, 158, 1556-

1562. Opgehaald van: http://psychiatryonline.org/doi/abs/10.1176/appi.ajp.159.9.1556 Boer, F. (2010) Slaapproblemen in de jeugd. In: Als je kind moeilijk slaapt (pp. 25-44). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. doi:10.1007/978-90-313- 7486-1_2

Buckhalt, J. A., (2011). Insufficient sleep and the socioeconomic status achievement gap. Child Development Perspectives, 5, 59-65. doi:10.1111/j.1750-8606.2010.00151x Chervin, R. D., Archbold, K. H., Dillon, J. E., Panahi, P., Pituch, K. J., Dahl, R. E., et al. (2002). Inattention, hyperactivity, and symptoms of sleep-disordered

breathing. Pediatrics, 109, 449-456. doi:10.1542/peds.109.3.449

(21)

problems and symptoms of sleep disorders in children. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 42, 201-208.

doi:10.1097/00004583-200302000-00014

Cockcroft, K., Ashwal, J., & Bentley, A. (2009). Sleep and daytime sleepiness in methylphenidate medicated and un-medicated children with attention-

deficit/hyperactivity disorder (ADHD). African journal of psychiatry, 12, 275-279. Opgehaald van: http://www.ajol.info/index.php/ajpsy/article/view/49043

Cooper, J., Tyler, L., Wallace, I., & Burgess, K. R. (2004). No evidence of sleep apnea in children with attention deficit hyperactivity disorder. Clinical pediatrics,43, 609- 614. doi:10.1177/000992280404300704

Corkum, P., Panton, R., Ironside, S., MacPherson, M., & Williams, T. (2008). Acute impact of immediate release methylphenidate administered three times a day on sleep in children with attention-deficit/hyperactivity disorder. Journal of pediatric psychology, 33, 368-379. doi:10.1093/jpepsy/jsm106

Cortese, S., Faraone, S. V., Konofal, E., & Lecendreux, M. (2009). Sleep in children with attention-deficit/hyperactivity disorder: meta-analysis of subjective and objective studies. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 48, 894-908. doi:10.1097/CHI.0b013e3181ac09c9

De Vrijer, L., Meijer, A. M., Wissink, I., & Deković, M. (2014). Slaapgedrag van adolescenten in relatie tot opvoeding en gedragsproblemen in drie etnische groepen. Kind & Adolescent, 35, 37-52. doi: 10.1007/s12453-014-0003-x

Engberink, M., & Buitelaar, J. K. (2011). Kan de huisarts starten met methylfenidaat voor een kind met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder-syndroom)?.

(22)

In: Vademecum permanente nascholing huisartsen (pp. 2945-2947). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Faraone, S. V., Glatt, S. J., Bukstein, O. G., Lopez, F. A., Arnold, L. E., & Findling, R. L. (2009). Effects of once-daily oral and transdermal methylphenidate on sleep behavior of children with ADHD. Journal of attention disorders, 12, 308-315. doi:

10.1177/1087054708314844

Ferber, R., (1995). ‘Introduction: pediatric sleep disorders medicine’, in: Ferber, R., & Kryger, M. H., (red.) Principles and practice of sleep medicine in the child. Philadelphia: W. B. Saunders Company

Galland, B. C., Tripp, E. G., Gray, A., & Taylor, B. J. (2011). Apnea-hypopnea indices and snoring in children diagnosed with ADHD: a matched case-control study. Sleep and Breathing, 15, 455-462. doi:10.1007/s11325-010-0357-0

Groen-Blokhuis, M. M., Middeldorp, C. M., Kan, K. J., Abdellaoui, A., van Beijsterveldt, C. E., Ehli, E. A., & Psychiatric Genomics Consortium ADHD Working Group. (2014). Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder Polygenic Risk Scores Predict Attention Problems in a Population-Based Sample of Children. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 1123-1129.

doi:10.1016/j.jaac.2014.06.014

Gruber, R., Sadeh, A., & Raviv, A. (2000). Instability of sleep patterns in children with attention-deficit/hyperactivity disorder. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 39, 495-501. doi:10.1097/00004583-200004000-00019

Huang, Y. S., Tsai, M. H., & Guilleminault, C. (2011). Pharmacological treatment of ADHD and the short and long term effects on sleep. Current pharmaceutical design, 17, 1450-1458. doi:10.2174/138161211796197179

(23)

syndroom (pp. 112-118). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Janssen, R., de Vries, S. J., Verstappen, C. C. P., & de Leijer, C. (2011). De epidemiologie van slaapstoornissen. Bijblijven, 27, 7-16. doi: 10.1007/s12414-011-0002-2

Kerkhof, G. A. (2014). Slaapstoornissen. Bijzijn XL, 7(5), 18-22. doi: 10.1007/s12632- 014-0061-6

Kirov, R., Kinkelbur, J., Banaschewski, T., & Rothenberger, A. (2007). Sleep patterns in children with attention‐deficit/hyperactivity disorder, tic disorder, and

comorbidity. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 48, 561-570. doi: 10.1111/j.1469-7610.2007.01729.x

Lammers, G. J. (2010). Slaapstoornissen. In: Het Neurologie Formularium (pp. 130-143). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Mayes, S. D., Calhoun, S. L., Bixler, E. O., Vgontzas, A. N., Mahr, F., Hillwig-Garcia, et al. (2009). ADHD subtypes and comorbid anxiety, depression, and

oppositional-defiant disorder: differences in sleep problems. Journal of pediatric psychology, 34, 328-337. doi:10.1093/jpepsy/jsn083

Meijer, A. M., Reitz, E., Dekovic, M, Van den Wittenboer, G. L. H., & Stoel, R. D. (2010). Longitudinal relations between sleep quality, time in bed and adolescent problem behaviour. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 51, (11) 1278-1286. doi: 10.1111/j.1469-7610.2010.02261.x

Mindell, J. A. (1993). Sleep disorders in children. Health Psychology, 12, 151-162. doi:10.1037/0278-6133.12.2.151

Moturi, S., & Avis, K. (2010). Assessment and treatment of common pediatric sleep disorders. Psychiatry (Edgmont), 7(6), 24. Opgehaald van: http://www.ncbi. nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2898839/

(24)

Owens, J. A. (2005). The ADHD and sleep conundrum: a review. Journal of Developmental & Behavioral Pediatrics, 26(4), 312-322. doi:0196-206X/05/2604-0312

Owens, J., Gruber, R., Brown, T., Corkum, P., Cortese, S., O’Brien, L.,Stein, M., & Weiss, M. (2013). Future Research Directions in Sleep and ADHD Report of a Consensus Working Group. Journal of attention disorders, 17(7), 550-564. doi:

10.1177/1087054712457992

Polanczyk, G., Silva de Lima, M., Lessa Horta, B., Biederman, J., & Augusto Rohde, L. (2007). The worldwide prevalence of ADHD: a systematic review and metaregression analysis. Am J Psychiatry, 942-948. Opgehaald van: http://psychiatryonline.

org/doi/abs/10.1176/ajp.2007.164.6.942

Roberts, R. E. Ph. D., Roberts, C. R. Ph. D., & Chen, I. G. M. P. H. (2000). Ethnocultural differences in sleep complaints among adolescents. Journal of Nervous and Mental Disease, 188, 222-229. Opgehaald van: http://journals.lww.com/jonmd/Abstract/ 2000/ 04000/Ethnocultural_Differences_in_Sleep_Complaints.5.aspx

Sadeh, A., Raviv, A., & Gruber, R. (2000). Sleep patterns and sleep disruptions in school-age children. Developmental psychology, 36(3), 291. doi:10.1037///0012-1649.36.3.291 Smits, M. G., & Braam, W. (2003). Slaap-waak ritmestoornissen over de biologische klok, diagnostiek en behandeling. Wormer: Inmerc bv

Stein, M. A., Mendelsohn, J., Obermeyer, W. H., Amromin, J., & Benca, R. (2001). Sleep and behavior problems in school-aged children. Pediatrics,107(4). Opgehaald van: http://pediatrics.aappublications.org/content/107/4/e60.short

Taylor, E., Döpfner, M., Sergeant, J., Asherson, P., Banaschewski, T., Buitelaar, J., et al. (2004). European clinical guidelines for hyperkinetic disorder-first

(25)

doi:10.1007/s00787-004-1002-x

Van der Heijden, K. B., Smits, M. G., Gunning, W. B., (2005). Sleep-related disorders in ADHD: A review. Clinical Pediatrics 44, 201-210. doi:

10.1177/000992280504400303

Van der Heijden, K. B., Smits, M. G., Van Someren, E. J., Ridderinkhof, K. R., & Gunning, W. B., (2007). Effect of melatonin on sleep, behavior and cognition in ADHD and chronic sleep-onset insomnia. Journal of the American Academ of Child & Adolescent Psychiatry, 46, 233-241. doi:10.1097/01.chi.0000246055.76167.0d

Van der Meer, K., & Van Os, T. W. D. P. (2009). Slaapstoornissen. Diagnose en therapie 2009, 793-801. doi: 10.1007/978-90-313-8286-6_34

Verhulst, F.C., Verheij, F., & Ferdinand, R.F. (2007). Kinder- en Jeugdpsychiatrie; Psychopathologie. Assen: Van Gorcum

Westermann, G. (2006). Farmacotherapie van ADHD-Plus: een overzicht. Kind & Adolescent Praktijk, 5(1), 14-20. doi:10.1007/BF03059572

Wiggs, L., Montgomery, P., & Stores, G. (2005). Actigraphic and parent reports of sleep patterns and sleep disorders in children with subtypes of attention-deficit

hyperactivity disorder. SLEEP-NEW YORK THEN WESTCHESTER- 28, 1437-1445. Opgehaald van: http://www.journalsleep.org/Articles/281115.pdf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(Cox, I 991 ).Discrimination occurs when decisions are made based on some of the employee's.. In the case of ''omen, they result fTom the traditional family role s

[r]

In the case of attack where the number of non-first packets is greater than the number of first packets, if the verified result of a Tree rule is 'ACCEPT' (i.e., the path

The proposed kCF and kSF can be considered as grapheme-based representations and have several attractive properties: (1) kCF and kSF cover short contour and stroke fragments of

In this section, we evaluate the feature performance for writer identification based on single- script and the results on five data sets are given in Table 7.1, from which we can

Figure 4: Effect of different side lap configurations on final RMSE of dataset Bentelo I and Bentelo II processed with Pix4D 4.2 Comparison of controlled flights (i) with

It is observed that modern renew- able energy grew globally by 4.4% on average compared to a 1.8% growth of energy consumption from 1990 to 2005 when prices of fossil fuels were

Panel (c) shows the continuous and uninterrupted flow observed for D/d = 4: even at the largest particle volume fraction (φ ≈ 60%), no clog is observed (i.e., after ∼10 8