• No results found

Examinator: dr. Merel Visse

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Examinator: dr. Merel Visse "

Copied!
117
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Masterthesis Zorgethiek en beleid Lisa Visser (Studentnummer 1014803) Djoelan Everts (Studentnummer: 1007580) Begeleider: Prof dr. Carlo Leget

Tweede lezer: dr. Vivianne Baur

Examinator: dr. Merel Visse

(2)

Voorwoord

Deze thesis is onderdeel van de masteropleiding Zorgethiek & Beleid van de Universiteit van Humanistiek. Opdrachtgever van het onderzoek in deze masterthesis is de Kindertelefoon te Utrecht.

We willen graag Prof. dr. Carlo Leget bedanken voor de gerichte feedback die hij gegeven heeft. De auteurs waren soms even de weg kwijt, maar hij wist ons altijd weer terug op het pad te krijgen. Ook Dr. Vivianne Baur heeft ons constructieve feedback gegeven waarmee wij weer vol goede moed verder konden. Daarbij hebben we veel geleerd van haar colleges in de premaster, waarin duidelijk is geworden hoe je methodisch te werk gaat tijdens het schrijven van een thesis. Tijdens de master hebben we een onderzoeksvak gevolgd van Dr. Merel Visse, waarin we al hebben kunnen oefenen met het uitvoeren van een Kritische Discoursanalyse, daarom willen we Merel ook graag bedanken.

Daarnaast willen wij ook graag Merel Luichies van de Kindertelefoon Utrecht bedanken voor de mogelijkheid om onderzoek te doen bij de Kindertelefoon en voor het meedenken over de vorm van ons onderzoek.

Hieronder zullen we apart van elkaar nog een stukje tekst toevoegen aan het voorwoord.

Na de opleiding Toegepaste Psychologie, die ik in 2015 heb afgerond, wist ik niet zo goed welke kant ik op wilde. Over het onderwerp ethiek had ik tijdens de studie Toegepaste Psychologie al het een en ander gehoord en ik vond dit erg interessant. Ik ben me gaan verdiepen in verschillende masters en zo kwam ik bij de Universiteit van Humanistiek terecht.

De (pre)master Zorgethiek en Beleid sprak me erg aan door de diversiteit aan onderwerpen en actualiteiten. Ondertussen zit de master er weer bijna op. Het enige wat rest, is deze masterthesis.

Djoelan en ik besloten vrij snel om deze masterthesis samen te schrijven. Ik heb al eerder

samengewerkt tijdens een thesis en ik vind de combinatie van zelf schrijven en overleg

ontzettend fijn. Ook met Djoelan ging dit ontzettend goed.

(3)

Haar vrolijkheid, enthousiasme en perfectie zorgde ervoor dat het tijdens het coderen, het analyseren van de resultaten en het schrijven van de masterthesis, altijd gezellig was. Zonder haar had dit onderzoek er heel anders uitgezien.

Djoelan, bedankt voor de productieve en prettige samenwerking. Ik heb er veel van geleerd!

Lisa Visser

Utrecht, 8 juni, 2017

Na het afronden van de premaster Zorgethiek en Beleid in 2015 ben ik gelijk verder gegaan met de master Zorgethiek en Beleid. Aangezien ik naast mijn studie een baan heb als schoolmaatschappelijk werkster besloot ik om de master in deeltijd te volgen. Tijdens de studie heb ik geleerd om samen met andere mensen na te denken over wat goede zorg inhoudt, maar ik heb ook een eigen visie kunnen ontwikkelen met betrekking tot zorg. Door deze studie ben ik door een zorgethische bril naar mensen, de wereld en natuurlijk mijn werk gaan kijken wat alles in een liefdevoller, maar ook kritisch perspectief heeft gezet. Ik ben dankbaar dat ik de kans heb gekregen om deze studie te kunnen volgen op een mooie universiteit met inspirerende docenten.

Samen met Lisa heb ik deze masterthesis geschreven. Een Boeddhistische uitspraak is: “There is no way to happiness, happiness is the way”. Deze uitspraak typeert voor mij de samenwerking met Lisa. Het was een feest om met haar samen te werken: haar humor, haar scherpe geest, haar capaciteiten om to the point te komen in onze discussies en om een goede werksfeer te creëren maakten de weg naar het einddoel, deze masterthesis, plezierig! Dank je Lisa!

Djoelan Everts

Utrecht, 8 juni, 2017

(4)

Inhoudsopgave

VOORWOORD 2

INHOUDSOPGAVE 4

SAMENVATTING 6

1. P ROBLEEMSTELLING 8

1.1 A ANLEIDING 8

1.2 M AATSCHAPPELIJK PROBLEEM 8

1.3 W ETENSCHAPPELIJK PROBLEEM 9

1.4 V RAAGSTELLING 10

1.5 D OELSTELLING 10

2. T HEORETISCH KADER 11

2.1 C ONCEPTUELE VERKENNING 11

2.2 S ENSITIZING CONCEPTS 13

2.3 C ONCLUSIE 14

3. M ETHODE 15

3.1 O NDERZOEKSBENADERING 15

3.2 O NDERZOEKSMETHODE 15

3.3 C ASUSDEFINITIE EN ONDERZOEKSEENHEID 16

3.4 D ATAVERZAMELING 17

3.5 D ATA - ANALYSE 19

3.6 F ASERING 19

3.7 E THISCHE OVERWEGING 19

3.8 K WALITEITSCRITERIA 20

4. R ESULTATEN GEZAMENLIJKE DISCOURSEN 21

4.1 D ATA 21

4.2 U ITLEG DISCOURSEN 21

4.2.1 Het discours van advies 21

4.2.2 Het discours van het social netwerk 21

4.2.3 Het discours van delen 22

4.2.4 Het discours van geruststellen 22

4.2.5 Het discours van beoordelen 22

4.3 O VERGANG NAAR DE APARTE RESULTATEN HOOFDSTUKKEN PER SUBTHEMA 22

5. R ESULTATEN - SEKSUALITEIT 23

5.1 V OORBEELD 23

5.2 D ISCOURSEN VAN HULPGEVERS IN VOLGORDE VAN FREQUENTIE 25

5.2.1 Discours van advies 25

5.2.2 Discours van beoordelen 26

5.2.3 Discours van geruststelling 27

5.2.4 Discours van sociaal netwerk 28

5.2.5 Discours van het delen 29

5.2.6 Discours van extra informatie 29

5.3 H ET DISCOURS VAN DE HULPVRAGER 30

5.3.1 Discours van interactie 30

6. R ESULTATEN EMOTIONELE PROBLEMEN EN GEVOELENS 31

6.1 V OORBEELD 31

(5)

6.2 D ISCOURSEN VAN HULPGEVERS IN VOLGORDE VAN FREQUENTIE 34

6.2.1 Discours van advies 34

6.2.2 Discours van sociaal netwerk 34

6.2.3 Discours van delen 36

6.2.4 Discours van geruststelling 36

6.2.5 Discours van empathie 37

6.2.6 Discours van beoordelen 37

6.3 H ET DISCOURS VAN DE HULPVRAGER 37

6.3.1 Discours van wederkerigheid 37

7. D ISCUSSIE 39

7.1 B EANTWOORDING DEELVRAAG 1 39

7.1.1 Gezamenlijke discoursen die gevonden zijn 39

7.1.2 Discoursen subonderdeel seksualiteit 39

7.1.3 Discoursen subonderdeel emotionele problemen en gevoelens 39

7.2 B EANTWOORDING DEELVRAAG TWEE 40

7.2.1 Het discours van sociaal netwerk 40

7.2.2 Het discours van advies 40

7.2.3 Het discours van het delen 41

7.2.4 Het discours van geruststelling 41

7.2.5 Het discours van beoordelen 41

7.2.6 Afzonderlijke discoursen per subthema 41

7.2.7 Discoursen van de hulpvrager 42

7.3 D E VOLGORDE VAN DISCOURSEN OP BASIS VAN FREQUENTIE 42

7.3.1 Discours van beoordelen vs. discours van sociaal netwerk 44

8. Z ORGETHISCHE REFLECTIE 48

8.1 E EN BREDE OMSCHRIJVING VAN ZORGEN 49

8.2 A LGEMENE ANALYSE VAN ZORGEN VIA HET FORUM 50

8.3 Z ORGETHISCHE CONCEPTEN VOOR SEKSUALITEIT ÉN EMOTIONELE GEVOELENS EN PROBLEMEN 52

8.3.1 Macht 52

8.3.2 Kwetsbaarheid 54

8.3.3 Contextualiteit en praktijken 56

8.3.4 Lichamelijkheid 58

8.3.5 Relationaliteit 60

8.4 B EANTWOORDING DEELVRAAG 3 63

9. K WALITEIT VAN ONDERZOEK 65

9.1 I NTERNE VALIDITEIT 65

9.2 E XTERNE VALIDITEIT 66

9.3 B ETROUWBAARHEID 66

10. C ONCLUSIE EN AANBEVELINGEN 68

10.1 B EANTWOORDING HOOFDVRAAG 68

10.2 A ANBEVELINGEN 69

LITERATUURLIJST 71

BIJLAGEN 77

Bijlage 1: Werkverdeling Lisa & Djoelan 77

Bijlage 2: Fasering 78

Bijlage 3: Een schematische weergave van de resultaten 79

Bijlage 4: Voorbeelden van memo's/ opvallendheden 81

Bijlage 5: Posts Seksualiteit 82

Bijlage 6: Posts Emotionele problemen en gevoelens 100

Bijlage 7: Afbeeldingen van het codeerproces 114

(6)

Samenvatting

In dit kritisch discours-analytisch onderzoek is onderzocht hoe jongeren op het forum van de Kindertelefoon elkaar hulp bieden op het gebied van seksualiteit én emotionele problemen en gevoelens, en wat dit betekent voor goede zorg door en voor jongeren vanuit zorgethisch perspectief.

Bij het subthema seksualiteit zijn van twaalf hulpvragen de reacties geanalyseerd en bij het subthema emotionele problemen en gevoelens zijn van zes hulpvragen de reacties geanalyseerd. Uit de reacties van de hulpgevers komt het hoofddiscours van openheid naar voren. Het hoofddiscours bestaat uit vijf gezamenlijke discoursen: advies, sociaal netwerk, delen, geruststelling en beoordelen. Afzonderlijk is er bij het subthema seksualiteit het discours van informatie gevonden alsmede het discours van interactie, terwijl bij het subthema emotionele problemen en gevoelens het discours van empathie en het discours van wederkerigheid uit de reacties naar voren komt.

Er zijn in totaal zes discursieve strategieën gevonden waarvan er drie bij allebei de subthema’s waargenomen worden, namelijk: strategie van benadrukken/geloofwaardigheid, strategie van afzwakken van het probleem en strategie van voorzichtigheid. Bij het subthema seksualiteit komt de strategie van afwijkend taalgebruik naar voren. Bij het subthema emotionele problemen en gevoelens zijn dat de strategie van bevestiging en de strategie van instructie.

Bij seksualiteit helpen jongeren elkaar door onzekerheid over het lichaam, seksuele handelingen en relaties weg te nemen, terwijl bij emotionele problemen en gevoelens de hulp erop gericht is om jongeren te stimuleren om hun probleem te delen met iemand uit hun sociale netwerk, zodat zij zich minder eenzaam voelen en passende hulp kunnen krijgen.

De openheid die jongeren elkaar geven op het forum draagt bij aan de kwaliteit van de

onderlinge relaties die zij op het forum met elkaar hebben. Vanuit zorgethisch perspectief

draagt het forum bij aan goede zorg voor en door jongeren, omdat het hebben van goede relaties

met elkaar een voorwaarde is om goede zorg te kunnen bieden.

(7)

Voor jongeren is het gemakkelijker om via social media hulp te zoeken voor hun problemen,

omdat zij meer digitaal georiënteerd zijn. Relationaliteit vormt een belangrijke voorwaarde

vanuit de Utrechtse Zorgethiek om goede zorg te geven in de particuliere situatie. Dit omdat

mensen uit het sociaal netwerk meer zicht hebben op de context. Op het forum ontbreekt de

context grotendeels, waardoor het kan zijn dat de zorg niet volledig is toegespitst op de

particuliere situatie. Toch lijkt het erop dat jongeren tevreden zijn met de zorg die ze ontvangen,

vanwege de reacties die zij geven op de antwoorden van de hulpgevers. Het is niet bekend of

de contextloze adviezen leiden goede zorg in de praktijk voor de jongeren.

(8)

1. Probleemstelling

1.1 Aanleiding

Via onze master werd de mogelijkheid geboden om onderzoek te doen bij de Kindertelefoon.

We waren onafhankelijk van elkaar meteen enthousiast. Wij zijn beiden geïnteresseerd in de jeugdhulpverlening en hebben hierin een achtergrond door studie en werk.

Vanuit de Kindertelefoon is er aangegeven dat de contactcijfers dalen bij de telefoon- en chatmogelijkheden, maar dat er een groei te zien is in het gebruik van het forum. De Kindertelefoon is geïnteresseerd in de manier van hulpverlenen op het forum voor en door jongeren tussen de 13 en 18 jaar.

Tijdens dit onderzoek zullen wij ons richten op twee subthema’s, namelijk seksualiteit én emotionele problemen en gevoelens. Door middel van het analyseren van de reacties op de hulpvraag van de jongeren willen wij onderzoeken hoe de jongeren elkaar helpen op het forum, vanuit zorgethisch perspectief.

1.2 Maatschappelijk probleem

Op 19 februari 2017 belandde er een naaktfoto op het internet van de 14-jarige Onur uit Enschede. Uit schaamte heeft Onur zelfmoord gepleegd. Voor familie, vrienden en hulpverleners is deze tragedie een rampscenario. Volgens Remco Pijpers van Kennisnet experimenteren kinderen steeds vaker online met relaties en seksualiteit. Er zijn meer gevallen bekend van jongeren die zelfmoord hebben overwogen nadat ze online voor schut waren gezet.

De schaamte lijkt ondraaglijk (Feenstra & Mebius, 2017). Digitalisering is niet de enige bron van problemen. Ook het hebben van emotionele problemen kan tot grote hulpvragen leiden bij jongeren. Jongeren zijn vaak kwetsbaarder dan volwassenen, goede hulp is voor hen cruciaal.

Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg, maar het blijkt dat jongeren vaak de verkeerde hulp krijgen en dat ze lang op de hulp moeten wachten (nu.nl, 2017).

Om de kosten in de zorg te beheersen is marktwerking geïntroduceerd. Dit is samengegaan met

decentralisatieprocessen. Tegelijkertijd zijn er grote besparingen doorgevoerd in de zorg en

ook in de jeugdhulpverlening waardoor er minder capaciteit beschikbaar is in professionele

zorg voor jongeren (RVZ, 2014). Mogelijk is onderlinge hulp van jongeren via een forum een

oplossingsrichting voor de lange wachttijden voor professionele zorg bij de hulpvragen van

jongeren.

(9)

1.3 Wetenschappelijk probleem

Online hulpverlening zou gedefinieerd kunnen worden als hulp die instellingen bieden bij psychische, sociale of maatschappelijke problemen via internet. Online hulpverlening bestaat uit het geven van informatie, advies, ondersteuning, begeleiding, behandeling en/of nazorg (Schalken et al., 2010). Vooral bij volwassenen zijn de effecten van online hulp bekend, maar bij jongeren is hier nog weinig onderzoek naar gedaan. (Rooijen, Zwikker & Vliet, 2014). Uit het onderzoek van Crutzen (2009) komt naar voren dat online interventies goed kunnen werken bij adolescenten en jongvolwassenen, omdat zij met internet zijn opgegroeid en er daarom voor openstaan. Rooijen, Zwikker & Vliet (2014) heeft in haar onderzoek geschreven dat jongeren een goede doelgroep zijn waar online hulp ingezet kan worden. Volgens haar is er meer onderzoek nodig om erachter te komen hoe het bereik van jongeren vergroot kan worden, en wat er nodig is om deze jongeren vast te houden zodra ze met de online hulpverlening zijn begonnen.

Alleman (2002) oppert dat therapie online gegeven kan worden, dat dit ethisch verantwoord kan en dat het niet een ernstige bedreiging vormt voor de face-to-face therapie. Er wordt sterk aangeraden dat regelgevende en professionele organisaties samenwerken. Daarbij experimenteren steeds meer instellingen met de verschillende mogelijkheden van het internet om online hulp te bieden. Online hulp voor jongeren is een fijne weg omdat het laagdrempelig is. Tegenwoordig heeft bijna elke jongere wel een computer of een smartphone. Een ander voordeel is dat je 24/7 op het internet kan. Wanneer er problemen ervaren worden, kunnen de jongeren direct hulp krijgen wanneer ze dit het hardst nodig hebben. Anonimiteit is een ander belangrijk voordeel, omdat jongeren dan gemakkelijker over hun problemen kunnen vertellen (Nikken, 2007). Onderzoek van Ruiters (2006) illustreert, dat jongeren het belangrijk vinden dat het chatten anoniem en gratis is en dat er niets aan hun ouder(s) doorverteld kan worden.

Daarnaast laat het onderzoek zien dat jongeren vaak onvoldoende hun weg vinden om hulp te krijgen in de offline-wereld, of dat ze zich schamen voor hun problemen. Jongeren maken gebruik van de chathulpverlening met een positief resultaat. Volgens Fukkink (2011) zoeken steeds meer mensen online steun voor hun problemen. Dit geldt ook voor jongeren. Als jongeren chatten met een ‘peer’, hebben ze het gevoel dat hun probleem serieus genomen wordt, ze op hun gemak worden gesteld en het gesprek in een begrijpelijke taal gevoerd wordt.

Evaluaties laten zien dat het chatgesprek een positief effect heeft op het welbevinden van

jongeren (Fukkink, 2011).

(10)

Er is nog weinig onderzoek gedaan naar hoe jongeren elkaar hulp bieden op het forum. Met de kritische discoursanalyse wordt getracht hier meer inzicht in te krijgen, vanuit een zorgethische invalshoek.

1.4 Vraagstelling

Om meer inzicht te krijgen in hoe jongeren elkaar hulp bieden op het forum, is de volgende hoofdvraag opgesteld:

Wat zijn de discoursen waarmee de jongeren elkaar hulp bieden op het gebied van seksualiteit én emotionele problemen en gevoelens en wat betekent dit voor goede zorg door en voor jongeren vanuit zorgethisch perspectief.

De volgende deelvragen moeten leiden tot beantwoording van de hoofdvraag:

1. Welke discoursen met betrekking tot het bieden van hulp van jongeren aan elkaar op het gebied van seksualiteit én emotionele problemen en gevoelens zijn er te ontdekken op het forum?

2. Hoe verhouden de gevonden discoursen zich tot elkaar?

3. Wat is goede zorg op het forum voor de jongeren vanuit zorgethisch perspectief?

Onder discours wordt verstaan hoe mensen spreken over iets. Bij discoursanalyse gaat het er niet alleen om hoe de werkelijkheid beleefd en ervaren wordt, maar hoe deze gevormd wordt door de taal (Timmerman et al., 2015). De reacties op de hulpvragen zijn gecodeerd. Op basis daarvan zijn er verschillende discoursen naar boven gekomen.

1.5 Doelstelling

Volgens Van Dijk (2015) kunnen er twee doelen onderscheiden worden bij het gebruik van een

kritische discoursanalyse (KDA). Het empirische doel is het zichtbaar maken van de hulp die

jongeren elkaar geven op het forum. Het theoretische doel is een bijdrage leveren aan de kennis

over hoe jongeren het beste geholpen kunnen worden op het forum.

(11)

2. Theoretisch kader

In dit hoofdstuk worden belangrijke (zorgethische) concepten uitgewerkt die relevant zijn voor denken over goede zorg voor en door jongeren op het forum. Vervolgens zullen de sensitizing concepts weergegeven worden die richting hebben gegeven aan de data-analyse . Deze sensitizing concepts zijn gebaseerd op zorgethische concepten.

2.1 Conceptuele verkenning

We kijken door de lens van de Utrechtse zorgethiek waarin de volgende vraag centraal staat:

‘Wat is goede zorg gegeven deze particuliere situatie’ (Leget, van Nistelrooij &Visse, 2017).

Zorg moet hier worden opgevat in de breedste zin van het woord, dus zowel gezondheidszorg als breed maatschappelijke zorg. Binnen het theoretisch kader van de Utrechtse zorgethiek zijn een aantal begrippen opgenomen, de zogeheten ‘critical insights’: macht en positie, relationaliteit, betekenis, contextualiteit, kwetsbaarheid, lichamelijkheid, affectiviteit en praktijken. Zorgpraktijken, geleefde ervaringen en de context staan centraal

Wij zullen de definitie van ‘zorgen’ van Annelies van Heijst aanhouden: “zorgen is een manier van doen, in op unieke mensen afgestemde betrekkingen, waarbij de zorgdrager ook afstemt op zichzelf”. Van Heijst (2014) stemt zowel af op de concrete praktijk als de (politieke) context wat overeenkomt met de kritische discoursanalyse (KDA), waar de wisselwerking tussen zowel de politieke component als de persoonlijke component een speerpunt is.

Wij zullen bij beide subthema’s vertrekken vanuit de volgende zorgethische inzichten: macht, kwetsbaarheid, contextualiteit en praktijken. Vanuit seksualiteit wordt daarbij nog het zorgethische concept lichamelijkheid aangehaald en bij emotionele problemen en gevoelens wordt het zorgethische concept relationaliteit er nog bij betrokken. Relationaliteit komt ook voor bij seksualiteit, maar in mindere mate dan bij emotionele problemen en gevoelens waarbij relationaliteit de overhand heeft. Vandaar dat er voor gekozen is om dit zorgethische uitzicht te verbinden aan het subthema emotionele problemen en gevoelens.

Deze zorgethische inzichten kunnen invloed hebben op de zorg die jongeren aan elkaar geven op het forum. De gezamenlijke zorgethische concepten worden hieronder globaal behandeld.

De verdere uitwerking van deze concepten en de specifieke concepten voor seksualiteit en emotionele problemen en gevoelens komen in hoofdstuk 8 aan de orde.

(12)

Macht

Volgens Stuurman (2009) kan macht gedefinieerd worden als het vermogen om anderen te laten doen wat jij zelf wilt. Dit betekent automatisch dat anderen dus niet meer kunnen doen wat zij zelf willen. Volgens Stuurman leidt macht altijd tot onvrijheid, dus strijden voor vrijheid betekent strijden tegen macht. Degenen die de wereld willen verbeteren of veranderen, doen dit vaak vanuit ideële overwegingen, aan de hand van een ideaalbeeld. Maar om het doel te bereiken, is invloed nodig (Stuurman, 2009). Macht en positie zouden op subtiele wijze een rol kunnen spelen in de manier waarop zorg wordt gegeven aan elkaar (Gilligan, 1982). Echter, machtsverschillen zouden ook een rol kunnen spelen in de problemen die worden genoemd op het forum

Kwetsbaarheid

De jongeren op het forum zijn tussen de dertien en achttien jaar oud en zitten in de pubertijd.

In deze ontwikkelingsfase komen jongeren voor de volgende ontwikkelingsopgaven te staan:

emotionele (en praktische) zelfstandigheid, omgaan met eigen en andere sekse, ontwikkeling van waardesysteem, persoonlijkheidsontwikkeling betreffende school, beroep en samenleving (Yperen, 1994). Volgens Vos, Elgersma & Nauta (2014) zijn er veel jongeren die vragen hebben over hoe ze eruitzien, of ze niet te dik zijn en of ze wel aantrekkelijk worden gevonden door anderen. Pubers in deze fase van hun leven krijgen te maken met relaties en seks en moeten leren wat ze wel en niet willen/ fijn vinden (Woertman & van den Brink, 2011).

Onzekerheid met betrekking tot de ontwikkelingsopgaven waar zij voor staan, hun uiterlijk en relaties en seks maakt hen kwetsbaar.

De jongeren op het forum hebben elkaar nodig voor goede zorg en zij zijn afhankelijk van elkaar, wat ook kwetsbaarheid met zich meebrengt (Van Heijst, 2014; Kittay, 1999). Wij sluiten aan bij Kittay (1999) die spreekt van ‘connection-based-equality’ waarmee zij bedoelt dat je in de basis gelijk bent omdat er al voor je gezorgd is vanaf het moment dat je geboren bent: ‘Everbody is a mother’s child’. Volgens Kittay is iedereen dus in feite kwetsbaar.

Contextualiteit en praktijken

De jongeren leven allemaal in een sociale context. Ontwikkelingspsycholoog Bronfenbrenner

stelt dat de ontwikkeling van een kind alleen maar in zijn natuurlijke sociale context bestudeerd

kan worden. Hij ontwikkelde het ecologisch systeemmodel waarin hij vier subsystemen

onderscheidde (Rigter, 2010):

(13)

1. Microsysteem: hier ontwikkelen zich de relaties tussen het kind en de directe omgeving, zoals het gezin, vriendjes, leerkrachten, sportleiders etc.

2. Mesosysteem: hier worden de relaties tussen de verschillende microsystemen bedoeld, zoals de invloeden op het werk, sport, school en interacties tussen de gezinsleden 3. Exosysteem: dit systeem slaat op meerdere maatschappelijke systemen waarvan het

kind niet direct deel uitmaakt, maar die via de micro- en mesosystemen zijn ontwikkeling wel indirect beïnvloeden.

4. Macrosysteem: dit systeem slaat op de overkoepelende normen en waarden waarop de concrete exo-, meso, en microsystemen zijn gebaseerd.

Al deze verschillende systemen maken deel uit van de context waarin de jongere zich bevindt.

Voor de zorgethiek is het micro- en mesosysteem van belang, omdat men op die manier dichtbij de praktijk kan blijven en zicht heeft op de context. De hulpgevers op het forum weten vaak niet hoe de context van de hulpvragers eruitziet.

Volgens Walker (2007) ontstaat vanuit de praktijken goede zorg. Dit betekent dat mensen samen in praktijken morele kennis construeren en bestendigen en vervolgens hierop voortbouwen om tot goede zorg te komen. Haar opvatting tot ethiek is expressief-collaboratief.

In het geval van onlinehulpverlening fungeert het forum als praktijk en samen proberen de jongeren te ontdekken wat goede zorg is.

2.2 Sensitizing concepts

Volgens Bowen (2006) zijn sensitizing concepts ‘richtinggevende’ en ‘attenderende’

begrippen, die een richtlijn vormen om de aandacht van de onderzoekers te sturen wanneer het

onderzoeksmateriaal wordt geanalyseerd. Socioloog Charmaz (2003) definieert sensitizing

concepts op de volgende manier: “those background ideas that inform the overall research

problem” (Bowen, 2006:3). Figuur 1 bevat de woordwolk van de sensitizing concepts die

voortvloeien uit het theoretisch kader.

(14)

Figuur 1: woordwolk van sensitizing concepts

2.3 Conclusie

Concluderend kunnen we stellen dat de discoursen van de jongeren worden benaderd vanuit

een zorgethisch perspectief. De zorgethische concepten die voornamelijk gebruikt worden zijn

kwetsbaarheid, macht, contextualiteit en praktijken om onze data te interpreteren. Vanuit het

subthema seksualiteit zal het zorgethisch concept lichamelijkheid nog mee worden genomen

en bij emotionele gevoelens en problemen is dat relationaliteit. De sensitizing concepts zijn

daarbij richtinggevend.

(15)

3. Methode

In dit hoofdstuk wordt de methode van het onderzoek toegelicht. Eerst zal globaal de onderzoeksbenadering worden toegelicht om vervolgens de methode steeds verder toe te spitsen zodat duidelijk wordt hoe het onderzoek is uitgevoerd.

3.1 Onderzoeksbenadering

Dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een kritische discoursanalyse (KDA), dit is een methode binnen de discoursanalyse. De discoursanalyse is een snelgroeiende methode in verscheidene disciplines, zoals taalfilosofie, antropologie en filosofie. Binnen de disciplines heeft de term ‘discours’ verschillende betekenissen, maar er zijn drie algemene overeenkomsten te vinden, namelijk: 1) alles dat voorbij gaat aan taal, 2) taalgebruik, en 3) een breed scala van sociale praktijken die niet beperkt zijn tot alleen maar taalkundige uitingen en datgene wat met woorden en grammatica uit te drukken is (Schiffrin, Tannen & Hamilton, 2001).

De term ‘discours’ verwijst naar het zoeken naar betekenisvolle elementen binnen de sociale praktijken. Discours omvat taal, non-verbale communicatie en visuele beelden (Chourliarki & Fairclough, 1999). Volgens Gee (2014) is er een onderscheid te maken tussen twee vormen van discoursanalyse, namelijk een descriptive variant, deze heeft als doel om taal te beschrijven en te begrijpen, en een critical variant, deze is niet alleen gericht op de beschrijving van taal, maar wil ook interveniëren in institutionele, sociale- en politieke wereldproblemen.

Deze onderzoeksbenadering past binnen het sociaal-constructivistische onderzoeksparadigma. Volgens dit paradigma bestaat de werkelijkheid uit sociale constructen die bezien kunnen worden vanuit verschillende perspectieven. Deze kunnen leiden tot verschillende waarheden en betekenissen (Creswell, 2013).

3.2 Onderzoeksmethode

De onderzoeksmethode van dit onderzoek is de KDA. KDA kan omschreven worden als een

onderdeel van de discoursanalyse die onderzoekt hoe machtsmisbruik, overheersing en

ongelijkheid in sociale en politieke contexten tot uitdrukking komen door de tekst heen. Maar

de manier waarop de tekst en de context zich tot elkaar verhouden is complex en niet

waardenvrij. De kritische analytische hoofdleerstellingen worden door Fairclough en Wodak

(16)

(1997) als volgt beschreven: adresseert sociale problemen, vormt de samenleving en de cultuur, doet ideologisch werk, historisch van aard en legt een link tussen de tekst en de samenleving.

Uit deze hoofddoelstellingen wordt duidelijk dat de samenleving en sociale problemen in die samenleving een belangrijke rol spelen in het bestuderen van taal. Daarbij willen Fairclough en Wodak (1997) duidelijk maken dat het niet alleen gaat om het bestuderen van bijvoorbeeld sociale problemen, maar ook dat deze veranderd moeten worden.

De KDA gaat een stap dieper dan een discoursanalyse (van Dijk, 2001; Fairclough &

Wodak, 1997). Dit omdat de KDA niet alleen onderzoek doet naar begrijpen en beschrijven van taal, maar er wordt ook gekeken naar hoe bepaalde concepten tot uiting komen en vormgeven aan sociaal- politieke contexten. Daarmee laten van Dijk (2001) en Fairclough en Wodak (1997) zien dat de KDA zich richt op bepaalde concepten die in de zorgethiek ook een belangrijke rol innemen, zoals machtsverhoudingen en ongelijkheid. Middels de gevonden discoursen hopen we een antwoord te krijgen op wat goede zorg is voor en door jongeren.

3.3 Casusdefinitie en onderzoekseenheid

De dataset hebben we verkregen via het forum van de Kindertelefoon:

https://forum.kindertelefoon.nl. Jongeren tussen de 13 en 18 jaar kunnen op het forum hun problemen delen, andere jongeren kunnen hierop reageren, mits ze geregistreerd zijn op het forum.

Het forum heeft drie hoofdthema’s, namelijk ‘gevoelens’, ‘omgeving’ en ‘dagelijks leven’. De hoofdthema’s zijn onderverdeeld in dertien subthema’s en binnen die subthema’s worden verschillende onderwerpen besproken. In overleg met de Kindertelefoon is besloten om twee subthema’s te analyseren, namelijk seksualiteit én emotionele problemen en gevoelens, deze vallen beide onder het hoofdthema gevoelens. Bij seksualiteit gaan de problemen onder andere over seks, de eerste keer, voorbehoedsmiddelen, homo/lesbo en soa’s. Bij emotionele problemen en gevoelens gaan de problemen onder andere over het niet lekker in je vel zitten, ruzie of andere problemen (kindertelefoon.nl).

In onze thesis zullen de termen hulpgever en hulpvrager worden aangehouden. Met de

hulpvrager wordt de jongere bedoeld die een vraag heeft gesteld op het forum. Met de

hulpgever wordt degene bedoeld die een reactie geeft op de vraag. Zowel de hulpgever als de

hulpvrager kan een meisje of een jongen zijn, maar zal worden aangeduid met de mannelijke

(17)

vorm. Daarnaast zal er gesproken worden over de online wereld en de offline wereld. Met de online wereld bedoelen wij de digitale wereld waar contact met anderen verloopt via het internet. Met de offline wereld bedoelen wij de wereld waar geen verbinding met internet is en waar persoonlijk contact is met mensen.

We zullen in totaal 20 pagina’s met reacties op verschillende hulpvragen analyseren, waarvan de helft zal gaan over seksualiteit en de andere helft over emotionele problemen en gevoelens.

Gekozen is dat de posts afkomstig moeten zijn uit de maand februari, om zeker te stellen dat de posts aansluiten bij de realiteit. Daarbij moeten de posts minimaal twee reacties hebben ontvangen. Er zijn ook posts waar geen reactie op wordt gegeven, of één reactie, maar om erachter te komen hoe de jongeren elkaar helpen op het forum is er gekozen voor een minimaal aantal reacties van twee. Er is bij dit onderzoek gekozen om alleen de antwoorden op de hulpvragen te coderen en dus niet de hulpvragen zelf. Dit heeft te maken met het feit dat doel van het onderzoek is om te bepalen hoe de hulp gegeven wordt voor en door jongeren en te abstraheren van het onderwerp waarvoor hulp gevraagd wordt. De citaten die worden overgenomen in onze thesis, zullen spelfouten bevatten omdat deze letterlijk zijn overgenomen van het forum.

3.4 Dataverzameling

Het forum is openbaar. Er zijn forumregels voor de jongeren en de posts worden gecontroleerd door een moderator (kindertelefoon.nl, 2017). De moderator let erop dat de regels gehandhaafd worden en is gemachtigd om posts te verwijderen. Zodra begonnen is met analyseren, zijn de posts naar een Word-document verplaatst zodat de geanalyseerde tekst vaststond. De selectiecriteria zijn beschreven in paragraaf 4.3.

Hieronder staan in de tabellen beschreven bij welk subthema’s welke onderwerpen naar voren

kwamen, wat het geslacht is van de hulpvrager en hoeveel reacties er gegeven zijn.

(18)

Subthema - Seksualiteit

Onderwerp Geslacht

hulpvrager

Aantal reacties 1. Ik ben ontmaagd door een jongen maar ik wilde het eigenlijk

niet

Jongen 7

2. Val ik ook op meiden? Meisje 6

3. Seks met leraar Jongen 10

4. Seks Meisje 7

5. Seksuele handelingen, maar GEEN echte seks Jongen 6

6. Vanaf welke leeftijd begin je met seks? Jongen 6

7. Broer van men vriendin Meisje 7

8. Borsten Meisje 12

9. Puberteit.. Iemand help Meisje 7

10. Aftrekken Jongen 4

11. Vraagje over porno Jongen 7

12. Wanneer gaat iets te ver? Meisje 10

Tabel 1: Onderwerpen Kindertelefoon subthema: seksualiteit

Subthema - Emotionele problemen en gevoelens

Onderwerp Geslacht

hulpvrager

Aantal reacties

1. Mijn stagebegeleider zit aan me Meisje 13

2. Mezelf pijn doen Meisje 9

3. Eenzaam Jongen 6

4. Zie het niet meer zitten Jongen 3

5. Een vriend helpen?! Jongen 4

6. Gevoelens voor een leraar Meisje 5

Tabel 2: Onderwerpen Kindertelefoon subthema: emotionele problemen en gevoelens

(19)

Zoals te zien is heeft het subthema seksualiteit twaalf onderwerpen besproken en het subthema emotionele problemen en gevoelens zes onderwerpen. Dit verschil komt doordat de vragen en de reacties bij het subthema seksualiteit korter zijn, het is meer een korte vraag- antwoord structuur. Bij het subthema emotionele problemen en gevoelens worden de vragen uitgebreider gesteld en zijn de reacties ook langer.

3.5 Data-analyse

We zijn begonnen met open coderen van de tekst waarbij we drie fases onderscheiden hebben.

In de eerste fase hebben we de blogs gelezen vanuit een open blik, vervolgens hebben we de blogs met een kritische blik gelezen en als derde stap hebben we gedetailleerd de blogs gelezen.

We hebben de tekst met een onbevangen blik gelezen en meegedacht met de auteurs (Huckin, 1997). De houding die we hierbij aangenomen hebben is reductief en reflexief. Volgens Visse (2016) is het van belang om tijdens het coderen zo dicht mogelijk bij de geschreven tekst te blijven. Dit kan gedaan worden door het gebruik van dezelfde woorden en geen interpretaties te maken (ZEB-40, college 11). Vervolgens zijn via het proces van axiaal coderen de open codes verdeeld in ‘families’. Daaruit is het hoofddiscours afgeleid. Er zal op drie niveaus worden geanalyseerd zoals binnen een kritische discoursanalyse naar gestreefd zou moeten worden. Het gaat om het niveau van wat er gezegd wordt, de manier waarop iets gezegd wordt en de sociale context (McGregor, 2003).

3.6 Fasering

Een tabel met de fasering is opgenomen in de bijlage 2.

3.7 Ethische overweging

De jongeren moeten zich registreren om gebruik te maken van het forum, wat inhoudt dat zij zowel vragen kunnen stellen als vragen kunnen beantwoorden. Overigens is alleen het lezen van het forum openbaar en toegankelijk zonder geregistreerd te hoeven zijn. Een van de forumregels is dat er geen persoonlijke gegevens uitgewisseld mogen worden, dat is ook de reden dat wij niet in contact kunnen en mogen komen met de jongeren. We hebben wel contact met de organisatie van de Kindertelefoon, waar we een geheimhoudingscontract hebben getekend, wat inhoudt dat we extra informatie buiten het forum om niet mogen delen.

(20)

3.8 Kwaliteitscriteria

Door de constante wisselwerking tussen de bevindingen en de reflectie wordt de interne

validiteit vergroot. Het iteratieve proces van zorgvuldig documenteren verhoogt de

betrouwbaarheid van dit onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn memo’s bijgehouden met

tussentijdse bevindingen en reflectieve memo’s waarin we onze eigen vooronderstellingen en

gedachten rondom de analyse uitwerkten wat ook bijdraagt aan de betrouwbaarheid.

(21)

4. Resultaten – gezamenlijke discoursen

In dit hoofdstuk wordt eerst het gezamenlijke hoofddiscours uitgelegd en vervolgens de gezamenlijke discoursen. Dit hebben we gedaan zodat duidelijk wordt wat de overkoepelende betekenis is van de discoursen. De gezamenlijke discoursen zijn nog niet gerangschikt omdat deze qua frequentie niet gelijk zijn. Een schematische weergave van de resultaten zijn te vinden in bijlage 3.

4.1 Data

Als de discoursen van seksualiteit én emotionele problemen en gevoelens worden vergeleken, is er een gemeenschappelijke deler te vinden en dat is openheid. Onder openheid wordt verstaan wat jongeren zeggen, denken en voelen in bepaalde situaties. De jongeren lijken geen bezwaar te hebben in het delen van gevoelens en informatie op het forum. De hulpgevers en de hulpvragers lijken beide open te zijn in de reacties die zij aan elkaar geven op het forum. Er is een zekere terughoudendheid te zien qua openheid in de offline wereld, het zich kwetsbaar opstellen lijkt deze stap te bemoeilijken. Op het forum wordt openheid naar de offline wereld gestimuleerd en aangemoedigd, zodat de hulpvrager zich niet onzeker en/of eenzaam hoeft te voelen en zijn probleem met anderen face-to-face kan delen.

4.2 Uitleg discoursen

4.2.1 Het discours van advies

Onder dit discours wordt verstaan wat de hulpgevers voor adviezen geven om de hulpvragers te helpen. Op het forum wordt dit door het gebruik van de volgende woorden duidelijk, namelijk: “ga hulp zoeken” of “uit je gevoel”.

Het discours van sociaal netwerk en het discours van delen vallen deels ook onder het discours van advies, maar omdat dit relatief vaak naar voren komt uit de geanalyseerde reacties, hebben wij ervoor gekozen om er twee aparte discoursen van te maken. Deze staan hieronder uitgelegd.

4.2.2 Het discours van het social netwerk

Met dit discours wordt een verzamelnaam voor een netwerk van personen bedoeld die

betekenisvol zijn, zoals familieleden, mensen op school. Een sociaal netwerk kan functioneren

als ondersteuningsbron voor iemand.

(22)

4.2.3 Het discours van delen

Dit discours heeft twee verschillende betekenissen in de subthema’s. Bij seksualiteit gaat het erom dat jongeren het probleem moeten delen met degene met wie het probleem wordt ondervonden. Dit zodat de hulpvrager niet blijft rondlopen met het probleem en probeert het probleem op te lossen met de persoon met wie het probleem is ontstaan. Bij emotionele problemen over gevoelens gaat het er bij dit discours ook om dat het probleem überhaupt gedeeld moet worden.

4.2.4 Het discours van geruststellen

Met dit discours wordt getracht iemand zich minder ongerust of bang te laten voelen, bijvoorbeeld door aan te moedigen en een eigen ervaring te delen.

4.2.5 Het discours van beoordelen

Met dit discours wordt bedoeld dat jongeren hun mening kunnen geven. Jongeren doen dit door te zeggen wat zij wel/niet goed vinden. Normativiteit schemert op meerdere plekken op het forum door, omdat normativiteit heel breed op te vatten is. We hebben er een discours op zich van gemaakt, omdat het juist bij beoordelen duidelijk naar voren komt.

4.3 Overgang naar de aparte resultaten hoofdstukken per subthema

In hoofdstuk 5 en 6 wordt de uitwerking van de discoursen besproken. In beide hoofdstukken

zullen de discoursen gerangschikt worden op frequentie. Er zijn drie gezamenlijke discursieve

strategieën gevonden: strategie van benadrukken, strategie van het afzwakken van het

probleem en strategie van voorzichtigheid. Tevens kent elk subthema ook weer haar eigen

discoursen en discursieve strategieën. Dit zal verder toegelicht worden in de betreffende

hoofdstukken.

(23)

5. Resultaten - seksualiteit

De hulpvragen die gesteld werden kenden een grote verscheidenheid aan onderwerpen. Van

‘wanneer begin je met seks’, tot ‘geaardheid’, en ‘waar liggen grenzen’. Overeenkomst tussen veel vragenstellers is het feit dat ze zeer onzeker zijn (zie 7.4). Sommige vragen zijn kort en krachtig, bij andere vragen wordt er eerst verteld over de achtergrond van een gebeurtenis en wordt er vervolgens een vraag gesteld, zoals: “help, wat moet ik doen. Is dit normaal?”. Bij de antwoorden op de hulpvragen zijn een aantal discoursen gevonden.

In paragraaf 5.1 wordt er een voorbeeld gegeven van een gestelde vraag op het forum, met de reacties van de hulpgevers. Vervolgens worden de discoursen en discursieve strategieën gekoppeld aan de reacties. Dan worden de discoursen en de discursieve strategieën van de hulpgevers behandeld en tot slot de reactie van de hulpvragers op de hulpgevers.

5.1 Voorbeeld

Om een indruk te krijgen van hoe het op het forum toegaat, is er gekozen een letterlijke vraag en de reacties daarop weer te geven. Vervolgens worden de gevonden relevante discoursen en de discursieve strategieën uit de totaalanalyse aan het voorbeeld gekoppeld. Dit is gedaan zodat er een duidelijk beeld geschetst kan worden van voorbeeld vraagstellingen op het forum en hoe wij dit geanalyseerd hebben.

Seksuele handelingen, maar GEEN echte seks

Tags: Meisje - Knuffelen - Klas - Wat Doen? - Geen Echte Seks

ICEHOCKEYBOY10 Yo!

Er zit een meisje bij mij in de klas,

Ik kan het goed maar haar vinden en vind haar zelfs een beetje leuk. Zij is wat ouders dan ik, ik ben

15 en zij is 16. We zijn een keer bij mij thuis samen huiswerk gaan maken. Omdat er niet genoeg

plaats was aan mijn bureau gingen we met onze laptops op mijn bed zitten. Ik heb een grote

knuffelbeer die we als kussen gebruikten, zodat we niet tegen de harde muur hoefde te zitten. Ze

begon een beetje te knuffelen met die beer, en uiteindelijk ook een klein beetje met mij. Ik vond het

wel fijn en leuk maar het was allemaal nog een beetje "vreemd" voor me. Nou zat ik laatst in de klas

(naast haar) en zat ik te fantaseren over hoe het zou zijn om met haar seksuele handelingen te doen,

maar net geen echte seks te hebben. Ik werd daar echt heel geil van. Nou heb ik haar uitgenodigd om

Netflix te komen kijken op onze nieuwe TV, maar eigenlijk wil ik net iets meer dan dat! Kan ieman

me advies geven of ik het moet doen en hoe ik het dan moet doen?

(24)

REACTIES (6) AMONIEM-BOY

als je dr leuk vind zeg je dat gwn ookal is t niet zo makkelijk i know. k ben echt slecht met meisjes die k leuk vind Maarja. meisjes komen meestal niet vanzelf op jou af en als je t zegt misschien word er dan helemaal geen netflix gekeken maar wat anders leuks if you know what i mean

TRISTAN V

Je kan het gewoon eerlijk zeggen tegen haar, of een teken geven zoals vragen of ze in het weekend kan blijven slapen.

Het hangt allemaal af van je gevoel en hoe je denkt dat zij zal reageren op sommige dingen.

S123

Nou in ieder geval zeggen wat je voor haar voelt NIET seksueel. En ook niet direct over dat praten of eraan beginnen.. 


ALFA77

Als je het mij vraagt is elke seksuele handeling "ECHTE seks." Maar goed, ik snap wat je bedoelt...


 


19ANONIEM19

Misschien moet je gewoon zeggen of een beetje dichterbij haar gaan zitten en kijken hoe ze reageert als ze positief reageert moet je beetje door haar haren strelen en op der benen misschien ook op der billuh

Btw spreek uit ervaring

MENSPERSOON 



Je kunt samen leuke dingen doen en dan kom je er waarschijnlijk wel achter waar haar grenzen liggen

Er komen twee discoursen naar voren in dit voorbeeld, namelijk het discours van advies en het

discours van het delen. Het discours van advies krijgt vorm door: “je kunt samen leuke dingen

doen..”, of “..en kijken hoe ze reageert als ze positief reageert moet je door haar haren strelen

en op der benen misschien ook op der billuh”. Het discours van het delen komt op de volgende

manier naar voren: “misschien moet je gewoon zeggen..” of “je kan het gewoon eerlijk zeggen

tegen haar”. De discursieve strategie van benadrukken komt een keer naar voren, namelijk: “k

ben echt slecht met meisjes k leuk vind” in de vorm van het gebruik van het woord ‘echt’.

(25)

De discursieve strategie van voorzichtigheid komt ook naar voren: “misschien moet je gewoon zeggen..”, in de vorm van het gebruik van het woord “misschien”.

De discursieve strategie van afzwakken komt op de volgende manier naar voren: “misschien moet je gewoon zeggen” of “als je dr leuk vind zeg je dat gwn ookal is t niet zo makkelijk i know” door het gebruik van het woord “gewoon”.

Ook worden in dit stukje tekst Engelse termen gebruikt, namelijk: “so dont worry” en “if you know what i mean”.

In de volgende paragrafen zullen de gevonden discoursen en de discursieve strategieën worden uitgewerkt en toegelicht.

5.2 Discoursen van hulpgevers in volgorde van frequentie 5.2.1 Discours van advies

Uit de data wordt duidelijk dat het discours van adviezen geven het meest wordt gebruikt door de jongeren. Dit is ook logisch gezien de aard en het doel van het forum. De adviezen vallen uiteen in verschillende categorieën.

De hulpgevers geven zeer regelmatig het advies om gebruik te maken van het sociale netwerk en de problemen te delen met degene waarmee de hulpvrager een probleem heeft. Dit gebeurt relatief vaak, waardoor het sociale netwerk en het delen ook in aparte discoursen hieronder zijn uitgewerkt.

De eerste vorm van advies die in dit discours wordt gedefinieerd is die van de timing voor een bepaalde actie. De hulpgever koppelt het advies aan het moment dat er actie zou moeten worden ondernomen “Als jij er niet klaar voor bent: niet doen. Als hij er niet klaar voor is:

niet doen” of “niet dingen overhaasten”. De hulpgever is zich er klaarblijkelijk van bewust dat de timing voor een bepaalde actie cruciaal kan zijn om succesvol te kunnen zijn. De jongeren stimuleren elkaar om te wachten op het juiste moment, zodat ze er achteraf geen spijt van krijgen. Dit kan zijn omdat de jongeren die het advies geven, zelf ook spijt hebben van bepaalde acties en daar nu anderen voor willen behoeden.

Een tweede vorm van advies is dat ze verschillende vormen van vrijetijdsbestedingen verzinnen voor elkaar: “samen leuke dingen doen”, “jullie kunnen thuis chillen of in de stad ofz”.

(26)

Vaak zijn de adviezen vrijblijvend, maar soms zijn ze wat dwingender en willen de hulpgevers het advies meer benadrukken, zoals: “ik blijf erop aandringen dat je eerst met de leraar spreekt..”. Dit aandringen het advies aan te nemen, kan een indicatie zijn dat de hulpgever betrokken is bij de hulpvrager. De hulpgever geeft niet alleen tips, maar probeert zich ook te verplaatsen in de hulpvrager. Dit kan afgeleid worden uit de volgende uitspraken: “ik zou rustig aan doen” en “ik zou het wel bespreken met iemand”, “kijk wat je grenzen zijn en leef daarnaar”.

De discursieve strategie van afzwakken komt naar voren bij het discours van advies, door het woord ‘gewoon’. Voorbeelden van citaten zijn: “gewoon een keer proberen”, “je moet gewoon doen wat het beste voelt” of “echter zou ik gewoon rustig afwachten”. Het lijkt erop dat het woord ‘gewoon’ wordt gebruikt om de zin af te zwakken. Alsof het geen moeite kost. Een andere discursieve strategie die wordt gebruikt, is die van voorzichtigheid, door het woord

‘misschien’. Deze strategie wordt door de hulpgevers mogelijk gebruikt om zich niet te stellig uit te drukken, zoals: “je kan het misschien een kans geven” of “misschien is het voortaan slim om het niet meer te doen”. Deze strategie wordt mogelijk gebruikt omdat de hulpgevers inzien dat ze meestal niet het volledige beeld hebben van het probleem via het forum en dus een slag om de arm willen houden vanuit een voorzichtigheidsprincipe.

5.2.2 Discours van beoordelen

Uit de data blijkt dat na het discours van adviezen, het discours van beoordelen het meest terugkomt. Het beoordelen van een situatie vindt plaats op verschillende manieren. Het meest wordt op het forum de beoordeling normaal/niet normaal teruggevonden o.a. via de volgende citaten: “dit is niet normaal”, “het is volkomen normaal hoor”, “experimenteren is normaal”

en “als hetero volkomen normaal”. De kwalificatie van een probleem als ‘normaal’ door een hulpgever kan helpen om bij de hulpvrager een zekere geruststelling te bereiken. Daarentegen kan de kwalificatie niet normaal aanleiding geven bij de hulpvrager om in actie te komen, immers: de situatie is niet normaal. Een andere manier van beoordelen die vaak plaatsvindt is via goed en slecht, bijvoorbeeld: “anders is hij slecht”, “goed idee om met je ouders te praten”, maar ook vindt beoordeling plaats via “het is ontzettend erg”, “het is totaal niet raar btw”,

“niks mis mee”, “echt niet raar of preuts”, “hij gaat nu al te ver”, “je voelt je ongemakkelijk”

en, …“in mijn ogen onschuldig is”.

(27)

Op het forum blijkt dat jongeren bereid zijn om situaties/gedrag te beoordelen en duidelijk te maken wat ze vinden en in die zin dus open te zijn. De beoordeling van de situatie komt uit het perspectief van de hulpgever en behoeft dus geen algemeen aanvaarde norm te zijn, maar de hulpvrager kan zich gesteund voelen door een bepaalde beoordeling van een situatie door een hulpgever. Een discursieve strategie die bij dit discours terugkomt, is die van benadrukken, door het woord “echt” toe te voegen. Zoals in de voorbeeld citaat hierboven: “echt niet raar of preuts”.

5.2.3 Discours van geruststelling

Er zijn meerdere vormen van geruststelling gevonden in de geanalyseerde tekst.

De eerste is dat de jongeren elkaar aanmoedigen/ stimuleren, bijvoorbeeld door het volgende te schrijven: “hou vol zou ik zeggen” “wees jezelf”, je hoeft je echt geen zorgen te maken”, “je hoeft niet onzeker te zijn”,“hoef je je niet ongemakkelijk te voelen”, “Je hoeft je daar helemaal niet voor te schamen”. De hulpgevers laten op deze manier zien dat ze betrokken zijn bij de hulpvrager en het lijkt dat ze een bepaalde verantwoordelijkheid voelen om het probleem tot een oplossing te brengen.

Een tweede vorm is het gebruik van wijsheden, zoals: “niemand is perfect”, “iedereen is verschillend” en “je hebt nog een heel leven voor je”.

Een derde vorm van geruststelling die de jongeren gebruiken is dat ze verwijzen naar anderen met hetzelfde probleem als de hulpzoeker, zoals: “iedereen uit mijn klas” of “net als m’n forumleden”. Dit kan als geruststellend ervaren worden, omdat het laat zien dat de hulpvrager niet als enige dit probleem heeft, maar dat er anderen zijn die ‘hetzelfde’ hebben meegemaakt.

De vierde vorm van geruststelling is het inbrengen van de eigen ervaring van de hulpgever.

Vaak gaven zij als antwoord: “ik heb dit ook gedaan hoor”, “btw spreek uit ervaring” “of ik heb me ook een keer laten verleiden door een meester”. Daar zit mogelijk iets normatiefs in voor de hulpvrager, waardoor een dergelijk antwoord ook geruststellend kan werken, omdat de hulpvrager niet de enige is die dit is overkomen. Hierbij kan worden opgemerkt, dat het feit dat de hulpgever ook in een bepaalde situatie is geweest, niet per definitie betekent dat het om normgedrag gaat.

Een discursieve strategie die bij dit discours naar voren komt, is die van benadrukken:

“ik vind het echt super goed dat je dit van jezelf zo goed weet, dat je echt grenzen hebt”. Hier

wordt twee keer het woord ‘echt’ gebruikt om het woord erna te benadrukken. Een aantal keer

(28)

gebruikten de jongeren Engelse term om de ander te geruststellen, zoals: “so dont worry”.

Mogelijk wordt het Engels gebruikt om de problemen te relativeren, maar het kan ook duiden op een zekere vertrouwensband.

5.2.4 Discours van sociaal netwerk

In de adviezen die jongeren elkaar geven, wordt er vaak aangeraden om hulp en steun te zoeken bij het sociale netwerk van de betreffende persoon. “ik zou het echt bespreken met iemand (leraar, je ouders/ vriendin/..)”. De school wordt ook vaak genoemd als plek waar de jongere met het probleem naartoe kan: ““kan je naar je mentor/ coördinator/ ouders/ wat dan ook om het te vertellen en aan te kaarten?”. Bij kleinere problemen geven de jongeren elkaar online advies, maar bij grotere problemen wordt er verwezen naar het sociale netwerk van de hulpvrager. Dit kan zijn omdat de jongeren bij bepaalde problemen in de gaten hebben dat zij dit onderling niet kunnen oplossen en dat er een volwassene ingeschakeld moet worden. Wat opvalt is, dat er een aantal personen niet genoemd worden: vader, zusje, broertje. Dit kan te maken hebben met het subthema seksualiteit en het feit dat hier nog vaak een taboe op rust.

‘De ouders’ worden wel genoemd, maar vader of papa wordt nooit genoemd als sociaal netwerk. Moeder wordt een keer genoemd in de geanalyseerde forums: “..en ik zou ook met je moeder gaan praten over bh’s want het is ook gewoon voor steun voor je borsten en dan hoef je je niet ongemakkelijk te voelen”. De reden waarom hier specifiek staat om met de moeder te spreken, kan zijn omdat dit meer een onderwerp voor vrouwen onderling is.

Bij problemen rond seksualiteit is het mogelijk zo dat jongeren het makkelijker vinden om in eerste instantie online hulp te vragen dan het sociale netwerk te gebruiken, doordat er toch een taboe ligt op dit onderwerp. Een van de vragenstellers: “ik kan er moeilijk over praten met me ouders dus ik hoop dat jullie een paar tips voor me hebben!”.

Wat in zijn algemeenheid opvalt is dat de jongeren adviseren om bij de wat grotere problemen gebruik te maken van hun sociale netwerk en niet te proberen dit online op te lossen. De discursieve strategie die terugkomt bij dit discours, is die van benadrukken: “je moet het echt tegen iemand zeggen”. Met het gebruik van deze discursieve strategie wordt duidelijk dat de hulpgever wil benadrukken dat de hulpvrager het probleem ‘echt’ met iemand moet bespreken.

Het maakt regelmatig niet uit met wie er wordt gesproken, als het probleem maar met iemand

wordt besproken. Wat opvalt is dat het discours van voorzichtigheid hier niet gebruikt wordt,

het woord ‘misschien’ komt hier bijna niet in voor. De hulpgevers twijfelen blijkbaar niet bij

(29)

dit discours en willen juist willen benadrukken dat de hulpvragers hun probleem moeten delen met het sociaal netwerk. Het discours van afzwakken, door bijvoorbeeld het gebruik van het woord ‘gewoon’ wordt in dit discours ook bijna niet gebruikt. Dit kan zijn omdat de hulpgevers weten dat het lastig kan zijn om dit probleem te bespreken met anderen, dus dat het niet ‘zo gedaan is’. De hulpgevers realiseren zich klaarblijkelijk dat het moeite kost om het sociaal netwerk in te schakelen, maar het is in hun ogen wel noodzakelijk.

5.2.5 Discours van het delen

Het woord ‘zeggen’ wordt vaak gebruikt in de geanalyseerde tekst, “je kan dat zeggen tegen hem”, “gewoon eerlijk zeggen”, “Als je hem niet leuk vindt dan kun je dat lijkt mij het beste tegen hem zeggen” en “en ik zal het vooral tegen hem zeggen”. Wat uit dit discours gehaald kan worden is dat de jongeren het belangrijk vinden om het probleem niet voor zichzelf te houden. De jonge hulpgevers lijken in te zien dat het bespreken van een probleem de voorwaarde is om een probleem op te lossen is en niet er zelf mee te blijven zitten.

Waarschijnlijk vinden de hulpgevers het belangrijk dat het probleem gedeeld wordt met degene die waarmee de hulpvrager een probleem heeft. De discursieve strategie die hier gebruikt wordt, is die van benadrukken door het woord ‘echt’. Dit hebben we ook gezien bij het discours van het sociaal netwerk. Het discours van afzwakken, bijvoorbeeld door het woord ‘gewoon’

wordt hier bijna niet gebruikt. Dit is ook een parallel met het discours van het sociaal netwerk.

Net als bij het discours van het sociaal netwerk kan dit zijn omdat de hulpgevers weten dat het lastig kan zijn om het probleem te bespreken met anderen, dus dat het niet ‘zo gedaan is’. Er is dus sprake van inlevingsvermogen, empathie en herkenning van de situatie en het besef dat het niet eenvoudig is om de stap te zetten het probleem te delen.

5.2.6 Discours van extra informatie

Wat opvalt in de geanalyseerde teksten, is dat de hulpgevers niet alleen antwoord geven op de

vraag, maar soms ook uit zichzelf meer informatie verschaffen dan alleen het antwoord op de

vraag, zoals: pubers rebelleren tegen de normen en waarden” of ‘dat consensus het

allerbelangrijkste is bij intimiteit” en “hij heeft een verantwoordelijkheid”.: “daar zou je

vriendje rekening mee moeten houden”, “je bent een leerling van hem”. Hieruit blijkt dat de

hulpgever moeite doet om zijn standpunt een context te geven en er wordt een extra inspanning

geleverd om tot een goed advies te komen.

(30)

Bij dit discours komen de gevonden discursieve strategieën nauwelijks voor. Dit heeft mogelijk te maken met het feit dat de hulpgever deze extra informatie op neutrale wijze wil overbrengen.

5.3 Het discours van de hulpvrager 5.3.1 Discours van interactie

Zodra de hulpvragers antwoord hebben gekregen op hun vraag, is daarmee regelmatig het

gesprek niet afgelopen. De hulpvragers reageren nog vaak op de hulpgevers, door bijvoorbeeld

een extra vraag te stellen, zoals: “iemand anders nog tips?” of “hoe kun je dit het makkelijkste

doen?”. Andere keren geven de hulpvragers extra informatie, die of aansluit bij de eerdere

vraag, of dat ze aangeven dat ze bepaalde tips hebben gebruikt: “ik heb het er met hem over

gehad”. Ook is het zo dat de hulpvragers soms hun dankbaarheid uiten voor de

adviezen/antwoorden, op de volgende manier: “thanks voor je berichtje” en “dankje”. Op

deze manier blijkt dus dat er regelmatig sprake is van meer interactie tussen de hulpgevers en

de hulpvragers, dan het alleen beantwoorden van de hulpvraag. Ook vragen de hulpgevers zich

achteraf nog weleens af of de hulpvrager iets aan de tip heeft gehad. Hieruit blijkt dat de

hulpgever en hulpvrager aandacht voor elkaar hebben en er sprake is van een bepaalde mate

van betrokkenheid. Er zijn geen discursieve strategieën gevonden in dit discours.

(31)

6. Resultaten – emotionele problemen en gevoelens

Over de hulpvragen kan worden gezegd dat deze verschillend van aard zijn. De onderwerpen van de hulpvragen variëren van het zichzelf pijn doen tot gevoelens hebben voor een leraar.

De kern van deze hulpvragen is dat de hulpvragers niet weten hoe ze met hun probleem om moeten gaan: “Ik weet niet meer wat ik moet doen” of “Kan iemand me helpen hoe ik hiermee moet omgaan?”. In de beschrijving van de hulpvragen wordt uitgelegd hoe het probleem tot stand is gekomen en daarnaast wordt benoemd welke gevoelens ervaren worden omtrent het probleem.

In paragraaf 6.1 zal er een hulpvraag en twee reacties van zowel de hulpgever als de hulpvragers worden uitgewerkt, zodat duidelijk wordt hoe verschillende discoursen en discursieve strategieën zich manifesteren in de tekst. Er is gekozen om niet alle reacties op deze hulpvraag te bespreken omdat dit enkel als voorbeeld dient. Vervolgens zullen de discoursen beschreven worden en de discursieve strategieën zullen zichtbaar worden in deze beschrijvingen.

6.1 Voorbeeld

In deze paragraaf zijn de hulpvraag en twee verschillende reacties van zowel hulpgevers als hulpvragers weergegeven zoals op het forum beschreven. Er is gekozen om niet alle reacties op deze hulpvraag te bespreken omdat dit enkel als voorbeeld dient. Vervolgens zullen de discoursen beschreven worden en de discursieve strategieën zullen zichtbaar worden in deze beschrijvingen.

Mezelf pijn doen MOONGURLL (V) Hey,

Ik weet niet of het goed is..

Eigenlijk is het helemaal niet goed,/ maar ik doe mezelf heel erg veel pijn. Fysiek en mentaal.

Ik ben er laatst achter gekomen dat ik mijn linkerhand heel erg kan bezeren. Ik heb me ooit al eens/ heel hard gekrabt op mijn hand, toen ik nog geen depressie had.

Nu gebruik ik het juist om me fysiek pijn te doen. Met mijn nagels krab ik over mijn linkerhand.

Mijn hand word dikker en roder. Er komen lijnen op, maar verdwijnen na een 2 minuten

ongeveer. Dan is het nog enkel rood. Zo weet niemand dat ik dat doe.

(32)

Mentaal is dat ik alles opprop in mezelf. Ik kan ze niet kwijt aan mijn 2 beste vrienden. /Ze maken dan te veel zorgen om mij./Ik huil soms bijna elke avond in mijn bed/ omdat het er gewoon uit moet./Ik voel me dan heel alleen.

Die 2 dingen gaan niet goed samen.

Ik ben dan totaal mezelf niet meer.

Ik weet niet meer wat ik moet doen.

PIN Hey,

Super rot dat je dit meemaakt !

Het is heelgoed dat je bij jezelf erkend dat je een probleem hebt. Nu moet je er nog vanaf komen. De helft is al gedaan!

Ik had ook het gevoel dat mijn vrienden zich heel erg zorgen zouden maken en dergelijken. Ze weten namelijk best veel over mijn niet echt positieve situatie. Ik heb het er toen met ze over gehad. Ik heb mijn ding kunnen vertellen. Ik heb mijn verhaal kwijt gekund, ben erachter gekomen dat het best meeviel. Ik heb ze ook gerust kunnen stellen. Open zijn naar elkaar is zo belangrijk!

Als je je vrienden er echt niet mee wilt opzadelen, is er dan een volwassene die je vertrouwt?

Je ouders, familie, docent, vertrouwenspersoon? Zij staan allemaal open om je te helpen. Ze zijn ook volwassen en dus veel vaardiger in het van zich af kunnen zetten van dingen. Je kan ook beginnen met chatten met de Kindertelefoon.

Je verdient de pijn die je jezelf aandoet niet! Al denk je van wel, 't is niet zo. Ik herken je gevoel.

Echt.

TWENTYONEPX hi!

ten aller eerste, stop met dit doen! echt waar! praat er met je ouders over, met je opa en oma, iemand anders van je familie, je buren, en des noods je mentor !!!! Ze kunnen je echt goed helpen! ik kan je heel erg aan raden om positief te gaan denken. Dit klinkt heel makkelijk en dat is het ook! Bij alles (ja echt alles) dat negatief is bedenk je een positieve kant, echt alles. Ik heb dit ook en het helpt enorm! Ik kan dit je zo erg aanraden! voor de rest alsjeblieft zoek hulp, het komt altijd goed, echt waar.

xx

(33)

Reactie van MOONGURLL op het antwoord van PIN

Het klinkt gek, maar mijn vriendinnen vertrouw ik niet echt, behalve mijn beste vriendin, dat komt er meer door dat we eigenlijk vriendinnen zijn omdat we in het zelfde dorp wonen en toevallig het zelfde niveau doen en op de zelfde school zitten, voor de rest hebben we niet echt iets gemeen.. en daardoor weet ik ook gelijk dat ik het niet kan vertellen. Ze weten niet wat ik leuk vind en zullen het ook niet doen als ik me zo voel. Ze houden niet van lezen en schrijven, wat ik leuk vind, ik kan het aflezen van hun reactie als ik weer eens zit te lezen achter mijn mobiel

Reactie van MOONGURLL op het antwoord van TWENTYONEPX

Bedankt voor de tip, uiteindelijk ben ik ook met mijn beste vriendin gegaan en heeft ze nu een afspraak met een vertrouwenspersoon geregeld. Mijn beste vriendin is ook trots op me/, omdat ik dat heb gedaan. En daar doe ik het voor, ik wil niemand teleurstellen om wat ik doe en hoe ik me voel.

Er zijn verschillende discoursen aan bod gekomen in de reacties van de hulpgevers. Het discours van delen komt naar voren op de volgende wijze: “chatten” en “praten”. Het discours van het sociaal netwerk is terug te vinden in: “de Kindertelefoon” en “je ouders, je opa en oma, iemand anders van je familie, je buren, je mentor”. Het discours van geruststelling komt naar voren op de volgende manieren: “De helft is al gedaan”, “Open zijn naar elkaar is zo belangrijk”, “Ik herken je gevoel”, “Het komt altijd goed”. Het discours van empathie wordt verwoord als: “super rot dat je dit meemaakt” en “Je verdient de pijn die je jezelf aandoet niet!

Al denk je van wel, 't is niet zo.”. Tot slot komt het discours van beoordelen als volgt terug:

“Het is heel goed dat je bij jezelf erkend dat je een probleem hebt’’. Vervolgens zijn er vier discursieve strategieën terug te zien. De eerste is de strategie van benadrukken: “dat klinkt heel makkelijk”, “heel erg” en “echt alles”. De tweede strategie is de strategie van geloofwaardigheid: “echt waar” en “echt”. De derde strategie is de strategie van bevestiging:

“ik heb dit ook”. Als laatste is de vierde strategie de strategie van instructie: “stop met dit doen!”.

In de reacties van de hulpvragers is het discours van wederkerigheid terug te zien. Als eerste is

dit te zien door te bedanken: “bedankt voor de tip”. Als tweede wordt er teruggegeven hoe er

wel hulp is gezocht: “Uiteindelijk ben ik ook met mijn beste vriendin gegaan en heeft ze nu een

afspraak met een vertrouwenspersoon geregeld”. Als derde wordt er een mening gegeven over

personen uit het sociale netwerk: “Het klinkt gek, maar mijn vriendinnen vertrouw ik niet echt,

behalve mijn beste vriendin”.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verzeker je kind dat je hier samen door moet en dat het niet gemakkelijk zal zijn.. Maak ook duide- lijk dat jij er zeker zal zijn

5 De vaststelling dat het krijgen van informatie en het op de hoogte zijn van hun rechten door meer jongeren als belangrijk aangegeven wordt dan dat er

Hoewel ik al sinds mijn dertiende liedjes maak, en aanvankelijk dan nog vooral gos- pels of aanbiddingsliederen, heb ik niet echt muziek nodig om te bidden.. Andersom ben ik

Heeft me gered U bent bij me Ik voel me gesterkt Daarom aanbid ik Dank ik en prijs ik U hier en Nu Ik hoor bij U. U liet

Een centrum waar kennis en expertise wordt samengebracht Een vraagbaak voor het reguliere onderwijs.. Een kans om te vernieuwen en

in het oogstveld van uw Liefde waar U ieder vaderlijk verwacht, tot de meest misprezen, afgewezen

De samenwerking tussen Batman en de oorspronkelijke Robin kwam ten einde toen Dick Grayson begon te beseffen dat zijn eigen doel- einden en werkwijzen sterk

De behuizing kan op twee systemen tegelijk worden aangesloten, één via USB en één via eSATA, zodat men geïnstalleerde SATA harde schijven met beide computers kan gebruiken door