• No results found

ZUID- NEDER LANDSE MINIATUUR - KUNST

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ZUID- NEDER LANDSE MINIATUUR - KUNST"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Z U I D-­

N E D E R ­LA N DS E­

M I N I ATU U R­- KU N ST

Z U ID -N E D E RL A N D S E MIN IA T U U RK U N S T

D it boek biedt een overzicht van de negentig mooiste en meest interessante middeleeuwse handschriften die in de Zuidelijke Nederlanden, het huidige België, zijn vervaardigd en die in de loop der eeuwen in Nederlandse collecties terecht zijn gekomen.Dit onbekende culturele erfgoed wordt hier getoond in een breed panorama dat reikt van de tiende tot het midden van de zestiende eeuw. De geschilderde voorstellingen in deze handgeschreven boeken hebben niet alleen een hoog artistiek gehalte, maar bieden ook een rijk­

geschakeerd beeld van het middeleeuwse leven. De nadruk wordt gelegd op de functie die het boek in de middeleeuwse maatschappij ver vulde:

als uiting van praal voor de aristocratie, als rijk versierd tekst boek voor de middeleeuwse eredienst en als gekoesterd voorwerp dat wel ge stelde burgers aanwendden bij hun privédevotie. Ook wordt aandacht besteed aan de prachtig geïllustreerde geschied kun dige en literaire werken op groot formaat die ontstonden tijdens het mecenaat van de Bourgondische hertogen. Aan de orde komen voorts onderwerpen als het Gulden Vlies, contacten tussen Noord­ en Zuid­Nederland, pelgrims insignes en de overgang van handschrift naar druk.

Het boek bevat vierentwintig hoofdstukken, elk bestaande uit een

kunst­ en cultuurhistorische inleiding, gevolgd door besprekingen van

de afzonderlijke manuscripten. Deze hoofdstukken zijn geschreven door

vijftien internationale specialisten op het terrein van het middeleeuwse

handgeschreven boek en de Zuid­Nederlandse boekverluchting. Daarnaast

bevat het boek een inleiding over de wijze waarop de handschriften in

Nederland terecht zijn gekomen, een technische analyse van een aantal

manuscripten en een kaart met uitleg over het ontstaan van de Zuidelijke

Nederlanden. Achter in het boek zijn beknopte beschrijvingen van de

(2)
(3)

Museum Catharijneconvent, Utrecht

Z U I D-N E D E R ­LA N DS E­

M I N I ATU U R ­­KU N ST De mooiste verluchte hand- schriften in Nederlands bezit

Anne Margreet W. As-Vijvers

Anne S. Korteweg

(4)

i

ii

iii

A­ ­ B­ ­ C­

4

INHOUD

Voorwoord Verantwoording

­­ ­De­verwerving­van­Zuid-Nederlandse­handschriften­­

in­Nederland – Ed van der Vlist

­­ ­Ondertekening­in­miniatuur

Onderzoek met infraroodreflectografie naar Zuid-Nederlandse handschriften – Micha Leeflang en Margreet Wolters

­­ Het­ontstaan­van­de­Bourgondische­Nederlanden – Anne S. Korteweg

DE­EERSTE­EEUWEN:­GRAAFSCHAPPEN,­­

HERTOGDOMMEN­EN­PRINSBISDOMMEN­­­

900-1400

1. De­wereld­van­het­klooster Erik Kwakkel en Anne S. Korteweg Catalogusnummer 1-4

2. Vroomheid­in­de­lekenwereld Judith H. Oliver

Catalogusnummer 5-7

3. Handschriften­voor­de­eredienst Judith H. Oliver

Catalogusnummer 8-11

4. Literair­leven­in­de­veertiende­eeuw Ed van der Vlist

Catalogusnummer 12-15

DE­OPKOMST­VAN­PRIVÉ-DEVOTIE

1. Vlaamse­miniaturen­vóór­Van­Eyck Anne S. Korteweg en Dominique Vanwijnsberghe Catalogusnummer 16-18

2. Massaproductie:­de­Goudenrankenmeesters – Gregory T. Clark Catalogusnummer 19-23

3. De­smaak­van­de­elite – Dominique Vanwijnsberghe Catalogusnummer 24-26

4. Uitwisseling­tussen­Noord­en­Zuid­en­verboden­import Saskia van Bergen

Catalogusnummer 27-30

DE­BOURGONDISCHE­HERTOGEN

1. Hertogen­die­koningen­overtroffen – Anne S. Korteweg Catalogusnummer 31-35

2. De­Orde­van­het­Gulden­Vlies – Marjolijn Kruip Catalogusnummer 36-38

6 8 10 20

32

34

36

50

60

72

84 86

96 110 120

132 134 148

(5)

iv

v

vi

HET­MECENAAT­VAN­DE­ADEL

1. Wereldgeschiedenis­en­encyclopedische­werken Scot McKendrick

Catalogusnummer 39-42

2. Eigentijdse­geschiedschrijving – Lieve De Kesel en Anne S. Korteweg Catalogusnummer 43-44

3. Stichtelijke­lectuur­– Scot McKendrick Catalogusnummer 45-48

4. Liefde­voor­de­klassieken

Margaret L. Goehring en Anne Margreet W. As-Vijvers Catalogusnummer 49-51

5. Philips­van­Kleef,­Heer­van­Ravestein,­­

als­handschriftenverzamelaar – Anne S. Korteweg Catalogusnummer 52-54

LUISTERRIJKE­GEBEDEN

1. Samenwerking­in­de­Zuid-Nederlandse­boekverluchting Elizabeth Morrison en Anne Margreet W. As-Vijvers

Catalogusnummer 55-56

2. Het­getijdenboek – Roger S. Wieck en Klara H. Broekhuijsen Catalogusnummer 57-66

3. Wisselwerking­tussen­Zuid­en­Noord Anne Margreet W. As-Vijvers

Catalogusnummer 67-71

4. Geestelijken­en­leken­als­bestellers­van­liturgische­­

handschriften – Anne S. Korteweg Catalogusnummer 72-73

DE­LAATSTE­BLOEI­1475-1550

1. De­losse­miniatuur­als­schilderijtje

Anne Margreet W. As-Vijvers en Anne S. Korteweg Catalogusnummer 74-77

2. Trompe-l’oeil­in­de­marge­– Anne Margreet W. As-Vijvers Catalogusnummer 78-82

3. Bedevaarten,­insignes­en­handschriften – Hanneke van Asperen Catalogusnummer 83-85

4. Nonnenkunst – Hanneke van Asperen Catalogusnummer 86-88

5. Machinaal­schrijven – Anne Margreet W. As-Vijvers Catalogusnummer 89-90

Catalogusbeschrijvingen Bibliografie

Over­de­auteurs­

Fotoverantwoording

Indices – Persoonsnamen – Schilders en verluchters – Handschriften, incunabelen en post-incunabelen – Titels – Catalogusbeschrijvingen Colofon

INHOUD

158 160 172 180 192

202

212 214

222 250

264

272 274

286 300 310 320

328 356 372 375 377 384

(6)
(7)

A

I

n openbare collecties in Nederland bevinden zich meer dan vijfhonderd verluchte mid- deleeuwse handschriften uit de Zuidelijke Nederlanden. Een derde deel daarvan, 174 handschriften, wordt bewaard in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Belangrijke verzamelin- gen berusten in de universiteitsbibliotheken van Leiden (achtenveertig handschriften), Nijmegen (vijfenveertig) en Utrecht (vierentwintig); in Museum Catharijneconvent in Utrecht (vierender- tig) en in Museum Meermanno | Huis van het Boek in Den Haag (zesentwintig). Andere publieke instellingen bewaren gezamenlijk nog ruim hon- derdzestig handschriften. Deze cijfers zijn ont- leend aan de database van het Alexander Willem Byvanck Genootschap, een gestaag groeiende gegevensbank van verluchte middeleeuwse hand- schriften in Nederlandse collecties, die wordt bij- gehouden in de Koninklijke Bibliotheek.

De ruim negentig hier gepresenteerde hand- schriften zijn in de loop van tien eeuwen in Neder- land terechtgekomen. Slechts een klein aantal is hier al sinds de middeleeuwen aanwezig. Het oud- ste handschrift, het Evangeliarium van Egmond,

is al direct nadat de presentatieminiaturen erin waren aangebracht, ten geschenke gegeven aan het klooster Egmond in Noord-Holland (cat. 1).

Tijdens de woelingen van de reformatie verdween het enige tijd uit het zicht, maar in de negentien- de eeuw dook het weer op in Utrecht. Ook het Remissorium Philippi, een inventaris van de grafelij- ke archieven in Den Haag, dat in 1450 in Brussel door de Haagse ambtenaar Pieter van Renesse van Beoostenzweene (gest. 1459) aan hertog Philips de Goede ten geschenke werd gegeven, werd al het volgende jaar naar de Rekenkamer in Den Haag gestuurd, waar het zich nog steeds bevindt, nu in het Nationaal Archief in die stad (cat. 34). De belangrijke boekencollectie van de graven van Nassau en prinsen van Oranje in het kasteel van Breda werd in het begin van de zeventiende eeuw naar Den Haag in veiligheid gebracht. De stad- houderlijke bibliotheek die in dit nieuwe rege- ringscentrum ontstond, ging aan het begin van de negentiende eeuw op in de Koninklijke Biblio- theek aldaar. Ook het pontificale dat David van Bourgondië, een buitenechtelijke zoon van Philips de Goede, bij zijn benoeming tot bisschop van Utrecht uit Terwaan meebracht (cat. 72), even- als de Civitate Dei van Augustinus uit het bezit van de Zeeuwse edelman Wolfert VI van Borsele (cat. 46), verbleven waarschijnlijk in het Noorden voordat ze in de achttiende eeuw door het Teylers Museum in Haarlem en de Utrechtse Universi- teitsbibliotheek werden verworven. De overige Zuid-Nederlandse handschriften zijn vanaf de zeventiende eeuw ons land binnengekomen.

DE­KONINKLIJKE­BIBLIOTHEEK Aan de wieg van de Koninklijke Bibliotheek stond de verzameling boeken van prins Willem V van Oranje-Nassau (1748-1806), de laatste stadhouder.

Nadat deze in 1795 naar Engeland was gevlucht en zijn boeken in Den Haag had achtergelaten, voer- den de Franse ‘bevrijders’ tweehonderdvijftig van de waardevolste boeken en handschriften uit de stadhouderlijke collectie naar de Bibliothèque Nationale in Parijs. Wat van de stadhouderlijke bibliotheek in Den Haag achterbleef, vormde in 1798 de basis van de Nationale Bibliotheek; het etiket ‘koninklijk’ verkreeg de bibliotheek kort daarna onder Lodewijk Napoleon, de broer van keizer Napoleon Bonaparte, die van 1806 tot 1810 regeerde als koning van Holland. Na de val van Napoleon dwongen de geallieerde legers in 1816 een teruggave van de uit geheel Europa geroofde kunstschatten af, maar toch kwam slechts een fractie van de confisqueerde stadhouderlijke col-

­­ ­­DE­VERWERVING­VAN­

ZUID-NEDERLANDSE­

HANDSCHRIFTEN­IN­

NEDERLAND­

­ ­

Ed van der Vlist

Afb. A.1

De­Schepping.­Bible moralisée van Antoon van Bourgondië. Brugge, ca. 1455-1460. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 76 E 7, fol. 1r

(8)

B

20

Afb. B.1

Tijdens­het­technisch­

onderzoek­naar­de­hand- schriften­in­de­Koninklij- ke­Bibliotheek,­Den­Haag.

V.l.n.r.: Jan Bos, Claudine Chavannes-Mazel, Micha Leeflang en Margreet Wolters foto Kris van Veen

I

nfraroodreflectografie (IRR) is een methode die het mogelijk maakt om de verflagen van een kunstwerk optisch te doordringen om de onderliggende eerste opzet door de kun- stenaar, de zogenaamde ondertekening, zichtbaar te kunnen maken. Hoewel reeds in 1987 een aantal van de miniaturen in de Très belles heures de Notre Dame, het zogeheten Turijns-Milanees getijden- boek, werd onderzocht met IRR, heeft het onder- zoek naar de ondertekening zich tot dusver voor- namelijk gericht op schilderijen. 1  Dit heeft in het verleden vooral te maken gehad met de praktische aspecten van de studie met IRR, waarbij het object rechtop voor de camera moest staan, hetgeen voor handschriften problematisch is. Doordat de huidi- ge cameratypen het mogelijk maken om het te onderzoeken object liggend te documenteren, kunnen miniaturen en randdecoraties in hand- schriften beter met IRR worden bestudeerd.

Desalniettemin stelt het werken met dit materiaal specifieke eisen vanwege het kleine formaat, de bolling van de pagina’s en de golving van het per- kament. Deze beperkingen staan het onderzoek naar de ondertekening van miniaturen echter niet in de weg en met steeds grotere regelmaat worden er technische studies naar handschriften verricht. 2  Een breder opgezet onderzoek met IRR naar een specifieke groep miniaturen en randversieringen was tot dusver echter nog niet uitgevoerd.

De tentoonstelling, een samenwerking tussen de Koninklijke Bibliotheek en Museum Catharij- neconvent, bood een unieke gelegenheid om, tezamen met het RKD–Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis en de Stichting ABC, IRR-on- derzoek te doen naar miniaturen (afb. B.1). Voor de eerste keer werd een groot aantal handschriften uit een en dezelfde regio, te weten de Zuidelijke Nederlanden, met IRR bestudeerd. Meer dan zeventig miniaturen in twintig handschriften van de Koninklijke Bibliotheek en vijf uit het Catha- rijneconvent werden, in eerste instantie op basis van formaat, gedocumenteerd. 3  In het onder- staande zullen de meest representatieve resulta- ten worden gepresenteerd.

­­­ ­ONDERTEKENING­­

IN­MINIATUUR­

Onderzoek met infra rood- reflecto grafie naar Zuid-

Nederlandse handschriften *

Micha Leeflang en Margreet Wolters

(9)

b

Afb. B.2

Detail­van­de­zon,­uit:­­

Aristoteles­bediscussieert­­

medische­en­filosofische­

vraagstukken.­Pseudo- Aristoteles, Le Livre des problèmes, vertaling door Évrart de Conty, Lille, ca. 1470-1475. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 133 A 3, deel I, fol. 1r Afb. B.3

Detail­van­de­man­links,­

uit:­Jean­Molinet­overhan- digt­zijn­boek­aan­Philips­

van­Kleef.­Jean Molinet, Roman de la Rose moralisé et translaté de rime en prose, navolger van de Meester van Antoine Rolin, Hene- gouwen, 1500. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 128 C 5, fol. 1r Afb. B.4

Detail­van­de­geknielde­

man­op­de­voorgrond,­uit:­

Onthoofding.­Vincent van Beauvais, Miroir historial, vertaling door Jean de Vignay, Meester met de Spraakzame handen, Mees- ter van het Stuttgartse Livre de la Chasse, Meester met de Triviale hoofden en Meester van Edward IV, Brugge, ca.

1478-1480 en ca. 1485. Den Haag, Koninklijke Biblio- theek, Ms. 128 C 1, deel I, fol.

241v

IRR-ONDERZOEK

Miniaturisten startten – net als schilders die werkten op paneel of doek 4  – veelal met het aan- brengen van een ondertekening ter voorbereiding van de te schilderen compositie op perkament of papier. Vervolgens werd deze eerste opzet voor- zien van bladgoud en nadien met verf ingeschil- derd. 5  Hierbij konden nog veranderingen ten opzichte van de ondertekening worden aange- bracht, en ook in de verflagen zelf werd soms nog gewijzigd of gecorrigeerd. Dergelijke stappen binnen de werkwijze kunnen onder bepaalde omstandigheden met behulp van IRR zichtbaar worden gemaakt.

De ondertekening kan op verschillende ma nie- ren en in diverse materialen zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld in krijt of met inkt, die werd aange- bracht met een penseel, rietpen of ganzenveer. 6  Niet alle materialen zijn zichtbaar te maken met IRR. Zo zijn er inktsoorten die in infrarood trans- parant worden. IJzergalinkt, gemaakt van de gal- noot van een wesp, bevat geen koolstof, hetgeen een belangrijke vereiste is voor het registreren van tekenmateriaal in infrarood. Het kan gebeuren dat met het blote oog in sommige passages van een miniatuur ondertekening zichtbaar is, die de camera toch niet kan registreren. Op fol. 1r uit het Livre des problèmes is links van de geschilderde zon met het blote oog een ondertekende cirkel met stralen zichtbaar. Deze eerste opzet is echter in IRR volledig onzichtbaar – mogelijk betreft het hier een ondertekening in ijzergalinkt (afb. B.2).

Andere materialen registereren wel goed in IRR en er vallen verschillende typen onderteke- ning te observeren. Zo zijn er opmerkelijk uit- gewerkte ondertekeningen die in forse lijnen zijn uitgevoerd, zoals het geval is in een aantal Maerlant-handschriften (afb. B.7, B.8, B.12) of met

ONDERTEKENING IN MINIATUUR

(10)

C D

e gebieden die aan het begin van de vijftiende eeuw tot de Zuidelijke Nederlanden gerekend kunnen wor- den, bestonden uit een lappendeken van graafschappen, hertogdommen en kerkelijke territoria. De belangrijkste gebieden waren de graafschappen Vlaanderen, Artesië, Henegouwen en Namen en de hertogdommen Brabant, Limburg en Luxemburg (afb. C.1). Artesië viel bestuurlijk onder Vlaanderen, en Limburg onder Brabant.

Henegouwen was in 1299 samengegaan met Holland en Zeeland, en werd na het uitsterven van het Hollands-Henegouwse Huis vanaf 1356 gere- geerd door het Beiers-Hollandse Huis. Verder waren er de bisdommen Doornik, Kamerijk en Luik, waarvan de laatste twee zich prinsbisdom mochten noemen, omdat de bisschop er ook de wereldlijke macht uitoefende. Na het uiteenvallen van het Karolingische rijk in de negende eeuw waren er in West-Europa twee machtsblokken ont- staan, het westelijke deel dat zou uitgroeien tot het koninkrijk Frankrijk en het oostelijke deel dat

Brussel Leuven

Bergen

Kamerijk Brugge

Rijsel

Douai Atrecht

Amiens

Doornik

Mechelen Antwerpen

Sint-Omaars Luik Calais

Parijs

Gent

Valenciennes Oudenaarde Geraardsbergen

Hesdin

Keulen

’s-Hertogenbosch

Trier Luxemburg

Metz Reims

Aken

G R AA FSC H A P NA M E N H E RTOG DO M

B R A BA NT

G R AA FSC H A P V LAA N D E R E N

G R AA FSC H A P H E N EGOUW E N G R AA FSC H A P

A RT ES I Ë

P I CA R D I Ë

G R AA FSC H A P R ET H E L

H E RTOG DO M LUX E M B U RG B I S DO M

LU I K

H E RTOG DO M G E L R E

H E RTOG DO M L I M B U RG

H E RTOG DO M BA R

Moezel Maas

Rijn Schelde

Somme

Seine

Sambre Leie

Marne

G R AA FSC H A P SA I NT-PO L

B I S DO M KA M E R I J K DOO R- N I K E R- LA N D

32

­­­­HET­ONTSTAAN­VAN­

DE­BOURGONDISCHE­

NEDERLANDEN

Anne S. Korteweg

(11)

c zich zou ontwikkelen tot het keizerrijk Duitsland.

In die tijd ontstond ook de feodale bestuursstruc- tuur waarbij de belangrijkste machthebbers hun grondgebied in leen kregen van de Franse koning of de Duitse keizer. De grens tussen beide rijken liep dwars door het huidige België: Vlaanderen was een leen van de Franse koning, de overige

‘Nederlanden’ maakten vanaf de tiende eeuw deel uit van het Duitse Rijk. Voor de onderlinge verhou- dingen was de grens tussen oost en west van wei- nig belang. Het lot van de afzonderlijke gebieden werd beheerst door het streven van de plaatselijke machthebbers om hun grondgebied en daarmee hun invloed uit te breiden, waarbij machtspolitiek en persoonlijke allianties in de vorm van huwe- lijken een belangrijke rol speelden. Met name het kinderloos overlijden van een heerser leidde veelal tot overname van het gebied door een heerser die directe familiebanden kon aantonen.

In de vijftiende eeuw werd een groot deel van bovengenoemde gebieden onder één vorst ver- enigd. Die ontwikkeling werd ingezet door het in 1369 gesloten huwelijk van Philips de Stoute van Bourgondië met Margaretha van Vlaanderen.

Philips de Stoute (1342-1404) was de vierde zoon van de Franse koning Jean II le Bon en had van zijn vader het hertogdom Bourgondië in Oost-Frank- rijk in eigendom (dus niet als leen) gekregen. Door Philips’ huwelijk met de erfdochter van de graaf van Vlaanderen en Artesië werden deze ver uiteen- gelegen gebieden met elkaar verbonden. Die situa- tie veranderde pas toen de zoon van Jan zonder Vrees, Philips de Goede, na de moord op zijn vader in 1419 zijn regering naar Vlaanderen verplaatste, waarna hij afwisselend in zijn paleizen in Lille, Brugge en later ook Brussel woonde. Gedreven door de wens een rijk te scheppen dat dat van de Franse koning kon evenaren, begon hij een onge- kende expansiepolitiek. In 1429 werd hij door aan- koop graaf van Namen, vervolgens in 1430, na het kinderloos overlijden van zijn neef Philippe de Saint-Pol, hertog van Brabant en Limburg. In 1433 volgde Philips zijn kinderloze nicht Jacoba van Beieren op als graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland. Verder sloot hij in 1435 een vredesverdrag met de Franse koning, waarbij hij Picardië in leen verkreeg. Ten slotte kocht hij in 1443 Luxemburg van de laatste hertogin, Elisabeth van Görlitz, die hij na haar dood in 1451 als hertog opvolgde. In de belangrijkste bisdommen slaagde Philips erin bis- schoppen te installeren die onder zijn invloed stonden. Zo wist hij in 1456 de aanstelling van zijn buitenechtelijke zoon David van Bourgondië tot bisschop van Utrecht te bewerkstelligen, en in het-

zelfde jaar die van zijn neef Lodewijk van Bourbon tot prinsbisschop van Luik. Beide benoemingen ontmoetten echter nogal wat weerstand, hetgeen in de decennia erna regelmatig tot opstanden leidde.

Philips’ zoon Karel de Stoute (1433-1477) zette na de dood van zijn vader in 1467 diens politiek om zijn grondgebied te vergroten onverminderd voort. Eind 1472 wist hij, door hertog Arnold van Gelre te steunen tegen zijn zoon, zich door hem tot zijn erfgenaam te laten benoemen in het her- togdom Gelre en het graafschap Zutphen. Zijn belangrijkste streven was echter om zijn gebieden in het noorden met die in het zuiden te verbinden.

Daarbij ambieerde hij een rijk te scheppen dat zich uitstrekte van de Noordzee tot aan de Middel landse Zee, om zo het oude koninkrijk van de Lotharius uit de negende eeuw te doen her- leven. In 1469 wist hij de Neder-Elzas en Breisgau in pand te verkrijgen, en in 1475 bezette hij de hertogdommen Bar en Lotharingen, waarmee hij inderdaad een min of meer doorlopend gebied tussen Luxemburg en Bourgondië tot stand wist te brengen. Na twee zware nederlagen tegen de Zwitserse confederatie verloor Karel echter in 1477 in de slag bij Nancy het leven. De gebieden in de Elzas en Lotharingen gingen definitief verloren en de Franse koning maakte van de ontstane ontred- dering gebruik om Bourgondië en Picardië weer onder de Franse kroon te brengen. Karels enige dochter, Maria van Bourgondië, trouwde nog in hetzelfde jaar met Maximiliaan van Oostenrijk uit het huis Habsburg, de zoon van de Duitse keizer Frederik III. Na de vroegtijdige dood van Maria in 1482, ging de regering officieel over op het drie- jarige zoontje van Maria en Maximiliaan: de Nederlanden kwamen onder nu onder het Huis Habsburg en de Bourgondische Nederlanden wer- den onderdeel van een wereldrijk. Ook in de daar- opvolgende decennia zou huwelijkspolitiek het lot van de Nederlanden blijven bepalen. Philips de Schone (1478-1506) huwde in 1496 met de Spaanse koningsdochter Johanna van Aragon, waarmee de basis werd gelegd voor een meer dan tweehonderd jaar durende verbintenis tussen de (Zuidelijke) Nederlanden en Spanje. Toen Johanna’s moeder in 1504 stierf, volgde Johanna haar op als koningin van Castilië. Philips de Schone overleed reeds in 1506, maar toen in 1516 ook Johanna’s vader, koning Ferdinand van Aragon stierf, viel heel Spanje, met zijn rijke Zuid-Amerikaanse koloni- en, toe aan haar oudste zoon, Karel V, in 1500 in Gent geboren, sinds 1506 heer van de Nederlanden en, vanaf 1519, als opvolger van Maximiliaan, kei- zer van het Duitse Rijk.

HET ONTSTAAN VAN DE BOURGONDISCHE NEDERLANDEN

Afb. C.1

Kaart­van­de­Zuidelijke­

Nederlanden­­

© Dimitri Belayew

(12)

i

D E E E R S T E E E U W E N

(13)

GR A A F S CH A PPE N , H E R T O GD O M M E N E N P R IN S B IS D O M M E N 900 -1400

(14)

4

i

48

Ottoons voorbeeld (afb. I.1.10). Aangezien de begininitiaal op die wijze reeds was verwerkt, loopt de tekst van Johannes op de ertegenover gelegen bladzijde eenvou- dig door in gouden letters op gekleurde banden. Het portret van Marcus bevindt zich niet op een verso, maar op een recto – mogelijk een fout van de kopiist –, waardoor de tekst hier niet met een fraaie opening begint. Op de keerzijde van het portret zijn de volgende woorden van de tekst niet meer op kleurige banden geplaatst, maar slechts in gekleurde hoofdletters uitgevoerd. ask

maar in welk klooster de hoogstaande verluchting precies is ontstaan, is nog niet vastgesteld. Het handschrift opent met een reeks canontafels, die geflan- keerd worden door kleurrijk versierde klassieke pilaren. De vier evangeliën beginnen elk met een bladgroot portret van de evangelist en zijn symbool. De monumentale figuren zijn schrijvend weergegeven en geplaatst tegen gouden, blauw en groen gekleurde vlakken. Bij de evangelisten Mattheus en Lucas begint de tekst op de tegenover gelegen bladzij- de met een gedecoreerde gouden initiaal en zijn de eerste woorden op gekleurde banden geplaats (afb. I.1.9). Bij Marcus en Johannes zijn de letters I en N waarmee hun tekst begint (INicium en IN princi- pio), in elkaar gevlochten en tegen de achtergrond van de figuur aangebracht, een archaïserende trek die wijst op een  

EVANGELIARIUM­

In­het­Latijn

Maasland,­ca.­1150-1175­

Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Ms. 76 E 17

I

n de Maasstreek maakte de minia- tuurkunst in de elfde en twaalfde eeuw een grote bloei door, waarbij de Sint-Laurentiusabdij in de bisschopstad Luik een van de belangrijkste centra was.

Daarnaast werden ook in de benedictij- nerabdijen van Stavelot, Floreffe en Lobbes rijk verluchte handschriften ver- vaardigd. Op grond van de stijl wordt het evangeliarium in de Koninklijke Biblio- theek aan het Maasland toegeschreven,

Afb. i.1.9

De­evangelist­Lucas­met­zijn­symbool­de­stier­

en­het­gedecoreerde­begin­van­zijn­evangelie­

(fol. 64v-65r)

DE EERSTE EEUWEN: GRAAFSCHAPPEN, HERTOGDOMMEN EN PRINSBISDOMMEN 900-1400

(15)

i

.1

1 Derolez 2003, pp.

56-71.

2 Kwakkel 2012a, p. 97.

3 Zie fol. 69v, kol. B, l. 14; fol. 127v, kol. A, l. 19.

leesrooster kenmerken bevat van vroeg cursief schrift, zoals de langgerekte stok- ken, de krullerige vorm van de afkorting van het lengteteken in die stokken, en de verlenging van de aanzet van de v. Dit zijn allemaal kenmerken van het schrift van iemand die gewend is om oorkonden te kopiëren. Het lijkt er dus op dat dege- ne die dit handschrift vervaardigde zijn schrijfactiviteiten niet tot boeken beperkte. ek

De evangeliën zijn gekopieerd in de littera praegothica, het nieuwe schrift dat vanaf omstreeks 1100 in zwang kwam. 1  In het evangeliarium zijn verschillende kenmerken van dit pregotische schrift te zien: de neergaande pennenstreken krij- gen een voetje naar rechts; aan het eind van woorden wordt vaak de ronde s gebruikt; en de twee elementen van de lettercombinatie pp overlappen elkaar, wat ook wel ‘bijten’ wordt genoemd. Dit laatste kenmerk biedt een belangrijke aanwijzing voor de productiedatum van het handschrift: het dateert van ná 1150, toen het bijten van de dubbele pp zich voor het eerst voordeed. 2  Het ontbreken van andere bijtende letterparen, bijvoor- beeld de/do, wijst erop dat zijwaartse comprimering, de ontwikkeling waarbij letters steeds dichter opeen werden geplaatst, op het moment van productie nog niet volledig ontwikkeld was. Hier- uit valt op te maken dat het evangelie- boek ruim voor het eind van de twaalfde eeuw, vermoedelijk in het derde kwart ervan, gekopieerd werd.

De kopiist schreef een uiterst elegant schrift dat opvallende individuele ken- merken bevat: de a leunt te ver naar links (op de Engelse manier); de punt van de lange s is vaak verbonden met het verti- cale deel van de letter, zodat er een lus ontstaat; een ongewoon grote Tiroonse noot in de vorm van een 7 voor et aan het begin van een zin of bijzin; een vreemd gevormd en-teken (de ampersand, gelij- kend op ‘ae’) en het sporadisch gebruik van de ronde s in de st-ligatuur. 3  Dezelf- de bijzonderheden zijn te vinden in het leesrooster op fol. 126r-131v. Hoewel het schrift op deze bladzijden er anders uit- ziet (het is veel kleiner en minder goed uitgevoerd), wijst de aanwezigheid van dezelfde eigenschappen erop dat de kopi- ist van de evangeliën vermoedelijk ook dit gedeelte kopieerde. Hij maakte met andere woorden het boek gebruiksklaar.

Ofschoon de precieze verblijfplaats en status van de kopiist niet vastgesteld kunnen worden (aangenomen mag wor- den dat hij een monnik was, maar het kan ook gaan om een professionele kopi- ist), moet opgemerkt worden dat de gecomprimeerde stijl van schrijven in het

Afb. i.1.10

De­evangelist­Johannes­met­zijn­symbool­de­

adelaar (fol. 100v)

DE WERELD VAN HET KLOOSTER

(16)

13

i

78

reerd. 3  Opmerkelijk is dat van dezelfde hand onlangs fragmenten zijn opgedo- ken van een ander exemplaar van Maer- lants Rijmbijbel. 4  Omdat die tekst ook voorkomt in het Groningse handschrift, moeten we rekening houden met com-

­

­JACOB­VAN­MAERLANT,­

RIJMBIJBEL, DIE WRAKE VAN JHERUSALEM, SPIEGEL HISTORIAEL (EXCERPT),­STROFISCHE­

GEDICHTEN­

In­het­Nederlands­ Mariënweerd(?),­ca.­1340 Groningen, Universiteits- bibliotheek, Ms. 405

H

et ‘Gronings-Zutphense hand- schrift’ – zo genoemd naar zijn laatste verblijfplaatsen – bevat voornamelijk werk van Jacob van Maerlant, waaronder de Rijmbijbel, Die wrake van Jherusalem, een excerpt uit de Spiegel historiael, en zijn strofische gedich- ten. Van belang voor de datering is de tabel waarin de paasdagen voor de perio- de 1339-1377 staan vermeld. Daarnaast bevat het handschrift overzichten van zons- en maansverduisteringen voor de jaren 1341-1386 respectievelijk 1340-1386.

Een ontstaan omstreeks 1340 is dus wel aannemelijk, temeer daar de tabel en de overzichten zijn gemaakt door dezelfde kopiist – in de literatuur aangeduid als hand B – die bovendien verantwoordelijk is voor vrijwel de gehele codex. Slechts een gering aantal folia lijkt geschreven door twee andere handen. Het is echter allerminst uitgesloten dat de onderschei- den handen in feite toebehoren aan dezelfde kopiist. Het verschil kan wor- den verklaard door een gefaseerde genese van de codex: het is een ‘groeicodex’, waaraan is gewerkt gedurende een lange- re periode in het tweede kwart van de veertiende eeuw. 1 

Hand B van het Maerlanthandschrift voert ons ook naar het premonstratenzer klooster Mariënweerd bij Beesd. Daar begon dezelfde kopiist in 1346-1347 voor het klooster aan een cartularium, waar- aan hij later nog teksten toevoegde. 2  Dat maakt het waarschijnlijk dat deze kopiist in Mariënweerd zelf werkzaam was en niet in een lekenatelier in bijvoorbeeld

’sHertogenbosch, zoals wel is gesugge-

Afb. i.4.5

Tronende­Christus­(fol. 23r)

DE EERSTE EEUWEN: GRAAFSCHAPPEN, HERTOGDOMMEN EN PRINSBISDOMMEN 900-1400

(17)

i

.4

Afb. i.4.6

Belegering­van­Jeruzalem­(fol. 163r)

merciële boekproductie in een monastie- ke omgeving. Of de illustratie ook in Beesd is aangebracht, of toch elders – bij- voorbeeld in Utrecht of ’sHertogenbosch – is vooralsnog onduidelijk.

Ondertussen zijn nauwe banden van Mariënweerd met ’s-Hertogenbosch niet te loochenen. Wellicht werd het hand- schrift zelfs gemaakt in opdracht van de Bossche clericus Jacob van Zuylichem (gest. 1344), wiens sterfdatum in de kalender is aangetekend. 5  Niettemin opent de Rijmbijbel met een initiaal waar- in een gekroonde gouden leeuw is geplaatst op een blauw veld. Het is omstreden of dit de heraldische tekenen zijn van Reinoud II van Gelre, die juist in 1339 zijn graventitel verruilde voor die van hertog en die in 1340 een bezoek aan Mariënweerd zou brengen. Daar komt bij dat de leeuw later lijkt te zijn geschil- derd, mogelijk over een ander wapen heen. 6 

1 Voor een overzicht en een uitvoerige paleografische en codicologische analy- se zie Biemans 1996.

Nader uitgewerkt in Biemans [in voorbe- reiding].

2 Brussel, Koninklijke Bibliotheek van Bel- gië, Ms. 17904-06; zie Biemans [in voorbe- reiding].

3 Zie Lieftinck 1959.

4 Den Haag, Konink- lijke Bibliotheek, Ms.

79 K 25.

5 Ook andere leden van dit Bossche geslacht komen in de kalender voor. Zij worden behandeld in: Her- mans 1979, pp. 38-40.

6 Uitvoeriger over dit wapen: Meuwese 2001, pp. 147-148.

LITERAIR LEVEN IN DE VEERTIENDE EEUW

(18)

UITGAVE WBOOKS, Zwolle info@wbooks.com www.wbooks.com i.s.m.

Museum Catharijneconvent, Utrecht info@catharijneconvent.nl

www.catharijneconvent.nl en

Koninklijke Bibliotheek, ’s-Gravenhage info@kb.nl

www.kb.nl

Dit boek verschijnt ter gelegenheid van de tentoon stelling Magische miniaturen. Zuid-Nederlandse miniatuurkunst, een samenwerking tussen Museum Catharijneconvent, Utrecht en de Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, te zien in Museum Catharijneconvent, Utrecht van 23 februari t/m 3 juni 2018.

Deze publicatie verschijnt tevens in het Engels onder de titel: Splendour of the Burgundian Netherlands. Southern Netherlandish Illuminated Manuscripts in Dutch Collections.

TEKST PUBLICATIE

Anne Margreet W. As-Vijvers, Hanneke van Asperen, Saskia van Bergen, Klara H. Broekhuijsen, Gregory T. Clark, Margaret L. Goehring, Lieve De Kesel, Anne S. Korteweg, Marjolijn Kruip, Erik Kwakkel, Micha Leeflang, Scot McKendrick, Elizabeth Morrison, Judith H. Oliver, Dominique Vanwijns- berghe, Ed van der Vlist, Roger S. Wieck, Margreet Wolters

CATALOGUSBESCHRIJVINGEN Anne S. Korteweg

INHOUDELIJKE REDACTIE Anne Margreet W. As-Vijvers, Anne S. Korteweg

EINDREDACTIE Anne Margreet W. As-Vijvers

VERTALING

Nederlands­Engels: Diane Webb (hoofdstuk A, I.1, I.4, II.1, II.4, III.1, III.2, IV.2, IV.4, IV.5, cat. 55-66, V.3, V.4, VI.1, VI.2, VI.3, VI.5), Beverley Jackson (voorwoord, verantwoor- ding, hoofdstuk C, VI.4), Michael Hoyle (hoofdstuk B) Engels­Nederlands: Caroline Meijer (hoofdstuk I.2, I.3, II.2, IV.1, IV.3, inleiding V.1, inleiding V.2)

Frans­Engels: Patricia Stirnemann (cat. 18, hoofdstuk II.3) Frans­Nederlands: Judith Wesselingh (cat. 18, hoofdstuk II.3) Catalogusbeschrijvingen (Engels­Nederlands): Paula Pumplin m.m.v. Micha Leeflang

Copy­editing Engelse editie: Michael Hoyle (hoofdstuk I.2, I.3, II.2, IV.1, IV.3, inleiding V.1, inleiding V.2); Jenneka Janzen (hoofdstuk I.1, bijdrage EK)

BEELDREDACTIE

Anne Margreet W. As-Vijvers, Anne S. Korteweg, Kees van Schooten

VORMGEVING Miriam Schlick, Amsterdam

TENTOONSTELLING Concept

Micha Leeflang o.b.v. het concept voor het boek van Anne Margreet As-Vijvers en Anne Korteweg

Conservator

Micha Leeflang / Museum Catharijneconvent, Utrecht Educatie

Marieke Wickham / Museum Catharijneconvent, Utrecht Projectleiding

Helen van der Meulen / Museum Catharijneconvent, Utrecht Registratie bruiklenen

Annabel Dijkema / Museum Catharijneconvent, Utrecht Marketing

Rosa van der Wielen / Museum Catharijneconvent, Utrecht Vormgeving

Trapped in Suburbia BRUIKLEENGEVERS

Amsterdam, Rijksmuseum; Amsterdam, Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties; Den Haag, Koninklijke Bibliotheek; Den Haag, Museum Meermanno; Den Haag, Nationaal Archief; Enschede, Rijksmuseum Twenthe;

Groningen, Universiteitsbibliotheek; Haarlem, Teylers Museum; ’s-Heerenberg, Huis Bergh; Leiden, Universiteits- bibliotheek; Rotterdam, Bibliotheek Rotterdam; Utrecht, Universiteits bibliotheek

© 2018 WBOOKS Zwolle / Museum Catharijneconvent Utrecht / Anne Margreet W. As-Vijvers, Anne S. Korteweg / de auteurs

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto- kopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder vooraf- gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen.

Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

isbn 978 94 625 8249 1 (Nederlands) isbn 978 94 625 8263 7 (Engels) nur 684

C OL OF ON

(19)
(20)

Z U I D-­

N E D E R ­LA N DS E­

M I N I ATU U R­- KU N ST

Z U ID -N E D E RL A N D S E MIN IA T U U RK U N S T

D it boek biedt een overzicht van de negentig mooiste en meest interessante middeleeuwse handschriften die in de Zuidelijke Nederlanden, het huidige België, zijn vervaardigd en die in de loop der eeuwen in Nederlandse collecties terecht zijn gekomen.Dit onbekende culturele erfgoed wordt hier getoond in een breed panorama dat reikt van de tiende tot het midden van de zestiende eeuw. De geschilderde voorstellingen in deze handgeschreven boeken hebben niet alleen een hoog artistiek gehalte, maar bieden ook een rijk­

geschakeerd beeld van het middeleeuwse leven. De nadruk wordt gelegd op de functie die het boek in de middeleeuwse maatschappij ver vulde:

als uiting van praal voor de aristocratie, als rijk versierd tekst boek voor de middeleeuwse eredienst en als gekoesterd voorwerp dat wel ge stelde burgers aanwendden bij hun privédevotie. Ook wordt aandacht besteed aan de prachtig geïllustreerde geschied kun dige en literaire werken op groot formaat die ontstonden tijdens het mecenaat van de Bourgondische hertogen. Aan de orde komen voorts onderwerpen als het Gulden Vlies, contacten tussen Noord­ en Zuid­Nederland, pelgrims insignes en de overgang van handschrift naar druk.

Het boek bevat vierentwintig hoofdstukken, elk bestaande uit een

kunst­ en cultuurhistorische inleiding, gevolgd door besprekingen van

de afzonderlijke manuscripten. Deze hoofdstukken zijn geschreven door

vijftien internationale specialisten op het terrein van het middeleeuwse

handgeschreven boek en de Zuid­Nederlandse boekverluchting. Daarnaast

bevat het boek een inleiding over de wijze waarop de handschriften in

Nederland terecht zijn gekomen, een technische analyse van een aantal

manuscripten en een kaart met uitleg over het ontstaan van de Zuidelijke

Nederlanden. Achter in het boek zijn beknopte beschrijvingen van de

manuscripten opgenomen. Het geheel is overvloedig geïllustreerd met

circa 250 schitterende afbeeldingen in kleur.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voor de beoordeling noodzakelijke stukken Preview beleid NMa bij Amicus Curiae.?. • Artikel 15, lid 3 Vo 1/2003: “alle voor

"De Opdrachtgever draagt hierbij aan de Opdrachtnemer op, die verklaart deze opdracht te aanvaarden, het op basis van de Vraagspecificatie en de Aanbieding door middel

Dit onderzoek is uitgevoerd door bij vier bewonersinitiatieven in Utrecht Zuid na te gaan wat de transitie Vernieuwend Welzijn voor invloed heeft gehad, welke eigen kracht

Het is belangrijk om de juiste balans te vinden tussen onder- en overbehandeling binnen deze groep patiënten, waarbij zorgvuldig afgewogen dient te worden hoe belastend een

Deze buurt is met zijn 23 woningen ontworpen als overgangsgebied (intermediair) tussen het kernwoongebied van Ter Borch enerzijds en de ontwikkelzone Kranenburg Zuid anderzijds..

Ten behoeve van de lopende afspraken met Groningen en het besluit van de raad om Kranenburg Zuid volgens het alternatieve scenario te gaan ontwikkelen zijn op basis van een

het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitplan “Ter Borch, Rietwijk Zuid” vaststellen met in acht name van de wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan en

Kijken we naar de genoemde pluspunten en de oordelen over de werkzaamheid van TijdVoorElkaar, dan zien we dat het project ook de participatie van een aantal zogeheten