• No results found

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EUROPESE COMMISSIE

DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

Brussel, 7 oktober 2019

KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN

TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN DIRECTE BELASTINGEN

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Naar aanleiding van een verzoek van het Verenigd Koninkrijk, heeft de Europese Raad (artikel 50) op 11 april 20191 in overeenstemming met het Verenigd Koninkrijk besloten de in artikel 50, lid 3, VEU bedoelde termijn nogmaals te verlengen2 tot en met 31 oktober 20193. Dat betekent dat vanaf 1 november 2019 (“de terugtrekkingsdatum”) het Verenigd Koninkrijk een “derde land”4 is.5

De voorbereiding op de terugtrekking is niet alleen een zaak van de EU en de nationale overheden, maar ook van bedrijven en burgers.

Gezien de onzekerheid over de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord6 worden alle belanghebbenden, en met name marktdeelnemers, gewezen op de juridische gevolgen waarmee zij rekening moeten houden wanneer het Verenigd Koninkrijk een derde land wordt.

1 Besluit (EU) 2019/584 van de Europese Raad (PB L 101 van 11.4.2019, blz. 1).

2 Na een verzoek daartoe van het Verenigd Koninkrijk had de Europese Raad op 22 maart 2019 besloten tot een eerste verlenging (Besluit (EU) 2019/476 van de Europese Raad (PB L 80 I van 22.3.2019, blz. 1)).

3 Op 11 april 2019, na een tweede verzoek tot verlenging van het Verenigd Koninkrijk, heeft de Europese Raad tevens besloten dat het besluit om de termijn tot en met 31 oktober 2019 te verlengen niet langer van toepassing zou zijn op 31 mei 2019 indien het Verenigd Koninkrijk geen verkiezingen voor het Europees Parlement had gehouden en het terugtrekkingsakkoord niet uiterlijk op 22 mei 2019 had geratificeerd. Aangezien het Verenigd Koninkrijk het terugtrekkingsakkoord niet uiterlijk op 22 mei 2019 had geratificeerd, heeft het op 23 mei 2019 Europese verkiezingen gehouden.

4 Een derde land is een land dat geen lid is van de EU.

5 Indien het terugtrekkingsakkoord vóór die datum door beide partijen wordt geratificeerd, vindt de terugtrekking plaats op de eerste dag van de maand na die waarin de ratificatieprocedures zijn voltooid.

6 Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (PB C 144 I van 25.4.2019, blz. 1).

(2)

2

Onder voorbehoud van de overgangsperiode waarin het terugtrekkingsakkoord voorziet7, gelden de EU-regels inzake directe belastingen vanaf de terugtrekkingsdatum niet meer voor het Verenigd Koninkrijk. Dit heeft met name de onderstaande gevolgen:

NB:

Veel EU-27-lidstaten hebben bilaterale overeenkomsten met het Verenigd Koninkrijk gesloten om dubbele belastingheffing te voorkomen, vaak gebaseerd op het modelverdrag inzake belasting naar het inkomen en naar het vermogen8 van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna “het OESO- modelverdrag” genoemd).

Het EU-recht op het gebied van directe belastingen wordt gekenmerkt door de aanvullende, parallelle toepasselijkheid van deze bilaterale dubbelbelastingverdragen tussen de lidstaten.

In tegenstelling tot de meeste bilaterale overeenkomsten die door de lidstaten zijn gesloten voor aangelegenheden die vervolgens onder de EU-wetgeving zijn komen te vallen (“oude bilaterale overeenkomsten”), zullen die dubbelbelastingverdragen tussen een EU-27-lidstaat en het Verenigd Koninkrijk doorgaans ook na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van toepassing blijven wat directe belastingen betreft.

Die bilaterale dubbelbelastingverdragen kunnen met name relevant zijn voor onderstaande punten 19, 210, 4 en 511, maar zij worden niet behandeld in deze kennisgeving; informatie hierover kan worden verkregen bij de nationale belastingautoriteiten.

1. BELASTING VAN WINSTUITKERINGEN TUSSEN MOEDERMAATSCHAPPIJEN EN DOCHTERONDERNEMINGEN

Richtlijn 2011/96/EU van de Raad12 beoogt ervoor te zorgen dat de winst van in een lidstaat opgerichte dochterondernemingen die wordt uitbetaald aan een moedermaatschappij in een andere lidstaat, maar één keer wordt belast. Hiertoe is bepaald welke lidstaat (de lidstaat van de moedermaatschappij of de

7 Er zij aan herinnerd dat de overgangsperiode alleen geldt indien het terugtrekkingsakkoord door de EU en het Verenigd Koninkrijk wordt geratificeerd.

8 http://www.oecd.org/ctp/treaties/model-tax-convention-on-income-and-on-capital-condensed-version- 20745419.htm

9 Zie artikel 10 van het OESO-modelverdrag.

10 Zie de artikelen 11 en 12 van het OESO-modelverdrag.

11 Zie de artikelen 26 en 27 van het OESO-modelverdrag.

12 Richtlijn 2011/96/EU van de Raad van 30 november 2011 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PB L 345 van 29.12.2011, blz. 8).

(3)

dochteronderneming) de door de moedermaatschappij van haar dochteronderneming ontvangen winst mag belasten13.

Richtlijn 2011/96/EU is vanaf de terugtrekkingsdatum niet langer van toepassing op de EU-27-lidstaten met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk. Dit betekent dat vanaf de terugtrekkingsdatum Richtlijn 2011/96/EU van de Raad niet langer van toepassing is voor de door de dochteronderneming aan de moedermaatschappij uitgekeerde winst. De toepasselijke nationale wetgeving moet worden geraadpleegd.

2. BELASTING INZAKE UITKERINGEN VAN INTEREST EN ROYALTY´S TUSSEN VERBONDEN ONDERNEMINGEN

Richtlijn 2003/49/EG van de Raad14 beoogt ervoor te zorgen dat de interest en royalty´s die ontstaan in een lidstaat, terwijl de uiteindelijk gerechtigde zich in een andere lidstaat bevindt, maar één keer worden belast. Hiertoe is bepaald dat de interest en royalty´s die ontstaan in een lidstaat, worden vrijgesteld van belastingen indien de uiteindelijk gerechtigde van de interest of royalty´s een onderneming van een andere lidstaat is15.

Richtlijn 2003/49/EG is vanaf de terugtrekkingsdatum niet langer van toepassing op de EU-27-lidstaten met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk. Dit betekent dat vanaf de terugtrekkingsdatum Richtlijn 2003/49/EG van de Raad niet langer van toepassing is ten aanzien van betalingen van interest of royalty´s. De toepasselijke nationale wetgeving moet worden geraadpleegd.

3. BELASTING VAN WINST IN HET KADER VAN EEN FUSIE, SPLITSING OF GEDEELTELIJKE SPLITSING

NB - deze kennisgeving heeft geen betrekking op:

- het EU-recht inzake concentratiecontrole 16 en

- het EU-recht inzake het vaststellen van procedurele regels betreffende grensoverschrijdende fusies17.

Richtlijn 2009/133/EG van de Raad18 bepaalt dat in het geval van fusies en andere transacties bepaalde waarden niet worden meegenomen bij de berekening van de

13 Artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2011/96/EU.

14 Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty´s tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten (PB L 157 van 26.6.2003, blz. 49).

15 Artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2003/49/EG.

16 Zie “Kennisgeving aan belanghebbenden – Terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk en EU- mededingingsrecht” (https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/eu-competition-law_nl.pdf).

17 Zie “Kennisgeving aan belanghebbenden – Terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk en EU-regels

op het gebied van het vennootschapsrecht”

(https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/company_law_nl_0.pdf).

18 Richtlijn 2009/133/EG van de Raad van 19 oktober 2009 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire

(4)

4

belastingschuld. Richtlijn 2009/133/EG is van toepassing op fusies en andere transacties waarbij vennootschappen uit twee of meer lidstaten betrokken zijn19. Richtlijn 2009/133/EG is vanaf de terugtrekkingsdatum niet langer van toepassing wanneer bij een fusie of andere transactie een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschap betrokken is. Dit betekent dat de EU-27-lidstaten niet krachtens het EU-recht verplicht zijn bepaalde waarden uit te sluiten bij het belasten van vennootschappen die, vanaf de terugtrekkingsdatum, betrokken zijn bij een fusie of een andere transactie met een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschap.

De toepasselijke nationale wetgeving moet worden geraadpleegd.

4. ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING, INVORDERING

Richtlijn 2011/16/EU van de Raad20 voorziet in bepaalde soorten samenwerking tussen douaneautoriteiten van een lidstaat en de uitwisseling van bepaalde inlichtingen, hetzij spontaan, op verzoek of automatisch. Tot de automatisch uitgewisselde inlichtingen behoren inlichtingen over bepaalde soorten inkomsten, bepaalde financiële inkomsten (beide hebben voornamelijk betrekking op personen), bepaalde rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken, bepaalde landenrapportages en bepaalde belastingregelingen.

Richtlijn 2011/16/EU is vanaf de terugtrekkingsdatum niet langer van toepassing met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk. Dit betekent dat de EU-27-lidstaten vanaf de terugtrekkingsdatum niet krachtens het EU-recht verplicht zijn samen te werken of inlichtingen te verstrekken of ontvangen, zoals hierboven uiteengezet.

Richtlijn 2010/24/EU van de Raad21 voorziet in procedures voor de invordering van bepaalde belastingen, inclusief directe belastingen.

Richtlijn 2010/24/EU is vanaf de terugtrekkingsdatum niet langer van toepassing met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk. Dit betekent dat de EU-27-lidstaten vanaf de terugtrekkingsdatum niet krachtens het EU-recht verplicht zijn het Verenigd Koninkrijk bijstand te verlenen voor de invordering van schuldvorderingen.

Er zij aan herinnerd dat, afgezien van de toepasselijkheid van bilaterale dubbelbelastingverdragen (zie hierboven)22, het multilaterale verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken uit 1988 (evenals de

zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat (PB L 310 van 25.11.2009, blz.

34).

19 Artikel 1, onder a), van Richtlijn 2009/133/EG.

20 Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1).

21 Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1).

22 Ten aanzien van directe belastingen kunnen bilaterale dubbelbelastingverdragen van toepassing zijn.

(5)

multilaterale overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten op basis van artikel 6 van het multilaterale verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in belastingzaken van de OESO) van toepassing kan zijn.

5. BELASTINGONTWIJKINGSPRAKTIJKEN

Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad23 en Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad24 (respectievelijk de ATAD- en de ATAD2-richtlijn) voorzien in vijf minimale anti- ontgaansmaatregelen op het gebied van de vennootschapsbelasting, die de lidstaten moeten toepassen25.

Richtlijn (EU) 2016/1164 is vanaf de terugtrekkingsdatum niet langer van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk. Belanghebbenden moeten zich er echter van bewust zijn dat deze maatregelen een EU-brede gecoördineerde respons vormen op de uitvoering van aanbevelingen voor maatregelen in het kader van het initiatief ter bestrijding van grondslaguitholling en winstverschuiving (BEPS) van de OESO, waaraan het Verenigd Koninkrijk deelneemt.

Op de website van de Commissie over EU-regels voor de vennootschapsbelasting (https://ec.europa.eu/taxation_customs/business/company-tax_en) is algemene informatie over de hierboven uiteengezette wetgeving te vinden. Die webpagina’s zullen zo nodig worden geactualiseerd.

Europese Commissie

Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie

23 Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt (PB L 193 van 19.7.2016, blz. 1).

24 Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 wat betreft hybridemismatches met derde landen (PB L 144 van 7.6.2017, blz. 1).

25 Drie van deze maatregelen (beperking van de renteaftrek, een algemene antimisbruikregel en een regel betreffende gecontroleerde buitenlandse vennootschappen) moesten uiterlijk op 31 december 2018 door de lidstaten zijn omgezet (artikel 11, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/1164), terwijl de exitheffingen uiterlijk op 31 december 2019 moeten zijn omgezet (artikel 11, lid 5, van Richtlijn (EU) 2016/1164). Maatregelen met betrekking tot hybridemismatches moeten uiterlijk op 31 december 2019 zijn omgezet (artikel 2, lid 1, van Richtlijn (EU) 2017/952), terwijl maatregelen met betrekking tot omgekeerde hybridemismatches uiterlijk op 31 december 2021 moeten zijn omgezet (artikel 2, lid 3, van Richtlijn (EU) 2017/952).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Inschrijvingen mogen worden ingediend voor alle percelen meerdere percelen, maximumaantal: één perceel Maximumaantal percelen dat aan één inschrijver mag worden gegund:.

Een inschrijver kan zich beroepen op de capaciteiten van andere entiteiten, ongeacht de juridische aard van de banden die bestaan tussen hemzelf en deze entiteiten. Hij moet in

VI.4.4) Dienst waar inlichtingen over de beroepsprocedures kunnen worden verkregen 2 Officiële benaming: Rechtbank eerste aanleg Antwerpen - afdeling Mechelen. Postadres:

Deze opdracht is bijgevolg in twee loten opgedeeld: het eerste lot groepeert de tunnels waar zuiveringswerken, lopende herstellingen en een kathodische bescherming noodzakelijk zijn

uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na

VI.4.4) Dienst waar inlichtingen over de beroepsprocedures kunnen worden verkregen 2 Officiële

Een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de opdracht is, over de laatste drie beschikbare boekjaren, afhankelijk van

Deze opties dienen verplicht te worden aangeboden in de offerte. Voor deze opties houdt de aanbestedende overheid zich het recht voor om ze niet af te nemen. Afname zal beslist