• No results found

vraag aantal punten categorie vraag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "vraag aantal punten categorie vraag"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beste leerling,

Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak aardrijkskunde havo, tweede tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende vraag: In hoeverre was het examen te maken met behulp van de op de cursus behandelde kennis & vaardigheden?

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

I. Algemene (niet vak gerelateerde) kennis & vaardigheden II. Alleen-kennis/aanpak-uit-de-cursus-vraag

III. Een-stapje-extra-vraag.

IV. Niet voorgekomen in de cursus

De eerste categorie doet een beroep op algemene basisvaardigheden, welke we bekend veronderstellen. Categorie II en III zijn vragen die op te lossen zijn met de kennis en vaardigheden die je op de cursus geleerd hebt. De laatste categorie vragen is op de cursus niet aan bod gekomen. In bijlage 1, achteraan dit document, vind je een nadere toelichting van deze categorieën.

Het is belangrijk om te beseffen dat deze categorieën niets zeggen over de moeilijkheidsgraad van een vraag. Een vraag die rechtstreeks op te lossen valt met kennis en vaardigheden uit de cursus (categorie II) kan best een pittigere opgave zijn dan een vraag die niet is voorgekomen tijdens de cursus (categorie IV).

Mocht je vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit examenverslag, dan horen we dit uiteraard heel graag! Je mag ons hier altijd over mailen op info@sslleiden.nl.

Met vriendelijke groet,

Hans Huibregtse

(2)

vraag aantal punten categorie vraag

toelichting categorie keuze:

1

1 1 II Welke stof kon je gebruiken? Bij deze vraag moest je je bronvaardigheden inzetten om uit de bron te halen dat de oude zijderoute heeft geleid tot het uitwisselen van bijvoorbeeld religie. In de voorbereidende opgaven is aan bod gekomen dat religie onder de sociaal-culturele dimensie valt.

2 2 III Welke extra denkstappen moest je zetten? Tijdens de uitleg 'Wereldsysteem' hebben we de oorzaken en gevolgen van tijd-ruimtecompressie besproken. Hier moest je deze uitleg toepassen op de 16e eeuw in plaats van 1970 zoals geoefend tijdens de cursus. Dit was een extra denkstap.

3 2 II Welke stof kon je gebruiken? Ten eerste had je hier je bronvaardigheden nodig om te zien dat Rotterdam niet betrokken is bij de nieuwe zijderoute, de 'relatieve ligging' van Rotterdam wordt dus slechter. Tijdens de uitleg 'Wereldsysteem' hebben we gezien dat 'relatieve ligging' bepalend is in het transportnetwerk. Deze kennis moest je combineren met de info uit de bron om te concluderen dat Rotterdam dus minder belangrijk zal worden.

4 2 III Welke extra denkstappen moest je zetten? De vijf verschillende dimensies zijn aan bod gekomen tijdens de uitleg 'Atlas'. Hier moest je er twee uitkiezen. De extra stap was om vervolgens een nadeel te bedenken bij de twee gekozen dimensies.

2

5

1 I Benodigde algemene kennis & vaardigheden: Om deze vraag te beantwoorden moest je weten dat het BNP en bruto regionaal product een totaal zijn en geen gemiddelde. Dit wordt beschouwd als algemene kennis.

1 II Welke stof kon je gebruiken? De kennis die je hier nodig had, is het principe dat BNP/hoofd niets zegt over levenomstandigheden. Dit is tijdens de cursus in een aantal opgaven teruggekomen (onder andre opdracht 3 uit het proefexame) en is besproken tijdens de uitleg 'Landen Vergelijken'.

6 1 II Welke stof kon je gebruiken? Hier kon je je atlasvaardigheden ('stappenplan atlas', zoeken op trefwoord politiek) gebruiken om een politiek argument te bedenken.

7 2 II Welke stof kon je gebruiken? Bij deze vraag moest je gebruik maken van je atlasvaardigheden om uit kaart 262B te halen dat Marokko het hoogst scoort op de HDI. Op het kaartblad staat ook naar welke indicatoren wordt het gekeken voor de HDI. Tijdens de voorbereidende opgaven hebben we gezien dat 'analfabetisme' een sociaal-culturele indicator is.

8

1 IV Niet voorgekomen op de cursus: Dat welvarende landen uiteindelijk weer een hoog sterftecijfer krijgen door vergrijzing is tijdens de cursus niet aan bod gekomen, omdat het grotebakstof is.

2 III Welke extra denkstappen moest je zetten? Vervolgens moest je bedenken dat Nederland welvarender is dan alle landen in de bron. Tot slot, moest je in de 'statistiek' het sterftecijfer van een van de andere landen opzoeken.

(3)

3

9 1 II Welke stof kon je gebruiken? In de uitleg 'Plaattektoniek' is behandeld dat de gevolgen van plaattektoniek voorkomen bij plaatgrenzen.

10 2 II Welke stof kon je gebruiken? Tijdens de uitleg 'Landschappen' zijn alle drie de gesteente hoofdgroepen behandeld. Achterin de bundel stonden voorbeelden van gesteenten. Tijdens de cursus is aangeraden deze te bestuderen.

11

1 II Welke stof kon je gebruiken? Je had je atlasvaardigheden nodig om het Zuid-Chinees Bergland opzoeken. Vervolgens kon je van kaart 166D aflezen om welke stroomgebieden het gaat.

1 III Welke extra denkstappen moest je zetten? Voor het tweede punt van deze vraag had je ook je atlasvaardigheden nodig. Ditmaal is er daarnaast een extra denkstap nodig: je moest bedenken dat het beboste gebied op kaart 167A precies op de grens tussen de stroomgebieden ligt.

12 2 II Welke stof kon je gebruiken? In de uitleg 'Landschappen' hebben we behandeld dat chemische verwering komt door vocht en warmte. Deze kennis moest je combineren met je atlasvaardigheden om af te lezen dat het in de zomer het vochtigst en warmst is.

4

13 2 II Welke stof kon je gebruiken? Bij deze vraag moest je je atlasvaardigheden inzetten en voor ieder cijfertje uit de bron de plantengroei aflezen.

Hiermee kon je de juiste foto aan het juiste type koppelen.

14 2 II Welke stof kon je gebruiken? Met de kennis uit de uitleg 'Klimaat' kon je berederen waarom de overheersende (hoge) luchtdruk voor weinig neerslag zorgt.

15 2 II Welke stof kon je gebruiken? Bij deze vraag moest je gebruik maken van het 'stappenplan neerslag' uit de uitleg 'Klimaat'. Met dit stappenplan moest je eerst uitleggen hoe de windrichting voor neerslag zorgt. De volgende stap in het stappenplan is om te kijken of er gebergtes zijn.

16 2 II Welke stof kon je gebruiken? Tijdens de uitleg 'Landschappen' hebben we besproken dat oudere gebergtes vlakker zijn en minder hoogsteverschil hebben.

5

17 2 II Welke stof kon je gebruiken? Voor het eerste punt moest je je atlasvaardigheden ('stappenplan atlas') gebruiken om de juiste kaart te vinden (254). Vervolgens kon je de twee gebieden van deze kaart aflezen. Ook voor het tweede punt had je je atlasvaardigheden nodig (ook hier 'stappenplan atlas') om de juiste kaart te vinden.

18 1 II Welke stof kon je gebruiken? Tijdens de uitleg 'Brazilië' hebben we besproken dat er foto's van alle landschappen in de atlas staan. Om dit punt te behalen kon je de foto uit de bron vergelijken met de foto's in de atlas.

19

1 II Welke stof kon je gebruiken? Tijdens de cursus hebben we in opgave 21 van het proefexamen gezien dat een groot stuk land onder water zal komen te staan bij het aanleggen van een dam voor hydro-elektriciteit. (aantasting milieu).

1 III Welke extra denkstappen moest je zetten? Voor het tweede punt moest je zelf bedenken dat op deze plekken inheemse stammen wonen.

20 2 II Welke stof kon je gebruiken? Hier moest je je atlasvaardigheden gebruiken om uit de kaartbladen op GB 230-231 de juiste te vinden en de redenen af te lezen. (1e punt: 230E, 2e punt: 231A/C)

6

21 2 II Welke stof kon je gebruiken? Bij deze vraag moest je je bronvaardigheden inzetten om uit de tekst twee manieren te halen.

22 2 III Welke extra denkstappen moest je zetten? Bij de vorige vraag heb je een aantal manieren uit de bron gehaald. Bij deze vraag moest je een aantal extra denkstappen zetten om zelf te bedenken hoe dit zorgt voor een verschil tussen vrouwen op het platteland en in de stad. Zo kon je bedenken dat op het platteland minder toegang tot tv/internet is dan in de stad. Ook kon je bedenken dat het onderwijs op het platteland minder goed zal zijn dan in de stad.

(4)

23 2 II Welke stof kon je gebruiken? De kennis die je hier nodig is tijdens de Herkansingscursus behandeld in de uitleg 'Landen Vergelijken'. Daarin is aan bod gekomen dat wanneer een groot deel van de bevolking in de werkende leeftijd zit, dit gunstig is voor economische groei.

24 2 II Welke stof kon je gebruiken? Voor het eerste punt moest je gebruik maken van je atlasvaardigheden ('stappenplan atlas') om de juiste kaart te vinden. Voor het tweede punt moest je je atlasvaardigheden gebruiken om uit kaart 257C te halen dat Brazilië een hogere

verstedelijkingsgraad heeft.

1 III Welke extra denkstappen moest je zetten? Als laatste moest je zelf bedenken dat het makkelijker is om onderwijs in de stad te organiseren dan op het platteland.

7

25 2 II Welke stof kon je gebruiken? Om het eerste punt te halen moest je je atlasvaardigheden inzetten ('stappenplan atlas') om kaart 43A te vinden.

Van deze kaart kon je aflezen dat het om de Maas gaat. Voor het tweede punt had je kennis uit de uitleg 'Landschappen' nodig. Daar is tijdens de Herkansingscursus de Maas als voorbeeld van een regenrivier opgeschreven.

26

1 IV Niet voorgekomen op de cursus: Tijdens de cursus is niet behandeld dat kanalisatie zorgt voor een afname van de vertragingstijd, omdat het wordt gezien als grotebakstof.

1 II Welke stof kon je gebruiken? In de uitleg 'NL Water' hebben we gezien dat ontbossing en verstening zorgen voor een afname van de vertragingstijd.

27

1 III Welke extra denkstappen moest je zetten? Tijdens de uitleg 'NL Water' hebben we besproken dat bij een afname van de vertragingstijd water in één keer naar de rivier gaat en niet meer wordt opgenomen. Met deze achtergrondkennis kon je de benodigde extra denkstap zetten, namelijk dat de bodem in het gebied hierdoor droger zal worden.

1 III Welke extra denkstappen moest je zetten? Met behulp van je atlasvaardigheden kon je van de gegeven kaart aflezen dat heide en hoogveen is vervangen door grasland en akkers. Om dit punt te behalen moest je vervolgens zelf de extra denkstap zetten dat deze verandering het gevolg was van het droger worden van het gebied.

28

2 II Welke stof kon je gebruiken? Voor het eerste punt moest je weten dat meanders natuurlijk zijn, zoals is behandeld tijdens de uitleg 'NL Water'. Voor het tweede punt moest je je bronvaardigheden gebruiken om uit bron 2 te halen dat er weiland en akkerland verloren zullen gaan.

1 III Welke extra denkstappen moest je zetten? In de vraag staat gegeven dat de meanders worden aangelegd om wateroverlast tegen te gaan. De extra denkstap die je moest zetten, was bedenken dat dit komt doordat er nu meer ruimte voor water is (en dus de overstromingskans zal afnemen).

8

29 1 II Welke stof kon je gebruiken? Voor het eerste punt moest je je atlasvaardigheden gebruiken om at te lezen dat de stadscentra van Hoorn en Volendam aan het water liggen en die van Lelystad en Almere niet.

1 I Benodigde algemene kennis & vaardigheden: De algemene kennis die je nodig had is dat Almere en Lelystad veel jongere steden zijn dan Hoorn en Volendam.

30 1 IV Niet voorgekomen op de cursus: Dat een kronkelig stratenpatroon zorgt voor veiligheid is tijdens de cursus niet aan bod gekomen, omdat het wordt gezien als grotebakstof.

(5)

1 III Welke extra denkstappen moest je zetten? Voor het tweede punt moest je bedenken dat er op een woonerf ook veel onoverzichtelijke plekken zijn.

31 2 III Welke extra denkstappen moest je zetten? Je moest hier je bronvaardigheden gebruiken om uit de bron te halen dat de meeste nieuwe bewoners uit Amsterdam komen. De extra denkstap die je moest maken is dat, aangezien Almere dichterbij Amsterdam ligt dan Lelystad, Amsterdammers vooral naar Almere zullen gaan.

32 2 III Welke stappen moest je zetten? In de uitleg 'Atlas' zijn de verschillende dimensies behandeld. Je moest er hiervan twee uitzoeken en daar een argument bij bedenken.

63

(6)

verdeling per categorie:

categorie aantal punten percentage

I 2 3%

II 39 62%

III 19 30%

IV 3 5%

63 100%

In hoeverre was het examen te maken met behulp van de op de cursus opgedane kennis & vaardigheden?

Dit gold voor: 95% van de vragen (namelijk categorie I, II en III).

(7)

Bijlage 1: Toelichting categorieën

Categorie I: Algemene (niet vak gerelateerde) kennis & vaardigheden

Dit betreft de volgende vragen: vragen waarbij een beroep wordt gedaan op algemene kennis & vaardigheden. Dit zijn kennis & vaardigheden die niet zijn opgenomen in de eindtermen in de syllabus en niet in Samengevat staan (zo ja: dan behoren de vragen tot één van de drie andere categorieën).

Categorie II: alleen-kennis/aanpak-uit-de-cursus-vraag Dit betreft de volgende vragen:

• Vragen die letterlijk voorkomen in de uitleg (in de uitleg of in een klassikaal voorbeeld);

• Vragen die letterlijk met een stappenplan op te lossen zijn;

• Vragen die vergelijkbaar zijn met opgaven uit de opgavenbundel die vrijwel altijd worden opgegeven door de hoofddocent;

• Theorievragen die niet worden behandeld op de cursus, maar die we je van tevoren via de vakkenpagina geadviseerd hebben te leren (uit bijv.

Samengevat);

• Vragen die vergelijkbaar zijn met vragen uit de voorbereidende opgaven.

Categorie III: een-stapje-extra-vraag

Dit betreffen vragen waarbij je, de naam zegt het al, een stapje extra moet zetten. Oftewel: je moest je kennis en vaardigheden behandeld tijdens de cursus combineren met een stukje ‘inzicht’. Bijvoorbeeld:

• Je moet net even buiten het stappenplan om denken;

• Je moet informatie uit de tekst halen om een bepaalde variabele voor een formule of berekening uit te rekenen.

Categorie IV: niet voorgekomen op de cursus Dit betreft de volgende vragen:

• Vragen over begrippen die niet voorkomen in de uitleg, de standaard opgegeven opgaven door de hoofddocent, en waarbij het woordenboek ook geen soelaas biedt;

• Vragen over grotebakstof die niet voorkomen in standaard opgegeven opgaven door de hoofddocent, de voorbereidende opgaven of opgegeven stof op de vakkenpagina.

Vragen waarvan je redelijkerwijs niet kon vaststellen dat het om een (op de cursus behandeld) concept in een andere context gaat.

 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een vraag die rechtstreeks op te lossen valt met kennis en vaardigheden uit de cursus (categorie II) kan best een pittigere opgave zijn dan een vraag die niet is voorgekomen tijdens

Een vraag die rechtstreeks op te lossen valt met kennis en vaardigheden uit de cursus (categorie II) kan best een pittigere opgave zijn dan een vraag die niet is voorgekomen tijdens

Een vraag die rechtstreeks op te lossen valt met kennis en vaardigheden uit de cursus (categorie II) kan best een pittigere opgave zijn dan een vraag die niet is voorgekomen tijdens

Een vraag die rechtstreeks op te lossen valt met kennis en vaardigheden uit de cursus (categorie II) kan best een pittigere opgave zijn dan een vraag die niet is voorgekomen tijdens

Tijdens de cursus zijn in subblok 1 van het blok 'Koude Oorlog' de oorzaken voor het ontstaan van de Koude Oorlog besproken.. Om deze vraag juist te beantwoorden moest je de

Om deze vraag juist te beantwoorden, moest je gebruik maken van het stappenplan 'Vragen met Prenten' dat tijdens de cursus is behandeld.. Zo kon je elementen uit de afbeelding

Een vraag die rechtstreeks op te lossen valt met kennis en vaardigheden uit de cursus (categorie II) kan best een pittigere opgave zijn dan een vraag die niet is voorgekomen tijdens

Een vraag die rechtstreeks op te lossen valt met kennis en vaardigheden uit de cursus (categorie II) kan best een pittigere opgave zijn dan een vraag die niet is voorgekomen tijdens