• No results found

Provinciaal blad van Noord-Brabant

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Provinciaal blad van Noord-Brabant"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Provinciaal blad van Noord-Brabant

ISSN: 0920-1408

Nummer 201/12 Onderwerp

Beantwoording inzake schriftelijke vragen van de Partij voor de PvdD Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS inzake Vragen inzake Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Rgelement van Orde betreffende de inrichting van Den Ouden ROC te Helmond

Schriftelijke vragen van het lid van Provinciale Staten

Dhr. W. van der Wel, Partij voor de Dieren ingekomen d.d. 3 juli 2012.

Op 2 juli 2012 heeft Firma Den Ouden een wijziging van de vergunning aangevraagd voor de vestiging van een grootschalige mestverwerkinginstallatie aan de Gerstdijk te Helmond, locatie BZOB. De aangepaste vergunning zou het mogelijk moeten maken om op deze locatie 60.000 ton mestkorrels per jaar te gaan produceren.

Over de vergunningsaanvraag is een persbericht verschenen in het Eindhovens Dagblad*

In het persbericht wordt gesteld dat de provincie informatie heeft aangevraagd aan het verzamelen is bij de initiatiefnemer Den Ouden.

Op steeds meer industrieterreinen verschijnen mestverwerkinginstallaties. De tendens lijkt hetzelfde, er is sprake van geurhinder en verkeersoverlast. In het aangehaalde artikel (Eindhovens Dagblad, 3 juli 2012, "Den Ouden wil

mestverwerken in helmond") is er sprake van het gebruik van nieuwe technieken waardoor omwonenden geen stankhinder zullen ondervinden.

De Partij voor de Dieren maakt zich ernstige zorgen over de productie van mestkorrels uit mest vanwege de volksgezondheid, in dit geval de bewoners van Helmond en met name de wijk Brouwhuis. Ook de mogelijke toename van verkeershinder door de extra vrachtwagens baart onze partij zorgen.

* Den Ouden wil mest verwerken in Helmond door Paul Verhees

e-mail: p.verhees@ed.nl

(2)

Nummer 201/12

HELMOND – De wijkraad Brouwhuis maakt zich zorgen over plannen van de Den Ouden Groep uit Schijndel om in Helmond pluimveemest te gaan

verwerken tot mestkorrels.

De wijkraad bewaart slechte herinneringen aan de stankoverlast die mestverwerker Promest jaren geleden veroorzaakte. Promest ging in 1995 failliet en Den Ouden vestigde vervolgens op het Promest- complex aan de Gerstdijk een Regionaal Overslag Centrum.

Den Ouden wil nu in de bestaande hallen op dat terrein met de nieuwste technieken een mestverwerkingsinstallatie bouwen. Volgens directeur Peter den Ouden ontstaat dankzij die nieuwste technieken geen stankhinder meer voor de omgeving.

De wijkraad Brouwhuis is nog niet direct overtuigd, temeer omdat

omwonenden van mestverwerkingsbedrijf Fermofeed in Zeeland bij Uden klaagden over stankoverlast.

Dit bedrijf is onderdeel van de Den Ouden Groep en ligt sinds een brand, ruim een jaar geleden, stil in afwachting van een nieuwe vergunning.

Afhankelijk van de vergunningprocedures wordt volgens directeur Peter den Ouden bekeken of de totale productie van Zeeland naar Helmond verhuist.

Voordeel van de productie in Helmond is volgens Den Ouden dat het transport van mestkorrels per vrachtwagen zal afnemen, omdat dat in Helmond via schepen over het kanaal kan.

Den Ouden heeft bij de provincie om een aanpassing gevraagd van de

bestaande omgevingsvergunning aan de Gerstdijk. Die aangepaste vergunning moet het mogelijk maken om 60.000 ton mestkorrels per jaar te gaan

produceren.

De wijkraad Brouwhuis is al in een vroeg stadium door de provincie bij de vergunningprocedure betrokken. “Ze zeggen dat we door de nieuwe technieken geen stankhinder zullen ondervinden van de mestverwerking bij Den Ouden”, zegt Pieter van den Broek van de Werkgroep Overlast BZOB van de wijkraad.

Maar wij willen daarover meer zekerheid.” Of de wijkraad de vergunning gaat aanvechten als die door Gedeputeerde Staten (GS) wordt verstrekt, kan Van den Broek nog niet zeggen.

Dat hangt volgens hem mede af van de informatie die de wijkraad nog wil krijgen, over bijvoorbeeld de nieuwste technieken van filters en luchtwassers.

De vergunning is op 2 april aangevraagd en GS hebben een half jaar de tijd om daarover een besluit te nemen. In verband met aanvullende informatie die de provincie inmiddels bij Den Ouden heeft aangevraagd, kan die termijn worden opgerekt.

(3)

Nummer 201/12

Nadat GS een besluit genomen hebben ligt de ontwerp-vergunning zes weken ter inzage. In die periode kan officieel bezwaar worden gemaakt. Vervolgens hebben bezwaarmakers nog eens zes weken de tijd om in beroep te gaan, als de vergunning verstrekt is.

Wij willen u de volgende vragen stellen.

1. Zijn er risico's te verwachten voor de volksgezondheid? Zo ja, welke zijn dat?

2. Worden de risico's voor de volksgezondheid meegenomen in het proces van de vergunning verlening? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

3. Welke technieken om stankhinder te voorkomen zullen er worden gebruikt?

En zijn deze technieken gangbaar of nog in ontwikkeling?

4. Op welke wijze spelen deze technieken een rol bij de vergunningverlening?.

5. Leidt de verwerking van mest normaler wijze tot uitstoot van stikstofverbindingen zoals ammoniak? Wordt de uitstoot van deze

stikstofverbindingen meegenomen in de vergunningverlening? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

6. In het artikel is er sprake van de productie van 60.000 ton mestkorrels per jaar. Hoeveel ton mest is er nodig voor deze jaarlijkse productie? En op welke wijze wordt de mest aangevoerd?

7. Indien er sprake is van aanvoer over de weg, hoeveel vrachtwagenbewegingen zijn daar voor nodig?

8. Verder is een installatie van de firma Den Ouden afgebrand. Wat was de oorzaak van deze brand? En is er brandgevaar te verwachten op de locatie (BZON) te Helmond?

9. Waarom heeft de provincie informatie aangevraagd bij de initiatiefnemer?

Welke Informatie heeft de provincie aangevraagd en waar zijn deze gegevens voor nodig?

Antwoord van Gedeputeerde Staten

d.d. 31 juli 2012

Wij beantwoorden bovengenoemde vragen als volgt.

1.Zijn er risico's te verwachten voor de volksgezondheid? Zo ja, welke zijn dat?

Antwoord: Mogelijke gezondheidsrisico’s kunnen zich voordoen op het gebied van geur- en geluidhinder en door beïnvloeding van de luchtkwaliteit door emissie van de inrichting.

2.Worden de risico's voor de volksgezondheid meegenomen in het proces van de vergunning verlening? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja. Om de mogelijke gezondheidsrisico’s zo veel mogelijk te beperken zullen wij aan het besluit op de aanvraag voorschriften ter

bescherming van de diverse milieucompartimenten verbinden. De activiteiten ter plaatse van de inrichting van Den Ouden worden getoetst aan vigerende wet- en regelgeving. In het bijzonder geldt voor dit type inrichtingen dat de aspecten geluid, geur en luchtkwaliteit van belang zijn. Voor geluid is het

(4)

Nummer 201/12

toetsingskader de Wet geluidhinder. Omdat de inrichting van Den Ouden zich op een gezoneerd bedrijventerrein bevindt zal ook beoordeeld worden of de nieuwe activiteiten inpasbaar zijn binnen de geluidszone. Voor beoordeling van het aspect geur wordt getoetst aan de Nederlandse emissie richtlijn (Ner) en de Beleidsregel beoordeling geurhinder omgevingsvergunningen industriële bedrijven Noord-Brabant (d.d. 1 november 2011). Ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit zal de bedrijfsvoering worden getoetst aan hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer (Wm). De grenswaarden voor de luchtkwaliteit uit bijlage 2 van de Wm zullen daarbij als toetsingscriterium worden gebruikt. De Wm is voor dit onderdeel van kracht gebleven.

3.Welke technieken om stankhinder te voorkomen zullen er worden gebruikt? En zijn deze technieken gangbaar of nog in ontwikkeling?

Antwoord: Er worden in de aanvraag diverse technieken en maatregelen genoemd zoals stoffilters, luchtwassers, een emissiepunt van 40 meter hoogte, het inpandig bedrijven van het gehele proces en het op onderdruk houden van het bedrijfs- en productiegebouw. Deze technieken zijn algemeen gangbaar, bewezen en in diverse combinatievormen in praktijk gebracht. Er is geen sprake van technieken met “onzekere” uitkomsten.

4.Op welke wijze spelen deze technieken een rol bij de vergunningverlening?

Antwoord: Aan de aanvraag zijn onderzoeken toegevoegd t.a.v. de aspecten geluid, geur en luchtkwaliteit. Wij beoordelen in het kader van de

vergunningaanvraag op basis van deze onderzoeksresultaten de voorgestelde technieken. Ook wordt beoordeeld of er sprake is van toepassing van BBT (de Best Beschikbare Technieken). De toepassing van BBT is eveneens een wettelijk vereiste.

5.Leidt de verwerking van mest normaler wijze tot uitstoot van stikstofverbindingen zoals ammoniak? Wordt de uitstoot van deze stikstofverbindingen meegenomen in de vergunningverlening? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, binnen de inrichting van Den Ouden zal in hoofdzaak stapelbare kippenmest worden verwerkt, wat kan leiden tot het vrijkomen van ammoniak.

De vrijkomende proceslucht met daarin een hoeveelheid ammoniak zal door twee gaswassers worden gereinigd. Er wordt in de aanvraag uitgegaan van een verwijderingsrendement van 98%. Er zullen aan de vergunning voorschriften worden verbonden om de emissie van ammoniak te limiteren. Ook wordt een meetverplichting opgenomen ter controle hiervan. Daarnaast heeft Den Ouden aangegeven zelf een meetprogramma op te stellen om periodiek te kunnen toetsen of aan de gestelde normen wordt voldaan.

De activiteiten in de aanvraag worden eveneens getoetst aan de Natuurbeschermingswet.

6.In het artikel is er sprake van de productie van 60.000 ton mestkorrels per jaar.

Hoeveel ton mest is er nodig voor deze jaarlijkse productie? En op welke wijze wordt de mest aangevoerd?

(5)

Nummer 201/12

Antwoord: De mest wordt, voorafgaand aan het persen, gedroogd tot een droge stof gehalte tussen 87 en 92%. Voor het jaarlijks produceren van 60.000 ton mestkorrels zal ruwweg 66.000 ton mest worden aangevoerd. Maximaal zal er circa 3000 ton stapelbare in hoofdzaak kippemest in opslag aanwezig zijn binnen de inrichting. De mest wordt met vrachtwagens aangeleverd. Daarnaast beschikt Den Ouden over een loswal met daarbij de mogelijkheid om via het water te kunnen transporteren.

7.Indien er sprake is van aanvoer over de weg, hoeveel vrachtwagenbewegingen zijn daar voor nodig?

Antwoord: In het akoestisch onderzoek dat bij de aanvraag is gevoegd is sprake van maximaal 206 vrachtwagenvervoersbewegingen per dag.

8.Verder is een installatie van de firma Den Ouden afgebrand. Wat was de oorzaak van deze brand? En is er brandgevaar te verwachten op de locatie (BZON) te Helmond?

Antwoord: De oorzaak van de brand bij de vestiging van Den Ouden in

Zeeland is ons niet bekend. Uit laatste berichten is vernomen dat de verzekeraar nog onderzoek uitvoert naar de oorzaak. Het risico van brand bij de activiteiten die nu worden aangevraagd is niet groter dan bij andere inrichtingen met dit soort activiteiten. Er zijn ons geen bijzondere omstandigheden bekent die de externe veiligheid beïnvloeden.

9.Waarom heeft de provincie informatie aangevraagd bij de initiatiefnemer? Welke informatie heeft de provincie aangevraagd en waar zijn deze gegevens voor nodig?

Antwoord: Wij hebben geoordeeld dat de aan ons verstrekte gegevens in de aanvraag onvoldoende zijn om te kunnen beoordelen of de vergunning al dan niet kan worden verleend. Wij hebben daarom aan Den Ouden per brief om aanvullingen verzocht. De belangrijkste aanvullingen die worden gevraagd hebben betrekking op de aspecten geur en luchtkwaliteit.

Nummer: 3055082

Uitgegeven, 3 augustus 2012

De secretaris van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, drs. W.G.H.M. Rutten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant maken bekend dat ziį op 4 april 2013 een vergunning ex artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 hebben verleend (kenmerk: C2055379/3380387)

van de Donk

- de gemeente Goirle heeft verzocht om wijziging van de begrenzing van bestaand stedelijk gebied in de Verordening ruimte 2014 aan de zuid- en westzijde van de Vijfhuizenbaan 1-3

Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de subsidieontvanger bij subsidies tot € 125.000 aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan

Voor projecten als bedoeld in artikel 14 maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie een afweging op basis van de

De stukken die van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan worden ondertekend door de (plaatsvervangend) voorzitter en de (plaatsvervangend) secretaris als bedoeld

Gedeputeerde Staten kunnen op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant van 30 november 2021 houdende regels omtrent het verstrekken van subsidie ter stimulering van projecten die nieuwe