• No results found

Gemeenschappelijke regeling Tricijn belastingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gemeenschappelijke regeling Tricijn belastingen"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gemeenschappelijke regeling Tricijn belastingen

De dagelijkse besturen en de voorzitters van de waterschappen, - Vallei en Eem

- Veluwe

- Zuiderzeeland,

elk voorzover het hun eigen bevoegdheid betreft, overwegende dat:

- zij het wenselijk achten om op het terrein van de heffing en invordering van hun waterschapsbelastingen te komen tot samenwerking tussen hun waterschappen, - de grondslag voor de te heffen waterschapsbelastingen voor ieder

waterschap afzonderlijk bij belastingverordening wordt bepaald door de algemene besturen van de deelnemende waterschappen, ieder voor hun eigen bij het provinciaal reglement vastgestelde grondgebied,

gelet op:

- de Wet gemeenschappelijke regelingen,

- de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen,

- artikel 124, vijfde lid, van de Waterschapswet,

gezien de verkregen toestemming van de algemene besturen van de waterschappen als bedoeld in artikel 50, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen,

besluiten aan te gaan:

de gemeenschappelijke regeling Tricijn belastingen

en verbinden daaraan rechten en plichten, neergelegd in de volgende artikelen:

(2)

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1

1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

- WGR: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

- de regeling: de gemeenschappelijke regeling Tricijn belastingen;

- Tricijn: het openbaar lichaam Tricijn belastingen;

- algemeen bestuur: het algemeen bestuur van Tricijn;

- dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Tricijn;

- voorzitter: de voorzitter van het algemeen en dagelijks bestuur van Tricijn;

- inspecteur: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar van Tricijn, bevoegd tot heffing van waterschapsbelastingen;

- ontvanger: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar van Tricijn, bevoegd tot invordering van waterschapsbelastingen;

- belastingdeurwaarder: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar van Tricijn, dan wel een als belastingdeurwaarder aangewezen gerechtsdeurwaarder, bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet;

- directeur: de door het algemeen bestuur benoemde directeur van Tricijn;

- waterschapsbelastingen: de belastingen die het waterschap heft, bedoeld in artikel 113 van de Waterschapswet;

- belastingverordening: de verordening tot heffing van waterschapsbelastingen van het algemeen bestuur van het deelnemende waterschap;

- nadere regels: nadere regels ter uitvoering van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van de Invorderingswet 1990 en van de belastingverordening;

- kwijtscheldingsregels; de door het algemeen bestuur van het deelnemende waterschap vastgestelde regels als bedoeld in artikel 144 derde en vierde lid van de Waterschapswet;

- het grondgebied: het grondgebied van de aan de regeling deelnemende waterschappen;

- de provincie: de provincie Gelderland;

- deelnemer: het aan de regeling deelnemende dagelijks bestuur van een waterschap;

- gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Gelderland.

2. Waar in deze regeling artikelen van de Waterschapswet of van andere regelgeving van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dient in de plaats van waterschap, respectievelijk het dagelijks bestuur, respectievelijk de voorzitter, respectievelijk de

inspecteur, respectievelijk de ontvanger te worden gelezen: Tricijn, het dagelijks bestuur, de voorzitter, de inspecteur en de ontvanger van Tricijn.

(3)

HOOFDSTUK 2: HET OPENBAAR LICHAAM Artikel 2

1. Er is een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid: Tricijn belastingen (Tricijn).

2. Tricijn is gevestigd te Harderwijk.

Artikel 3

Het gebied waarvoor deze regeling geldt, omvat het grondgebied van de deelnemende waterschappen.

Artikel 4

1. Het bestuur van Tricijn bestaat uit de volgende bestuursorganen: een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

2. Tricijn heeft een inspecteur, een ontvanger en een belastingdeurwaarder.

HOOFDSTUK 3: DOELSTELLING EN BEVOEGDHEDEN Doelstelling

Artikel 5

1.Tricijnheeft als doelstelling (locale) belastingen te heffen en te innen voor zijn participanten (waterschappen en andere locale en regionale overheden en hun samenwerkingsverbanden) en verleent deze diensten ook aan derden.

2.Tricijn werkt dienstverlenend, bedrijfszeker, efficiënt en toekomstgericht. Voor belastingplichtigen draagt het zorg voor een transparante dienstverlening.

3.Tricijn start met de waterschapsbelastingen, voor de heffing en invordering waarvan de algemene besturen van de deelnemende waterschappen belastingverordeningen en de kwijtscheldingsregels hebben vastgesteld, elk voor zover het hun grondgebied betreft.

Bevoegdheden Artikel 6

Tricijn en de bestuursorganen van Tricijn komen de bevoegdheden toe die in de regeling aan Tricijn en de organen van Tricijn zijn toegekend.

HOOFDSTUK 4: HET ALGEMEEN BESTUUR Samenstelling

Artikel 7

1. Het algemeen bestuur bestaat uit zes leden.

2. Ieder dagelijks bestuur, de voorzitter inbegrepen, van een deelnemend waterschap wijst uit zijn algemeen bestuur en/of uit zijn midden, twee leden voor het algemeen bestuur van Tricijn aan.

Artikel 8

1. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra men heeft opgehouden lid of voorzitter te zijn van het dagelijks bestuur dat hem heeft aangewezen.

2. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dat ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de voorzitter van het dagelijks bestuur dat hen heeft aangewezen, op de hoogte.

3. Indien een plaats van een lid van het algemeen bestuur openvalt, wijst het dagelijks bestuur dat het aangaat, in zijn eerstvolgende vergadering, of indien dat niet mogelijk is, ten spoedigste daarna een nieuw lid aan.

4. Het dagelijks bestuur van het betrokken waterschap geeft van elke aanwijzing tot lid of plaatsvervangend lid schriftelijk kennis aan de voorzitter van het algemeen bestuur.

5. Een dagelijks bestuur van een deelnemend waterschap kan een door hem aangewezen lid tussentijds ontslaan.

Artikel 9

1. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege het dagelijks bestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

2. Met ambtenaar als bedoeld in het eerste lid van dit artikel wordt voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld hij die in dienst van Tricijn werkzaam is op basis van een

arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

(4)

Werkwijze Artikel 10

1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste tweemaal en voorts zo vaak als de

voorzitter of het dagelijks bestuur dat nodig oordeelt, dan wel tenminste twee leden, onder opgave van redenen, schriftelijk daarom verzoekt.

2. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

3. De deuren worden gesloten, wanneer één van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter dat nodig oordeelt.

4. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

5.Met betrekking tot het opleggen van geheimhouding is artikel 23 van de WGR van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

2. De leden van het algemeen bestuur hebben ieder één stem. Besluiten worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen.

Informatie en verantwoording Artikel 12

1. Het algemeen bestuur geeft aan het dagelijks bestuur van de deelnemende waterschappen gevraagd dan wel ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn.

2. Het reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden verstrekt.

3. Een lid van het algemeen bestuur geeft aan het dagelijks bestuur dat hem heeft

aangewezen alle inlichtingen die door dat dagelijks bestuur, of één of meer leden daarvan, worden verlangd.

4. Een lid van het algemeen bestuur is aan het dagelijks bestuur dat hem heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

Bevoegdheden van het algemeen bestuur Artikel 13

1. Het algemeen bestuur is belast met het algemeen bestuur van Tricijn, waaronder kaderstelling en controle van het dagelijks bestuur.

2. Het algemeen bestuur oefent zijn bevoegdheden uit met inachtneming van het gestelde in het op deze regeling gebaseerde prestatiecontract en de dienstverleningsovereenkomst, die de waterschappen aangaan met Tricijn.

3. In de in het vorige lid van dit artikel bedoelde documenten worden in ieder geval ook de in dit verband relevante wederzijdse informatieverplichtingen opgenomen, indien en voorzover de artikelen 12, 21 en 22 van deze regeling daarin al niet voorzien.

Artikel 14

1. Het algemeen bestuur is bevoegd tot regeling van de organisatorische inrichting van Tricijn, van de bedrijfsvoering van Tricijn, van het beheer van de inkomsten, uitgaven en het vermogen van Tricijn en van de organisatie van de administratie.

2. Het algemeen bestuur is bevoegd tot vaststelling van de begroting van Tricijn.

3. Het algemeen bestuur is bevoegd tot vaststelling van de jaarrekening van Tricijn.

4. Het algemeen bestuur is bevoegd tot vaststelling van de regeling voor de algemene en bijzondere bijdragen van de aan Tricijn deelnemende waterschappen.

5. Het algemeen bestuur is bevoegd tot benoeming, schorsing en ontslag van de leden van het dagelijks bestuur en van de voorzitter.

6. Het algemeen bestuur is bevoegd tot benoeming, schorsing, ontslag en tot het vaststellen van de bezoldiging van de directeur en van de plaatsvervangend directeur.

7. Het algemeen bestuur is bevoegd tot regeling van de rechtspositie van het personeel, daaronder begrepen de bezoldiging.

HOOFDSTUK 5: HET DAGELIJKS BESTUUR De samenstelling

Artikel 15

1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en twee leden.

2. De voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur worden gekozen door en uit het midden van het algemeen bestuur.

(5)

3. De leden van het dagelijks bestuur worden gekozen in de eerste vergadering van het nieuw gekozen algemeen bestuur.

4. Het aanwijzen van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of anderszins openvallen, vindt plaats uiterlijk twee maanden na dat openvallen.

5. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag van aftreden van de leden van het algemeen bestuur.

6. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dat lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

7. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan het algemeen bestuur. Een lid dat ontslag heeft genomen, blijft zijn functie waarnemen, totdat zijn opvolger zijn benoeming heeft aanvaard.

8. Tussentijds verlies van het lidmaatschap van het algemeen bestuur brengt terstond verlies van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur mee.

Werkwijze Artikel 16

1. Het dagelijks bestuur vergadert vier keer per jaar en zo dikwijls als de voorzitter dat nodig oordeelt of tenminste één ander lid van het dagelijks bestuur schriftelijk, onder opgave van te behandelen onderwerpen, daarom verzoekt.

2. De leden van het dagelijks bestuur hebben ieder één stem. Besluiten worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen.

3. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald.

4. In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd en besloten, indien ten minste twee leden aanwezig zijn.

5. Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering.

Artikel 17

Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.

Bevoegdheden van het dagelijks bestuur Artikel 18

1. Het dagelijks bestuur oefent zijn bevoegdheden uit met inachtneming van het gestelde in de in artikel 13 tweede lid van deze regeling bedoelde contracten.

2. Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse aangelegenheden van Tricijn, tenzij de voorzitter bij of krachtens de wet of krachtens deze regeling daarmee is belast.

3. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en besluitvorming moet worden gebracht.

4. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de besluitvorming van het algemeen bestuur, tenzij de voorzitter krachtens deze regeling daarmee is belast.

Artikel 19

Het dagelijks bestuur is in ieder geval belast met:

a. de organisatorische inrichting en de bedrijfsvoering van Tricijn en de personele aangelegenheden;

b. het beheer van de inkomsten, uitgaven en het vermogen van Tricijn;

c. de zorg, voor zover niet aan anderen opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

d. het houden van toezicht op de uitoefening van de bevoegdheden door de inspecteur en de ontvanger;(note AvV: is dus beleidsbevoegd, zie ook art 20 lid 8 en lid 10)

e. het houden van een gedurig toezicht op al wat Tricijn aangaat;

f. het behartigen van de belangen van Tricijn bij andere overheden en andere instellingen, diensten of personen, waarmee contact voor Tricijn van belang is;

g. het beheer van een register met de belastingverordeningen en de kwijtscheldingsregels die Tricijn voor de deelnemers uitvoert.

Artikel 20

1. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot:

a. het nemen van alle conservatoire maatregelen, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter

(6)

voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;b. het instellen van beroep in cassatie bij de Hoge Raad tegen een uitspraak van het

gerechtshof als bedoeld in artikel 28 eerste lid sub a Algemene wet inzake rijksbelastingen, tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 28 eerste lid sub b Algemene wet inzake rijksbelastingen en tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 28 tweede lid Algemene wet inzake rijksbelastingen;

c. het procederen in kort geding en voeging in strafzaken als bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering, tenzij het algemeen bestuur daaromtrent in voorkomende gevallen een beslissing heeft genomen;

d. het spoedshalve instellen van beroep of het maken van bezwaar, alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, tot het verzoeken om schorsing van het aangevochten besluit of om voorlopige voorziening, indien ingevolge wettelijk voorschrift aan Tricijn of aan het bestuur van Tricijn hetzij een recht van beroep, hetzij een recht van bezwaar te maken toekomt;

e. het nemen van beslissingen omtrent kwijtscheldingsverzoeken op basis van de kwijtscheldingsregels zoals die door de deelnemers zijn vastgesteld;

f. het nemen van beslissingen en op administratief beroep (als zijnde directeur als bedoeld in artikel 123 lid 3 onder a Waterschapswet) dat wordt ingesteld tegen beschikkingen van de ambtenaar belast met de heffing (art. 25 Uitvoeringsregeling Invorderingswet)

g. het (laten) uitvoeren van heffings- en inningstaken, met inbegrip van de heffingstijdvakken die vallen voor 1 januari 2008 en met inbegrip van de verdere afhandeling van gevallen waarbij het overeenkomstige bestuursorgaan van het desbetreffende waterschap reeds heffings- of

invorderingshandelingen heeft verricht.

2. Het ingestelde beroep of het gemaakte bezwaar wordt ingetrokken, indien het algemeen bestuur de beslissing van het dagelijks bestuur tot het instellen van beroep of het maken van bezwaar niet hetzij in zijn eerstvolgende vergadering, hetzij binnen drie maanden bekrachtigt.

3. Het dagelijks bestuur is voorts bevoegd tot benoeming, schorsing en ontslag van het personeel van Tricijn, met uitzondering van de directeur en de plaatsvervangend directeur.

4. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur tot schorsing van de directeur en van de plaatsvervangend directeur overgaan. Het doet daarvan terstond mededeling aan het algemeen bestuur. De schorsing vervalt, indien het algemeen bestuur haar niet binnen acht weken na de datum van het schorsingsbesluit gehouden vergadering bekrachtigt.

5. Het dagelijks bestuur is bevoegd een of meer ambtenaren van Tricijn aan te wijzen als inspecteur en als ontvanger'

6. Het dagelijks bestuur is bevoegd een of meer ambtenaren van Tricijn of een gerechtsdeurwaarder als bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet aan te wijzen als belastingdeurwaarder.

7. Het dagelijks bestuur is bevoegd andere ambtenaren van Tricijn of ambtenaren van de deelnemende waterschappen aan te wijzen als inspecteur en als ontvanger.

8. Het dagelijks bestuur is bevoegd aan de inspecteur en aan de ontvanger per geval of in het algemeen instructies te geven ter zake van de uitoefening van de bevoegdheden van de inspecteur en de ontvanger.

9. Het dagelijks bestuur is bevoegd ten behoeve van de heffing en invordering van waterschapsbelastingen nadere regels te stellen.

10. Het dagelijks bestuur is bevoegd beleidsregels te stellen waarmee de inspecteur en de ontvanger bij de uitoefening van hun bevoegdheden rekening houden.

11. Het dagelijks bestuur is bevoegd de belasting geheel of gedeeltelijk oninbaar te

verklaren. Artikel 144 vijfde lid van de Waterschapswet is van overeenkomstige toepassing.

12. Het dagelijks bestuur is bevoegd om te besluiten tot het aanbesteden van leveringen en diensten.

13. Het dagelijks bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen van Tricijn.

14. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het doen van aangifte van alle strafbare feiten waarvan het kennis heeft genomen.

Informatie en verantwoording Artikel 21

1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden geeft het algemeen bestuur de door één of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

2. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden legt op verzoek van het algemeen bestuur verantwoording af over het door het dagelijks bestuur of door hem gevoerde bestuur.

(7)

Artikel 22

1. Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur jaarlijks vóór 1 juli ter vaststelling een verslag aan van de werkzaamheden van Tricijn over het afgelopen jaar.

2. Het dagelijks bestuur zendt het verslag binnen veertien dagen na de vaststelling aan de dagelijkse besturen van de deelnemende waterschappen en aan gedeputeerde staten.

3. Het dagelijks bestuur zendt de afzonderlijke leden van het algemeen bestuur periodiek een overzicht van de te heffen, geheven, in te vorderen en ingevorderde

waterschapsbelastingen, alsmede een rapportage over de bedrijfsvoering van Tricijn. Het algemeen bestuur bepaalt de duur van de periode.

HOOFDSTUK 6: DE VOORZITTER Verkiezing

Artikel 23

1. Het algemeen bestuur kiest uit zijn midden de voorzitter van het algemeen bestuur.

2. De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.

De taken en bevoegdheden van de voorzitter Artikel 24

1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

2. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door een plaatsvervangend voorzitter, die door het dagelijks bestuur uit zijn midden wordt aangewezen.

3. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

4. De voorzitter vertegenwoordigt Tricijn in en buiten rechte. Hij kan deze

vertegenwoordiging met instemming van het dagelijks bestuur aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

5. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een deelnemend waterschap dat partij is in een geding waarbij Tricijn is betrokken, oefent een ander door het dagelijks bestuur

aan te wijzen lid van het dagelijks bestuur de in het vierde lid van dit artikel bedoelde bevoegdheid uit.

Informatie en verantwoording.

Artikel 25

1. De voorzitter geeft aan het algemeen bestuur de door één of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

2. De voorzitter legt op verzoek van het algemeen bestuur verantwoording af over het door hem gevoerde beleid.

HOOFDSTUK 7: DE INSPECTEUR EN DE ONTVANGER Bevoegdheden van de inspecteur en de ontvanger Artikel 26

1. De inspecteur is bevoegd tot heffing van waterschapsbelastingen waarvoor door de algemene besturen van de deelnemende waterschappen een belastingverordening is vastgesteld. Artikel 128a van de Waterschapswet is van overeenkomstige toepassing.

2. Onder heffing van waterschapsbelastingen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, wordt onder meer ook verstaan het beslissen tot intrekking, vermindering, gehele of gedeeltelijke vrijstelling, ontheffing of teruggaaf van de heffing.

3. De inspecteur is ter zake van de door hem te heffen waterschapsbelastingen bevoegd tot het opleggen van bestuurlijke boeten, als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

4. De inspecteur is bevoegd te beslissen om in hoger beroep te gaan tegen een uitspraak van de rechtbank ter zake van een beroep tegen een besluit van de inspecteur, als bedoeld in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel.

5. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in de leden 1 tot en met 4 houdt de inspecteur de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht en houdt hij rekening met de beleidsregels die het dagelijks bestuur heeft geformuleerd ter zake van de uitoefening van de heffingsbevoegdheid.

Artikel 27

1. De ontvanger is bevoegd tot invordering van alle waterschapsbelastingen die door de

(8)

inspecteur op grond van artikel 29 eerste lid van deze regeling worden geheven.

2. Onder de invordering van waterschapsbelastingen als bedoeld het eerste lid van dit artikel, wordt onder meer ook verstaan het beslissen tot verrekening, kwijtschelding, terugvordering, heffing van invorderingsrente, verzending van aanmaningen, het uitvaardigen van een dwangbevel, het leggen van beslag en het voeren van de executieprocedure.

3. De ontvanger beslist niet tot het leggen van beslag en tot het voeren van een

executieprocedure in eerste aanleg, hoger beroep en in cassatie, dan nadat hij het dagelijks bestuur van zijn voornemen op de hoogte heeft gesteld.

4. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel houdt de ontvanger de kwijtscheldingsregels van de betreffende waterschappen en de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het dagelijks bestuur ter zake van de uitoefening van de invorderingsbevoegdheid.

5. De ontvanger is bevoegd het dagelijks bestuur gemotiveerd te verzoeken tot het nemen van een besluit als bedoeld in artikel 20 tiende lid van deze regeling.

HOOFDSTUK 8: DE DIRECTEUR Artikel 28

1. Tricijn heeft een ambtelijke organisatie, met aan het hoofd een directeur.

2. De directeur handelt in overeenstemming met de door het algemeen bestuur vastgestelde instructie.

3. De directeur staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter bij de uitoefening van hun taak terzijde. Hij is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur aanwezig.

4. Alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de directeur mede ondertekend.

HOOFDSTUK 9: FINANCIEN EN ADMINISTRATIE Begroting

Artikel 29

1. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks vóór 1 juli de begroting vast voor het eerstvolgende begrotingsjaar.

2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de algemene besturen van de deelnemende

waterschappen. De ontwerp-begroting wordt gelijktijdig toegezonden aan de leden van het algemeen bestuur.

3. De algemene besturen van de deelnemende waterschappen kunnen omtrent de

ontwerpbegroting het dagelijks bestuur van hun gevoelen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin dit gevoelen is vervat, bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

Artikel 30

1. In de begroting wordt aangegeven de door elk deelnemend waterschap voor het jaar, waarop de begroting betrekking heeft, verschuldigde algemene en bijzondere bijdragen . 2. De deelnemende waterschappen betalen jaarlijks in enige voorschotten de in het eerste lid van dit artikel bedoelde bijdrage. De wijze en frequentie van betaling zijn geregeld in

het in artikel 13 tweede lid van deze regeling bedoelde prestatiecontract.

Artikel 31

1. Van de vaststelling van de begroting van Tricijn wordt terstond mededeling gedaan aan de algemene besturen van de deelnemende waterschapen, die het in de begroting van Tricijn voor dat waterschap als bijdrage in de kosten van het regionaal openbaar lichaam

geraamde bedrag opnemen in de waterschapsbegroting.

2. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen vier weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 1 augustus van het voorafgaande jaar aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

3 De artikelen 99 tot en met 103 van de Waterschapswet zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Op besluiten tot wijziging van de begroting zijn de voorgaande artikelen van deze paragraaf van overeenkomstige toepassing.

5. Van het bepaalde in de leden 2 en 4 van dit artikel, alsmede van het bepaalde in artikel 101 van de Waterschapswet kan worden afgeweken ten aanzien van begrotingswijzigingen die het

(9)

totaalbedrag van de begroting en de waterschapsbijdragen niet aantasten, alsmede geen afwijking inhouden van het algemeen en financieel beleid.

Artikel 32

Wanneer aan het algemeen bestuur blijkt, dat het algemeen bestuur van een deelnemend waterschap niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 31 eerste lid van deze regeling, verzoekt het algemeen bestuur gedeputeerde staten over te gaan tot toepassing van artikel 104 van de Waterschapswet.

Rekening Artikel 33

1. Van de inkomsten en uitgaven van Tricijn over het afgelopen jaar wordt door het dagelijks bestuur verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur onder overlegging van

de rekening met de daarbij behorende bescheiden.

2. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag als bedoeld in artikel 109 tweede lid van de Waterschapswet, alsmede een door het dagelijks bestuur opgemaakt verslag ter

verantwoording van het financieel beheer.

Artikel 34

1. Het algemeen bestuur onderzoekt jaarlijks de rekening over het afgelopen jaar en stelt haar vast.

2. Het dagelijks bestuur zendt de rekening binnen vier weken na vaststelling door het algemeen bestuur, doch in ieder geval voor 15 juli met alle bijbehorende stukken aan gedeputeerde staten. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur mededeling aan de algemene besturen van de deelnemende waterschappen.

3. De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ten aanzien van het daarin verwoorde financieel beheer.

Artikel 35

1. In de rekening wordt het door elk van de deelnemende waterschappen over het betreffende dienstjaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

2. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 30 eerste lid van deze regeling bepaalde en de werkelijk verschuldigde bijdrage vindt plaats terstond na de kennisgeving aan de deelnemende waterschappen van de vaststelling van de rekening.

Administratie en controle Artikel 36

1. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de

administratie en van het beheer van vermogenswaarden. Deze regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.

2. De regels, bedoeld in het eerste lid van deze regeling, voorzien in een financieringsstatuut, waarin in ieder geval regels zijn opgenomen ten aanzien van:

a. de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie;

b. de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, waaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

Artikel 37

1. Tricijn houdt de administratie voor de opgelegde aanslagen en invorderde

waterschapsbelastingen gescheiden van de administratie voor de bedrijfsvoering van Tricijn.

2. De invorderde waterschapsbelastingen worden beheerd op een uitsluitend daartoe bestemde rekening.

3. Het is Tricijn niet toegestaan te ontvangen of ontvangen waterschapsbelastingen te verrekenen met bijdragen van de deelnemende waterschappen aan Tricijn.

Artikel 38

1. Ingevorderde waterschapsbelastingen worden jaarlijks overgemaakt naar een

rekening van het desbetreffende waterschap. De wijze en frequentie van deze betaling zijn geregeld in het in artikel 13 tweede lid van deze regeling bedoelde prestatiecontract.

2. Het dagelijks bestuur zendt éénmaal per vier maandenl aan de dagelijkse besturen van de deelnemende waterschappen een overzicht van de te heffen, geheven, in te vorderen en ingevorderde waterschapsbelastingen.

(10)

Artikel 39

1. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de controle op de administratie en op het beheer van vermogensvoorwaarden. De regels dienen onder meer te waarborgen dat de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de administratie en het beheer worden getoetst.

2. De regels bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voorzien onder meer in de aanwijzing van één of meer accountants als bedoeld in artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek, belast met het onderzoek van de rekening, alsmede met het ter zake uitbrengen van een verslag, dat behalve de verklaring bij de rekening bevindingen bevat over de vraag of de administratie

en het beheer voldoen aan de eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid.

HOOFDSTUK 10: GESCHILLENBEHANDELING Artikel 40

1. Over geschillen tussen deelnemende waterschapen onderling of tussen deelnemende

waterschappen en het bestuur van Tricijn omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van de regeling wordt beslist door gedeputeerde staten. Voorafgaand aan het nemen van dat

besluit wordt het geschil ter advisering voorgelegd aan een door het algemeen bestuur samengestelde geschillencommissie. Nadat advies is uitgebracht, neemt het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een besluit.

2. Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing, indien het gevallen betreft behorende tot die, vermeld in artikel 112 eerste lid van de Grondwet of tot die waarvan beslissing krachtens artikel 112 tweede lid van de Grondwet is opgedragen aan hetzij de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren.

HOOFDSTUK 11: TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, OPHEFFING Toetreding

Artikel 41

1. Het dagelijks bestuur van een waterschap of een gemeente dat of die wenst toe te treden tot de regeling dient het verzoek tot toetreding met inbegrip van de verkregen toestemming van het algemeen bestuur van dat waterschap of die gemeente in bij het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur legt het verzoek ter advisering voor aan het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur zendt het verzoek tot toetreding met het advies van het algemeen bestuur aan de dagelijkse besturen van de deelnemende partijen.

2. Het dagelijks bestuur van het waterschap of de gemeente treedt toe tot de regeling, indien de dagelijkse besturen van de reeds deelnemende partijen na verkregen toestemming van hun algemene besturen hebben ingestemd met de verzochte toetreding.

3. De toetreding gaat, na goedkeuring door gedeputeerde staten, in op de eerste dag van de maand volgend op die van opname in het provinciale register als bedoeld in artikel 27 tweede lid van de WGR, tenzij het besluit een andere datum van ingang aangeeft.

4. Het dagelijks bestuur van het toegetreden waterschap of de toegetreden gemeente doet zo spoedig mogelijk de nodige benoemingen overeenkomstig artikel 7 van deze regeling. Behoudens eerdere beëindiging van het lidmaatschap treden de benoemden af op het tijdstip waarop de dan zitting hebbende leden van het algemeen bestuur aftreden.

5. Aan een toetreding van een gemeente als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, gaat vooraf een wijziging van deze regeling die voorziet in de gevolgen van die toetreding voor Tricijn.

Uittreding Artikel 42

1. Een deelnemer kan uittreden uit de regeling.

2. Een deelnemer die uit de regeling wenst te treden, maakt zijn voornemen tot uittreding schriftelijk kenbaar aan het algemeen bestuur van Tricijn en aan de overige deelnemers.

3. Binnen 16 weken na ontvangst van het voornemen tot uittreding neemt het algemeen bestuur een besluit dat de datum van uittreding bepaalt en de gevolgen van de uittreding regelt, de financiële en personele gevolgen daaronder inbegrepen.

4. In het besluit als bedoeld in het derde lid van dit artikel, kan het algemeen bestuur bepalen dat de uittredende deelnemer verplicht is tot betaling van een bijdrage voor de duur van ten hoogste twee kalenderjaren na het moment van uittreding uit de regeling.

In het eerste kalenderjaar na het moment van uittreding bedraagt deze bijdrage maximaal 60% van de bijdrage die de uittredende deelnemer betaalde in het laatste kalenderjaar van deelname. In het tweede kalenderjaar na het moment van uittreding bedraagt deze bijdrage maximaal 30% van de bijdrage die de uittredende deelnemer

(11)

betaalde in het laatste kalenderjaar van deelname.

5. Het dagelijks bestuur zendt de uittredende deelnemer en de overige deelnemers het besluit als bedoeld in het derde lid van dit artikel, en verzoekt de overige deelnemers in te stemmen met het besluit tot uittreding van de uittredende deelnemer.

6. De uittredende deelnemer en de overige deelnemers besluiten omtrent de uittreding, nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van hun algemene besturen.

7. Het besluit tot uittreding behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten.

8. Tenzij het algemeen bestuur een kortere termijn bepaalt, kan de uittreding niet eerder plaatsvinden dan tegen 31 december van het tweede kalenderjaar, volgend op het

kalenderjaar waarin de uittreding is ingeschreven in het provinciale register als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de WGR.

Wijziging Artikel 43

1. Op voorstel van het algemeen bestuur, van het dagelijks bestuur of van een of meer deelnemers kan de regeling worden gewijzigd. Een voorstel dat niet is ingediend door het algemeen bestuur, wordt ter advisering aan het algemeen bestuur gezonden.

2. Het dagelijks bestuur zendt de deelnemers het voorstel tot wijziging, alsmede het advies van het algemeen bestuur en verzoekt de deelnemers tot het nemen van een besluit omtrent de voorgestelde wijziging.

3. De deelnemers besluiten omtrent de voorgestelde wijziging, nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van hun algemene besturen.

4. Het besluit tot wijziging behoeft goedkeuring van gedeputeerde staten.

5. Tenzij in een daartoe strekkend besluit uitdrukkelijk anders is bepaald, treedt een wijziging van de regeling pas in werking nadat zij, uit hoofde van artikel 27, tweede lid, van de WGR is opgenomen in het provinciale register.

Opheffing Artikel 44

1. De regeling wordt opgeheven, zodra minder dan twee dagelijkse besturen van de deelnemende waterschappen bereid zijn om aan de regeling te blijven deelnemen.

2. Artikel 43 van deze regeling is van overeenkomstige toepassing.

3. De opheffing gaat niet eerder in, dan nadat de besluiten zijn opgenomen in het provinciale register als bedoeld in artikel 27 van de WGR, tenzij in een tot opheffing strekkend besluit uitdrukkelijk anders is bepaald.

4. Ingeval een besluit tot opheffing volgens het eerste lid van dit artikel is genomen, besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt het, gehoord de deelnemers, een liquidatieplan vast.

5. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende waterschappen tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Voorts voorziet het in de personele gevolgen van het besluit.

6. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van het liquidatieplan.

7. Zonodig blijft het dagelijks bestuur ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat het liquidatieplan is uitgevoerd.

HOOFDSTUK 12 OVERIGE BEPALINGEN Archief

Artikel 45

1. Met ingang van de datum van oprichting gaat de zorg voor de archieven van de in deze regeling bedoelde over te dragen taken van de waterschappen over op Tricijn.

2. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van Tricijn, overeenkomstig een door het algemeen bestuur met inachtneming van artikel 37, tweede lid, van de Archiefwet vast te stellen regeling.

HOOFDSTUK 13 SLOTBEPALINGEN

Inwerkingtreding regeling en benoeming algemeen bestuur Artikel 46

De regeling treedt in werking met ingang van de datum van opneming in het register, als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de WGR.

Artikel 47

Binnen 1 maand na het tijdstip van inwerkingtreding van de regeling wijzen de dagelijkse

(12)

besturen van de deelnemende waterschappen op grond van artikel 7, tweede lid, van deze regeling twee leden van het algemeen bestuur aan.

Geldingsduur Artikel 48

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde duur.

Citeertitel Artikel 49

De regeling wordt aangehaald als "Gemeenschappelijke Regeling Tricijn belastingen".

(13)

Toelichting op de Gemeenschappelijke Regeling Tricijn belastingen (Tricijn) Inleiding

Deze gemeenschappelijke regeling stoelt op de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) en heeft tot doel de samenwerking op het vlak van belastingen tussen de waterschappen Vallei en Eem, Veluwe en Zuiderzeeland een juridische basis te bieden. Door deze regeling ontstaat een zelfstandige juridische entiteit. Het doel is samenwerking op het gebied van locale belastingen.

Gestart is met die op het gebied van waterschapsbelastingen.

Deze regeling is afgeleid van andere vergelijkbare modellen. Het meest recente concept-model voor de belastingsamenwerking Oost-Nederland heeft hierbij met name als voorbeeld gediend.

Deze regeling kan ingaan vanaf het moment dat de regeling door Gedeputeerde Staten van Gelderland (art. 50i WGR) is goedgekeurd en is ingeschreven in het register als bedoeld in de WGR. Dit heeft tot gevolg dat de rechtspersoon vanaf dat moment een feit is. Dat moment ligt voor de beoogde ingangsdatum van de samenwerking (1 januari 2008). In het kader van de

voorbereidingswerkzaamheden voor de samenwerking zijn de organen van deze nieuwe publiekrechtelijke rechtspersoon dan bevoegd tot het nemen van besluiten.

Algemeen

Op grond van overwegingen van efficiency en effectiviteit hebben de algemene besturen van de waterschappen Vallei en Eem, Veluwe en Zuiderzeeland besloten

om de heffing en invordering van waterschapsbelastingen

in samenwerking uit te voeren (artikel 5). Het gaat hierbij om de uitvoering van de taak heffen en invorderen. De vaststelling van de verordeningen blijft de

bevoegdheid van de waterschappen. Met andere woorden het geven van

algemeen verbindende voorschriften is bij uitsluiting van anderen een bevoegdheid van de algemene besturen van de waterschappen. Dit is in lijn met artikel 50b

eerste lid van de WGR. Bevoegdheden tot heffing van leges worden in de regel uitgeoefend in directe relatie tot de verlening van vergunningen of ontheffingen. Omdat de deelnemende waterschappen hun bevoegdheden op het terrein van de verlening van vergunningen en ontheffingen niet hebben overgedragen aan Tricijn, wordt Tricijn ook niet

belast met het opleggen en innen van leges.

Dit laat onverlet dat Tricijn kosten in rekening kan brengen voor aan het betreffende waterschap geleverde informatie ten behoeve van de verlening van vergunningen of ontheffingen.

De samenwerking krijgt concreet gestalte door de oprichting van een openbaar lichaam op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen met eigen rechtspersoonlijkheid (artikel 2 eerste lid). Aan de organen van dat openbaar lichaam dragen de dagelijkse besturen van de drie waterschappen met de oprichting van de gemeenschappelijke regeling een aantal van hun bevoegdheden inzake de heffing en invordering van waterschapsbelastingen over.

Naast een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter (verplichte organen), zijn ook de inspecteur, de ontvanger en de belastingdeurwaarder (niet verplichte) functies van Tricijn (artikel 4 tweede lid). Met name de inspecteur en de ontvanger zijn voor Tricijn van belang, omdat juist deze functies beschikken over de bevoegdheden tot heffing en invordering van de

waterschapsbelastingen. Zij oefenen deze bevoegdheden overigens uit in ondergeschiktheid aan het dagelijks bestuur van Tricijn dat hen daartoe heeft aangewezen (zie hierna).

Tricijn kan worden getypeerd als een uitvoeringsorganisatie. Het beleid inzake de

heffing en invordering wordt vastgesteld door de algemene besturen van de deelnemende

waterschappen. Dit komt tot uiting in de belastingverordeningen, tarieven en kwijtscheldingsregels.

Tricijn is belast met de uitvoering van deze verordeningen en kwijtscheldingsregels.

Daarmee is ook gewaarborgd dat Tricijn niet zelfstandig kan overgaan

tot beleidsontwikkeling op het terrein van de heffing en invordering van waterschapsbelastingen.

Daar waar in de regeling (artikel 20 tiende lid) is opgenomen dat het dagelijks bestuur van Tricijn de bevoegdheid heeft om beleidsregels vast te stellen, worden de beleidsregels uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedoeld. Artikel 1 derde lid sub 4 Awb bepaalt dat een beleidsregel een bij besluit vastgestelde algemene regel is, niet zijnde een

algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid door een bestuursorgaan.

(14)

Het dagelijks bestuur van Tricijn dient een register bij te houden

van de belastingverordeningen en kwijtscheldingsregels die de organen van het GBK in opdracht van de deelnemende waterschappen dienen uit te voeren (artikel 19 sub g).

De structuur van de gemeenschappelijke regeling en het gehanteerde bestuursmodel bieden mogelijkheden voor toetreding van nieuwe deelnemers. In zoverre is sprake van een groeimodel. Toetreding door andere waterschappen is relatief eenvoudig. Toetreding van gemeenten zal op onderdelen inhoudelijke aanpassing van de tekst van de

gemeenschappelijke regeling vergen (artikel 41 eerste jo vijfde lid). Onder andere omdat gemeenten een ander belastingdomein kennen dan waterschappen.

In de gesprekken over toetreding van gemeenten zullen daarover afspraken worden gemaakt.

Op dit moment wordt gewerkt aan een omvangrijke wijziging van de Waterschapswet.

Omdat thans nog geen concreet zicht bestaat op de definitieve tekst van deze

Wetswijzigingen, is besloten daarop niet vooruit te lopen. Op het moment dat bekend is wanneer de nieuwe Waterschapswet in werking treedt, zal moeten worden bezien of en zo ja op welke onderdelen de gemeenschappelijke regeling zal moeten worden herzien. Overigens moet ook dan de gemeenschappelijke regeling primair

worden getoetst aan de tekst van de WGR.

Organen en bevoegdheden

Het algemeen bestuur bestaat uit 6 leden. In de WGR (artikel 13 derde lid) wordt hier geen maximum of minimum genoemd. Dit is wel het geval bij het dagelijks bestuur. Dit bestaat uit de voorzitter en minstens twee leden. Artikel 15 eerste en tweede lid van de regeling bepaalt dat de ab-leden van Tricijn uit hun midden het dagelijks bestuur aanwijzen, dat bestaat uit minimaal 3 leden, inclusief de voorzitter, die tevens voorzitter is van het algemeen bestuur. Dit in navolging van artikel 14 eerste lid van de WGR. Dit betekent dat derden niet deelnemen aan / zitting hebben in het bestuur van Tricijn en dat waar een minimum aantal db-leden is vereist, het aantal ab-leden groter is, omdat anders het algemeen bestuur geen meerwaarde kan hebben. Een openbaar lichaam moet volgens de WGR (artikel 12) 3 bestuursorganen hebben: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. De zes leden van het algemeen bestuur worden door de

dagelijkse besturen van de deelnemende waterschappen aangewezen. Daarvoor komen uitsluitend de leden van het algemeen en/of dagelijks bestuur van het deelnemende waterschap in

aanmerking. Dit in navolging van artikel 13 eerste lid van de WGR. Het algemeen bestuur bestaat uit zes leden (onder wie de voorzitter), dus twee leden per waterschap. Zo is ieder waterschap gelijkelijk in het algemeen bestuur vertegenwoordigd (artikel 7). In analogie met de

bestuurssamenstellingen bij waterschappen, ligt het voor de hand dat ieder waterschap ook vertegenwoordigd is in het dagelijks bestuur.

Het algemeen bestuur heeft kaderstellende bevoegdheden, met name op het terrein van de organisatie, de bedrijfsvoering, de regeling van de bijdragen van de deelnemende waterschappen, de personele aangelegenheden en de administratie van Tricijn (artikel

13 en 14). De van de deelnemende waterschappen te vragen bijdragen zijn mede gebaseerd op het prestatiecontract. Enerzijds heeft Tricijn derhalve bijdragen van de waterschappen nodig om te kunnen functioneren, anderzijds heeft Tricijn tot taak de opbrengsten te genereren en die weer toe te kennen aan de deelnemende waterschappen.

Bedoeling is dat de rechtspositie van de medewerkers van Tricijn gelijk is aan die van de deelnemende waterschappen. Voor wat betreft de rechtspositie wordt dit ingekaderd door de Sectorale Arbeidsvoorwaarden Waterschappen (SAW) en ondersteunende randvoorwaarden. Waar die waterschappen daarin onderling verschillen, wordt de regeling pas vastgesteld na overleg met de waterschappen.

Het dagelijks bestuur is belast met het dagelijks bestuur van Tricijn en beschikt daartoe over de relevante uitvoeringsbevoegdheden (artikel 19 en 20). Het dagelijks bestuur is conform onder meer artikel 62 Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 69 Invorderingswet 1990 bevoegd om nadere regels te stellen ten behoeve van de heffing en invordering van waterschapsbelastingen (artikel 20 negende lid).

Een bijzondere bevoegdheid van het dagelijks bestuur is de bevoegdheid om personen aan te wijzen die als inspecteur, ontvanger en/of belastingdeurwaarder mogen optreden (artikel 20, leden 5 t/m 7). In de regel zal het hierbij gaan om personen die als

ambtenaar in dienst van Tricijn zijn aangesteld. Reeds uit de ambtelijke status van

(15)

deze personen vloeit voort dat het dagelijks bestuur bevoegd is algemene en bijzondere aanwijzingen te geven, ook ten aanzien van de wijze waarop zij hun bevoegdheden als inspecteur of ontvanger uitoefenen. Het bestaan van deze aanwijzingsbevoegdheid van het dagelijks bestuur ten aanzien van de inspecteur en de ontvanger wordt

bevestigd in artikel 20 achtste lid. De in het elfde lid van artikel 20 bedoelde bevoegdheid om belastingen oninbaar te verklaren kan het dagelijks bestuur zonodig ook mandateren aan

ambtenaren, hetgeen in de huidige situatie ook al het geval is. Onder omstandigheden kunnen ook andere personen worden aangewezen. Dit speelt onder meer bij het uitoefenen van de

bevoegdheden van artikel 128a Waterschapswet. Tricijn zal mogelijk niet beschikken over

medewerkers die de daarvoor benodigde expertise hebben, maar een beroep doen op deskundige medewerkers van de aangesloten waterschappen. De in artikel 13 tweede lid van deze regeling bedoelde dienstverleningsovereenkomst voorziet in dergelijke afspraken. Een min of meer

vergelijkbare situatie doet zich voor bij de functie van belastingdeurwaarder. Om niet gedwongen te zijn om een functie van belastingsdeurwaarder binnen Tricijn te moeten aanhouden, moet het mogelijk zijn om ook een gerechtsdeurwaarder in die functie te benoemen (artikel 20 zesde lid).

Omdat het dagelijks bestuur belast is met de dagelijkse aangelegenheden van de rechtspersoon, heeft zij ook de bevoegdheid voor het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen (artikel 20, 13e lid). Dit is vergelijkbaar met de bevoegdheden op dit vlak met andere dagelijkse

(bestuurs)organen. De vertegenwoordiging - in persoon - van de rechtspersoon geschiedt door de voorzitter (artikel 24, lid 4).

Tricijn heeft een door het algemeen bestuur benoemde directeur (artikel 14, zesde lid) waaraan het dagelijks bestuur de meeste van zijn bevoegdheden zal mandateren. Ofschoon de directeur in de tekst van de gemeenschappelijke regeling uitdrukkelijk wordt genoemd, is de directeur geen orgaan van Tricijn met eigen bevoegdheden. De wet staat dit niet toe. Al de bevoegdheden die de directeur uitoefent, oefent hij namens het dagelijks bestuur uit; voor zover nodig kan ook de voorzitter de vertegenwoordigingsbevoegdheid overdragen, Dit staat overigens niet in de weg dat het dagelijks bestuur de persoon die de functie van directeur bekleedt, ook aanwijst als inspecteur en als ontvanger. In de hoedanigheid van inspecteur of ontvanger heeft de persoon die tevens directeur is, dan weer wel een specifieke functie met eigen bevoegdheden.

Verhouding tussen Tricijn en de waterschappen

De bestuurlijke en juridische verhouding tussen Tricijn en de deelnemende waterschappen wordt in deze regeling uitgewerkt. In de eerste plaats is er de plicht voor de organen van Tricijn om de verordeningen en kwijtscheldingsregels van de waterschappen onverkort uit te voeren (artikel 5, 26 vijfde lid en 27 vierde lid. In de tweede plaats is er de regeling voor informatieverstrekking door het algemeen bestuur en de plicht tot informatieverstrekking en verantwoordingsplicht van de individuele leden van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur waardoor dat lid is benoemd (artikel 12). In de derde plaats is er de plicht tot het periodiek informeren van de waterschappen en overboeken van de ontvangen belastinggelden aan de waterschappen (artikel 38), alsmede het verbod voor Tricijn tot verrekening van ontvangen belastingen met nog te ontvangen bijdragen van de waterschappen (artikel 37, derde lid). In de vierde plaats is er de regeling voor de totstandkoming van de begroting en de jaarrekening waarin de door de waterschappen verschuldigde bijdragen staan vermeld (zie ook hierna). Voornoemde bijdragen dienen de deelnemende waterschappen in hun begroting op te nemen, bij gebreke waarvan het college van gedeputeerde staten bevoegd is dat voor het waterschap te doen (artikel 32).

Inhoudelijk wensen de waterschappen met Tricijn vast te leggen welke prestaties het openbaar lichaam jaarlijks levert voor de waterschappen en wat in direct verband daarmee verder nog met elkaar moet worden afgesproken. Hierin voorzien het in artikel 13, tweede lid, van de regeling voorgeschreven prestatiecontract en de dienstverleningsovereenkomst, voor zover niet reeds deze regeling daaraan tegemoet komt.

Regeling bijdragen, begroting en jaarrekening

De deelnemende waterschappen dienen elk bij te dragen in de kosten voor de bedrijfsvoering van Tricijn . De te hanteren verdeelsleutel voor de hoogte van de algemene en bijzondere bijdragen moet worden vastgesteld door het algemeen bestuur

(artikel 14, vierde lid). Het onderscheid tussen algemene en bijzondere bijdragen kan nader worden ingevuld. In de voorstellen tot nu toe wordt overigens uitgegaan van alleen

een algemene bijdrage, gerelateerd aan het aantal aanslagen. Uit een oogpunt van flexibiliteit is er voor gekozen in de regeling zelf geen criteria voor de verdeling van de kosten over de deelnemers op te nemen. Het algemeen bestuur kan hieromtrent

(16)

beslissen. De hoogte van de verplichte algemene en bijzondere bijdragen van de deelnemers vloeit op voorhand voort uit de begroting en staat definitief vast met de vaststelling van de jaarrekening. Voor de eerste periode zal op basis van de besluitvorming over de samenwerkingsvoorstellen het aantal oplegde aanslagen overigens

de sleutel vormen voor het bepalen van de algemene bijdrage van de deelnemende waterschappen aan Tricijn.

Op grond van artikel 14, vierde lid stelt het algemeen bestuur regels omtrent de betaling door de deelnemers van de verplichte algemene en bijzondere bijdragen aan Tricijn.

De regeling voor de totstandkoming van de begroting en de jaarrekening bevat een aantal harde data. Deze data vloeien voort uit de artikelen 50f en 50g WGR, mede in

relatie tot de data die gelden voor de totstandkoming van de begroting en jaarrekening en die overeenkomen met de geldende plannings- en controlcycli van de deelnemende waterschappen (artikel 29 en 34 van de regeling).

Toetreding, wijziging, uittreding en opheffing

Toetreding, wijziging en opheffing van de regeling vergt de medewerking van alle deelnemers. Alle algemene besturen van de waterschappen die willen deelnemen of reeds deelnemen, moeten instemmen met toetreding van een nieuwe deelnemer. En met wijziging of opheffing van de regeling moeten alle deelnemers instemmen, die op

dat moment deelnemen in de gemeenschappelijke regeling (vgl. artikel 50, leden 1 en 3 WGR).

Omwille van de rechtszekerheid en duidelijkheid zijn de procedures van toetreding, uittreding, wijziging en opheffing uitdrukkelijk uitgewerkt. Voor het geval van uittreding van een deelnemer bevat artikel 42 een bepaling voor het tijdstip van uittreding en voor de

afwikkeling van de financiële gevolgen van uittreding van een deelnemer. Uitgangspunt bij de regeling van uittreding van een deelnemer is dat een deelnemer altijd

moet kunnen uittreden, maar dat uittreding gepaard moet gaan met een regeling van de financiële gevolgen, die recht doet aan de financiële belangen van de achterblijvende deelnemers.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

U wordt gevraagd om hier notie van te nemen en er mede voor te zorgen dat de extra gelden die (ongelabeld) in het gemeentefonds zijn gestort, te bestemmen voor de ophoging van

VOOR VLOERDELEN BRANDKLASSE Cfl EN ROOKKLASSE S1, CONFORM BOUWBESLUIT RAPPORTAGE. MATERIALEN IN OVERIGE DELEN VOLDOEN AAN BRANDKLASSE B,

Dat betekent dat voor kosten die gemaakt worden na 2021 en voor kosten die gemaakt worden om af te schalen op dit moment geen zekerheid bestaat ten aanzien van de financiële

Een concerncontroller is, anders dan de accountant of een andere extern in te huren expert, permanent belast met het beoordelen van de administratieve organisatie en het systeem van

Ook heeft de GGD mobiele teststraten die kunnen worden ingezet bij uitbraken en is thuisbemonstering georganiseerd voor inwoners die niet naar de teststraten kunnen komen.. Het

De bedoeling van het Productenboek is om voor de wethouders, ambtenaren, raadsleden en andere geïnteresseerden inzichtelijk te maken wat het product Gezondheidsbevordering inhoudt

Voor herstel en versterking van de basis van de publieke gezondheidszorg vragen wij een forse structurele investering vanuit de Rijksbegroting van 425 miljoen euro.. Realiseren van

De komende jaren wordt het online magazine verder gevuld, zodat we over vier jaar een beeld hebben van de ontwikkelingen en resultaten, die we op het terrein van de