Bijbelse Geschiedenis (2)
Tijdperk van Mozes en Jozua
Uittocht uit Egypte / Intocht in Kanaän
Het vorige tijdperk van de Aartsvaders eindigde met Jozef en het volk Israël in Egypte
Tegelijk met Jozef leeft ook de godvrezende Job
Deze en volgende sheet gaan over Job
Daarna pakken we de draad weer op van het volk Israël
Job
Lees in het Bijbelboek Job de hoofdstukken
1/2 - 27/28 - 31 - 38 t/m 42
Job is rechtschapen en onberispelijk, heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad Hij is een rijke aanzienlijke veehouder in het land Us
Heeft 7 zonen en 3 dochters en een grote veestapel
Leeft in de tijd dat het volk Israël in Egypte verblijft Waarschijnlijk
- leefde Job in en vlak na de tijd van Jakob - werd hij ruim 200 jaar (~1700-1500 v. Chr.) - was hij een nakomeling van Ismaël
Dit is de conclusie van een studie van L.A. de Wit naar bijbelse gegevens over Job, over leeftijden, afstammingen,
Jobs vrienden en vijanden en diverse tijdsindicatoren als woonomgevingen en leefomstandigheden
Satan daagt God in de hemel uit Job te beproeven
"Neem hem alles af en hij zal God vervloeken"
God staat hem dit toe, maar mag zijn leven niet ontnemen Job verliest al zijn kinderen en bezit
Zijn lichaam wordt bedekt met zweren
Job
Waarschijnlijk is dit de situering van Us, waar Job woonde Volgens de conclusie van een studie van L.A. de Wit
Jobs vrienden komen hem steunen Zij voeren vele dialogen met Job
De vrienden beweren dat zijn rampspoed het gevolg zijn van zijn zonden
Job bepleit keer op keer zijn onschuld Samen concluderen ze dat onschuldig lijden niet door stervelingen kan worden verklaard Job geef aan wat ware wijsheid is
"Het geheim van je leven leggen in Gods hand"
Wel daagt hij God uit te verklaren "waarom"
Job verwerkt zijn lijden gelovig
"Al het goede aanvaarden we van God, zouden we het kwade dan niet aanvaarden?"
God antwoordt tweemaal vanuit een storm
"Sta op Job, Ik zal je ondervragen"
God ondervraagt Job over de schepping
Job erkent zijn kleinheid tegenover God, de Schepper en Ontzagwekkende, en hij herroept zijn woorden
"Waar was je toen Ik de aarde
grondvestte?"
Job wordt volledig in ere hersteld
God veroordeelt het spreken van de vrienden Job krijgt weer 7 kinderen en dubbele rijkdom terug
Satan krijgt geen gelijk - Job bleef God trouw door lijden heen
Uit de geschiedenis van Job leren we Gods grootheid en beschikkingsrecht Zegen is er voor wie ontzag heeft voor de Heer, de God van hemel en aarde
Het volk Israël in Egypte
Na het sterven van Jakob en Jozef leeft het volk Israël (de Hebreeën) nog lange tijd in Egypte
Het gaat hen generaties lang voorspoedig en het volk wordt zo talrijk, dat Egypte zich zorgen maakt Een latere farao wil de groei afremmen en laat hen als slaven dwangarbeid verrichten
Als dit geen effect heeft, laat hij alle pasgeboren Hebreeuwse jongetjes in de Nijl gooien De pas geboren Mozes wordt door moeder Jochebed in een mandje in de Nijl gelegd
Dit is Mozes die later het volk uit Egypte zal leiden
Mozes wordt uit het water gehaald door de dochter van de farao Hij groeit op aan het hof en krijgt een Egyptische opleiding
Later doodt hij een Egyptenaar die een volksgenoot van hem slaat Nu vlucht Mozes het land uit, naar Midjan, waar hij 40 jaar blijft Hij weidt het vee van Jetro, de vader van zijn vrouw Sippora God hoort het jammeren van zijn volk dat nog steeds in slavernij leeft
Hij wil hen verlossen en brengen in het aan Abraham beloofde land
(Lees Bijbelboek Exodus Hoofdstuk 1 t/m 6)
Als Mozes zijn vee weidt bij de berg Horeb, richt God zich tot hem God wil dat Mozes het volk uit Egypte gaat leiden
Mozes heeft vele bezwaren, maar God bemoedigt hem Zijn broer Aäron zal het woord bij de farao voeren
God zelf zal erbij zijn; Jahweh = "Ik ben die er zijn zal"
God geeft alvast aan dat farao het volk niet wil laten gaan; God zal via plagen hem met harde hand dwingen
Sinaï = Horeb = Mozesberg
De plagen in Egypte
Mozes en Aäron gaan naar de farao en zeggen:
"God wil dat u zijn volk laat gaan!"
Farao weigert en verhoogt de werkdruk van het volk Dan brengt God tien plagen (rampen) over Egypte Pas bij de laatste plaag laat farao het volk gaan In de plagen stoot God de Egyptische goden van hun voetstuk Zie de presentatie "Pantheon in Egypte"
De tien plagen in Egypte 1. Water wordt bloed 2. Kikkers
3. Stof wordt muggen 4. Ongedierte
5. Veepest 6. Zweren 7. Hagel
8. Sprinkhanen 9. Duisternis
10. Dood eerstgeborenen
In de Bijbel worden de plagen ook in Psalm 105 genoemd
De plagen dienen niet alleen de bevrijding van het volk Israël Ze beogen vooral het in vrijheid dienen van God
Het in vrijheid offers brengen aan Hem
Het gaat om de eer van God én om de vrijheid van zijn volk
In de nacht van de laatste plaag stelt God het pesachmaal in Het bloed van het pesachlam wordt aan de deurposten gestreken De doodsengel gaat deze huizen voorbij (pesach = overslaan)
De pesachviering wijst vooruit naar de bevrijding die Jezus Christus brengt door het offer van zijn bloed aan het kruis
De viering van het pesachfeest is later traditie geworden voor de Israëlieten
De Uittocht (exodus) vindt plaats 480 jaar vóór de bouw van de tempel door koning Salomo Tussen de aankondiging aan Abraham en de daadwerkelijke uittocht liggen 400 jaren
Het volk Israël heeft 215 jaar in het land Gosen in Egypte gewoond
De uittocht uit Egypte
De volgende dag vertrekken de Israëlieten met haast Ze vragen en krijgen van de Egyptenaren allerlei zilveren en gouden voorwerpen en kleren mee
Zo begint voor hen de grote trek naar het beloofde land God leidt de Israëlieten, in groepen geordend, uit Egypte
Het volk heeft 215 jaar in Egypte doorgebracht (400 jaar vanaf de tijd dat Abraham zelf in Egypte was)
Amenhotep II Farao van de Uittocht
Zie volgende sheet
De farao's in de tijd van Jozef tot Mozes De route bij de Uittocht
God laat het volk de route nemen vanuit Raämses via Sukkoth naar
de Rietzee
Inmiddels heeft de farao zich bedacht en wil hij het volk terughalen
De Israëlieten zitten in de val tussen het leger van de farao en de Rietzee
Het volk raakt in paniek, maar Mozes zegt dat God hen zal redden
God maakt een droog pad door de zee Zo kan het volk veilig oversteken Het water stroom terug bij
de komst van het leger van de farao en zij verdrinken
De woestijnreis
God gaat het volk voor om hen de weg te wijzen en te beschermen Overdag met een wolkkolom 's Nachts met een vuurzuilIn de woestijn van Sin:
- God geeft kwartels
- En voortaan elke dag manna In de woestijn van Sur:
- In Mara is het water bitter
(wordt door God zoet gemaakt) - In Elim is een weldadige oase
(70 palmen en 7 waterbronnen)
Bij Refidim in de woestijn van Paran:
- Mozes slaat water uit de rots
- De Amalekieten vallen het volk aan Jozua overwint hen met hulp van Mozes
(armen omhoog gehouden door Jozua en Chur)
Bij de Horeb komt schoonvader Jetro bij Mozes Samen met Sippora, Gersom en Eliëzer
Ze prijzen God en brengen uitbundig offers aan Hem Jetro adviseert Mozes recht te spreken per groep
In het Bijbelboek Numeri (hoofdstuk 33) worden alle pleisterplaatsen
in de woestijn genoemd
De woestijn is een bergwoestijn
Op de Horeb geeft God de Tien Geboden
God maakt vanaf de in rook gehulde berg de Tien Geboden aan het volk bekend en schrijft de
Tien Woorden daarna op twee stenen platen die Mozes mee naar
beneden neemt
Naast de
Tien Geboden geeft God allerlei andere leefregels
(zie hierna)
Het volk aanbidt inmiddels een gouden stierkalf
Gemaakt door Aäron, op verzoek van het ongeduldige volk
"Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan"
Een woedende Mozes slaat de platen stuk
Als straf laat Mozes 3.000 Israëlieten doden Toeristen beklimmen de Mozesberg en lezen daar de tien geboden
Op de berg Horeb toont God het ontwerp van het heiligdom waarin Hij
wil wonen te midden van het volk (de tabernakel)
(zie volgende sheet)
Aanvankelijk wil God niet verder meegaan met het volk Mozes pleit bij God om genade en ziet Hem op de berg Hij krijgt twee nieuwe stenen platen met toelichting van God
Het volk ontvangt Gods instructies voor de bouw van de tabernakel De bouw van de tabernakel, Gods heiligdom
Voor de bouw levert het volk goud, zilver, koper, edelstenen, dierenvellen, hout, specerijen, enzovoort
Vaklieden worden ingeschakeld voor bouw en vervaardiging
Exodus 25: 8-9 De Heer zei tegen Mozes:
"De Israëlieten moeten een heiligdom voor mij maken, zodat ik te midden van hen kan wonen. Ik zal je een ontwerp laten zien van de tabernakel en van alle voorwerpen die bij deze tent horen; houd je daar nauwkeurig aan".
Details in de presentatie
"Mineralen in de Bijbel"
Overeenkomstig de instructies wordt de priesterkleding vervaardigd
Hogepriester in ambtelijke kleding
Hogepriester in het Heilige der Heiligen op de Grote Verzoendag priesterschort
bovenkleed tuniek borsttas met borstplaat
schouderstukken
1. Het witte gordijn 2. De vierkleurige poort 3. Brandofferaltaar en wasvat
4. Wanden van rechtopstaande planken 5. Een dak van vier lagen
6. De kandelaar
7. De tafel der toonbroden 8. Het reukofferaltaar
9. De ark met het verzoendeksel 10. De wolk van Gods heerlijkheid
De volgende details in de presentatie "Tabernakel"
Onyxstenen op de schouder- stukken van de priesterschort Twaalf edelstenen op de borsttas
van de hogepriester
Details in document
"Priesterkleding"
Het Heilige der Heiligen Het Heilige
De Voorhof
Voorschriften bij de Horeb
Ook geeft God aan dat de Israëlieten de Kanaänitische volken zullen verdrijven uit hun land om het beloofde land
in bezit te nemen en dat God die volken zal uitroeien - De Tien Geboden (zie eerdere sheet)
- Ceremoniële wetten - Burgerlijke wetten Ceremoniële wetten Heilige plaatsen
Tabernakel (zie eerdere sheet) Heilige Personen
Hogepriester (Aäron)
Priesters (nakomelingen van Aäron) Levieten (nakomelingen van Levi) Heilige handelingen
Offers (brandoffers en spijsoffers) Heilige tijden
Feesten (pesachviering, sabbat)
Woestijnvlakte bij de Horeb
Burgerlijke wetten Rechtspraak
Erfrecht
Zorg voor lichamelijk welzijn Gedrag in oorlog
Het volk verblijft bijna een jaar bij de Horeb God geeft Mozes opdracht het volk te tellen
Geteld worden weerbare mannen ouder dan 20 jaar God geeft de stammen een plaats rond de tabernakel De Levieten krijgen een eigen telling en taakverdeling
Voordat ze verder trekken viert het volk het Pesachfeest Geheel overeenkomstig de voorschriften van God
Zie document "Wetten bij de Horeb"
Bok draagt zonden naar de woestijn
De woestijn is een bergwoestijn
De woestijnreis (vervolg)
Na het ontvangen van de Tien Geboden en de overige wetten en regels, na de bouw van de tabernakel, het tellen van de weerbare
mannen en het vieren van het Pesachfeest trekt het volk vanaf de Horeb verder de woestijn door
De wolkkolom is 's nachts een lichtend vuur Overdag bedekt de wolk de tabernakel Als de wolk zich verheft, trekt het volk verder De tabernakel is uitneembaar
Het meenemen gebeurt in heiligheid
Waar de wolk stilhoudt, slaan ze het kamp op
Na drie dagreizen bereiken ze Kibrot-Hattaäva Het volk klaagt over het eten (alsmaar manna …) Ze krijgen kwartels tot ze er misselijk van worden Door gulzigheid sterven er velen
Mozes krijgt hulp van 70 oudsten om last te delen Volgende pleisterplaats is Chaserot waar ze een tijdlang blijven
Mirjam en Aäron komen in opstand tegen broer Mozes
God straft Mirjam met lepra; na zeven dagen buiten het kamp is ze genezen Daarna reist het volk van de ene pleisterplaats naar de andere tot aan Kades
Vanuit Kades gaan 12 mannen het land Kanaän verkennen
Het land is mooi, maar ze raden af het te veroveren, dat zal niet lukken
Alleen Jozua en Kaleb zijn positief: "Vertrouw op God, Hij staat ons bij! Wij kunnen het"
God is zeer verbolgen en wil alleen met Mozes verder gaan Mozes pleit voor het volk, God vergeeft, maar straft wel het volk Niemand ouder dan 20 jaar zal het beloofde land binnengaan … Het volk moet 40 jaar ronddolen in de woestijn …
Het volk 40 jaar in de woestijn
Gebeurtenissen tijdens de omzwervingen rond het Seïrgebergte - Herhaaldelijk herinnert God het volk aan de regels en voorschriften - Korach, Datan en Abiram verzetten zich tegen Mozes en Aäron.
Korach is een Leviet, een neef van Mozes en Aäron
De priesters blazen op de trompet om het volk bijeen te roepen of om het vertrek te regelen
De Bijbel noemt In totaal 42 pleisterplaatsen,
van de uittocht uit Egypte tot de intocht in Kanaän
De woestijn is een bergwoestijn
- Mirjam sterft tijdens deze 40 jaar
Ze worden gesteund door 250 leiders van het volk
"Jullie matigen je te veel aan, zijn te verheven"
Mozes laat God kiezen of zij gelijk hebben
God opent de aarde en de gezinnen vinden de dood De 250 medestanders worden door vuur gedood Het volk klaagt: "U hebt het volk van God gedood"
God doodt door een plaag duizenden van het volk Van elke stam wordt een staf in de tabernakel gelegd God geeft bloei aan de staf van Aäron als teken keuze - Het volk zit weer zonder water en beklaagt zich
"Waren we maar eerder gestorven"
Mozes moet van God de rots toespreken
Hij slaat echter tweemaal met de staf op de rots
"Zullen wij water uit de rots laten stromen?"
Het volk krijgt weliswaar water te drinken Maar God verwijt Mozes en Aäron deze daad Ze hebben geen ontzag voor Gods heiligheid God straft hen voor hun eigenhandig optreden
Zij zullen het volk niet het beloofde land binnenbrengen Jozua zal het volk in het land Kanaän brengen
Op weg naar Kanaän
Vanuit Kades reist het volk via Esjon-Geber noordwaarts naar de Dode Zee Op de berg Hor sterft Aäron; zijn zoon Eleazar volgt hem op als hogepriester De koning van Arad valt het volk aan, maar wordt verslagen en vernietigd Mozes wil door het gebied van de Edomieten en Moabieten
God wil niet dat deze broedervolken aangevallen of uitgedaagd worden
Mozes krijgt van hen geen toestemming en daarom maakt het volk omwegen Tijdens de omweg klaagt het volk opnieuw over eten en drinken
God stuurt slangen op het volk af en velen sterven Ze krijgen berouw en
roepen Mozes te hulp Mozes zet een
slang op een staak Wie ernaar kijkt blijft in leven
Mozes verzoekt doortocht aan de Amorieten
Koning Sichon in Chesbon weigert en valt het volk aan De Israëlieten winnen en veroveren heel hun gebied
Van de Arnon tot de Jabbok; de Amorieten worden verdreven Op weg naar Basan trekt koning Og van Basan hen tegemoet Ook Basan wordt verslagen en hun land wordt in bezit genomen
Het volk keert terug en slaat zijn kamp op in de vlakte van Moab
In de vlakte van Moab (1)
Moabieten zijn bang voor hetzelfde lot als de Amorieten en Basan Balak van Moab en de Midjanieten roepen Bileam te hulp
Waarzegger Bileam wil alleen zeggen wat God hem opdraagt Onderweg blokkeert een engel zijn doorgang; de ezel protesteert De engel herhaalt "Zeg alleen wat Ik je opdraag"
Balak en Bileam offeren ook op bergtoppen Pisga en Peor
Bileam zegent het volk tot driemaal toe in plaats van vervloeken Koning Balak is woedend en stuurt Bileam zonder beloning weg
- Israël moet voortaan de Midjanieten als vijanden behandelen en hen doden - Bileam profeteert wat Israël in de toekomst Moab aan zal doen
Ook adviseert hij Israël te verleiden tot ontucht en ontrouw - De mannen van Israël laten zich verleiden door de vrouwen van Moab en Midjan en het volk buigt voor de Baäl van Peor God laat in woede alle schuldigen ter dood brengen
Hogepriester Pinechas voorkomt dat het hele volk omkomt.
- Mozes krijgt opdracht opnieuw de weerbare mannen te tellen - God geeft ook in de vlakte van Moab voorschriften
Voor offers, erfrecht, geloften en erfelijk grondbezit - God wil dat Mozes het volk aanspoort wraak te nemen op de Midjanieten
Israël vernietigt de Midjanieten en hun steden, ze nemen de vrouwen gevangen Omdat juist de vrouwen het volk hadden verleid, moeten ook zij worden gedood
In de vlakte van Moab (2)
- Mozes (120 jaar oud) gaat sterven, hij mag het land Kanaän niet in God laat hem vanaf de berg Nebo het beloofde land zien
Jozua, de zoon van Nun, een man met geestkracht, wordt zijn opvolger
Onder handoplegging en in ieders bijzijn draagt Mozes de leiding over aan Jozua Jozua moet bij beslissingen via de priester Eleazar naar Gods wil vragen
- Rubenieten en Gadieten willen graag het land aan deze kant van de Jordaan in bezit krijgen (erg geschikt voor hun vele vee)
Mozes: "Willen jullie het volk de moed ontnemen door niet mee te strijden?"
Op voorstel van de stammen wordt het gebied wel toegewezen
Voorwaarde: Ze strijden wel mee tot Kanaän is veroverd en keren dan terug Ook aan de halve stam Manasse wordt hier een gebied toegewezen
- God geeft Mozes instructies over verovering en verdeling beloofde land Verdeling te maken door Eleazar, Jozua en stamvertegenwoordigers Een aantal steden is voor de Levieten; zes daarvan zijn vrijsteden Het volk moet de Kanaänieten verdrijven en hun steden vernietigen De maat van de goddeloosheid van die volken is nu vol
Goddeloosheid Geen inkeer De maat is vol
- Mozes houdt voor zijn sterven nog uitgebreide afscheidsredevoeringen
Overzicht verloop tot nu toe / Instructies voor straks / Voorschriften / Aanwijzigingen Mozes schrijft zijn hele onderricht op een boekrol en geeft die aan de oudsten
Mozes: "Het gaat niet om iets onbeduidends, het is een zaak van levensbelang!"
Dan klimt Mozes de berg Nebo op en sterft daar, 120 jaar oud
Nooit meer heeft Israël een profeet gekend als Mozes, met wie God zo vertrouwelijk omging!
Intocht en verovering Kanaän
1-5 (zie kaart)
God bemoedigt Jozua voor zijn taak als leider
"Ik sta je bij" "Houd je in alles aan de wet waarin Mozes jou heeft onderwezen"
Jozua stuurt spionnen om Jericho en omstreken te verkennen Via Rachab weten ze dat de inwoners doodsbang voor hen zijn God zorgt voor een droge bedding om de Jordaan over te steken In Gilgal: Gedenkstenen - Besnijdenis - Pesach
Vanaf nu geen manna meer; leven van het land
Het volk trekt zeven dagen rond Jericho Voorop gaan ark en priesters
Na bazuingeschal storten de muren in Israël doodt alle inwoners (Rachel niet) De stad wordt vernietigd en verbrand Zilver en goud gaat naar de tabernakel Het volk trekt verder om bij de berg Ebal aan God te offeren De Israëliet Achan steelt van de goederen die God toebehoren Een nederlaag tegen de inwoners van Ai is het gevolg
Na de dood van de schuldige kan Israël Ai verslaan
De ark uit de tabernakel gaat steeds vooraan
Bij de berg Ebal brengt het volk offers aan God
Jozua leest alle voorschriften van Mozes voor aan het hele volk De Israëlieten keren terug naar hun kamp in Gilgal
6-7
De volken in het zuiden zijn doodsbang en sluiten samen een bondgenootschap De Gibeonieten sluiten via een list een vredesverdrag met Israël
Jozua komt achter het bedrog en maakt hen tot waterputters en houthakkers De overige volken trekken naar Gibeon en belegeren de stad
Gibeon roept Jozua te hulp; Israël trekt ten strijde en overwint
God laat de zon stilstaan en stuurt grote hagelstenen om de vijand te doden
Verovering Zuid-Kanaän
Vanuit Gilgal maakt het volk een veldtocht naar het zuiden Alle steden worden veroverd en alle inwoners worden gedood
Het zonder uitzondering uitroeien van de inwoners was een opdracht van God aan Mozes en Jozua
Het volk keert terug naar het kamp in Gilgal
In Kanaän leven vele zelfstandige stammen
Ze staan niet onder buurlanden als Egypte of Babel De stammen samen worden de Kanaänieten genoemd
Amorieten Hethieten Perizzieten Chiwwieten (= Gibeonieten) Jebusieten enzovoort
Koningen van Jeruzalem Makkeda Libna Lachis Eglon Hebron Debir
8
Vanuit het kamp in Gilgal wordt het noorden veroverd Koning Jabin van Hasor organiseert een coalitie Bij Merom komen de legers elkaar tegen
God levert de coalitie uit aan Israël
Jozua achtervolgt de vijanden en doodt allen Hasor wordt ingenomen, verwoest en verbrand De andere steden worden ook ingenomen Alle koningen en inwoners worden gedood
Volgens opdracht van God aan Mozes en Jozua
Verovering Noord-Kanaän
God zelf zal nog niet overwonnen volken in Kanaän verdrijven door aan elke stam
in hun gebied de overwinning te geven
Hij brengt de oudsten in herinnering wat God voor Israël deed Wijst op het grote belang God lief te hebben
Vermaant hen niet af te wijken van de voorschriften van Mozes Geen vermenging met de volken van Kanaän
Geen andere goden dienen
Jozua is oud geworden en zal spoedig sterven Hij roept oudsten en stamhoofden bijeen
Daarna roept hij het volk bijeen in Sichem
Wonen in het beloofde land
Jozua roept het volk bijeen in Sichem
Jozua geeft opdracht het land onder de stammen te verdelen
De reeds door Mozes vastgestelde gebieden worden nu toegewezen Dit doen Eleazar en Jozua met vertegenwoordigers van elke stam De stammen Ruben, Gad en half Manase kregen al eerder hun gebied Door loting worden de overige gebieden toegewezen
De Levieten krijgen 48 steden, waaronder 6 vrijsteden Jozua en Kaleb krijgen een eigen stad toegewezen
Hij brengt hen in herinnering:
Hun voorouders dienden destijds andere goden God bracht hun stamvader Abraham naar Kanaän
Hij bevrijdde het volk uit Egypte, uit de slavernij en de afgodendienst Bracht hen door de woestijn naar het beloofde land
Deed hen het land Kanaän innemen en doet hen nu daarin wonen
Eerbiedig nu God en wees Hem trouw; dien geen andere goden; dien God alleen Kies wie u zult dienen: God of afgoden
In ieder geval zullen ik en mijn familie, zo zegt Jozua, onze God dienen
Het volk erkent Gods wonderen, bescherming en leiding Natuurlijk zullen wij Hem dienen, want Hij is onze God
Wees ervan verzekerd dat we God zullen dienen Hierna gaat iedereen naar zijn eigen grondgebied
Jozua sterft (110 jaar oud) en ook Eleazar sterft
Het volk blijft God dienen zolang de leeftijdsgenoten van Jozua leiding geven aan de stammen
Bijbelboek Jozua 21 vers 43-45 (NBV)
Zo schonk de HEER Israël het hele land, zoals hij hun voorouders onder ede beloofd had. De Israëlieten namen het in bezit en gingen er wonen.
En de HEER gaf hun vrede aan al hun grenzen, precies zoals hij hun voorouders beloofd had. Geen van hun vijanden kon tegen hen
standhouden, de HEER leverde al hun vijanden aan hen uit. Hij brak niet één van de beloften die hij Israël had gedaan. Hij deed ze alle gestand.
Einde presentatie Einde
presentatie
Tijdlijn Uittocht Egypte Intocht Kanaän
Rechters
Tijdlijn Uittocht Egypte Intocht Kanaän
Rechters