• No results found

Les 5: Een huis vol feest

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Les 5: Een huis vol feest"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Les 5: Een huis vol feest

(2)

Thema

De verloren zoon

Bijbelgedeelte Lukas 15:11-32

Kernboodschap

God nodigt je uit om voor altijd bij Hem te wonen.

Bijbeltekst bij de kernboodschap

Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hij was verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn. (Lukas 15:24)

Aanleren Bijbeltekst

In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben;

Ik ga heen om u plaats te bereiden. (Johannes 14:2)

Kerntoepassingen

Toepassing niet-gelovig kind: Je mag naar de Heere God toe gaan, Hij stuurt je niet weg. Als je naar Hem toe gaat, in Hem gelooft, mag je (straks voor altijd) bij Hem wonen.

Toepassing gelovig kind: Als je in de Heere God gelooft, mag je (straks voor altijd) bij Hem wonen. Dank de Heere daarvoor.

Hulpmiddelen Vertelplaten

(3)

Verteloverzicht

1. De Heere Jezus vertelt een gelijkenis, vooral bedoeld voor de Farizeeën en Schriftgeleerden.

(Lukas 15:1,2,3)

2. Een man staat op de uitkijk. Zou zijn zoon te- rugkomen? (Lukas 15:20)

3. Wat is er gebeurd? Een man heeft twee zonen.

De jongste zoon wil de erfenis nu al hebben.

(Lukas 15:11, 12)

4. De zonen krijgen ieder hun deel. De jongste zoon gaat op reis en maakt zijn geld op. (Lukas 15:13)

5. Zijn geld is op, hij begint honger te lijden. Hij gaat aan het werk als varkenshoeder. (Lukas 15:14-16)

6. Hij wil terug naar huis. Hij denkt na over woor- den die hij zal uitspreken, want hij beseft dat hij verkeerd heeft gedaan. (Lukas 15:17-19) 7. Hij staat op en gaat naar huis. (Lukas 15:20)

8. Zijn vader staat op de uitkijk en loopt snel naar hem toe. De jongste zoon is thuisgekomen!

Zijn vader omhelst hem, geeft hem mooie kleren, een ring en sandalen en viert feest. Een huis vol feest! (Lukas 15:21-24)

9. De oudste zoon wil niet binnenkomen. De vader gaat naar buiten en spoort hem aan om binnen te komen. (Lukas 15:25-32)

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

(4)

Uitleg en achtergrondinformatie

Lukas 15:11-32

Algemeen De drie gelijkenissen van Lukas 15 handelen alle drie over ‘het verlorene’ dat teruggevonden wordt. De drie gelijkenissen zijn een reactie op de kritiek van de Farizeeën dat Jezus Zich met tollenaars inlaat. Alle drie staan ze onder het opschrift van vers 1: 'En al de tollenaars en de zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen.' Let op: het woordje ‘al’

wijst er op dat deze mensen vanuit de wijde omtrek op de Heere Jezus afkwamen. Tolle- naars waren mensen die voor de Romeinen de belasting inden. Bij zondaren moet je denken aan mensen die openlijk in zonde leefden. Mensen die wij zouden aanduiden als criminelen, prostituees e.d. Beide categorieën mensen waren uitgesloten van de religieuze gemeenschap.

Maar blijkbaar zijn ze niet ongeïnteresseerd in Jezus. Ze worden aangetrokken door Jezus. En Jezus is geïnteresseerd in hen. Ook voor hen is het Zijn doel dat ze zich bekeren, waardoor hun levenswijze radicaal zou veranderen.

Het contrast met de Farizeeën en Schriftgeleerden is groot. Zij tonen geen interesse, maar

‘murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars, en eet met hen.’ (vers 2). Voor hen is Jezus verwerpelijk. Het woord ‘murmureren ’ doet denken aan de tocht door de woestijn waar het volk Israël ook regelmatig ‘murmureert’ omdat ze het niet eens waren met de ma- nier waarop God met hen omging.

Vers 11-12 Jezus schetst de situatie van een vader met twee zonen. De jongste verzoekt de vader om de erfenis nu vast te verdelen. Daarbij krijgt de oudste twee keer zoveel als de jong- ste (Deuteronomium 21:17). Het verzoek van de jongste toont zijn mentaliteit: zijn vader zelf interesseert hem niet, hij wil alleen het geld van zijn vader. Volgens sommige uitleggers kun je het verzoek om de erfenis zelfs uitleggen als: ‘wat mij betreft was u al dood.’ Hoe dan ook, het verzoek getuigt bepaald niet van respect voor zijn vader. De vader stelt zich dan ook heel coulant op door het verzoek wel in te willigen.

Vers 13 Nu komen de intenties van de jongste zoon helemaal openbaar. De ontvangen goe- deren worden omgezet in geld, de familie wordt vaarwel gezegd en de zoon trekt de wijde wereld in. Ver weg van huis wordt in een leven van pure genotzucht alles verkwist. De oudste zoon zal het later een leven ‘met hoeren’ noemen (vers 30). Of dat nu werkelijk waar is, doet er niet zoveel toe. Waar het om gaat, is dat de jongste zoon hier laat zien dat hij kiest voor het genot en daarin zijn vader, die hard voor het geld heeft gewerkt, enorm tekort doet.

Vers 14-15 Met dat het geld opraakt, keren ook de omstandigheden zich tegen de jongen: er ontstaat een zware hongersnood. In een vreemd land, zonder sociale netwerken, is er nie- mand die zich in zulke omstandigheden om hem bekommert. Het enige werk dat er voorhan- den blijkt, is het hoeden van de varkens, nota bene onreine dieren! Lager gewaardeerd werk is voor de Jood niet denkbaar.

Vers 16 Voldoende eten kan hij ook nu nog niet kopen, zodat zelfs het varkensvoer hem aan- trekkelijk lijkt. Maar ook dat krijgt hij niet. Kortom, een onrein varken is beter af dan hij! Jezus

(5)

schildert de situatie zo dat elke toehoorder, ook de Farizeeër, zich bewust is dat een mens er niet beroerder aan toe kan zijn dan deze jongen. Het is de meest schandelijke en gebrekkige situatie die een Jood zich maar voor kan stellen. Dit is de situatie waarin de tollenaar, en met hem iedereen die in zijn zonde tot Jezus vlucht, zich bevindt.

Vers 17 Deze hopeloze situatie doet de zoon beseffen op welke verkeerde weg hij gegaan is. De dagloners van zijn vader (een dagloner was niet eens een knecht in vaste dienst!) zijn beter af dan hij, de zoon van die vader. De zoon komt tot inkeer.

Vers 18-19 Zijn inkeer resulteert in een omkeer. Hij moet terug naar zijn vader. Maar dan wordt hij geconfronteerd met wat hij zijn vader heeft aangedaan. ‘Tegen de hemel’ betekent dat hij ook tegen God heeft gezondigd. De jongen krijgt berouw en beseft dat hij werkelijk niets meer verdient. Zelfs het daglonerschap bij zijn vader is een onverdiende gunst gewor- den. Niets heeft hij meer te bieden; hij kan slechts zijn lege hand ophouden.

Vers 20-24 De omkeer resulteert in een daadwerkelijke terugkeer. De zoon gáát. En dan gebeurt het onwaarschijnlijke: nog voor de zoon de vader ziet, blijkt de vader hem al gezien te hebben. Hij stond al op de uitkijk! En de vader wacht vervolgens niet rustig af tot zijn zoon bij hem gekomen is, maar hij gaat hem tegemoet en vliegt hem om de hals. En nog voor de zoon zijn ingestudeerde zin over het daglonerschap kan afmaken, is de vader al bezig hem in nieuwe kleren te steken. Alle aandacht gaat nu uit naar de vader. Kosten nog moeite worden gespaard om de blijdschap te uiten. De lompen worden vervangen door mooie kleren, de blo- te voeten worden in sandalen gehuld, een ring, teken van waardigheid, wordt om zijn vinger geschoven, het gemeste kalf, bedoeld voor grote feesten, wordt geslacht. De reden voor al deze vreugde wordt door de vader kernachtig samengevat. Zo ver was de zoon weg gedwaald dat hij feitelijk dood was. Opvallend genoeg zegt de vader niet: ‘hij is teruggekeerd’, maar:

‘hij is gevonden’. De zoon is als het ware ‘teruggetrokken’ door de koorden der liefde van de vader. Er is in de hemel vreugde over één zondaar die zich bekeert! (vers 10)

Vers 25-30 De oudste zoon heeft nog niets gemerkt. Als hij bij thuiskomst het feestgedruis hoort, verbaast hem dat, want hij weet van geen feest af. Daarom doet hij navraag bij één van de knechten, maar wat hij hoort bevalt hem helemaal niet. Hij piekert er niet over om mee te doen aan het feest.

Eigenlijk worden de zaken tussen de oudste zoon en de jongste zoon nu omgedraaid. De oud- ste zoon komt nu letterlijk ‘buiten te staan’. Evenals bij de jongste zoon, gaat de vader ook bij de oudste zoon hém tegemoet. De vader komt uit het huis en smeekt de oudste om binnen te komen. De oudste zoon wijst op zijn gehoorzaamheid, maar dat blijkt wel een slaafse ge- hoorzaamheid te zijn. Was het de oudste zoon wel werkelijk om de vader te doen? De vader, die zo genadig is, wordt door de oudste zoon als ‘onrechtvaardig’ afgeschilderd. Door deze woorden van de oudste zoon blijkt hij eveneens al die jaren ver bij de vader vandaan geweest te zijn.

(6)

Vers 31-32 De vader, hij spreekt zijn oudste zoon aan met het tedere ‘kind’, wijst hem op beide punten terecht:

1) Hij heeft al die jaren bij zijn vader mogen zijn. Bovendien zijn al die dieren net zo goed van deze zoon, als van de vader.

2) De jongste verloren zoon is niet (zoals de oudste zoon zegt) ‘deze uw zoon’, maar ‘uw broeder’. De oudste zoon moet de vreugde kennen dat deze broer nu levend terug is!

Tot slot In deze gelijkenis toont Jezus de rijkdom van Zijn boodschap van bekering en genade.

De gelijkenis eindigt met de open vraag: ‘Wat gaat de oudste zoon nu doen?’ Die vraag moet door de Farizeeërs in de praktijk beantwoord worden!

(7)

Vertelling

Inleiding

Wat is een tegenstelling?

Kun je een tegenstelling noemen? (Bijvoorbeeld groot-klein, dik-dun, zwart-wit.)

In de vertelling komen ook tegenstellingen voor. Na de vertelling praten we hier nog even over.

Voor ik ga beginnen met de vertelling, moet je nog iets weten. De Heere Jezus vertelde soms een verhaal om iets uit te leggen. We noemen zo’n verhaal een ‘gelijkenis’. De vertelling van vandaag is zo’n gelijkenis. Om het goed te kunnen begrijpen, moet je eerst een beetje weten wat er aan de hand was. Mensen die veel verkeerde dingen hadden gedaan, die bekend stonden als ‘zondaren’, kwamen naar de Heere Jezus toe. Jezus ging met hen om, ze mochten bij Hem komen. Er waren andere mensen (Farizeeën en Schriftgeleerden noemden ze die mensen), die veel van de Bijbel wisten en vaak naar de tempel gingen, die dit verschrikkelijk vonden. Jezus ging zomaar met zulke slechte mensen om! Zij deden dat niet, zij wilden niks met zulke mensen te maken hebben. Ze vonden zichzelf veel beter. En ze zijn boos dat Jezus met zulke mensen omgaat.

Dan gaat de Heere Jezus een gelijkenis, een verhaal, vertellen om de Farizeeën en Schriftgeleerden iets uit te leggen.

Kern

â Open de Bijbel bij Lukas 15:11. Laat de Bijbel tijdens de vertelling open liggen.

â Ga staan met je hand op je voorhoofd, turend in de verte (op de uitkijk staan).

Peinzend staat de man op de uitkijk. Zou hij vandaag...?! Ziet hij daar in de verte iemand lopen?

Komt hij deze kant op? Nee, hij slaat af, hij moet ergens anders heen. De man loopt weer terug naar zijn huis. Hij moet weer verder, aan het werk. Maar zijn gedachten zijn bij zijn zoon. Waar zou hij nu zijn? Hoe zou het met hem gaan? Zijn hart doet zeer als hij aan zijn zoon denkt. Ver- driet, omdat zijn zoon niet meer thuis is. Hij houdt zoveel van hem. Zou hij nog terugkomen?

De man, de vader, heeft twee zonen. Een poosje geleden gebeurde het. Hij ziet het zo weer voor zich.

‘Vader’, zegt de jongste van de twee zonen, ‘ik wil de erfenis hebben.’

â Vraag aan de kinderen wanneer je een erfenis krijgt (en wat een erfenis is).

Als vader sterft, krijgen ze allebei een gedeelte van zijn bezittingen (bijvoorbeeld geld). Dat noem je een erfenis. eigenlijk krijgt hij dat pas als zijn vader gestorven is. Maar hij wil het nu al hebben!

Dan heeft hij geld genoeg en kan hij doen wat hij wil. Zou vader het goed vinden?

Ja, vader doet wat de jongste zoon vraagt. Daar zitten ze. Vader, zijn oudste zoon en zijn jongste zoon. Vader verdeelt zijn bezittingen onder hen. Allebei krijgen ze hun deel. De oudste zoon krijgt het meest, twee keer zoveel als de jongste zoon. Dat hoort zo, omdat hij de oudste is.

De oudste zoon gaat daarna weer aan het werk, op de akker.

(8)

En de jongste zoon? Hij heeft zijn erfdeel gekregen. Een deel van het land dat zijn vader heeft. Een deel van het vee. Een deel van de andere bezittingen van zijn vader. Nu wil hij weg. Weg van zijn vader. Doen waar hij zelf zin in heeft.

plaat

1

Vol verdriet ziet de vader wat zijn zoon doet. Hij houdt zoveel van zijn zoons. Maar zijn jong- ste zoon wil weg, bij hem vandaan. Hij laat hem gaan.

Elke dag denkt hij aan zijn zoon. Wie weet komt hij op een dag toch terug naar huis. Vaak staat vader op de uitkijk. Zou zijn zoon terugkomen? Ziet hij daar iemand lopen, op weg naar huis? Nee, ook vandaag is zijn zoon niet teruggekomen. Vader blijft steeds op hem wachten.

Met deze vader wordt de Heere Jezus bedoeld. Zo is Hij! In het verhaal loopt de zoon weg van huis. Hij wil doen waar hij zelf zin in heeft. En toch blijft de vader van hem houden. Hij vergeet hem niet. Hij wil zo graag dat zijn zoon weer terugkomt naar hem. Zo is de Heere Jezus ook. Jij en ik doen ook verkeerde dingen, maar Hij wil zo graag dat je naar Hem luis- tert. Dat je naar Hem toegaat. Dat je van Hem houdt. Hij blijft steeds op je wachten, net zoals de vader van die jongste zoon.

Ondertussen is de jongste zoon onderweg. Eindelijk vrijheid! Hij kan doen wat hij wil. Geld genoeg. Niet meer werken voor zijn vader. Doen waar hij zin in heeft. Lekker eten en drinken.

Hij hoeft nergens op te letten, hij is zelf de baas en doet alleen wat hij leuk vindt.

Na een poos ziet hij dat zijn geld echt minder wordt... Wat moet hij eigenlijk gaan doen als zijn geld op is? Na een poosje is dat zover: hij heeft geen geld meer. Nu kan hij niet meer doen wat hij wil... Hij heeft niet eens genoeg geld voor eten en drinken. En bovendien, in het land waar hij nu is, komt er honger. Erge honger. De inwoners van het land hebben niet eens genoeg eten. En als er al eten is om te kopen, lukt dat voor hem nog niet, want hij heeft daar niet eens geld voor. Misschien kan hij toch ergens wat eten krijgen. Maar niemand geeft hem iets te eten. Hij krijgt honger. Wat nu?

‘Meneer, hebt u werk voor mij?’, vraagt hij aan een inwoner van het land. Misschien kan hij op die manier wat geld verdienen en eten kopen.

De man heeft inderdaad werk voor hem. Maar wat voor werk...

plaat

2

Hij moet voor de varkens zorgen, net zoals een herder een kudde schapen hoedt. Varkens zijn onreine dieren, dat weet hij als Joodse man heel goed. Zij als Joden mogen geen varkensvlees

(9)

eten, dat heeft God verboden. En nu moet hij op deze dieren passen... Dat is niet wat hij wil.

Stel je voor dat zijn broer hem zo zou zien... Of zijn vader... Hij wilde zelf weg, maar nu, nu zit hij hier. De varkens krijgen steeds hun voer. Schillen van peulvruchten. Kon hij daar maar wat van eten... Hij heeft zo’n honger, dat hij wel varkensvoer zou willen eten. Maar er is niemand die hem dat geeft.

plaat

3

Hij heeft nu veel tijd om na te denken, terwijl hij op de varkens past. Hij denkt aan zijn vader. Hij denkt aan de knechten die bij zijn vader werken. Die knechten hebben genoeg eten, en hij komt om van de honger. Zou hij... zou hij... teruggaan naar huis? Durft hij dat...?

Wat zullen ze zeggen? Zou hij wel thuis mogen komen? Hij weet dat hij zijn vader veel verdriet heeft gedaan, door weg te gaan van huis en te doen waar hij zelf zin in heeft. Zou zijn vader hem wel binnenlaten? Of zou hij zeggen: ‘Nee hoor, jij hoeft niet meer thuis te komen. Je wilde toch weg?’

Hij denkt verder na. Hij wil toch heel graag terug naar huis, terug naar zijn vader. Hij denkt na over de woorden die hij zal zeggen:

â Lees Lukas 15:18b en 19 voor: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u. En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen.

Hij heeft het verkeerd gedaan. Hij heeft zijn vader veel verdriet gedaan. Maar als hij maar weer naar huis mag! Laat hij dan maar als knecht werken, niet meer als zoon. Als hij maar weer thuis mag zijn...

En hij gaat. Hij staat op. Hoe zal zijn vader reageren? Hoe zal zijn broer reageren? Zullen ze hem eigenlijk nog wel herkennen? Hij lijdt honger. Hij ziet er niet meer uit als de man zoals hij vertrok. Hij lijkt nu meer een zwerver, die nergens thuis is.

Het is een hele poos later. Daar staat de man, vader, weer op de uitkijk. Zou zijn zoon van- daag terugkomen? Zou hij eigenlijk nog wel terugkomen? Hij houdt zoveel van hem. Ziet hij daar iemand lopen? Hij slaat niet af, maar lijkt hier naartoe te komen. Het is een jongen die zijn zoon zou kunnen zijn. Alleen ziet hij er heel armoedig en vies uit. Alsof hij een lange reis achter de rug heeft. Alsof hij nergens woont en rondzwerft. Hij is mager, heeft misschien wel honger. Hij kijkt nog eens goed. Maar dat is... dat is zijn zoon! Hij komt terug!

plaat

4

Snel rent hij naar hem toe. Hij is al oud, maar toch rent hij. Hij kan niet anders. Zijn zoon

(10)

komt terug. Als hij bij hem is, valt hij hem om de hals. Hij kust hem. Zijn zoon is terug! Hij was zo ver van huis. Maar nu is hij er weer. Zijn zoon begint iets te zeggen:

â Lees Lukas 15:21b voor: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden.

Hoort hij het goed? Zijn zoon heeft er verdriet van dat hij is weggegaan. Hij weet dat het niet goed was. Hij zegt zelfs dat hij het niet meer waard is om zijn zoon genoemd te worden.

plaat

5

Maar hij blijft zijn zoon, altijd! Wat is hij blij dat zijn zoon weer terug is. En ook dat hij ziet dat zijn zoon echt spijt heeft van wat hij heeft gedaan. Dat hij graag weer terug wil naar zijn thuis. En nu is hij er!

Hij roept zijn knechten, die voor hem werken.

â Lees Lukas 15:22b en 23 voor: Brengt hier voor het beste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan de voeten. En brengt het gemeste kalf, en slacht het; en laat ons eten en vrolijk zijn.

plaat

6

De zoon krijgt feestkleding aan. Zijn vieze, kapotte kleren gaan uit. Het is immers feest, want hij is weer thuis! Het gemeste kalf wordt geslacht. Dat dier wordt bewaard voor als er iets speciaals is, dan wordt hij geslacht en gegeten. Nu is er iets speciaals, want zijn zoon is weer thuis! Het heeft zijn zoon gemist. Het was net of zijn zoon gestorven was, zo erg was het.

Hij was niet meer thuis, hij was ver weggegaan. Maar nu hij weer thuis is, is het alsof hij weer levend is geworden. Hij is er weer! Wat een blijdschap, wat een vreugde! Een huis vol feest!

Weer laat de Heere Jezus in dit verhaal zien hoe Hij is. Als je tot Hem gaat, stuurt Hij je niet weg. Dat liet de Heere Jezus ook zien, toen Hij op aarde was. Mensen die bekend stonden als

‘zondaren’, omdat ze zoveel slechte dingen deden, mochten bij Hem komen. Hij luisterde naar hen, Hij stuurde ze niet weg. Er staat ook in de Bijbel dat er blijdschap is in de hemel over één zondaar die zich bekeert. Dat betekent dat Hij blij is als je naar Hem toe gaat. Ook al heb je veel verkeerde dingen gedaan en je hebt er verdriet van. Kijk maar naar de jongste zoon. Hij weet dat hij veel dingen fout heeft gedaan. Maar wat heeft hij daar verdriet van.

Hij durft eigenlijk bijna niet meer naar zijn vader toe. Toch gaat hij. En zijn vader ontvangt hem. Hij mag weer thuis wonen. Zo is Heere Jezus. Hij wil die verkeerde dingen vergeven, net

(11)

zoals de vader uit dit verhaal doet bij de jongste zoon. En Hij zorgt ook dat je naar Hem toegaat, Hij wil je leren hoe dat moet. Dat is het werk van God de Heilige Geest.

De jongste zoon woont nu weer thuis, bij de Vader. Als je in de Heere gelooft, mag jij straks ook bij Hem wonen. Weet je waar Hij woont? In de hemel. Dan mag je daar bij Hem zijn. Als je daar meer over wilt weten of als je daar vragen over hebt of als je daar zomaar even over door wilt praten, dan mag je straks naar mij toe komen. Ik zit dan daar en als jij dan komt, weet ik dat je hierover met mij wilt praten. En weet je, in de hemel is het feest als iemand gaat geloven in de Heere Jezus en zo terug komt bij God de Vader.

plaat

7

Net zo als het feest is in het huis waar de verloren zoon nu weer thuis gekomen is. Op het land is de andere zoon van de man aan het werk. De broer van de verloren zoon. Wat hoort hij daar allemaal voor geluiden? Feest? Er klinkt muziek. Wat zou er aan de hand zijn? Laat hij het aan één van de knechten vragen. ‘Wat is er aan de hand?’

â Lees Lukas 15:27b voor: Uw broeder is gekomen, en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond weder ontvangen heeft.

Wat? Zijn broer is thuisgekomen en zijn vader gaat daarom een feest houden? Hij heeft zelfs het gemeste kalf geslacht, wat alleen gebeurt als er iets speciaals is. Weet zijn vader wel wat zijn broer heeft gedaan? Hij heeft zijn geld opgemaakt en helemaal niet gedaan wat zijn vader wilde. En nu hij terug is, wordt er feest gevierd! Wat is hij boos... Hij gaat niet naar binnen toe. Hij doet niet mee met het feest.

Maar wat is dat? Zijn vader komt naar buiten. Nou, zijn vader zal vast wel aan hem zien hoe boos hij is. ‘Kom ook naar binnen’, zegt zijn vader. Maar hij wil niet. Hij is boos en zegt tegen zijn vader:

â Lees Lukas 15:29b en 30 parafraserend voor: Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb nooit uw gebod overtreden, en gij hebt mij nooit een bokje gegeven, opdat ik met mijn vrienden mocht vrolijk zijn. Maar als deze uw zoon gekomen is, die uw goed met hoeren doorgebracht heeft, zo hebt gij hem het gemeste kalf geslacht.

Hij wil hem niet eens meer zijn broer noemen... hij noemt hem ‘deze zoon van u’. Hij wil niks met hem te maken hebben. Zijn broer die zoveel verkeerde dingen heeft gedaan. En hij, de oudste zoon, heeft altijd zijn vader gediend. Altijd gedaan wat vader wilde!

plaat

8

(12)

Zijn vader wordt niet boos nu hij dit allemaal zegt. Hij gaat praten: ‘Jij bent ook mijn kind’, zegt de vader. ‘Je bent altijd bij mij. Ik wil graag dat je meedoet met het feest, dat je ook in mijn huis woont, want jouw broer is weer thuis!’

De oudste zoon lijkt op de mensen die niet in de Heere Jezus wilden geloven, die vonden dat Jezus niet met slechte mensen moest omgaan. Maar de Heere Jezus zegt toch, ook tegen die mensen: ‘Kom maar naar Mij toe. Geloof in Mij. Ook jullie mogen bij Mij horen.’

Op wie lijk jij? Op de oudste zoon of op de jongste zoon? Misschien wil je wel naar de Heere Jezus toegaan, maar vind je dat moeilijk. Je kunt Hem niet zien. Hoe moet je dan naar Hem toegaan? Dat kan door tegen Hem te praten, te bidden. En je kunt over Hem horen, uit de Bijbel. Je mag bidden of God je wil leren om te vertrouwen op Hem. Dat wil Hij geven. Dan wordt het ook een huis vol feest. In de hemel en in je hart.

Slot

â Welke tegenstellingen heb je in de vertelling gehoord?

(Bijvoorbeeld: de oudste en jongste zoon > vraag dan door wat de verschillen tussen hen dan waren en wat de tegenstellingen waren. Andere mogelijkheden: dood-levend, overvloed-ar- moede, rijk-arm en dergelijke.)

â Aan het begin zei ik dat de Heere Jezus deze gelijkenis vertelde, om iets uit te leggen aan de Farizeeën en Schriftgeleerden. Wat zou Hij aan hen willen uitleggen door deze gelijkenis? (Hij wilde laten zien hoe God de Vader is. Dat zondige mensen bij Hem mogen komen. Dat Hij je niet wegstuurt, maar graag wil dat je tot Hem komt.)

Geef de kinderen de gelegenheid om vragen te stellen over de vertelling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De activiteiten zijn bedoeld voor mensen van alle leeftijden, voor kinderen én volwassenen.. • Er is een eenvoudig basisdocument voor teamvoorbereiding

Niemand let erop maar Petrus herinnert zich meteen, wat zijn Meester over dat moment heeft gezegd; hij heeft zijn Meester in de steek gelaten….. Om door

tekst: Elly Zuiderveld. © Trinity Music (adm

Zoek je iets wat niet alleen mooi oogt, maar ook helpt om Jezus en God te leren kennen, dan vind je vast je gading op deze bladzijde.. Het zijn stuk voor stuk pareltjes voor een

Per Dag Wijzer is digitaal lesmateriaal voor groep 5 tot en met 8, onder andere over Kinderrechten, Çocuk Bayrami (het Turkse feest van de kinderen), Kinderarbeid en

In het verdrag staan rechten die voor alle kinderen gelden, waar ook ter wereld.. Het Platform Mensenrechteneducatie heeft ideeën voor u samengesteld om eenvoudig een leerzame

Het ontwerpbesluit en alle daarop betrekking hebbende stukken liggen van vrijdag 25 juni tot en met donderdag 15 juli 2010 ter inzage bij de receptie van het stadhuis van de

ten meemaken dat je in eigen ploeg zo goed als straal genegeerd wordt omdat je plaats moet ruimen voor een 38-jarige die het in zijn hoofd heeft gehaald om de Tour na drie