• No results found

Jezus als de Weg, de Waarheid en het Leven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jezus als de Weg, de Waarheid en het Leven"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.prekenweb.nl 1/11 Ds. A.T. Vergunst – Johannes 14: 6

Zingen: Psalm 95: 1

Lezen: Johannes 13: 31-38 Johannes 14

Zingen: Psalm 5: 1-8 Zingen: Psalm 145: 3, 4 Zingen: Psalm 51: 3, 4

Gemeente, heeft u ooit weleens het gevoel gehad dat u op de verkeerde weg zat? Dat u al rijdend geen bekende dingen zag? Wat voorbijkwam, was voor u onbekend. U voelde zich steeds ongemakkelijker. Zit ik hier wel goed? Zou ik niet om moeten keren? Waar leidt deze weg me heen?

Vergelijkbare gevoelens van onzekerheid en twijfel verontrustten ook de discipelen van de Heere Jezus. De dingen, die in de afgelopen paar maanden gebeurden, waren zo anders dan waar zij op gehoopt hadden. In plaats van een toenemende waardering van de mensen, was er juist sprake van een groeiende vijandigheid.

Hoewel de Meester Zijn bediening kalm en vriendelijk bleef uitvoeren, had Hij het toch af en toe over dingen, die hen zorgen baarden. Dat begon al met Zijn spreken over Zijn lijden in Jeruzalem door de handen van de overpriesters. Hij zei zelfs dat die Hem zouden doden en vertelde gruwelijke details.

We kunnen dat lezen in de verzen 18 en 19 van Mattheüs 20. Verschrikkelijke dingen, bijvoorbeeld dat iemand Hem verraden zou en dat Hij door het Sanhedrin, de Hoge Raad van de Joden, ter dood veroordeeld zou worden. Daarna zou Hij overgeleverd worden aan de Romeinen om bespot en geslagen te worden, om behandeld te worden als een crimineel. Maar het ergste was nog dat Hij duidelijk maakte dat Hij gekruisigd zou gaan worden.

Gekruisigd? Onze Meester, gekruisigd? Er bestond geen eerlozer, schandelijker of gruwelijker dood dan die door de Romeinse kruisiging. Zo’n straf werd alleen toegepast bij de aller slechtste mensen. Het lijden van het kruis was het ergste niet. De schaamte en het onterende van de kruisdood deed Jood en Griek sidderen. Het was het meest vernederende dat iemand ooit kon overkomen. En nu zou hun Meester dat gaan ervaren?

Het meest verontrustende was wel dat de Meester ook Zijn innerlijke worstelingen met hen deelde. Nadat Hij Jeruzalem op een veulen was binnengereden onder het Hosannageroep van de mensen om Hem heen, vertrouwde de Meester hen toe: Nu is Mijn ziel ontroerd (Joh.12:27).

(2)

www.prekenweb.nl 2/11 Toen zij samen waren voor de Paasmaaltijd was Jezus opnieuw diep ontroerd op het moment dat Hij het schokkende feit bekendmaakte: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat een van ulieden Mij zal verraden (Joh.13:21).

Als de Meester, hun Leidsman, zo bewogen en verontrust is, is het toch geen wonder dat Zijn discipelen dat ook zijn? Ze vertrouwden helemaal op Hem en Zijn leiding, maar nu stapelen de vragen zich op in hun hart. Vooral nadat Hij gezegd had: Kinderkens, nog een kleinen tijd ben Ik bij u. Gij zult Mij zoeken, en gelijk Ik den Joden gezegd heb: Waar Ik heenga, kunt gij niet komen (Joh.13:33). Heengaan? Waar gaat Hij dan heen en waarom kunnen we Hem dan niet volgen?

Geliefde vrienden, Jezus sprak de laatste tijd zo anders en dingen verlopen zo anders dan ze hadden verwacht. Vroeger was het zo’n blijdschap om Jezus te volgen. Omdat ze elke dag Zijn onderwijs over God en de zaligheid hoorden, omdat ze Zijn vele wonderen zagen.

Hoe bemoedigend allemaal! Het lijdt voor hen geen twijfel dat Hij de Messias wel moet zijn, over wie hun vaders en grootvaders verteld hebben.

Maar nu zijn ze er niet meer zo zeker van. Vrees en onrust vervullen hun hart. Ten slotte vraagt Petrus Hem waar Hij heen zal gaan. Het antwoord van de Heere geeft nog meer onrust: Waar Ik heenga, kunt gij Mij nu niet volgen; maar gij zult Mij namaals volgen (Joh. 13:36).

De vraag van Petrus leeft bij hen allemaal: Heere, waarom kan ik U nu niet volgen? Ik zal mijn leven voor U zetten (Joh.13:37). Waarom kunnen wij niet dicht bij U blijven en U bij ons?

In hun gemoed stormt het. Verwarring en ontroering slingeren hen heen en weer. Waar zou Hun Meester heengaan? Waarom kunnen zij Hem niet volgen? Wanneer zullen ze Hem dan wél kunnen volgen en waar zal Hij hen dan heenleiden?

Terwijl deze vragen de discipelen met zorg en vrees vervullen, doet Jezus Zijn zesde ‘Ik ben’ uitspraak, zoals we die lezen in Johannes 14: Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij (Joh.14:6).

Vrienden, moge de Geest van God ons leiden om te spreken en te luisteren naar wat de Heere Jezus ons, als de grootste Profeet, bekend maakt in deze rijke Evangelietekst!

We luisteren daarom nu naar: Jezus als de Weg ten leven, en overdenken drie punten:

1. De bestemming van de weg.

2. De eigenschappen van de weg.

3. Het gebruik maken van de weg.

1. De bestemming van de weg

We letten dus eerst op de bestemming van de weg, die Jezus ons bekend maakt in de verzen 2 tot en met 4 van Johannes 14.

(3)

www.prekenweb.nl 3/11 Zijn spreken over het huis van Zijn Vader was nieuw voor de discipelen. Daar hadden ze niet eerder van gehoord. Wat bedoelde Hij met dat huis van Mijn Vader met zijn vele woningen? Waarom zouden ze Hem daarheen niet kunnen volgen?

Ze hadden immers voor zichzelf een voorstelling gemaakt van Jezus als Koning in Zijn Koninkrijk, waarvan ook zij deel zouden uitmaken. Hun idee van de komende Messias bestond uit zaken als eer, prestige en aardse voorrechten. Recent nog, bij de eervolle binnenkomst in Jeruzalem, waren ze erover verwonderd. Ja, dat paste prima bij hun verwachtingen. Hoe opwindend was het vooruitzicht dat onder Zijn leiding de Romeinen uit Israël verjaagd zouden worden! Hoe heerlijk was het vooruitzicht van het herstel van het koninkrijk en de stad van David. Zij zouden als Zijn vertrouwelingen daar zeker deel van gaan uitmaken.

Maar luister, de Meester neemt het woord weer. Vol liefde en ontferming spreekt Hij tot Zijn discipelen: Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God… (Joh.14:1).

Ja, zij geloofden in God. De God van hun voorvaders Abraham, Izak en Jakob. Jehova, de God Die Zich aan Mozes had geopenbaard. Ja, in Hem geloofden zij ook zeker. Elke dag beleden zij Hem met de woorden uit Deuteronomium: Hoor, Israël, de HEERE, onze God, is een enig HEERE (Deut.6:4).

Gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij (Joh.14:1). Geloof ook in Mij zoals jullie in God geloven. Hoe duidelijk is Zijn onderwijs: Ook Ik ben God. ! Laat jullie vertrouwen in Mij niet wankelen. Vertrouw op mij! Ik zal jullie leiden, ook al lijkt de weg zo geheel anders, zo tegengesteld aan jullie verwachtingen, te leiden.

Tegenovergestelde aan hun verwachtingen?

Ja, alles liep zo heel anders dan zij hadden verwacht.

Is dat niet herkenbaar in het genadeleven? Of zijn hier kinderen van God die kunnen getuigen: ‘Alles wat de Heere mij heeft geleerd en hoe Hij mij heeft geleid kwam precies overeen met wat ik verwacht had?’ Is het niet juist de ervaring van al Gods kinderen wat de profeet Jesaja zo veel eeuwen geleden al heeft gesproken: En Ik zal de blinden leiden door den weg, dien zij niet geweten hebben, Ik zal ze doen treden door de paden, die zij niet geweten hebben (Jes.42:16)?

Abraham had verwacht dat hij in Kanaän zou gaan wonen in een gebied waar zijn grote kuddes overvloed zouden hebben. In plaats daarvan belandde hij echter midden in een verschrikkelijke hongersnood. Hij verwachtte dat hij en Sara een zoon zouden ontvangen.

Maar inmiddels was Sara al ver over de leeftijd gekomen om nog kinderen te kunnen krijgen. Tóch werd zij zwanger, en Abraham zag ernaar uit om zijn zoon Izak op te zien groeien. Maar in plaats daarvan gaf God hem de opdracht om Izak te offeren op de berg Moria. Van meet af aan had God hem het land Kanaän beloofd, maar bij zijn overlijden bestond zijn bezit alleen maar uit het stukje grond waarin hij begraven werd. Hoe tegengesteld waren al deze dingen aan wat hij had verwacht!

Gemeente, net als Abraham ondervonden nu ook de discipelen hoe tegenovergesteld aan hun verwachtingen zich alles ontwikkelde!

En alle oprechte zoekers van God maken nog steeds hetzelfde door als de discipelen. Ze moeten allemaal leren hoe blind zij zijn voor wat goed en nodig is voor hen. Niemand van

(4)

www.prekenweb.nl 4/11 ons weet van nature wat de ware en enige weg tot het hart van God en tot de zaligheid is.

Dat is een geheim dat God door Zijn Woord en Geest aan ons moet openbaren.

Nadat de Heere gezegd heeft dat zij niet ontroerd moeten zijn, geeft Jezus antwoord op de vraag van Petrus: Heere, waar gaat Gij heen? (Joh.13:36).

Hij maakt hen de bestemming, waar Hij heengaat, bekend: In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben. En waar Ik heenga, weet gij, en den weg weet gij (Joh.14:2-3). Hij gaat dus naar het huis van Zijn Vader. Maar, Hij zal hen slechts tijdelijk verlaten, want Hij zegt dat Hij terug zal komen.

De woorden die Jezus hier sprak klonken niet vreemd in Joodse oren. In de Joodse cultuur werden bij een verloving vergelijkbare woorden ook uitgesproken, wanneer een man en vrouw beloofden elkaar trouw te zijn tot het moment van hun huwelijkssluiting.

Wanneer de gesprekken tussen de beide vaders waren afgerond, sprak de bruidegom woorden die vergelijkbaar zijn met wat Jezus hier zei. De verloofde bruidegom zou teruggaan naar het huis van zijn vader om daar voor woonruimte te gaan zorgen voor hem en zijn aanstaande vrouw. In de tussentijd zouden de verloofden geen lichamelijk contact met elkaar hebben. Zij zouden elkaar zelfs niet zien. Ongetwijfeld vatten de discipelen deze woorden zo op, dat hun Meester hen voor langere tijd zal verlaten.

Maar het ging wél tegengesteld aan wat zij verwachtten. Waar was dat voor nodig? Hoe zou Hij op die manier hun Messias kunnen zijn? Moest de liefdevolle omgang die zij met Hem hadden en die voor hen zo bijzonder was tot een einde komen? Waarom? En hoe zou het dan verder met hen gaan? Om hen heen werd de sfeer steeds grimmiger.

Wat een vragen en gedachten zullen zich in het hart van de discipelen hebben opgestapeld! Je proeft de ontreddering in de vragen die ze op hun Meester afvuren. Petrus vraagt waar Hij dan heen zal gaan. Thomas benadrukt dan dat ze niet weten waar Hij heen gaat en hoe zouden zij dan de weg kunnen weten? Filippus voegt daar nog aan toe: Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg (Joh.14:8). En even later verwoordt Judas hun gevoelens als hij in vers 22 vraagt: Heere, wat is het, dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren, en niet aan de wereld?

Kortom: in hoofdstuk 16 lezen we hoe verward ze allen waren over wat Jezus hen had verteld: Sommigen dan uit Zijn discipelen zeiden tot elkander: Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen tot den Vader? Zij zeiden dan: Wat is dit, dat Hij zegt: Een kleinen tijd? Wij weten niet, wat Hij zegt (Joh.16:17-18).

Gemeente, de Heere weet hoe verontrust ze zijn. Daarom wil Hij hen troosten met de waarheid van het huis van Zijn Vader en zegt tegen Zijn discipelen: ‘Kinderen, laat uw hart toch niet ontroerd zijn! Vertrouw op Mij! Ja, Ik ga jullie wel verlaten, maar Ik kom terug!

Ik zal niet wegblijven. Ik ga weg om voor jullie een plaats te bereiden in het huis van Mijn Vader en als alle dingen gereed zijn, zal Ik terugkomen en jullie brengen in het huis van Mijn Vader om dan voor altijd bij jullie te zijn!’

(5)

www.prekenweb.nl 5/11 Het einddoel van Zijn werk als Middelaar en Zaligmaker is dus gericht op dat Vaderlijk huis.

Zijn bediening hier op aarde was er niet op gericht om iedereen te genezen, om het land Israël te veranderen in een plaats van rust en welvaart, waarbij al hun vijanden overwonnen zouden worden! Zijn doel was om de Weg te zijn tot het hart en het huis van Zijn Vader!

Heel anders dan die verschillende wegen, die aangewezen worden in allerlei menselijke godsdiensten, openbaart Jezus Zichzelf als de enige Weg naar dat doel, naar die bestemming. Hij is Zelf die Weg! Hij is de Weg Die tot het eeuwige leven leidt!

Eeuwig leven – zo noemt Jezus het leven in gemeenschap met de Vader in Zijn heerlijke nabijheid. Het huis van de Vader is dáár waar de Vader woont en waar Hij Zichzelf in al Zijn volheid en heerlijkheid bekendmaakt! De heerlijkheid van Jezus’ bestemming bestaat dan ook niet uit dat huis en zelfs niet uit de hemelse heerlijkheid, maar uit de God van de hemel Zelf, de Vader van de Heere Jezus Christus. God de Vader is de Almachtige! Hij is de Heilige Israëls! Hij is de God van oneindige liefde en schoonheid! Hij is de overvloeiende Fontein van goedheid, overvloedige barmhartigheid, vol van ontferming en rijk in genade! Wie kan Zijn heerlijkheid uitspreken?

Máár… Hij is ook te rein van ogen om het kwade te zien! Hij is God, de Rechter Die Zijn rechtvaardigheid handhaaft. Geen enkele zondaar kan tot Hem naderen of voor Hem bestaan! Zonder heiligheid kan geen mens in Zijn nabijheid verblijven. Hij is een verterend vuur voor alle onheiligen! In het boek Openbaring wordt bekend gemaakt: En in haar zal niet inkomen iets dat ontreinigt, en gruwelijkheid doet, en leugen spreekt (Openb.21:27).

Vrienden, verontrust deze waarheid uw hart? Beseft u hoe onbereikbaar dit huis van de Vader voor u is? Wie zal de berg des Heeren opgaan? Wie kan staan in Zijn heiligdom?

Alleen Hij, Die rein van handen is en een rein hart heeft!

Alleen Hij, Die nooit één onreine gedachte heeft gehad!

Alleen Hij, Die de ijdelheid nooit gekoesterd heeft in Zijn hart!

Alleen Hij bij Wie nooit een onwaarheid over Zijn lippen is gekomen.

Dit zijn woorden uit Psalm 24. Als u zichzelf een beetje kent, weet u dat u niet kunt bestaan voor deze heerlijke Vader. Dat komt omdat wij niet alleen zonden doen; wij zijn zonde!

Elke dag braakt die fontein van ongerechtigheid kwade gedachten, boze gedachten en gedachten vol opstand uit. Hoeveel gedachten schieten er per dag niet door ons hoofd, ja zelfs per uur? Hoeveel daarvan zijn ijdel, lichtzinnig, zondig en vervuilend? Hoeveel gedachten komen er niet in ons hoofd op, die we nog niet aan onze beste vrienden zouden willen vertellen? Hoe weinig mensen zouden nog in het openbaar durven te verschijnen als zij wisten dat iedereen hun gedachten zou kunnen lezen? Hoe zou iemand dan durven naderen tot deze heilige Vader om bij Hem te verblijven Die te rein van ogen is om het kwade aan te zien?

Bestaat er wel een weg om tot Hem te naderen zonder vervloekt en verteerd te worden vanwege onze zonden? En wat is dan die weg tot het huis van de Vader?

Is dat ook de schreeuw van uw hart geworden? Als Gods Geest ons tot zaligheid gaat onderwijzen, brengt Hij elke zondaar tot vergelijkbare ontdekkingen. Eén daarvan is dat de weg tot God en tot vrede met Hem nóóit in onszelf te vinden is, of in dingen die we zelf

(6)

www.prekenweb.nl 6/11 doen. We komen erachter dat wegen van zelfverbetering of van menselijke verdiensten doodlopen. De weg terug naar God is alléén mogelijk door de vervulling van de eisen van Gods heilige wet: de wet, die ik heb overtreden. Het is alleen door het ‘genoeg doen’ in volmaakte gehoorzaamheid dat er een weg open is naar het huis van de Vader!

Bent u als Thomas: Heere, wij weten niet, waar Gij heengaat; en hoe kunnen wij den weg weten? (Joh.14:5). Is het uw verzuchting: ‘Heere, ik weet het niet meer. Ik weet niet hoe ik zalig kan worden! Van alles waarvan ik dacht dat het wel mee kon tellen, heb ik moeten vaststellen dat dat helemaal niet meetelt. Toen ik mij zorgen ging maken over mijn ziel en gewillig gemaakt werd om U te volgen, verwachtte ik wel spoedig bekeerd te zijn, maar er is niets van terecht gekomen. Wel heb ik rijke momenten gehad onder Uw Woord, maar die bieden geen troost bij de realiteit van mijn zonden en van mijn scheiding van U. Heere, hoe kan ik de weg weten, tenzij U die aan mij bekend maakt en mij in die weg leidt?’

Hoor dan wat de Heere Jezus antwoordt: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven.

Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.

Voordat we dit verder overdenken, willen we de Heere dienen in het zingen van Psalm 145 vers 3 en 4:

Zij zullen, uit de volheid van 't gemoed, Gedachtig aan den milden overvloed Van Uwe gunst, die roemen bij elkeen, En juichen van al Uw gerechtigheên.

De HEER is goed en vriend'lijk en weldadig, Barmhartig, mild, lankmoedig en genadig;

Hij doet Zijn gunst aan allen klaar bemerken;

Zijn goedheid is verspreid op al Zijn werken.

Al wat Gij wrocht, zal juichen tot Uw eer;

Uw gunstvolk zal verblijd U zeeg'nen, HEER, En roemen van Uw koninkrijk, Uw macht, Uw heerlijkheid en Goddelijke kracht;

Om, waar zich 't hart ooit voelt in leerzucht blaken, Uw heerlijkheid, Uw macht bekend te maken, En d' eer Uws rijks, zo groot, zo hoog verheven, Voor aller oor den hoogsten roem te geven.

Gemeente, nadat we gelet hebben op de bestemming van de weg, het huis van de Vader, gaan we ons in onze tweede gedachte verwonderen over de eigenschappen van die weg naar de Vader.

(7)

www.prekenweb.nl 7/11 2. De eigenschappen van de weg

‘Ik ben de Weg tot God. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij. Jezus maakt Zich met deze woorden bekend als Jehova, als de God Die tot Mozes sprak bij het brandende braambos.

Valt het u op dat Jezus hier niet naar die weg wijst, zoals wij, Zijn dienaren dat doen? Wij hebben naar Hem te wijzen. Wij moeten Hem prediken en Hem als het ware hoog voor uw ogen opheffen. We mogen en moeten u lokken met de heerlijkheid van deze Zaligmaker in het licht van uw zondigheid. Toch kan een prediker geen enkele zondaar door zijn onderwijs zalig maken of door het aanwijzen van de weg.

Als Jezus ons alleen maar de weg zou aanwijzen, dan zou er voor geen enkele verloren zondaar hoop zijn. Hij zou ons dan namelijk terugwerpen op onszelf om het leven te zoeken binnen onze eigen mogelijkheden. Het goede nieuws is nu dat Hij ons bréngt! Het goede nieuws is dat Hij nadrukkelijk verklaart: Ik ben de Weg! Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven!

Jezus zegt als het ware: ‘Mijn Evangelie gaat niet over een werk dat u moet doen, maar juist over een werk, dat Ik heb gedaan. Het is geen opdracht die u moet volbrengen, maar een opdracht die Ik ga volbrengen!’ Het Evangelie gaat niet over een zekere mate van geestelijk leven dat u bereikt moet hebben om gezaligd te kunnen worden. Het Evangelie betekent niet dat u over een zekere diepte van ervaring moet beschikken om gered te kunnen worden, zoals Paulus dat omschrijft: Maar de rechtvaardigheid, die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal in den hemel opklimmen? Hetzelve is Christus van boven afbrengen. Of, wie zal in den afgrond nederdalen? Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen (Rom.10:6-7). Met andere woorden: u hoeft niet op een bijzondere geestelijke manier tot in de hemel op te klimmen. En het komt ook niet aan op het afdalen tot grote diepte door bijzondere verootmoedigingen. In plaats daarvan is het zoals Paulus zegt: Maar wat zegt zij? Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken (Rom.10:8). Het is dit ‘Woord des geloofs’ dat Jezus hier en nu óók aan ons verkondigt: Ik ben de Weg, en de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.

Indien u God zoekt, Hem liefhebt, maar zich toch zo ver van Hem verwijderd voelt: hoor dit goede nieuws over Hem! Jezus Christus is de Weg, de énige Weg en úw enige Weg tot het hart en het huis van de Vader! Hij was in deze wereld zonder zonden; dit is één van de eigenschappen waarover Hij moest beschikken om voor ons de Weg te kunnen zijn. Omdat Hij zonder zonde was, kon Hij de plaats van anderen innemen en tot zonde gemaakt worden voor de zonden van een ander. Hij was gezalfd met de volheid van de Heilige Geest en dat maakt Hem geschikt om voor ons een gepaste Weg te zijn. In volle gehoorzaamheid aan God baande Hij op ieder moment van Zijn leven de weg voor ons, zondaren, om terug te kunnen keren tot het hart van de Vader.

Toen hij uiteindelijk Zijn leven aflegde in volmaakte gehoorzaamheid aan Zijn Vader, voltooide Hij die weg. Hij is die Weg naar de Vader, omdat Hij volmaakt rechtvaardig is!

Op grond van Zijn gehoorzaamheid in leven en sterven is Hij de Weg tot verzoening met

(8)

www.prekenweb.nl 8/11 God en de aanvaarding door God. Dit is de Waarheid! De vólle Waarheid en de énige Waarheid die tot het leven leidt! Door Wie Hij is en door wat Hij deed, is Hij de Weg die terugleidt naar God.

Wat was deze heerlijkheid van Jezus verborgen voor Zijn discipelen. Hoe meer Jezus van deze waarheid onthulde, des te groter de haat die Judas Iskariot voor Hem ging koesteren.

Maar ook hoe meer de andere discipelen hierdoor in de war raakten. Zij dachten aan Hem als de toekomstige Koning van Israël. Zij bewonderden Hem in Zijn wijsheid en Zijn macht.

Ademloos hadden ze geluisterd naar Zijn wijsheid toen de Joodse leiders Hem met strikvragen wilden vangen.

Toch was het ultieme doel van Zijn komst nog volslagen verborgen voor hen. Dat Hij Zijn leven zou afleggen om zó tot een rantsoen voor velen te zijn, was zelfs in hun gedáchten niet opgekomen. Zij dachten dat zaligheid vooral iets fysieks, iets tastbaars of sociaals inhield, maar allerminst iets geestelijks. Ze waren niet onbekend met het feit dat zij zondaren waren. Zij waren echter nog zo blind voor de noodzaak van het bloed van hun Meester! Het grote geheim van het Evangelie, de dood van de Zoon van God, was voor hen nog niet duidelijk.

Herkent u deze strijd van de discipelen in uw eigen leven?

Toen u bemerkte dat uw hart veranderde en er liefde tot God in uw hart opbloeide, dacht u misschien wel dat dit u zouden redden en zou kunnen verzoenen met God. Misschien werd u getroost en kreeg u hoop toen u zo van harte treurde over uw zonden. U ondervond zoetheid in het lezen in Gods Woord en wat gaf dat blijdschap in uw hart, omdat u dacht dat dit de zaligheid was!

Maar tóch, in plaats van vooruitgang te ervaren overkwam u juist donkerheid, strijd en verwarring. Waarheden, die eerder zo zoet waren, bleken niet meer zo vertroostend te zijn. Momenten van zoete omgang, die u als liefkozingen van God hebt ervaren, waren niet blijvend. Uw verwachting van zaligheid kwam niet uit en u voelde uzelf wegglijden…

Wat moeten we toch allen nog veel leren van wat Jezus zegt: ‘Ik ben de Weg tot God en de Waarheid over God en het Leven van God! Ik ben de Weg tot de zaligheid!’ Het is alsof Hij tegen ons zegt: ‘De aanvaarding door Mijn Vader ontstaat niet door wat u doet of voelt.

Niet door uw daden of door wie u bent, maar komt door Mij, alléén door Mij!’

Gemeente, alléén Jezus is in staat om de obstakels tussen God en ons uit de weg te ruimen.

Alleen Hij kan de weg openen, die wij door onze opstand tegen Hem helemaal hebben afgesloten. Zijn verdiensten, Zijn leven en het offer van Zijn dood aan het kruis zijn de énige grond van uw zaligheid! Vergeving van zonden wordt niet gegeven omdat u spijt hebt, verootmoedigd bent of verbroken bent door die zonden. Nee, vergeving is alléén mogelijk door Zijn priesterlijk offer, waarmee Hij de weg naar het hart en het huis van de Vader opent. God zal ál onze plannen of schema’s doorkruisen, om ons zó te ontdoen van alle valse gronden waarop wij onze hoop op de zaligheid bouwen. Alleen zó brengt Hij ons bij de enige grond voor de zaligheid.

Wanneer u deze dingen ervaart, kan dat net zo verontrustend zijn als wat de discipelen hier meemaken. Maar zowel voor ons als voor hen is dat nodig. Jezus en Die gekruisigd moet onze enige hoop op redding worden! Daarom zegt de Heere door de mond van de

(9)

www.prekenweb.nl 9/11 profeet Jesaja (en Hij is vandaag nog precies Dezelfde!), zowel voor Zijn discipelen, als voor ons geldt: Wendt U naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde! want Ik ben God, en niemand meer (Jes.45:22).

Hoor naar Hem! Alles waar Hij ons toe oproept, is om op Hém te zien, om zo bevrijd te worden van al onze schuld en al onze vrees.

Vrienden, deze daad van zien brengt ons bij onze derde gedachte:

3. Het gebruik maken van deze Weg

Jezus Christus is de Weg die leidt naar het hart en huis van de Vader. Hij is de enige Weg naar een eeuwig leven in de heerlijke en volkomen gemeenschap met God. Maar hoe mooi en goed begaanbaar een weg ook is en hoe schitterend de bestemming van die weg ook kan zijn, u heeft er niets aan als u niet op die weg loopt. Het onderwijs van de Heere is niet zomaar een beschrijving. Het is óók een oproep tot en nodiging aan ons om van Hem gebruik te maken als de Weg naar God! En er staan géén waarschuwingsborden bij de toegang die duidelijk maken aan welke voorwaarden u moet voldoen vóórdat u toestemming ontvangt om van deze weg te gebruik te mogen maken!

Als u zó denkt dan komt dit overeen met hoe de Joden dachten over zalig worden. Paulus zegt hierover in de Romeinenbrief: Want ik geef hun getuigenis, dat zij een ijver tot God hebben, maar niet met verstand. Want alzo zij de rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid zoeken op te richten, zo zijn zij der rechtvaardigheid Gods niet onderworpen (Rom.10:2-3). In mijn eigen woorden weergegeven zegt Paulus hier: ‘Kijk eens naar mijn Joodse broeders: ze bedoelen het goed en zijn ijverig, maar ze zitten op een verkeerde weg. In hun onwetendheid zijn ze steeds bezig om met hun eigen werken, ervaringen en voorrechten een weg naar God te plaveien. Ze denken dat deze weg begaanbaar zal zijn om zo God te kunnen ontmoeten, maar ze zijn onwetend! Ze realiseren zich niet dat ze hun weg met ondeugdelijke materialen aanleggen! Ze beseffen niet dat hun verdiensten juist tégen hen zullen worden ingebracht en dat hun goede werken niet meer zijn dan een waardeloos kleed voor God. Intussen weigeren zij om de weg tot God te bewandelen, die hen gegeven is in hun Messias, Jezus Christus.’

Misschien zegt u wel: ‘Maar ik ben het niet waard om in deze door God gegeven weg te gaan!’ Luister dan eens naar Lukas 14 vers 15 tot en met 24, waar de Heere Jezus de gelijkenis van het grote avondmaal vertelt. Dit grote avondmaal is een beeld waarmee Jezus over de zaligheid gesproken heeft. Let er dan eens op hoe indringend de Meester de uitnodiging tot de maaltijd laat uitgaan! Zijn knechten moeten haast maken om de armen, de kreupelen en de blinden binnen te brengen. Vervolgens worden zij er nóg een keer op uitgestuurd om vanuit heggen en stegen gasten binnen te brengen. Daklozen, verschoppelingen en de meest geringe leden van de samenleving waren welkom! Ze moesten hen dwíngen om in te gaan. Waarom dwingen? Waarom niet gewoon uitnodigen? Ongetwijfeld omdat ze anders niet zouden durven geloven dat ze welkom waren aan zo’n rijke tafel. Ze zullen geprotesteerd hebben: ‘Zijn wij wel waardig om deel te nemen aan zo’n samenkomst?’

(10)

www.prekenweb.nl 10/11 Denkt u ook zo? Denkt u ook: ‘Wie ben ik, om deze geopende, levende, heilige en enige Weg tot de Vader te betreden? Wie ben ik om frank en vrij in de heilige aanwezigheid van God te komen door het bloed van Jezus? Ik ben daar niet goed genoeg voor! In mij is niets wat mij daar recht op geeft. Ik schaam me! Ik voel me zo ongeschikt, zo onwaardig. Wie ben ik om te denken dat ik deze weg zou mogen gebruiken, die weg van terugkeer naar de Vader, de God van hemel en aarde?’

De nodiging om deze weg te benutten hangt echter niet af van uw geschiktheid, uw persoonlijkheid of uw voorkomen! Deze nodiging is gebaseerd op de heerlijke Persoon van de Nodiger! De genade van God is vrij en zónder voorwaarden! Wijst u maar eens een Bijbeltekst aan waarin Hij zegt dat deze weg zich beperkt tot Zijn uitverkorenen! Waar zegt God dat je meer moet zijn dan een verloren en schuldige zondaar om naar Hem toe te gaan?

Gemeente, als Jezus bevestigt dat degenen die tot Hem komen geenszins uitgeworpen zullen worden, gelóóf dan die belofte. Deze weg is voor u geopend! Als gezanten van God moeten Zijn knechten smeken zoals Paulus in zijn tweede zendbrief aan de Korintiërs deed: Wij bidden van Christuswege: laat u met God verzoenen. Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem (2Kor.5:20-21). In een Engelse hymn, dat is een psalm, wordt dit zo vertolkt: ‘Laat uw geweten u niet ophouden, noch dromen dat u zich geschikt moet maken. De enige geschiktheid die Hij vraagt, is dat u gevoelt dat u Hem nodig hebt.’

Wat houdt ten slotte het gebruik van die Weg van Jezus Christus in om tot de Vader te komen? Met het gebruiken van die weg wordt niets anders bedoeld dan dat ik door vertrouwend in de Jezus Christus voor Gods troon nader. Het gebruik maken van die weg komt bijvoorbeeld tot uiting in die korte, maar zo belangrijke woorden, als we bidden:

‘Alleen om Jezus’ wil, op wie ik mijn vertrouwen stel.’ Het gebruik maken van die weg legt Paulus in zijn brief aan de Filippenzen uit. In mijn eigen woorden samengevat zegt hij dan:

‘Heere, ik zal niet meer tot u naderen in de weg van mijn werken, mijn verdiensten, mijn pluspunten, zoals het komen uit de stam van Benjamin of het behoren bij vooraanstaande Joden. Ik verfóei deze manier van tot U naderen! Mijn enige hoop is nu die van de Weg Jezus Christus en Zijn gerechtigheid! Ik zoek alleen in Hem gevonden te worden, door Hem bedekt te worden en om Zijnentwil aangenomen te worden. Wat bij mij vroeger weerzin opriep, Uw kruis in al zijn schande, zie ik nu als de enige hoop om behouden te worden!’

En wat zo verborgen was voor Petrus, Thomas, Filippus en de anderen, is zo heerlijk bekend gemaakt na Pinksteren. De Heilige Geest leerde hun wat in Johannes 14 nog zo verborgen was. Eindelijk begrepen zij dat de Weg naar het huis van de Vader niet te vinden was in hun dierbare ervaringen en oprecht bedoelde offers, noch in de trouwe navolging van hun Meester. Ze hadden geleerd dat zelfs de teerste bewijzen van Jezus’ liefde hen niet konden redden, hoe aangenaam die op zich ook waren. Het kussen van Jezus kon niet zalig maken, het moest Zijn bloed zijn. Het werd hen toen duidelijk dat de terugkeer naar het huis van de Vader alleen mogelijk is door de vrucht van de bittere dood van hun Meester. Petrus heeft het later uitgejubeld: Want Christus heeft ook ééns voor de zonden geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen;

Die wel is gedood in het vlees, maar levend gemaakt door den Geest (1 Petr.3:18).

(11)

www.prekenweb.nl 11/11 Geliefde gemeente, laat het ons gebed zijn dat Gods Geest ons allen zal leiden tot de kennis van het geheim van het heerlijk en hoopvol Evangelie van de gekruisigde Zaligmaker, in de weg van het gelovig vertrouwen op die dierbare Borg Die Zijn leven voor zondaren gegeven heeft. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven! Gaat u zich ook op deze Weg begeven? Gaat u ook gebruik maken van deze Weg? Of benut u deze Weg al?

u deze nieuwe en levende Weg die geopend is om tot God te komen nog niet kent, buig dan vandaag uw knieën! Word en blijf biddend werkzaam aan Zijn voeten en smeek Hem of Hij u die Weg wil laten zien. Vraag Hem om u weg te voeren van alle andere wegen, ongeacht hoe troostvol of zoet die voor u zijn. Smeek Hem of Hij u brengen wil op deze enige Weg, zodat u met Petrus kunt instemmen, als hij belijdt: En de zaligheid is in geen Ander; want er is ook onder den hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden (Hand.4:12).

Amen.

Slotzang.

Psalm 51 vers 3 en 4:

't Is niet alleen dit kwaad, dat roept om straf;

Neen, 'k ben in ongerechtigheid geboren;

Mijn zonde maakt mij 't voorwerp van Uw toren.

Reeds van het uur van mijn ontvang'nis af.

Zie, Gij hebt lust tot waarheid in 't gemoed;

Gij, HEER’, Die weet, al wat ik heb misdreven, Gij, die mijn geest met wijsheid had gevoed, En in mijn ziel Uw Godd'lijk licht gegeven.

Ontzondig mij met hysop, en mijn ziel, Nu gans melaats, zal rein zijn en genezen.

Was mij geheel, zo zal ik witter wezen

Dan sneeuw, die vers op 't aardrijk nederviel.

Ai, geef mij weer gewenste zielevreugd;

Laat uit Uw mond mij stof tot blijdschap horen;

Zo wordt opnieuw 't verbrijzeld hart verheugd, En in mijn geest de ware rust herboren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niemand let erop maar Petrus herinnert zich meteen, wat zijn Meester over dat moment heeft gezegd; hij heeft zijn Meester in de steek gelaten….. Om door

Nu hij niet meer weet hoe het moet, nu zijn kind gestorven is, wordt zijn geloof op de Persoon van Jezus gericht.. Jaïrus weet niet meer hoe

Een kind, een mens kan verstandelijk beperkt zijn, het syndroom van Down hebben, maar innerlijk schoon zijn: innerlijk een hart hebben dat de Heere kent en vreest.. En een kind,

De Heere geeft twee van Zijn jongeren, Petrus en Johannes, de opdracht om de zaal gereed te maken voor het Pascha.. Hij zegt: ‘Gaat heen en be- reidt ons het Pascha, opdat wij het

Erkennen jullie dat onze kinderen in de doop het teken ontvangen van Gods liefde, en van het nieuwe leven, waartoe Christus ons allen roept!. Beloven jullie, ieder met de gaven die

En toch, ondanks alles wat wij gedaan hebben en nog steeds aan zonden doen, en ondanks dat de wortel van alle zonden in ons hart zit, toch is onze Heere en Zaligmaker zo niet. Als

Ook als we in de kring van de gemeente samen als mensen buigen voor dit Woord van de Koning (niet voor andere dingen, eigen voorkeuren, gevoelens of ideeën, maar buigen voor

Maar nu de Heere Jezus opstaat uit de doden en de hemel opengaat om een engel door te laten met zijn bijzondere opdracht om naar de hof van Jozef te gaan – nu wordt die aarde