• No results found

MIe ov

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MIe ov"

Copied!
70
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SIGNAT

MIe ov

SHEL FNUMBE MICROFO M:

MMETA 0544

BIBLIOGRAFISCH VERSLAG BIBLIOGRAPHIC RECORD

'\10 DERNEGATIEF OPSLAGNUMMER:

UASTER ,'VEGATIVE STORAGE NUMBER:

!

MM69L-OOlOt

Brakel, Hendrik "an

Kolonialen; Plantcntuin te Leidcn : Treurig lot "an ecni~e schipbreukelingen / Hendrik "an Br:lkcl. El'n kunstenaar uit den tijd ,an Knrcl den St%te.

-I·

.1. :

.n.I.lca.l8601. -129 p.: 2'" cm

,j~natuur \:ln IIri~inccl / Shclf numher of original CUP):

M cc :2"'23

ign. tuur micro\ urm / Shelf numbcr microform:

1 lET 0-"''''

Film.'oort /

Si:;c

fdfillll :

Beeldplaat. in~ / 11ll1lJ:t!

placemcnt :

Reductie Olocderfilm I Retluctiol1 ma.'lterfilm : 'tartdatum \crfilming / Dalefilming heJ:(1Il : Camera-opcrateur /

Camera operator:

16 mm

CO:\lI

/ IIB : I

2000

(2)

1111111111 11111 1~'l lj~~~llm

00235679

Ill l~rl~ ~IIIIIIIIIII I

,

. .

'}

(3)
(4)

'I . . . .. ... " .... :.

"

\Q

\-:-'l

KOL NIALEN.

"Het zal niet lang duren, of die vogel is geknipt," zegt de on- derofficier, die de wacht heeft bij het hek der kazerne van het koloniaal werfdepût te Harderwijk en hij wijst den adjudant cel1 jong mensch aan, die vó6r de kazerne heen en weder drentelt en nu en dan bcslniteloos blijft tilsta.'l.n om cel1 schuchtereu Mik te werpen op het ruime plein, dat hier en danr eenige groepen "ko- lonialen" vertoont.

De jongeling is zeer net gekleed j rok en broek zijn van het fijn te laken en wanneer men een blik werpt op zijne glacé hand- schoenen, zijn wit vest en zijne verlakte laarsjes, zou men geneigd zijn te veronderstellen, dat hij den nacht op een bal heeft door- gebragt en thans geen lu t gevoelt de ~choolle morgenuren aan den

slaap op te offeren. IIij moet ZICh eveuwel zeer slecht geamuseerd

hebben, want zijn gelaat is bleek en draagt de sporen van diepen kommer, terwijl zijn oog somber om zich heelllllikt. Reeds twee malen is hij het ijzeren hek genadenl en tweemalell i hij 'weder teruggetreden; doch eindelijk schijnt hij zich te vcrmannen j hij treedt op den sergeant toe en wisselt ccnige woorden met hcm.

Deze verwijst hem naar den adjudant-onderofficier, die eenige pa sen verder zijne pijp staat te rooken en den heer schijnbaar niet de minste aandacht waardig keurt; want hij slaat zijn oog niet op uit den roman waarin hij bladert.

"Adjudant, - een man die teekenen wil," roept de :sergeant bern toe. De adjudant sluit langzaam Ilet bock I doei een for~chen

liL 1

(5)

2 ""OI.ONT .\I.E, •

trek aan zijne pijp, wanrdoor hij zich hei hooft! in ('CIIC hl:wuwe tabakswolk hult en vraagt bar ch :

"Hebt ge papieren bij je P" Op het bevestigend antwoord wenkt hij den jongeling hem in zijne kam r te volgen; hij omlcrzoekt er de stukken, die hem met eeue bevende hand word novergereikt.

cu draait zijne reusachtige knevels op.

"Tn orde. Morgen zult ge gekeurd worden en wordt ge go ,L bevonden dan is er wel kans dat je binnen een paar dagen mil toilet verandert," zegt de adjudant op eenigzills ~pcttenc1en toon, terwijl hij den jongeling van het hoofd tot de I'oeten opneemt.

,,\Vat was je vroeger beroep P"

"Student, mijnheer !" is het antwoord, dat schier onhoorbaar wordt uitgesproken.

"Nu, dan zult ge welligt kennissen ontmoeten, Ga nu maar naar de eerste kompie *) en meld u bij den ergeant-majoor aan, clan zal die u wel verder onder handen nemen,"

Naauwelijks heeft de student een voet op de ruime plaat gezet, of hij ziet zich dool' eene menigte oMnten omringd, clie hem met vragen be tormen.

Hij hoort zich in ,'erschillenrle talen aan. preken, men. rnngt llem uit welk land hij i , doch l1aauwelijk heeft hij den moml geopend of de vreemdolil1gel1 halen de sehouder" op cn verll ij!lerell zieh, eloch zijne landgenooten dringen zich 1I0g c1igler op hem.

"lIebt ge reed een slroozak, land ? ". at " ef je me al ik je oppas en je goed iu orde hoU P" klinkt het hem "an lCr8chi1lende kanten in het oor.

"Vraagt eerst of hij met of zonder handgeld teekent ," roept ecn derde, "want met zijn kwartje in de vijf da17en zal hij nil't veel oppassers kunnen betalen, en ik laat Dlij doouschieten al hij ééu ulnnken gulden kan toonen."

"Ik neem geen handgelcl," zegt de student, die eene poging doet om zich uit het gedrang te wor 'leIen.

Een honend gelach verheft zich; men begint 11 m te be~potten en maakt aaumerkjng op zijne nette kleed ing. Een der sold:\teu grijpt hem deu hoed "an het hoofd en werpt die lu,sehen de me-

l\OLO:\JA l,F:~. 3

nigte. Er zou zeker zeer weinig van het hoofdilek elleregt gekomen zijII, indien niet eeuige onderofficiereu deH llOop uit elhndel' gejaagd hadden.

"Sloof je maar niet uit, er is ui et van hem te halell!" roept eene zware stem.

"Jongens, willen wij zamen wat uitleggen, aan kan hij bij Kee een half kadetje koopen, want hij blaft \'Uu de!l hOIl"er! Al weêr ZOO'II

kale jakhals, die eenige rijksclnaldel's aan het land present doet, om ma<'lr spoerug de strepen op dell mouw te hebben."

"En om ons daarun te !.:oejCllerClt ," meent een ander er te moe- ten bijvoegen.

"Dan zullen wij hem toch eerst armen en beeneu stuk slaan,"

dreigt een derde en maakt eene veelbeduidende beweging met de vuist.

Verontwaardigd keert zieh de student af; hij voelt hoe het bloed hem naar het aangezigt stijgt, doch hij begrijpt teven , dat hij ver-

talldig doen zal de potternijen niet te beantwoorden. Hij wil zieh verwijderen, doch een soldaat stelt zich in ziju weg ell brengt de hand eerbiedig aan de pet.

"Met uw perroi ie, mijnheer Hendrik. Kent u mij niet meer pIJ De ,tudent staart hem ecu oogenblik in het "'elaat en haalt de ehou- der op; hij veronderstelt, dat men eelle lompe grap met hem yoor beeft en een t.ooruig: "Laat mij met vl'cde I" komt van zijne lippen.

"Ileusch - kent ge dan den zoon uiet meer van deu knecht, die dertig jaren bij U\1'e ouder gediel\(l heeft?"

De ,tudent ziet hem nogmaal in het geiaat en roept blijkbaar vrolijk verrast uit:

"Waarlijk, Piet, nu herken ik u! Die militaire kleeding heeft u

\'cel veranderd." Hij reikt h m de hand toe ell voegt er bij: "Ik ben regt verheugd u hier aan te tr Iren."

De oldaat schudt het hoofd, doch grijpt eycllwel de hem toeg _ token hand.

"Dankje, mijnheer, - maar weet je, ik kan Hiet zeggen blij te zijn u op deze plaats te ontmoeten; want aat voor"pelL niMs goeds.

wilt toeh niet teek en en , hoop ik P"

"Ja, Piet, ik wil uw voorbeeld volgen . . . Latel' zal ik u wel mededeelen wat mij daartoe noopt; - wee thans evenwel zoo goed mij de eerste kompie te ,vijzen; ik moet mij bij den sergeant-ma- joor aanmelc1en."

1*

(6)

4 I\OT,I)l\TAl.E~,

"Hoor eens} mijnheCl'," ..zegt de oMant zacht en erJIsti"'; "dat ge een domme, dlvaze streek begaat is zeker, doch cven zeker is het dat u op mij kunt rekenen; - ik ben en blijf uw oppasser en i er iemand die u een strootje durft in den weg te leggen, die zal met mij te doen hebben. Ga nu maar met mij meê, mijnheer."

Een oogeublik later is den ex- tudent eene krib aangewezen, na- dat de ergeant-majoor hem uitdrukkelijk beeft gelast, wel op tI' letten wanneer er den anderen morgen voor de kenring "geblazen"

wordt. Hij zet zich peinzend neder op zijne krib en Piet neemt aan de andere zijde plaats. De groote uitge trekte zaal, die bijna geheel verlaten i , ziet er than vrij morsig uit,; eenige soldaten zijn bezig met het poet en der wapenen; anderen liggen lui en lie- derlijk op hunne stroozakken uitgestrekt en lagchen schaterend om de onkiesche anecdoten, die een jeugdig fuselier hun oprusrht, of vermaken zich met b leedigende aanmerkingen op den nieuwaange- komene. De "kamerwacht", die met den bezem eene zware tof- wolk van (len grond doet oprijzen, braakt nee elijke verwen~rhingen

uit tegen zijne kameraden, die de 5choon gemaakte plaaLen ter~ton<l

,reder bemor~en en werpt hun in zijne kwaadaardigheid eenige m • nage-ketel naar het boofd, die dadelijk weder tot hem terugkeereJl.

"TIet moet u bier yerschrikkelijk af,'allell, mijnl1eer lIellllrik ,"

merkte Piet hoofdschuddend aan, "gij die ,{ccels gcwoon waart aan net gem eu beleerde kamers - ril HU iu ZOO'Il beestenstal!"

Hendrik zucht, doch zwijgt, en be~chouwt hrt ruwc linncn nn zijn stroozak, waarbij zeildoek no,r fijn kan genoemd worden,

"Ik twijfel er aan, of gij de eer te llnc!llc1\ wel Japen zult ," "er-

"olgt Piet; "ik ben nooit aan cene bijzonder zachte ligging gewoon gcwee t, doch het duurde toch geruimcn tijd eer ik met mijn moo- znk vrede gesloten had. Op eenc rn~p knn men eren goed ,h~pen,

Tk begrijp maar niet hoc (Jij tot dil) tap hebt kunnen ~lnil<'n ,"

voegt hij er sehouderophalf'ucl bij.

"Niet?" vraagt Hendrik met een pijnlijken glimlach; "wduu, ik zal u toevertrouwen wat mij hiel' voert, in wE'inige woornell knil ik 11 mijne gesehiedelli mededeelcu," E'U hij " rvolgt:

"Zooal gij weet had mijn vader eene zeel' goede betr kking, doch kapitaal bezat hij niet; dit nam e"enwel niet weg, dat hij rerl ZOf'" drol'g \'oor mijnr opvoeding en, 11ac1at ik cc ne keuze ge-

KOLONULEN. 5

dann had voor de toekom t, mij de gelegenheid verschafte aan ene del hoogescholell mijnc studiën te voleindigell. Naauwelijks was ik twee jaren te Utrecht, of hij stierf en liet mij als een wees ach- ter; \I'ant mijne moedcr was reeds vroeger overledeu. Geld liet hij mij niet ua en aan het voortzetten llIij ner tuc1iën viel dus nict trieer te d lIken." . • . .

" faar was er da.n niet de eene of aJlClere betrekking voor u te vinden?" is de natuurlijke vraag van dcn bcllmg tellellden soldaat.

,,'teer zeker; het zou mij weinig moeite gekost hebben op het eene of andere koopmanskantoor geplaat t, te worden, doch . . . • 'Jijdens mijn verblijf te utrecht had ik ecn meisje leeren kennen, zoo bl:l\':Jllig en lief, zoo zacht van inboI t, dat het niemand, die haar vau nabij kende, verwondercn 1.011, dat ik het waagde op haar te verlieven."

"Die "atan ehe liefde heeft al mellige borst voor de dienst in de o\'erzee che hezittingen aangewor\ eJl," mompelde de soldaat zacht voor zich heen.

"Ik had gelegeIlheid haar den indruk mede te deelen, dien zij op mijn gemoed gemaakt bad en tot mijn onbeschrijfelijk geluk mogt ik van hare lippen de bekenteni vern men, dat ook zij mij liefhad.

Zij was eene wce , eyen als ~k, doch hare ouders hadden haar cbat.

ten nagelaten en haar oom, die tot voogd over haar is aange teld, i rijk en trot eh. Na3uwelijks had zijn cherp oog eenige verstand- houding tusschen zijne nicht en den armen student be peurd, of hij ontzei de mij zijn bui en llá dien tijd wa hei mij zelden ge- geven Amalia te zien, - veel minder te • preken. Eens ~ erd het mij evenwel gegund eenige woorden met haar te wisselen CI1 toen

"eruam ik tot mijn schrik, dai haar oom w der naar 00 t-Indië,- waar hij vele jaren eene betrekking vervuld had, - zou wederkee- ren en (lat zij met hem medeging. Mijn besluit wa weldra ge- nomen; ik deelde haar mede, dat ik als \'olontair naar Nederland eh Indië diell.t wilde nemell, dat ik illij wilde bekwamen tot de;1 mug van officier, om, - indien zij mij bleef liefhebben, - later in stoat te zij 11 bij haren oom aanzoek om barc haud te doeu.- Gij weet thans wat ik hier kom nrrigten. Mijne gel>êhiedeni i' kort, niet waar?"

'lUcel kort, maar daar zit veel

iJl/'

antwoordt Pieter peinzend;

(7)

6 .KOLO~U.LEN.

"dat is geene alledaag ehe liefde, mijllheel' Hendrik. Duivels, het is kras! Ik beu soldaat geworden, omdat ik niet wi t hoe ik aan den kost moest komen; ik dacht daarbij: hoe verder de wereld iu hoe beter, want hier is lIiets te halen; maar ter wille van een meisje den kapotjas aan te trekken! •.. nogmaals 't is kras, heel kms ook!" . . . .

De toonen van ecn horen klinken daar huiten door de lueht.

,,'t Is soep halen ," anlwoordde de soldaat op een vragellden blik van Hendrik. "mijf hier zilten; ik zal wel een keteltje voor u medebrengen, al zijt gij nog niet iu de "terkte" gehragt."

llendrik begeeft zieh voor een der ramen en ,taart naar heneden op de ruime bilmenpJaat. De "kolonialen" stormen mar de keu- ken en verdrillgell elkander letterlijk, om een keteltje magtig te worden, want zij weten bij ondervinding, dat er anders weinig voor hen zal overschieten. Officieren en onder-officieren beij veren zieh vruchteloos om de orde te handhaven; men stoort zich luttel aan hunne bevelen; want het i te Harderwijk g heel iet anders dan bij een go cd geon.lelld regiment, zooals de korporaal verzekert die ziel1 naast Hendrik gevoegd heeft.

"lIet. heeft hier veel van eelle roovcrbende!" mompelt hij voor zich hecl! cn wordt rood \ 311 crgernis.

D trap dreunt ouder de zwaar gezoolde schoenen del' soldaten;

onder woe t gelier ell een oon erdoovend leren scharen 2ij zieh om de lange tafels en vechten 0111 op eene der banken een pllk'\tsje in te nemen.

" Wte, bij den . . . 1" roept de scrgcnut-mnjoor , die zich aan den ingang der onderofficier knmer verloont. "Kan jelui nog niet fat oenlijk je soep eten? Zwijnen kunnen hei nan hunne trog met erger mnken."

"Majoor, onze tafe!bedi mle heeft vergeten te dekken," schreeuwt een spotvogel, "en het tarwebrood ontbreekt ook nog. Als we g en betere bediening krijgen, dau zullen wij ons "an een ander moe- ten voorzien."

Een luid gelach begroet. dezen kwinkslag.

"Wie heeft mijn k teItje ge talen?" vraagt een groote roodharige kerel ouder de gruwelijkste vloeken, terwijl hij zijn blik onderzoe- kellll lang de tafels laat gaan. I,Die het heeft steek den vinger op, W:lllt ik raulOcl hem dood."

KOLONIALEN . 7

"Hoû je maar bedaard, 1'00ije, ik zal wat voor je overlaten I

want je ziet scheel van den honger eu dat maakt je uiet mooijer ,"

spot een ander flankeur. De "rooije" sl>ringt woedend op ]lem toe cu grijpt het k wItje dat de andere juist Mn den mOlld wil zettell.

"Je heht mijn nommer, satanslieve]ülg!U .•• bl'Ult hij, doch hij kali den fraaijen volzin niet voleindigen, wallt de heete inhoud van deu ketel wordt hem in het aallgezigt gesmeten en de gort oep loopt in stralen langs zijne uniform en be pat eellige andere oldaten.

Verwellschingen, welke den nieuweling, die zulke tooncelen nog nooit heeft bijge\voond, doen huiveren, verdoovell het geweld eener lang- durige wor teling.

Aau het einde der tafel he ft een ander tooneel plnats. Eeu der soepeters bedekt zijn keteltje met beide handen en roept luid: "Wie koopt er mijn vleeseh! Voor twee slokjes bij Ros i het te krijgen."

"Ik ben je man, lands!" zegt een zijuer ka.meraden, die tegen- over hem zit. De verkooper (lompelt zijlle reglerhand in de oep eu haalt er bij den staart ecu half gekookte muis uit j hij houdt haar lagchend boven zijn hoofd en slingert haar daarna naar het hoofd van zijnen overman, die den worp tmcht te ontwijken. De laatste verliest.

zijn evenwigt; de bank waarop hij niet alléén zit waggelt; vele banden klemmen zich aan de tafel vast en weldra liggen ce ni ge 01- daten met bank en tafel op dcn grond te spartelen, overgoten door den inhoud der omvel'gestorte keteljes. Eenige korporaals schieln toe, schijnbaar met het doel om de orde te herstellen, doeh zij ver- grooten in der daad de wanorde door te razen en te schelden op onschuldigen, die de krachtig le u1tclrukkillgell bezJgen om huuue onschuld te bewijzen. TIet rumoer heeft nu zijn hoog te toppunt bereikt en de tegenwoordigheid van den sergeant-majoor en eenige onder-officieren is naauwelijks in staat aan de ergerlijke tooneelen paal en perk te tellen.

Het gezigt. der gekookte muis heeft den eetlust van den meest hongerige verdreven en de kamerwacht maakt zich met zijn medc- llelper van de halfgeledigde keteltjes mee ter, om de lIog overige soep Mn ele armeu, die zich voor het h k der kazerne verzameld hebueu, uit te deelen.

Hendrik verwijuert' zich vol walging uit cl zaal; hij lleeft reeds genoeg gczi 11 om te kUllllen gissen, wat hem in de tockom~l t

(8)

8

wachten taat en treurig wandelt hij de ruime plaats op en neder.

Pieter voegt zich bij hem.

"Had de majoor geen gelijk, toen hij zei, dat zwijnen aan hunne trog het niet erger kuunen maken P" vroeg hij. "Dergelijke toonee- neejen herhalen zieh meer dan eens op éénen dag. Hei ontbijt hebt gij thans bijgewoond; het middagmaal moet nog volgen en dan kan het er nog wat erger toegaan; want om twaalf uur is het den sol- daten vergunu uit te gaan, en slechts weinigen keeren terug zond!'r

tcvig gedronken te hebben."

"Ik heb er reeds meer dan genoeg van ,IJ antwoordt Hendrik met tegeuzin, "ik had mij op het el'g te voorhereid, doch z66 had ik mij het soldaten-leven niet gedacht."

"Gij moet eveuwcl begrijpen, dat het hier cen werfdépot is ,"

meent Pieter te moeten doen opmerken. "De mee te manschappen, die hier aankomen, weten van gecne militaire discipline en denken dat zij doen kUlmen wat zij willen. Bij hunne aankomst in de Oost zal het hun wel betel' geleerd worden. Eu dát moet ons troosten."

"Wie is die bleeke vermagerde jongeling, (lie daar ginds op de bank zit en zich zoo geheel van zjjne makkers afscheidt?" vroeg Hendrik.

,,0 Dat is ccn ongelukkige kerelJ die voor de Oost geteekend, lIlaar berouw over dien stap gekregen heeft. Hij i reeds drie maanden hi '1'. 'I'oen ik hem voor het eerst zag, was hij een ferme levens- lustige jongen, die bloosde van gezondheid en nu is hij bijna tot een geraamte geworden. - H6, Frits, hoe gaat het, man I" _ riep Pieter hem toe en trad met Hendrik nader.

De jongeling hief verschrikt het hoofd op en zag hen met een eenigzjns verwilderden blik aan.

"lIoe het mij gaat?" vroeg hij; ,,0 zeer goed; ik sta op het zieken-rapport en ga 1\aar het IIospitaal,1J - liet hij er met een glimlach op volgen.

"lIet schijnt u te verheugen," merkte Pieter aan, "ell ik krijg kippenvel, wanneer ik maar aau het Ho~pitaal denk."

De zieke jongeling 7.ng Hendrik opmerkzaam aan en vroeg toen:

"Zijt gij ook hier gekomen om te teekenen ?"

Op hct, toe. temmend antwoord zuchtte hij diep eu sehudde het hoofd. - 11 Hebt gij nog vader en moeder

r"

vroeg hij verder en

J

KOLON1A.LEN. 9

toen Hend1'Ïk hem zeide dat hij zijne ouders miste, zag hij peinzend voor zich neder.

"Gelukkig dat zij dood Zijll •. ,'. zeide hij zacht; "zij zullen dan geen verdriet van u llebbell, zooals mijne arme goede moeder van mij gehad heeft. Zij is thans ook dood; zij is gestOl'ven van verdriet. . . ." IIij boog het hoofd en weêl'hieJd met moeite de tranen die zijne oogen vel'dui terden.

"Kom, je moet je dat zoo sterk niet armtrekken ," zeî Pieter troostend. "Gedane zaken Jlemen geen keer."

"Gij hebt gelijk; gedaue zaken nemen geen keer ," herhaalde de jongeling somber. ,,:Mijne moeder rust in het graf en mijn berouw kan haar niet in het leven terug roepen. Ik ben een slechte kerel geweest," riep hij eensklaps uit, tenvijl hij de hand van Hendrik greep. - "Luister een oogenblik naar mij en gij zult moeten toe- stemmen dat ik een ellendeling, een onta:ude afschuwelijke ellen- deling ben. - Zie, het is nu vier maanden geleden, dat ik nog bij mijne goede J oude, brave moeder wa . Zij was weduwe sedert vele jaren en ik was haar eellige zoon. Wij waren arm, zeer arm en met moeite konden wij rond komen met net kleine pen ioen dat mijne moeuer trok; want vader was commies geweest. Evenwel wa- ren wij zeer gelukkig; wallt wij hadden elkander innig lief en wat bekreunt men zieh dan om armoede, niet waar? Ik werkte op een tim- mermanswinkel en vercliende el' een kleiu weekgeld, dat mijne moeder mij liet behouden; zij wilde er niets van aannemen, of choon zij het zeer wel kou gebruiken. Ik moest fat oenlijk voor den dag komen, zeide zij. Kwam ik van mij u werk te buis, dan stond het maal voor mij gereed en de goede ziel wa opregt verheugd wanneer ik een goeden eetlust medebragt. God! God! wat had die vrouw mij lief! . • . .

"Op zekeren zondag kwam er een zeeman J een oude kennis, bij mij, die mij vroeg of ik lu t had eelle wandeling met hem te makeu.

Ik stemde toe en kwam des avonds smoordronken te huis. In weêrwil van de beden mijner moeder ging ik den anderen morgen weder met mijn vriend uit en - wij maakten het even erg, zoo niet erger. Hij vertelde mij toen hoe gemakkelijk het een onder- nemend jong men eh valt in 00 t-Indië fortuin te maken, hoe de soldaten daar als heeren kunnen lev-en en dergelijke fraaijigheden meer,

(9)

10 KOLO~UU;N.

waaraan ik maar al te zeer het oor leende. Ons geld was op, - Harderwijk was in de nabijheid, - de drank had mijn vel'stand op hol gebragt , - ik werd soldaa.t.

,,'En gaf uwe moeder daartoe hare toestemming?" vroeg Hendrik.

/11k heb haar daartoe gedwongen," ging de zieke jongeling met.

een ruwen lach voort. "lk schreef haar, dat ik mij voor het hoofd zou schietcn indien zij hare toestemming niet gaf. . • 0 God I wat moet het arme mellsch niet geleden hebben, toen zij, zoo oud als zij was, uren ver voortstrompelde om mij hier ie spreken eu mij van mijn heilloos voornemen af te brengen! . • . lIare tranen konden mij niet bewegen; ik bleef koel en koud; want de drank, waaraan ik mij onophoudelijk te buiten ging, had mijn gevoel ver- stompt. Ik herhaalde mijne bedreiging en de arme zwakke vrouw moe t eindelijk toegeven, want zij geloofde, dat ik die bedreiging zou vervulleu. Nog zie ik haar heengaan, bleek cn bevende, nadat zij den moederlijken zegen over mijn hoofd had uitge proken. • ••

Ik had haar voor de laat te maal gezien; want vier dagen later ontving ik een brief, waarin men mij meldde, dat zij aan eene beroerte plotseling was overleden. Waarom schreef men mij niet, dat zij vermoord was, - vermoord door haren 'zoon 1"

De jongeling sloeg zich de haudeu voor het g laat en snikte zoo hevig, dat zijne leden cr van trilden.

"Tocn kwam het berouw - maar te laat:' ging hij na eenige oogenblikken op somberen toon voort; "toen zag ik in, dat ik cell ontaarde zoon gewee t was, die nict verdiende dat Gods aarde hem droeg. Het geweten verhief zijne be traffende tcm in mij en mijn lijdcn nam een aanvang. Ná dien tijd heb ik geen uur meer gerust ge lapen, geen oogenblik tevredenheid ge maakt . . • • Uijne mis- daad wordt naar verdien te gestraft." lIij keerde zich tot Pieter en strekte zijne beenderige hand naar bem uit. "Gij hebt mij ge- kend toen ik pas hier kwam; zie mij thans aan en gij zult over- tuigd zijn, dat ik geleden heb. TIet zal evenwel niet lang meer duren," zeide bij met een weemoeuigell glimlach op de ontkleurde lippen: "ik ga naar het hospitaal eu zal hier nict weder terug keeren. Nog sleeht weinig tijds en de dood vereeuigt mij mct mijne arme moeder."

IIij boog het hoofd, vouwde de handen cn bleef onbewegelijk zitten.

I\OLO~LU.EN. 11

Het klcine verhaal had Hcndrik en Pieter diep gctroffen j zij hadden innig mcdelijden m t den berouwhebbendeu jongeling, doch konden geene woorden vinden om hem troo t toe te spreken.

Stilzwijgeud drukten zij hem de haud. Een derde had de treurige geschiedcnis mede aangehoord; het was eell jong men ch van een gunstig uiterlijk; zijn fijnbeslleden gelaat teekende openhartigheid;

om zijne lipl>en spe lde een dartele lach en zijne donker blaauwe oogen flonkerden van leven lust. Vl'Olijk fluitende was hij genaderd, doch naauwelijks bad hij eeuige woorden van dcnzieken soldaat op- gevangen, of zijne h'ekken namen eene ernstige nitdl'ukkillg aan.

Hij luisterde mct gespanuen aandacht en toen de jongeling geëin- digd had, bleef hij peinzeud op den grond staren en schudde het hoofd.

"Dat is een leelijk geval," zeirle hij als in zieh zeI ven , "een zeer leelijk geval ook; wa.nt er is weillig aan te verhelpen. Ik woo. dat ik er wat aan doen kon. Daar, kameraad 1" riep hij eensklaps uit, terwijl bij den zieke een geldstuk in de band wilde drukken.

"TIet is niet veel, doch gij kunt hct wel gebruiken en ik voer er toch niet veel goeds mede uit."

HIk dank u, ik hcb geen geld meer 1lO0dig ," antwoordde de soldaat; hij stond op en begaf zieh mct langzame ehreden naar zijne kompie.

"Arme jongen I" zei de goedhartige flankeur, terwijl hij hem medelijuend aanzag; daarua wendde hij zi.ch tot Hendrik met de woorden: ,/t 'Vas mijn laat te rijksdaalder, ik zou hem niet beter kunnen be teed hebben; nu moct ik zien, dat ik hem op eene andere wijzc kwijt raak. Enfin I de meeste jongellÛ komen al duivels raar in den kapot ja , vindt gij niet?"

lIenrlrik stemde dit toe.

"Ja, 't is met mij ook al een rrul!' gangetje geloopen. Ik verdiende te veel geld j dáá.r zat hem deu knoop. p zijn twintigste jaar honderd en vijftig gulden per maand te verdienen als boekhouder op een groot koopmanskantoor, is geen gekheid."

"Hebt gij daarom als soldaat naar de Oost getcekeud?" vroeg Pieter lagehende.

"Nergens anders om. Al ik bij het einde der maand mijn geld ontving dan was mijn eerste werk naar mijne vrienden, een paar vrolijke snuiters, te gaan en te zeggen: Jongen , ik heb duiten;

(10)

KOLOl'llALl.N.

wat zullen wij er mede aanvangen? 7.ij wisten altijd raad eu lieten mij nooit in den steek. Wij gingen rijden, namen er een vrolijken avond van en hielpen den een of anderen armen duivel uit deu nood.

Zoo bug ik nog één penning op zak had, had ik rust noch duur; was die gevlogen dan kwam ik tot nadenken en zat ik met de handen in het haar. Aan de kamerhuur had ik helaas !liet ge- dacht; de dagelijk ehe behoefte u kou ik mij niet aanschaffen en ik leed eene maand laug letterlijk gebrek; want ouders had ik niet meer om mijn nood aan te klagen. Ik nam mij wel voor een anderen keer beter op te pas en, maar het bleef alléén bij het voornemen; want naauwclijks wa ik uit den brand, of daar kwam de eene of andere kennis mij vertellen, dat hij een wi el te be- talen had en zoo hard was als een keisteen. Ik was geholpen, dus was het niet meer dan pligt, dat ik een ander op mijne beurt hielp en voort waren de duiten I Dat kon niet langer zoo gaan en ik be- gon er over te peinzen hoe ik mij het best eene onbezorgde toe- komst ver chaITell kon j dat geIl! mogt niet langer baas over mij

!<pelen. Op cen goeden morgen bedankte ik mijn patroon, stak het weinigje geld dat ik nog Oler had bij mij en begaf mij naar Harderwijk, waar ik met de mee t mogelijke welwillendheid ont- vangen werd. Men gaf mij eeue nette uniform, cel! kapotjas voor de koû, ondergoed in oven loed en den kost op den koop toe;

terwijl men mij om de vijf dagen een kleiu zakduit je toestond. De regelen van het huishouden zijn wcl eeu weinig streng, doch ik weet er mij nog al naar te schikken j ik heb in allen gevalle mijn doel bereikt: het geld ~l)eclt mij geene parten meer en ik Ie f tl1alls zoo onbezorgd cu vrolijk al en vischje in het water."

IIendrik kou uiet nalaten hartelijk te lagchen. "Gij geeft mij moed om het soldatenpakje aaIl te trekken ," zeide hij; "ik mo t u bekennen, dat ik er eenigzius tegen opzag, vooral na de toonee- len die ik heden moroen aanschouwd heb."

"Dat is pas een begin, niet waar, van Dijk?" zei Piet cr. " Wan- neer men ecu paar maanden hier is, let men op die kleinigheden niet meer: men wordt er langzamerhand aan gewoou."

"Over het algemeen gesproken moet ik bekennen, dat het hier een bee tenboel i ," zei van Dijk. liEr zijn kerel onder, die lIi t waard zijn den naam van mensch te dragen, doch men behocft

KOT.ONTAJ.E,'. J3

zich niet met hen te bemoeijen , al is men dikwijls gedwongen hunne af. chuwelijke bordeeltaal aan te hooren. Aan beschaafde jon- geluî, die hunne wereld ver taan, ontbreekt het hier evenwcl ook niet. Ziedaar ," vervolgde hij, terwijl llij op een flankeur wees, die niet ver van hen zijne pijp rookte, "dat is een een echte baron, die de manieren der groote wcreld vcr taat en de be te opera's kan nafluitcn. Die dikke gezonde kerel, die zich zoo genoege- lijk in de zon staat te blakeren, is een gewezen wijnkooper; on- gelukkig stelde hij zich zelven onder zijne he te klanten en daardoor raakte de rekening in de war; 't is anders een beQte vent, die u met zijne gee tige vertoogen uren kan bezig houd n. aa t hem bevindt zich een boekhandelaar, die zekCl' in geen zijner boeken gelezen heeft, dat hij nog hier verzeild zoude raken; llij keilt al de beste romans van buiten ell reciteert Dorger's Aan den Rijn uit- muntend. Dat kleine zwarte mannetje, met zijne ~maehteJlde oogen, maakt aanspraak op den naam van poëet j hij is, wat men een miskend genie noemt j hij verzekert iedereen, dat het publiek, hetgeen hem vergui d heeft, de chuld is van zijn ondergang. Ilij draagt steeds een boek met eigen gemaakte verzen bij zich, en kan hij zich van u meester maken, dan vergast hij u terstond op zijn mees- ter. luk de rer/IJoesth1!J van Jeru::alcm. Ik roep hem dIkwijl tot mij al ik' m'ollds niet slapen kan. Zijne poëlie i cen on chadelijk slaapmiddel. . . . Doch daar verscbeurt de hoornblazer mijn gehoor- vlie weder eloor zijn akelig getoet; hij roept mij op, llell bezem ter hand te nemen en de plaat verder .choon te ve"'cn. Tot weder- ziens ; later hoop ik onze k Iluismaking "oort t zetten."

IIet wa avond geworden. E ne enkele smeerkaar , op een houten blok geplant. t, verlichlte . ehemereml (le ruime ongezellige zaal.

Rehalve Hendrik, dIe zich op de harde legel·~tec1e had uitgestrekt, waren er slechts enkele soldaten in het vertrek, die zich met kaart- spelen bezig hielden. Op de krib naa·t hem zat een flankeur, reu$achtig van gestalte. De vlam der kaars heseheen zijn door de pokken geschonden aangezigt, dat met die kleine gluipende oogen en grove trekken verre van innemend was. Bij de gering te beweging der kaartspelers zag hij ~ChllW om zich heen en toen de blik van Heu-

(11)

14 KOLONIALE:> •

drik onwillekeurig zijn oog ontmoette, duwde hij dezen ruw toe:

"Bij den .. ! heb ik iet van je aan, dat je mij zoo aankijkt.

Bemoei je met je eigen en laat mij met rust. Ik ben geen vreemd dier, dat voor iedereen te zien is."

Hendrik antwoordde niet; hij keerde zich af en blikte naar ecne andere zijde. IIij poogde den slaap te vatten, doch de ongewone toestand waarin hij zich bevond, spande zamen met den steell- harden stroozak, om Morpheus van zijn bed verwijderd te houden.

I,De Graaf is weGr aan 't brommen als een beer die g-:muilband is," merkte een der spelers aan. "Doe liever een spelletje meê, lands, dan kan ik de kleur van je geld eens te zien krijgen."

"Laat hem met vrede, je weet dat hij den moord in het kaart- spel gezien heeft," zei een ander.

De flankeur sJH'ong van zijne krib op. ,," ie spreekt da.'tr van moord P" schreeuwde hij woe t. "Wat bedoelt gij daarmede ? Wees voorzigtig, dat je niet te veel zegt; want ik zou het je doen be- rouwen."

De soldaten blikten hem bevreemd aan; doch hij keerde hUil plot- seling den rug toe eu, al schaamde hij zich o,"er zijne drift, verborg hij zich onder de wollen deken en hok haar over zijn hoofd, zonder verder eeu woord te spreken.

"Als die geen slag van deu molen weg heeft, dan wil ik mij aan de hoogste galg laten ophangen," ,erzekerde de vorige spreker en bezegelde die tlitspraak met een \"uisl lng die de tafel deed dreunen.

Dailr buiten roffelden de trommen de taptoe; de stilte, die lof.

nu toe in het ruime kazerne-gebouw geheer~cht lmd, wrrd cau[;- klaps afgebroken door een oorverdoovend geraas. Zedelooze liede- ren, die meer uitgebruld dan gezongen werden, deden zich uif.

honderde heesehe kelen vernemen. De trappen dr::unden en kraakten onder de voet tappen der krijg~liedenJ die .an llUnne avond-uit- spattingen terugkeerden. De zware deur wcrd opengeworpen en een woeste drom stormde naar binnen. Door toeral of baldadigheid werd de kaars omvergeworpen, waardoor eeue Egypti che duisternis ontstonn en nu Dam het lieve leven yoor goed een begin. Nu en dan deeu _ zich een doffe slag vernemen, gepaard gaande met gesmoorde vloe- ken eu luide verwenschingen ; het waren dronken krijgers, die over hunne kameraden heentuimelden en vrij onzacht op den grond ne-

KOLONIAI.!:" '.

derkwam '11. Hendrik werd met bed cn al omvcl'gesmctell en tevens op een vuistslag onthaald, die hem het vuur uit de oogen deed springen. Gelukkig kwam cr eindelijk licht en onze vrieml kon zich weder van onder den troozak oprigten en de om ge torte krib te regt zetten. Hoewel hij zijn bloed voelde koken, begreep hij, dat hij verstandig zou doen zijne drift te bet ugelell en zich Job ten voorbeeld te ncmen. Zuchtend kroop llij onder de deken en be chouwde de tOOll elcn clie om hem vooI\'ielcll.

Vier maIlIJen , zoo be chonk n dat zij chier llict meer gaan kou- den, bragten een kameraad binnell, die geheel bewu~teloo was en

I chts een f1aauw gekreun deed llOor01I. Zij wierpen hem op zijne krib neder, doch zoo onhandig eu woe t, dat hij met zijn gelaaf.

op het harde ijzel' nederkwam ; het bloed sprong hem uit Heus ell mOlld en hij steende pijnlijk. Een korporaal sprollg verontwaardigd toe en dreigde, dat hij rapport zou maken vall die ergerlijke llall- dehdjze; doch een honend gelach wa het eenig antwoord op die bedreiging.

"Hoû jij je mond maar, gestreepte dwal' drijver!" klonk het hem in het oor; "allder leg ik je even zacht op je eigen krib neder.

Je mOt niet denK 11, dat je met ecu kwûjongen te doen llebt ..•

Ik ben niet bang voor je; al waar je de kolleucl in persoon, dan gaf ik nog zie z66 veel lJiet om je I" en de ~preker kuipte op eene eigcllaardige wijze met de vingers onder den Ileus van den korpo- raal. Deze werd woed nd en snelde mar de Immer van den sergeant- majoor om zijn beklag te doen, doch de allClcre liep llem vlug na en bragt hem een llerigen slag op het hoofd toe. De andere kor- pora.'lls snelden hUil makker te hulp, tel'\\'ijl eenige soldaten zich aan de zijde van de tegenpartij schaarden, welke zij aan menige vui t poogden te o~trukken. De worsteling scheen niet spoedig te zullen eindigen; zij was jui t op het hevigst, tOCIl het magtll'oord: "I11 orde l"

dat zich aan het einde der zaal vernemen deed, de vechtenden uit elkander dreef en een ieder plotseling naar zijne krib deed stuiven.

Een officier tJad binnen, gevolgd door de ergeant-majoor u - voorafgegaan door de I,kamerwacht" met een licht in de hand. Bij

elke ledige krib bleef de officier stilstaan en de sergeant-majoor prak dan: "op wacht ," of "mankeert," in welk laatste geval de naam van den onthrekcnde werd opgeschreven, om later zijn pligt-

(12)

16 l\OLO:-lTALF.N.

vel".IUlln met eenige dagen policie-kamcr te kunnen beloonen. De visitatie was afgeloopen; de mee te soldaten, door overmatig ge- bruik van sterken drank bedwelmd, ronkten reeds luide; enkele waren nog aan het twisten, doch ook hunne stemmen zwegen, toen de hoornblazer der wacht het bekende: "licht uit" blies. De zaal wa nu geheel door eene ta tbal'e duisternis vervuld; slechts een enkele straal der maan drong door de morsige ruiten naar binnen en verlichtte het gelaat van den man, die aan de linkerzijde \'an Henw'ik lag. Hendrik, die onmogelijk slapen kon, bt'merkte, dat de man bij het minste gerit cl op~prong en zijn oog naar de zijde der deur wendde en daarna zijn hoofd aan de stralen der maan poogde te onttrekken. Een klaps ging hij opzitten en scheen op- lettend te luisteren; ook Hendrik luisterde, want hij vernam eelle ongewone beweging op de plaats; d.ulrlla deden zich voetstappen op den trap hooren; de deur opende zich en de zaal werd plot e- ling verlicht. De kommandant trad in yolle uniform binnen, ver- gezeld van een burgerheer ell eenige gewapende oldaten. Langzaam gingen zij langs de rijen der slapenden en bleven soms geruimen tijd tils1nan, wanneer de burger zich o,'er een der soldaten heen- boog om bern in het gebat te taren; doch zoodra hij het hoofl

chudde gingen zij verder. De onru lige krijger had, bij het zien der bümentredendell, een gesmoorden uitroep doe u hooren cu zijn hoofd onder de dekens verborgen. De kommalldant was hem than"

met zijn gevolg genaderd cu bleef ,oor zijne krib stilstaan.

" Wie is die man P" wa zijne strenge Haag. Een onder-olJieier rukte den soldaat de deken van het lijf en naauwelijks wa dit ge- schied, of de burger sproug ontzet terug en zeide naauw hoorbaar:

"Hij is het; de moordenaar van mijn broeder I"

13leek als een doode en aan al zijne leden be\'ende rigtte zich de bijger op. Verwilderd zag hij om zich heen. Hij wilde spre- ken, doch zijne verdroogde tong kon geen geluid voortbrengen en slechts een dof gesteun ontsnapte aan zijne borst. De kommandant gaI een teek en aan de waellt om hem te grijpen, doch nu ver- zamelde de schuldige al zijne kracht; plotseling sprong hij van Je krib eu poogde te ontvlugten, doch bij de deur werd hij weêrhou- deu en omsingeld. Tandeknarselld en met de kracht der wanhoop verdedigde hij zich tegen de gewapenden en poogde zielt van eeu

l\OLOXTAU:N. 17

der geweren mee tel' te maken; toen hem dit mi lukte hechtte hij zich met de tanden aan e 11 del' armen, die zich naar hem hadden uit~estIekt en liet niet 10 dan nadat hem door den gewonde eelli rre

. I l:l

VUist!! agen op het hoofd waren toegcbrngt, di iJl staat zouden geweest zijn een os te bedwelmen. ,,13illd hem ," wa het korte bevel van den kommandant en weldra lag hij, met lederen riemen g~knevelc1, magteloos ter aarde. Hij braakte de hevig t vervloekingen Uit en door de bekenteni~ zijner schuld schecn hij ~ijne woede te willen koelen.

"Tk heb hem llaar de hel gezonden ," brulde hij. "Ik heb hem n~et een d~lk het hart doorboord; want ik llUatte hem als de pest ....

verdoemems over hem en over u!" schreeuwde hij, terwijl hij zijne met bloed doorloopen oogen op den burger wierp. ".Ta, ik heb uw broeder vermoord, - vermoord! . . dat heb ik gedaan! IJ a! h..1. I"

En hij schaterde liet uit; doch het was eene vreugde del' hel.

De kommandant verloor het geduld en nu werd de mi dadigel' wegge~?erd; doch nog lang vernam men zijn woe~t getier en zijn vree ehJk gevloek. De lapenden waren ontwaakt en vroegen elkander wat er gaande was; doch niemand wist te antwoorden. :Een korpo- raal ging op kondschap uit en kwam weldra met eelle gruwelijke tijding terug.

De soldaat, dien men zoo even had gevangen geil omen ,wa ecu

~elg :an goed~l.l huize, die vriendschap had aallgcknoopt met een JongellDg van zIJn leeftijd. Zij hadden reeds jaren met elkander om- gegaan, toen een kleine twist eenige vel'koeling tu ehen hen te weeg bragt. De wraakgierige Belg nam een donkel'en a\ ond te baat om zijn voormaligen vriend op te wachten en hem een dolk in het hart te boren; daarna vlugtte bij naar ITolland en kwam ouder een anderen naam en met valsehe papieren te Harderwijk in dien"t, }Ien spoorde hem evcnwel na en het mogt den brocuer van den zoo verraderlijk vermoorde gelukken, hem, - zoo al \rij gezien ltebben - te olltdekk n twee dagen v66r het tijdstip, dat hij met een transport mal' Oost.-Indië zou vertrokken zijn.

]\'len sprak lIog lang over het 1I~limme" geval. V clen waren er die gl'Uwdel1 van den moord in koelen bloecle en met berekenend overleg bedreven; doch velen waren er ook, die zi h ni t ~ehaaDlc1en llullne zwarte ziel geheel bloo! t lrggen dool'

a

kocJ yerklaring:

rrf.

2

(13)

tbt oe moordenaar gelijk had "elJnd eH dat zij in zijne plnat het-

?'elfde zouden gedaan hebb n. Zij Iloemdell hem een kOl'daten kel'cl, die haar op de tanden had!

f Hendrik nadacht? - Wij twijfelen cr ui taan; want allen waren reeds lang \Veller in diepe ru~t r1rdompelc1, toen hij nog alleen wakende bleef. Eindelijk evenwel loten zich zijne vermoeide oog- 1 den en hij luimcrde in, 01\1 voor eenigen tijd te kunnen \'Crgeten, (bt hij één dag in de kazcl'Ile te Harderwijk had doorgebragt ,

Naauwelijks was de reveille geblazen, of de zaal geraakte ,,,cder in opschudding en de morgenzang der krijgslieden bestond uit celle reeks van vloeken of ergerlijke vertellilJgell, De di tribulie van brood gaf aanleidillg tot velCl'lei twi ten en gemor, daar ieder- een meende de minst bedeelde te zijn. Gelukkig, dat men heden weinig tijd had en zich haasten moe t de wapenen in orde te brengen j

want men wa den vOl'igen avond tot "schijf ehie1el1" gekomman- deerd en reed om half zeven moe~t men op het plein "aantreden,"

om ten zeven Ul'e naar de h i builen de lad te kunnen oprukken.

Pieter wist zich evenwel nog eenige oogenblikken toe te eigenen, om eenige woorden met "rnijnh cr ," - zoo als hij IIclJ(lrik bleef ti- tuleren - te mogen ",i selen, Hij sprak onzen niend, die alle behalve vrolijk gestemd wa , moed in, bragt hem eene kom warme

koffij met sl}.iker, die hij bij Kee "gepoft" Iw<1 en haastte zich toen "om te hangen," om niet te be]lOoren tot de laatsten, die

~teed verzekerd kouden wczcn de kwade bui van den onder-offi- cier der week op llUnne hoofden te zien ontla~ten.

Toen de zaal verlaten wa , plaal!;te Hendrik zich op eelle Ilcr banken en haalde een brief te voorschijn, lIet wa een brief "all zijne heminde, de h at le dien hij van ]11lar on1vangen had. D tr urige wolken verd\\'en 11 van zijn voorhoof<l CII weIlIra gaf llij zich gcheel aan zij Ile hoopvolle droomen 0\ er; zoo<lnt hij schier ,'ergat waal' hij wa en zelf den sergeant-majoor lliet hoorde bin- lIentr den, schoon deze re d twee malen zijn lIaam genoemd had.

"Hendrik \'an

a

n Han' 11 ! I oor den cl , •• , kerel, geef ant- woord al ik je 1'0 p, of deuk je dat ik yoor mijn plezier mijn keel uit het lid ,cIJreeuw? Komaan, rep je wat, elal1l' i rced" twec

hOLO 'IALEX,

maleJl voor de keurilllY geblazcn j je gehoor schijnt 1IieL van de beste te wezen, man! Enfin, we zullen het later wel scherpel' krijrren. Voort uu, nMr ben den!"

Van dell Hagen werd "gocelgek urel" en enige UI' n later had hij de krijgsartikelen, - welke llem Ir rden voorgel z n, - ge- teekend en wa hij voor 7.es aehterecll\'olgcnde ja1'cn \'001' de krijg - dien t in Nederland eh-Indië verbvndell, HeL zou ven wel nog twe dagen aanloopen, v66r hij de uniform mogt aantrekken j want r moesten nog meerdere rekruten gekleeJ \rorden, wier slukken nog niet in orde waren. lIet was hem du!; lliet aaurren~nm gekomman- deert te worden tot IIbroodhalen", daar bij zich eClIigzÎll schaamde Dlet zijne nette balkIe ding naar den bakker te moeten '"'aan, om een reusachtigen zak, met kommie~-bl'ooden gevul(l, op den ehoud l'

te nemen en daarmede eenige straten der kloine tad le doorkruisen.

Er wa evenwel niets aan te veranderen en hij ehikte zich in zijn lot al de wijsge r, die na jaren hoofdbrekens tot het be luit ge- komen was, dat het oln'er1llijrlelijke niet te t:ennijdeil ;s, Tog minder be"iel het hem, den "olgenden morgen een bezem 1er hall(l te moeten nemen om de plaats ehoon te "eg n en de strnat "ó6r de kazerne te l'einin'en. Het is '"'een dngelijk~ehe ver100lling eeu heel' te zien, die zich in het openbaar met du danigel1 arbeid bezig houdt en daaraan schreef vau den Hagen hct dan ook toe, dat er meer oogen op hem gevc ligd waren dan hem lief wa, en dat hij menige spotternij uit deu mond \'an opgeruimde voorbijgangers moc t vernemen.

Opregt wa zijne blijd5chap, toen hij eindelijk zijne burgerklce- ding voor een spotprij mogt verkoopen en (len gcel gebi sden wapenrok kon aantr kkcl1, die llCm ill het vervolg voor mellige bijtende aanmerking zou be~ehermell. Hij gC\'oehIe zich mecr op zijn gemak en kon nu vegen en sehrobben, plas:::en en wrijven zoovc J het hem lustte, zonder dat het iemand in de grc1a hten kwam zieh daarover te vcrwonderen.

Hij was reeds eene week ill de kazerne, toen er bevel kwam voor lJOnderd vijftig ln'lIlSchappen, om zich voor den z etogt mar 00 t-Illdie gereed te houc1elJ. Dit hevel \'crwekt ceH' ware blijd-

chap en ongewoJl opgewondenheid j want Ik soM, at \' rlangt er steeds Mal' IIarderwij k te ,"criaten , die ~tnd wanr IJ ij zich l1iet op

~*

(14)

20 KOLONIALE);.

zijn gemak gevoelt; wnar hij gf'dI0011f/ClI worelt tot ('('l1e nltichrcJ afzOJldering, of zieh 11loet overgeven aan de dn17elij k ehe uit~patti11gen

van een ongeregeld leven, dat den meest liederlijken soldnat loch eindelijk walg 11 doet. Het is eeu waar f e t wanneer de belang- hebbenden hunne spekzakken moeten omhangen, en met de veld- fle eh aan ecu lint over den ehouder, naar buiten treden, om, door de officiers, die het bevel over het trau~port yoeren zulleJl, geiu peeteerd te worden. Op den dag "óór hun vertrek worden (1 troepen in de kazerne "gceon!'ligneerd." +"iem.md mng uitgaan nadat de manschappen vau het transport uit de kel·k zijn wederge- keerd, waar de be eherming Gods werd afgesmeekt voor hen, die den ge- vaarvoJlen togt zouden ondememen. Het plein of liever de binnen- plaats der kazerne doet op zulk een dag denken aan eene kleine boerenkermis; want enkele bevoorregte kram('! hebben nu den komma.ndant vergunning verkregen, op het plein kramen op te lann en er hUlIne war n uit te stallen. Zij doen mee tal vrij goede zaken; wmlt de vertrekkenden willen zich steed van eenige snuisterijen voorzien, om die in Oost-Indie op hunlle benrt aan de

11 Wilden" (de mee8t gelicfkoo de naam te Harderwijk om rle JaV31len aan te duiden) te yerkoopen. Zij deuken daardoor schatten te verdienen. - Of choon het ten trellgsl ycrboc1en i!l sterke dranken bn1l1ell de kazerne te brengen en de ollcler-offi('ier aan het hek ,·erpligt is elk 11 binnenh" dende, beneden dell r:lI1g yall offi- cier, Daauwkeurig te doorzoeken of hij de verborlen waar in den een of anderen grheimoll binnenzak verborgen houdt, - weten de soldaten toch het middel om meer dan ééllc rol!' Be. eh hillll n te mokkelen, zondel· onM kt te wordelI, en menige dronk wordt er inge teld op de "hlindheid" van den ser reant aan het hek, die menigmaal willelIs en wet n' de oog JI luit om naderhand op ren g cl elte van den huit aan praak te mogen mak 11. J 'iet zclden wordt de krijgstucht op den avond V:ln den laat'ten dng, dien m n Ic H:mlcrwijk doorbrengt, grhc I en al uit hel oog v('rloren en onze vriend IIe\l(hik wns ,·oor de ('erste maal getuige 'an de wel wnt I hoog opg voerde opg woud lIheid der op het punl ,·all vertrek stannde krijgers.

TIet was reeel zeven uur toen de kramer het plein verlieten, ltndat ('1" 7.irh ~e('nr koopcr. m('rr opdeacn. Een kl('in brwrgelijk

..

hOLOXIllEN. 21

ventje hall zich op het midden der plaats gepo 'I eerd CII lI'ercl door eene menigte krijgers omringd, elie aandaehlig 1I30r hem luisterden.

lIij droeg een ver voor, dat hij "oor deze gelegellJl(~id gedicht had

CII waariu zeer vele nieuw, sehoone denkbeelden voorkwamen, zoo als:

of:

Vrienden om uaar de 00 t te komcu

\Y ordt de zee t baat gonomen.

Verlaat ge uw N êdalld zonder smart, Dan hebt ge en kei teeu voor een hart!

Ilij schilderde zijnen to hoorder bet krijg man"leven , "iu dat schriklijk verre land, waar do zon den _chedel brandt." Hij spmk er van hoe zij daar, van al huuue vrieuden ell magen verlaten, dagelijks lUet de wilde dieren moeteil kampen of de eer der ge- hoonde ~ederland'che vlag moeten ha.ndhaven bij mewehenvleeseh- etende Dajakkers, die den overwonnen vijand in den grond toppeu cu allé6u het llOofd er buiten bleu, om dat dan met honig in te mercn en er allerlei ougedierte op afzeuden. Ontsuapte mell zulk con marteldood 1Itot roem van 't yaderland ," dan werd meu deuke- lijk het offer van de ce no of andere doodelijke landziekte. IIij hoopte eveuw I dat zij allClt eenmaal behouden in het vaderland zouden mogeu wederkeercll, mogt het dan wezen zonder armen en beenen, dan toch "met het ridderorde op de heldenborst." De reciterende dichter geraakte llleer en meel· Ul vervoering en 'chermde met armeu

CIl beenen, om aan zij ne woorden meer klem bij te zctten. Bij deu laat.

't 'n regel vau ziju ver liet hij zich door zijn gevoel overmeeste- ren en de tranen troomden hem langs de wangen. V cIe zijuer toehoorders, die wat al te dikwijls op eene voor_poedige zeerei ge- drouken hudden, begollllen ook te chreijen en drukten elkauder wel twinllgma: l de haud. De mee ten vonden het v rs heel mooi cu aandoelllijk ell zwaaiden den dichter allen lof toe. Enkelen elludden het hoofd en verklaarden, dat als bet in de 00 t zó6 toe- ging als de "verzellmuker" hun in zijn .lied verzekerde, zij de reis liever nog eenige jaren wilden uitstellen. De poëet moest uit me- llige veldflesch "ecn enkel slokje" drinken C1I hij had werk al cl handen te drukken die hem werden toeg token. llij moe t zijl!

vers een paar muIen herhalen cu daama hief III n het WilJll Nt:c/·.

(15)

"OLO~UL]:;_-.

lands bloed dool' de all'l'eil vloeit ," aan. bindclijk dwollg men den held van het oogcnbEk delllant:ll'eupaal aau het einde der plaats te be- klimmen eli van ellllOoger standpunt dan hem lief was eenegloeijende aall praak ie houd n, die dool' een oorvel'dOO\'elld gejuich ontvangen werd. Een olld r-ofliei l' beval den redenaar af te klimmen, doch deze kOll dau1'3ltll niet ter tond voldoen, wijl eelle tierende hoop zich daal'tegell verzette en den ergeaut vall het "vaste kader" met schimpredeuen begroette.

"Die wil ook llOg wat komen inbrengen ," chre uwde er e 11;

"hij deukt Oll~ tot het laat te oogellblik te /cocijenercn, de hondsvot I"

"ILoe is je naam? " "1'oeg de beleedigde uperieur.

"L\.IS je morgell aan boord komt van cl Llmalia, dan zal ik je hem vertellen ," klonk hei antwoord.

Er werd luiel gelngchen, doch de preker verborg zich ouder de menigte •• na geroepen te h bben.

" Wacht je voor dc geteekenden; hij heeft hedeu morgen twee Ollzel' makkers in tIe doo gepraktiseerd. Ik keu hem."

l)e sergeant, die rUU1'l'ood haar had, werd woeeleud.

11 Wacht je beurt maar af; ik zal je wel vinden, da.n kan je je kameraad gezel cllllp gaan houden. lIoe heet de vent P" Hoeg hij aan eeu auder oltl::tat.

".Jantje Coutrarie, sergeant," antwoordde deze met cu el'Jl~tig gezigt.

1/ Wat bl-, het 'chijnt dat je ouk een loopje mel me uellkt te n men. We zullen je dal wel erl eren, jOllgclief." ElI de sergeant legde d hand op den schouder van den soldaat, doch deze _proug teru" cu riep arr nd:

"Zoo han tig niet, je krijgt mij zoo gaauw niet iJl de doo . We'

\ oorzigtig, Duiker, dat hij je 111 t te na komt, anders, ]jeg je in brand."

"Laat ons de oeuren uit het hok br k 'lI, dan kan hij aan gel'll onzer zijn "emoed ko I 11 l'1I de vrienden zijn ook vrij," riep de

\orige .preker.

Deze voor~lag w rd met n ugde outvangen. Ollllrr cen luid ge- sclll'eeU\v stormde men naar de "politie-kamer" cu poogde men ae deur open te hrekcll, doch (ht lukte zoo ra niet, want zware Jo ..

ten en grendel weêrhicldell h:mf. De soldaten iJl "de doos" be- hr peil zek r dat r Olltz t kwam opdagen en vere nigden hUlllle po- ,illgell met dil der huiteJl~(aandcll om de gevallgeui te onLnapl)ell.

KOLONJllEN. 23

De redenaar had eindelijk den laulareupanl kunllen verlaten J op het oogellblik dat eenige for che malllJen dien aangrepen om hem uit den grond te rukken eu als eeu stormram bij bet be- leg te gebruiken. Na eenige rukken brak het vermolmde hout bij den grond af en wclclra klonken dreunende lagen op de reeds krakende deur. Alles was in rep en roer; de wacht liep in het geweer, de officieren die gewaarschuwd waren, dat men "aan deu gang \ras," vcr cheuen op het plew, gevolgd dool' deu kolonel die de wacht met geyeld geweer tegeH de oproerigeu deed aan- rukken. Zij, die niet deelden iu lIet opellbreken vau de politie- kamer, vermaakten zich met het iuwerpen del' ruiten, die rilJkelend op de plaats nedcrvielen. Toeu de oproerigen be'lJeluucn, dat het den kolollel em i werd en de ouder-officieren eH wclgeziuden zich wapenden, maakten de kalm ten zich til uit de voet 'u en lieten het aau hunue millder doordenKeude makker over, het eiude van hei spel af te wachten. Eenige der belhamel weruell gearre teerd en binnen een uur wa de rust hel' teId en begaf men zich naar de verschillende kamers. Des anderen morgen om 10 ure vertrok het transport uit Harderwijk, om met kleine _chepen uaaf 't Nieuwe Diep te worden overgevoerd.

Ook voor Hendrik van deu Hagen brak eindelijk het uur van vertrek aan. Met honderd vijf en twintig man betrad llij de A1batro8, - een e1l00ll fregat, dat stevig gebouwd wa en reed menigen siorm zonder bet1'ekkelijk veel ~chade getrotseerd had.

Pieter noemde ,an den Hageu nog steed "mijnheer," doeh zij waren in weinig tijds onaf~chcidelijke vrienden geworden, die el- kaudcr stecd hielpen waar er te helpen wa , en daardoor de on.

aangenaamheden van het oldat nle\'eJl aanmerkelijk verminderden.

Het was reed. laat in den namiddag toen zij embarkeerden en de man. chaPIJen hielden zich ter. tond bezig met het in orde brengen hunner hangmatten. De mee ten waren in den beginne niet zeer op hun gemak in h t "vooronder" vau het vaartuig, waar men teeds gebukt moe t gaan, om niet met het hoofJ iUlladere namaking met de tevige balken te komen. Ook wa Cl' ce ne ondrngelijke lucht van teer eu pek, die \'crre was van de reukzenuwen aangenanm te .treelen, doeh cl la (Juerl'e COl/Wie à la gueNe, zooal de luchthartige rran~eb­

l1Iali dcn grommigell Zwitser toeriep, die lllnar niet wilue begrijpeIl

(16)

24 I\OLO.UW~.

dat er zond r teel' en pek geene chepen bestaan kunnen. Er hcerschte vrij wat wanorde onrter de krijgslieden, toen zij zich de avoJld in huune hangmatten wildelI begeven; wanL hier was een touw bijgestrikt , dat los ging op het oogenblik dat het den man ua zeel' veel moeite gelukt was met een "prong in den haugmat te gem ken, doch die thaus op den harden grond te regt kwam; - ginds wilde een flankeur een ander wijzen hoe hij het aan moe t leggen, doch terwijl hij aan de eene zijde den voet in de hangmat plaatste, viel hij er aan de andere zijde weder uit, tor groote vreugde van zijn buurman, die noeger uitgelagchen wa , toen hij zijn zwe- vend bed niet in balam! kon houden en zich met lIanden en voet 11

aan de touwen va thi ld. Dat dit niet zonder rumoer en getier ge chiCllde is ligt te begrijpen cn van den Hagen begl' ep wel dat r dien lIacht weinig van ru t zou komen; waut velen gaven ten lani te de hoop, eindelijk hunne verhevene ru tplaatsen te beklimmen) geheel op) eu uitten hierover hun ongenoegen vrij luidruchtig, terwijl de manschappen, die op het dek de wacht hielden, door hunne zware voetst:lppell den slaap uit iedcra oogen weerden.

Hierbij bleef het evenwel niet, want toen het fregat den volgend n morgen z e koo, werd de verwarril)g nog grooter. De soldatcll zaten juist beneden aan 1\ t "schaften"; de bak zoontjes 1) hadden de bruine boonen met spek, waaruit de gezonde maaltij(l be tond) opgedragen en de vorken en lepcls op de nog ongesjorde kisten Iledergelegd, toen hét. schip, dat met volle z ilen voort- stevelIde, e ne zeel' verdachte beweging naar de linkerzijde mnakte.

ne

kisten volgden uezelfc1e beweging en daarna ging u de nallzit- tenden mede. :Men gr ep wat men grijpen konde, doeh niemand wa op den schok voorb reid gewee t en men gleed tu. ~eheJJ !\l>ck en boonen naar de andere zijde van het vaartuig. Het schip rigtte zieh weder op en lJ1aakfe cene beweging rrgts, di, door ki~t n, banken en mensehen nOlelt8 f:olell8 mede g maakt moest worde/]o Zij, di zich niet bezeeld hadden) lachten hartelijk om d "grap;"

doch velelI vondeu cr volstrekt ge Ile aanleiding tot vrolijkheid in cn wreven zieh met een pijnlijk gelnat de gekneusde ligehaam -

l) Iedereen is op zijn beurt baksloontje cu moet dau 11· nnderen dienln. Acht

""Idaten ,"urll\eu eél\ ZOOlllllul\lI1dcn bak. nU:Ir aanleiding ~an (Ic kis!, lIaMiu llc ld·

f!tI'rl'\I,<hol'peu ",,\)urgl'l\ \I oruell.

KOLONL\LE~.

dcelen. Onder ueze laat ten wa ook Hendrik; hij had eenige builen opgedaan en haastte zich zoo spoedig mogelijk uaar boven lIaar het dek, nadat hij zich tu~ ehen kisten en planken 10 gewor teM eu zijll kapotjas van heL daaraan klevende spekvet ontdaan had. liet was eeu heedijk schoone dag en ue baren der zee flonkerden als vlocijeud diamant iu de ~tra1elJ der zon. De passagi r van "achteruit"

hadden zich ondcr celle zonnetent vereeuigd en bragten den tijd met lezen of diseour door. IIeucuik plaal te zieh met den rug tegen de vet'ehau ing en begluurde de bevoordeelde medepa agier. Ju zijue nabijheid stond de kapitcin, die het transport komillaudeerde, in drnk gesprek met den gezagvoerder van den bodem en twee officiereu.

Epn heer in het ZW31·t vertelde de verwal'l'ing, die er voor een OOgCll- blik benedp,n had plaats gegrepen en die men van boven had kun- Ileu aanschouwen; cr werd hartelijk gelagchen. De slem van dien hcer kwam lIeudrik bekelld voor, doch hij kon hel gelaat vall dt:n prcker niet onder eheiden. Eensklaps keerde d ze liet hoofd om en lIenurik maakte eene beweging van verrassing, want hij hcrk ude den oom zijner beminde. llij dced eene schrede VOOl'- waaJ't om de beide dame omler de zonnetent in het gelaat te zieu.

Of choou Je jOlig le het hoofd gebogen hield o\"er haar boek, had Hendrik evenwel terstond gcgi L wie zij wa en onwillekeurig legde hij dc ha nu op het hart om er het luide kloppen van t gen te raan. T ogrnaal u ed hij en stap vool'uit, doch de kapitein riep hem bar. eh toe: "Hé flarlleur, gij vergeet dat uwe plaat "ó6r, maar niet achtcr den magt i ," cu Hcndrik trad verlegen terug, doch niet dan nadat Zijll blik de oogen zijner Amalia outmoct had;

wallt bij de bar che toe,.praak "an (le1l kapitein had zij het hoofd op- gehc,"cli. Zij "erblcekt en tiet een gil uit. lIentlrik verdween achter dcn mast ell poedde zich Hanr beneden, om zich van zijne ontroering te hcr tellen en zijn vriend Pieter de onverwachte ontmoeting mede te deelen. De avouds had hij de hOlldeuwacht en werd bij eeH der watervaten gepo tcerd. Tiet lang had hij r gestaan toen eeue vrouw hem vool'bijzweefde en een briefje in zijne hand deed glijd 11.

])0 duislerni belette hem te zien wie het wa, doch hij wist dat er slecht twee vrouwen aan boord waren, ...\.malia. eu hare kame- l\i{'r. ne vrouw, die llem voorbijbtlng, droeg eene mut ; de kamenier ook; hij behoefde dll nict te rmlen van wie hct bl'iefje kwam. Met

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het betreft dan niet enkel bedrijven uit sectoren die relatief het meest water verbruiken (energie, chemie, voeding, …) maar ook (kleinere) bedrijven waar- voor water essentieel is

Onze drie collega- verslaggevers en romanschrijvers die verantwoordelijk zijn voor dit belangrijke onderzoek naar MicheKle Marchand - die, zoals wij ons

Het spel werd ontwikkeld door creatief therapeute Inge Casteleyn (Pamoya) en ervaringsdeskundige Arnaud Vandermeiren. Vormgeving dobbelstenen: Patrick Sedeyn

Samen met onze mensen achter de toog, ons trainersteam van onze tennisschool, ons jeugdbestuur en iedereen die in onze club een steentje bijdraagt, stellen wij alles in

Toen haar ouders scheidden 2 jaar geleden, is ze met haar moeder naar Vilvoorde verhuisd waar ze Leyla, Wout, Kyra en Vincent leerde kennen op school.. Het duurde niet lang

Waien a^-le leerlingen doordrongen van het bezef, -da.t zij deel uitmaken van een geheel: hun school, en dat de misdragingen van ée'n hunner afbreuk doen aan den goeden naam

‘Hierdoor kunnen boomveren worden toegepast op plaatsen waar bomen op de traditionele manier niet of niet vanzelfspre- kend kunnen groeien?. Vergroening van daken en

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van