• No results found

OVO M: TUUR

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "OVO M: TUUR"

Copied!
107
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITL V, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproducti e.

Indien op het orig:nele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemmin g voor reproductie dient men schriftelij k aan te vragen.

This fibll is silpplied hy the KJTL V only

Oll

cOlulitioll that neither it Ilor parI of' it is filrther reprollllcetl

w~thOlit

fir ..

.,1

obtailling the penIlission of the !(ITL V which reserves the right to

lIu/ke II

charge for SIIC/z reproduction. IJ the 111aterial fiblletl is ilse/f in copyright, the perlllissioll of the oWllers of' t/zat copyrioht will lI/so he requirell for sllch reprodllctioll.

Applicatioll fol' pennissioll

10

reprolluce sholild be Inade in writing, giving details of' Ihe proposed reprodllction.

G TUUR

OVO M:

1lELF NUMBER OFO M:

M META 0678

(2)

I .. 1

(3)

I " I Trrnrf'li

00371797

" "

(4)

,

D. Menkens-van de Spiegel,' ikkertje'. Attentie!!!

Bij de titelbeschrijving nog opnemen:

Banier-serie

Het eerste blad ontbre kt waarop deze serienaam staat vermeld.

Cc -

t

NIKKERTJE

DOOR

D. MENKENS-VAN DE SPIEGEL

GEiLLUSTREERD DOOR RIE REINDERHOFF

TWEEDE DRUK

~ " '.,...,

...

,

....

'. '''-en

ct:.

A. VOORHOEVE

~

'.

VOORHEEN J. M. BREDJm'S UITGEVERS MAATSCHAPPIJ N.V.

ROTTERDAM

(5)

L '9 ..

HOOFDSTUK 1.

Ebby.

Ze was bruin, ja wel erg bruin ook en ze had lang, glanzend zwart haar.

Ze was geboren ver weg in Indië, ze had daar gewoond met vader, moeder en de broertjes.

Moeder was ook bruin, vader was blank en de broertjes waren bijna even blank als vader.

Waarom dan was haar huidje zo donker ge- worden?

Ze had zich daar vroeger nooit over beklaagd, omdat het haar nooit gehinderd had.

In haar eigen heerlijk land, waar ze elke dag speelde in de schaduw der Tamarinden, had niemand haar verteld dat haar gezichtje zo donker was.

In Nederland, waar ze als kindje van drie door een lieve grootmoeder werd vertroeteld, heette ze

"bruintje" of "zwartoogje" . Maar toen ze daar als meisje van tien weer terugkwam, wàs de grootmoeder er niet meer. Toen was er ook niemand, die haar

"bruintje" of "zwartoogje" noemde.

Dat koude land met zijn scherpe wind en trieste dagen was haar nu eigenlijk erg tegengevallen. Maar

(6)

er waren veel kinderen, blanke zowel als bruine, met wie ze speelde, met wie ze naar school ging. Haar ouders hadden deze verloftijd doorgebracht in Den Haag en daar kijkt werkelijk niemand verwonderd, als hij zo'n bruin meisje ziet. Neen, daar zijn veel bruine mensen en kinderen.

Vader en moeder waren in die tijd niet zo vrolijk geweest als anders. Moeder vooral kon soms zo ver- drietig zijn. En eindelijk, eindelijk hoorde ons meiske de reden.

"Ebby," zei moeder op een keer "zou je het niet prettig vinden hier te blijven? Hier kun je naar school gaan. Dat kun je in Indië niet."

Neen, in Indië was ze niet op school geweest.

Vader en moeder woonden zo afgelegen. 't Was zo ver van de stad, waar de scholen zijn. 't Had niet veel gehinderd. Móéder had haar les gegeven. Moe- der was vroeger onderwijzeres geweest en dus wist ze best, wat zo'n kindje leren moest. Moeder had haar nog wel een paar jaartjes langer les kunnen geven, maar toen was weer de tijd gekomen van vaders verlof, toen waren ze naar Den Haag gegaan en was Ebby daar op een school gekomen.

0, 't bevièl haar zo best op die school. 't Was toch veel leuker met zoveel kinderen gelijk te leren dan altijd alleen les te krijgen.

Ebby had daarom geantwoord: "Ja moes, ik blijf wel graag hier op school. Blijft u dan hier wonen, u en vader en de broertjes?"

"Nee Ebby," had moeder gezegd. "Wij moeten weer weg. Maar we zullen er voor zorgen, dat je hier bij aardige mensen komt, die goed voor je zijn."

Dàt had wat te doen gegeven. Ebby had gehuild, nee gegild, 0 moeder had geen raad met haar ge- weten.

Moeder had zelf óók gehuild.

Toen was vader gekomen en hij had gezegd: "is dàt nu mijn flinke Ebby? Is dàt nu mijn grote dochter?

Moet ze moeder nu zó verdrietig maken?

Ebby wàs graag flink. Ze was ook zoveel groter dan de broertjes. Die waren pas vijf en drie jaar.

En Ebby was al bijna elf.

Toen ze wat bedaard was, had vader met haar gepraat. Vader had gezegd, dat hij het ook erg vond, maar dat het niet anders kon. Als Ebby nu weer meeging naar Indië, zou ze over een jaar opnieuw die grote reis moeten maken en dan zouden vader en moeder toch ook niet mee kunnen gaan. Dan zou ze met vreemden moeten reizen.

Vreemden! Daar hièld Ebby niet erg van. Op de plantage, waar ze met vader en moeder gewoond had, kwamen maar zelden vreemden.

Klèine vreemden, kinderen, vond ze wel aardig, maar van grote vreemden moest ze niet veel hebben.

Dat maakte het ook zo moeilijk een geschikt tehuis voor haar te vinden. Er waren genoeg mensen, die

(7)

8

wel graag zo'n meisje bij zich wilden hebben. Maar 't waren toch allemaal vreemden.

,,'k Zou het liefst bij oom Karel zijn," zei Ebby telkens.

Oom Karel was dominee te Oosterlo in Gelder- land. Hij had een dochtertje, dat bijna even oud was als zij.

Ja, en oom Karel wou Ebby ook wel hebben, maar haar vader was er niet zo erg vóór. Hij had liever, dat zijn dochtertje in Den Haag bleef. Ze kon dan op dezelfde school blijven, ze kon dezelfde vrien- dinnetjes houden, ze zou niet het énige bruine meisje zijn.

Ebby's vader begreep veel, wat Ebby en haar moeder nièt begrepen.

Toch vond hij het tenslotte goed, dat ze naar oom Karel ging. 't Zou toch óók wel prettig zijn voor Ebby, als ze met Bep, haar nichtje, gelijk op kon leren. Als die twee het samen konden vinden, zou- den ze het leuk hebben.

Ebby was zo echt blij geweest, dat ze nu toch bij oom en tante en Bep kwam. Ze had het niets erg gevonden, dat ze afscheid moest nemen van de Haagse vriendinnetjes.

Dat vader en moeder weg gingen, ja, dàt had ze wèl erg gevonden. De eerste dagen na hun vertrek was ze ontroostbaar geweest.

Maar tante was zo lief en oom zo leuk en Bep zo aardig ....

En op school was het ook zo meegevallen ....

Die kleine boertjes en boerinnetjes hadden Ebby wel erg é:.angegaapt, maar lang had dat niet geduurd.

Bep had een hele boel vriendinnetjes en dat wer- den natuurlijk ook de vriendinnetjes van Ebby.

Iedereen wou wel spelen met dat leuke, bruine kind.

Ebby kende veel spelletjes, die de kleine Gelder- sen nièt kenden. 0, wat wilden ze die spelletjes graag léren. En Ebby léérde ze hun.

Oom Karel schreef al gauw aan Ebby' s ouders, dat het bést ging met hun dochtertje.

"Zie je wel," zei Ebby's moeder, "dáár voelt het kind zich thuis."

"Ja," antwoordde Ebby's vader en hij dacht: "als het maar zo blijft."

Vader wist wel, hoe donker Ebbyts velletje was.

Vader wist óók, dat zijn meisje niet tegen plagen kon. Daarom had hij haar liever in Den Haag bij al die andere bruintjes gelaten.

Ebby zelf schreef erg opgewekte brieven naar huis.

tt Was leuk bij oom en tante, tt was leuk, altijd met Bep samen te zijn, 't was leuk op school. 't Zou nog leuker worden, als ze 't volgend jaar met Bep naar de H.B.S. ging.

Op het dorp wàs natuurlijk geen H.B.S. Daarvoor moesten ze naar het naburige stadje. Ze zouden dan elke morgen met de bus gaan. Ze zouden 's avonds pas terugkomen en tussen de middag overblijven.

In een lunchroom zouden ze hun boterhammen eten.

(8)

0, wat verlàngde ons tweetal naar die heerlijke tijd. Enig zou het worden!

De zomermaanden gingen zo langzaam, vonden ze.

Of het nóóit September werd.

Eindelijk, èindelijk, wàs er de langverwachte dag.

HOOFDSTUK 11.

Op de H.B.S.

't Was geen grote klas, die eerste van de H.B.S.

En er zaten maar zes meisjes in.

"Dat kan een leuk clubje worden," zei Bep tegen Ebby toen ze de eerste middag naar hun lunchroom stapten.

Dan, zonder antwoord te wachten riep ze:

,,0, kijk eens, daar vóór ons gaat dat meisje met die prachtige krullen. Zie je wel? Dáár met die grote jongen. 0 zeg, als ze óók eens moet overblijven. Zeg, dan vragen we haar aan ons tafeltje hoor! 0, kind, Ebby, ziè je, ze gaat er in. Vooruit, laten we maken, dat we er kómen. Misschien kunnen we .... "

De rest hoorde Ebby niet, want Bep holde vooruit, was al bij de deur.

"Kom dan," riep ze en schoot meteen naar binnen.

Ebby volgde, langzamer dan nodig was. Ze keek niet vrolijk. Haar ogen leken donkerder nog dan ze wáren.

Toen ze echter binnen was, lichtte haar gezichtje op. Met één blik had ze het zaaltje overzien, had ze gezien, hoe Bep alleen stond aan een tafeltje bij het raam en hoe het meisje met de krullen verderop

(9)

12

zat aan een grotere tafel, waar ook de jongen en nog meer grote jongens en meisjes een plaatsje had- den gevonden.

"Jammer," zei Bep. "Die jongen schijnt haar broer te zijn. Die neemt haar natuurlijk elke middag mee naar die tafel. Toch niet leuk voor haar, om bij al die groten te zitten. Zullen we haar Donderdag vra- gen, of ze bij ons komt zitten?"

"Waarom? Dit is een tafeltje voor twéé."

Ja, dat wàs zo. Jammer I

"Weet je nog, hoe ze héét?" vroeg Bep, na zwijgend twee boterhammen te hebben verorberd.

"Wie bedoel je?"

"Nou zeg, doe niet zo onnozel. Wie zou ik anders bedoelen dan háár?"

"Pf, wat een adoratie," deed Ebby een beetje min- achtend.

"Pf, wat een Haagse fraaiïgheid," deed Bep èrg minachtend.

Bep bleef naar 't blonde krullekopje kijken en ze vroeg nog eens: "Nou, wéét je nog, hoe ze heet?

Ik wel! Ze heet Mary·) J Mooie naam, hè? Mary Verhoeven.' ,

"Gewoon," vond Ebby, "Als ik haar was, maakte ik er Marie van. Wat doet nou een Hollands kind met een Engelse naam."

uHaar moeder kan wel een Engelse zijn. Zij ziet er ook een beetje Engels uit vind ik."

.) Spreek uit: l'vI errie.

Er twinkelde een lachje in Ebby's kijkers, terwijl ze vroeg: "Wat is er dan voor Engels aan?"

Bep had het lachje niet gezien en de woorden nauwelijks gehoord. Nee, want ze had een idée - een idée-.

"Zeg Eb, hoor eens, kijk, hièr zou nog een stoel kunnen staan en, als Mary daar dan op zat, waren we fijn met z'n drieën. Ja zeg, zullen we haar Donder.

dag vragen, of ze het doet?"

Ebby gaf geen antwoord.

't Zou echt vervelend zijn, als ze dat schaap aan hun tafeltje kregen. Moest je zien, hoe aanstellerig ze deed. Dat Bep het nou juist op diè voorzien had.

De anderen waren veel gewoner. Die leken veel aardiger. Hoe je nou ineens zo dol kon zijn op ee vreemd kind, enkel omdat het blonde krullen had, omdat het een m oiere jurk droeg. - Ebby begreep het niet. Zij had dit kind direct erg onaardig ge- vonden. Dat vicht had zich, of ze al een hele dame was, met veel onnodige drukte vóórgesteld. En - hoewel Ebby even dicht bij haar gestaan had, als Bep, had ze háár voor het laatst gehouden, had ze zich eerst tot de drie anderen gewend.

't Speet Ebby achteraf, dat ze zich niet had om- gedraaid en wèg was ~egaan.

Ze was blijven staan, had haar naam genoemd, toen ze aan de beurt kwam.

"Ebby van Ravensteynl"

"Wat? Oók al Van Ravensteyn?" had Mary ge-

(10)

zegd. "Dat begint hier met Van Ravensteyn en het eindigt er mee. Een zusje van jóu, Bep?"

"Nee, een nichtje," had Bep geantwoord.

"Een nichtje! Hml" had Mary eigenwijs gezegd terwijl ze Ebby spottend aankeek. '

"Ja, ja, een nichtje. Geen tweelingzuster."

't Hele clubje was toen in lachen uitgebarsten.

Als het niet Máry geweest was, die het had gezegd, Mary met haar spottende ogen, zou Ebby meege- lachen hebben. De gedachte ook. Dat blanke, blo- zende dikkertie met haar asblonde bol een tweeling- zusje van donkere Ebby. Als een van de dorpsmeisjes het gezegd had, zou Ebby het uitgegierd hebben.

Maar - Mary zei het, om haar te krènken , voelde ze.

En dat ze nu ook nog een zusje scheen te zijn van dien langen, bleken jongen, dàt deed de deur dicht.

Die jongen had 's morgens op het plein voor de school gezegd: "Nikkertje t i .

Bep had dat niet gehoord. Maar goed ook. Ver- beeld je, dat ze het aan oom en tante zou hebben verteld! Nee, dàt wou Ebby niet. Ze hoopte dat het nooit wéér werd gezegd. Ze zou het vrééslijk vinden, uitgescholden te worden. Ze zou het nog vreeselijker vinden, als ànderen dat hoorden. Dan zou ze zich schámenl

"Zullen we een eindje gaan wandelen?" vroeg Ebby aan Bep, toen de boterhammen verdwenen waren.

"De anderen zijn nog lang niet klaar, t i antwoordde Bep.

"Maar wij wel. We kunnen hier toch maar niet zo gewoon blijven zitten?"

"Nee, dat durfde Bep ook niet goed aan. Ze moes- ten dan maar vertrekken. Jammer hoorl Ze zou wel zorgen, dat ze nooit meer zo gauw klaar was.

,,'t Zou toch veel leuker zijn, als we met z'n drieën waren," zei Bep nog eens weer, toen ze samen door de stille straten liepen.

Ebby gaf geen antwoord.

't Kon Bep niet veel schelen. Die dacht enkel aan Mary. Die liep plannen te maken, zó mooi, zó mooi. ...

Mary móést voortaan bij hen zijn, Mary móést hun vriendin worden.

En, toen ze om vier uur merkte, dat de Verhoevens

p~r auto werden afgehaald, toen ze zag, dat die auto bestuurd werd door een "echten chauffeur", toen was Bep gewoon uitgelaten. De hele avond bleef het Mary, Maryen nog eens Mary.

Moeder vroeg lachend of er ook nog àndere meisjes op de H.B.S. waren.

Vader zei: "Jammer, dat Mary niet hier op het dorp woont. Dat zou twee bus-abonnementen

"

sparen.

"Nou," riep Bep, "dàt zou pas je ware zijn. t i

"En dat is gelukkig nièt waar," dacht Ebby.

(11)

HOOFDSTUK lIl.

Dromen.

Een maand later.

Bep en Ebby liggen in bed.

Bep slaapt.

Ebby slaapt nièt. En toch droomt ze. Ja, ze droomt met wijd-open ogen.

Dat doet ze vaak.

Wàkker dromen is veel mooier dan slapend dromen. De dromen, die je hebt, als je slaapt zijn soms akelig. Daar kun je niets aan doen. Die dromen krijg je. Maar, als je wakker bent, maak je je dromen zelf. Dan kun je ze zo mooi maken, als je wilt.

Gelukkig dat Bep zo vast slaapt. Ze merkt nu niet, hoe Ebby de gordijnen een eindje openschuift. Ebby doet dat zo graag. Vooral wanneer het volle maan is, zoals nu. Dan is het buiten zo heerlijk licht. Dan is het toch jammer, om in donker te liggen.

Als de maan schijnt, kun je dromen in Indië te zijn!

Overdag is er hier niet veel, dat op Indië lijkt, maar onder manelicht is nu eenmaal alles anders.

Als de maan schijnt, kun je gemakkelijk denken,

dat die dikke, hoge dennen achter oom's tuin pàlmen zijn. Ja, palmen zijn veel hóger, dat is waar, maar als je je ogen bijna dicht doet, als je door heel smalle spleetjes gluurt, lijken die dennen toch óók erg hoog.

Ze hebben net als palmen, lange, rechte stammen met bovenaan een brede, platte kroon.

En dáár op het tuinpad, lopen vader en moeder. Ze praten zacht, héél zacht, maar Ebby kan ze wel ver- staan.

Moeder zegt: "Wat zou onze Ebby nu doen?"

Vader zegt: "Die zal wel slapen. In Holland is het al bijna nacht."

Moeder glimlacht. 0, moeders gezicht is nu zo lief.

Nog veel liever dan anders. Moeder kijkt zo gelukkig.

Ze zegt: "Ik ben toch zo blij, dat ons kind het in Oosterlo zo prettig vindt."

"Ja," zegt vader, "en ik vind het heerlijk, dat ze het op de H.RS. naar haar zin heeft."

Moeder haalt een brief te voorschijn. Ze leest.

Vader kijkt over haar schouder heen en leest mee.

Ze weten al làng, wat er in die brief van Ebby staat, maar ze vinden het toch prettig, hem telkens weer te

lezen. . .~

Ondanks de mooie droom komen er tranen in Ebby's ogen. Ze veegt ze weg. Ze wH niet verdrietig zijn. Ze wil flink zijn. Ze wil nooit laten merken, dat het haar spijt, hier gekomen te zijn.

En toch is dat zo.

Oom en tante zijn best voor haar, 0 ja, voor haar

Nikkertje. 2

(12)

zijn ze even goed en lief als voor Bep. En Bep is wel aardig, 0 jà, ook nu nog wel. Tenminste als ze samen zijn.

Alles zou prettig wezen, als er die H.B.S. maar niet was. En die H.B.S. zou nog niet zo erg zijn, als er dat kind van Verhoeven maar niet opging, dat kind en haar lange broer.

De andere drie meisjes van de klas màg Ebby wel.

Vooral Ans Boomsma. Dat is een leuk type. Ze doet soms de hele klas schudden van 't lachen, leraars zo goed als leerlingen.

Loes Vink en Rie Beschoor zijn stiller, maar ook niet onaardig. Ebby zou met die drie misschien even bevriend zijn geraakt, als met de dorpsmeisjes. Ja, als ze maar niet net als de anderen telkens "nikker- tje" zeiden.

0, Ebby begint er nu aan te wennen, maar wat heeft ze het in 't begin vreeslijk gevonden.

Ze heeft in al haar vroegere levensjaren nièt zo vaak in de spiegel gekeken, als ze het deze ene maand deed. Ebby heeft vroeger ook nooit geweten, dat ze zó bruin was.

"Nee, een neger ben ik natuurlijk niet," heeft ze tegen zich zelf gezegd. "Maar ik ben wel erg bruin.

Ik ben, geloof ik, nog bruiner dan moeder. Ik ben véél bruiner dan de broertjes. Zou ik ook bruiner zijn dan de mensen, die zomers te Scheveningen de hele dag in de zon liggen? Die worden gráág bruin. En ik zou zo graag blànk zijn."

Ebby weet wel, dat je nooit blank kunt worden, als je bruin bent.

Beb kwam hoe langer hoe meer onder de indruk van Mary's buitenge- wone eigenschappen ....

Ach, en al werd ze ook blank, dan zou er nog die Mary zijn!

Bep heeft haar zin gekregen. Mary zit 's middags aan hun tafeltje. Mary heeft gezegd, toen Bep het

(13)

20

voorstelde: ,,0, als ik er jou een plezier mee doe, ja, dan wil ik wel bij je komen zitten."

Bep heeft de eerste middag niet opgehouden te betuigen, hoe fijn ze het vond, Mary bij zich te hebben, hoe aardig ze het vond, dat Mary het doen wou en daarvoor zelfs haar broer in de steek liet.

Bep heeft Mary's blonde krullen bewonderd, haar mooie jurk, haar fijne schoenen. Dit alles heeft ge- maakt, dat Mary Bep een, geschikt meisje", is gaan vinden.

Bep kwam hoe langer hoe meer onder de indruk van Mary's buitengewone eigenschappen en had tussen twaalven en tweeën voor niemand oog en oor dan voor Mary.

Ze zaten met z'n drieën, maar 't gesprek liep steeds tu sen Maryen Bep.

Ze wandelden ge voonlijk wat. Dan haakte Mary in bij Bep, dan liepen die twee stijf gearmd en Ebby liep alleen, bleef liefst maar een beetje achter. Ze verbeeldde zich altijd, dat de mensen naar haar keken, dat de mensen er in stilte om lachten, als ze zagen, hoe die andere twee háár uitsloten. Dat wóu ze niet. Ze wóu niet uitgelachen worden. Dan maar doen, of ze er niet bij hoorde.

Hè nee, nu weer nièt gaan denken aan al die ákelige dingen. Dat bederft de hele droom. Die droom was eerst zo mooi. Hoever was ze ook gekomen?

°

ja, vader en moeder lazen de brief. Dat is de brief, die ze geschreven heeft, toen ze veertien dagen

op de H.B.S. was. Ja, want diè heeft ze per luchtpost verzonden.

In die brièf heeft ze veel geschreven over de leraars. Over hèn te schrijven is prettig. Ze zijn alle- maal aardig. Ze zeggen geen van allen "nikkertje".

Natuurlijk houdt Ebby van den een meer dan van den ander, maar aan geen enkele heeft ze het land.

Ze houdt zelfs van juffrouw Zwaan, de enige Jerares, van wie ze Frans hebben.

Bep begrijpt niet, hoe Ebby van diè kan houden.

Bep vindt haar "een eng mens". De hele klas schijnt er zo over te denken, maar Ebby niet.

Waarom toch houdt ze zoveel van die juffrouw?

Juffrouw Zwaan is erg streng. Er mag niets aan je werk mankeren. Voor elke fout trekt ze een heel punt af. Nooit maakt ze eens een grapje. Ze ziet er ook nièt bepaald aardig uit. Ze heeft een erg lange neus en op die neus een grote bril met geweldig dikke glazen. Haar ogen kun je daardoor niet eens goed zien, maar ze hebben iets van glazen knikkers, die zó weg willen rollen. Maar haar háren vindt Ebby wondermooi. Die haren zijn gitzwart. Ze draagt een scheiding in 't midden, het haar valt glad gekamd over de oren, eindigt in een dikke wrong.

Zo draagt Ebby's moeder het haar óók.

Daardoor lijkt juffrouw Zwaan een klein beetje op Ebby's moeder. En, als ze wat opschrijft, als ze met haar rug naar de klas staat, dan lijkt ze véél op moeder.

(14)

Bij Frans doet Ebby nog meer haar best dan bij de andere vakken. Hierdoor is ze in dit vak beslist num- mer één. Ze krijgt prachtcijfers, want zelden is er een fout in haar werk. Toch is juffrouw Zwaan nooit bizonder vriendelijk tegen haar. Dat vindt ze wel jammer.

Soms, als ze de juffrouw om twaalf uur naar huis ziet gaan, het hoofd iets gebogen, de handen in de mantelzakken, zou Ebby zo graag met haar mee willen. Dan zou ze de juffrouw een arm willen geven, dan zou ze zo, stijf gearmd, naast haar voort willen stappen en van alles met haar willen bepraten. Hè ja, en dan moest de juffrouw zeggen: "Eet bij mij je boterham maar op. Doe dat voortaan maar elke dag."

Zooiets gebéurt natuurlijk niet. Zoiets kun je alleen maar dromen.

Kom, ze moet gaan slapen, 't is al zo laat.

Eerst de gordijnen dichttrekken.

"Dag maan," zegt Ebby, "ga straks maar bij vader en moeder door de ramen kijken. Vertel ze maar, dat je mij gezien hebt."

Als ze weer in bed ligt, probeert ze uit te rekenen, hoe vaak ze nog een volle maan zal zien, eer vader en moeder weer komen. Dat duurt nog bijna vijf jaar.

Wanneer ze zich niet vergist, zal het nog een-en- zestig keer volle maan zijn, eer die blijde dag dáár is.

Nu ja, de tijd gaat vlug.

HOOFDSTUK IV.

In de achterkamer.

Ze zaten samen in de studeerkamer, Ebby en Bep.

Ze mochten daar altijd hun huiswerk maken, als dominee er zelf niet zat.

Ze werkten hard, ze spraken geen woord.

Natuurlijk kun je niet op je gemak gaan zitten praten, als je veel te doen hebt, maar zo zonder één woord bij elkaar te zitten, was toch anders geen gewoonte.

Bep was bóós.

Ebby wist het. Ebby wist, waarom Bep boos was.

De boosheid zelf vond ze akelig, maar, als ze er aan dacht, hoe die boosheid ontstond, kwam er een ge- voel van voldaanheid over haar.

't Was natuurlijk om Mary. Ja, natuurlijk!

Vanmiddag had die jongedame zich eens verwaar- digd iets tegen háár, Ebby, te zeggen. 't Had vrese- lijk hard gewaaid, Ebby' s hoed was op de vlucht geslagen en, toen ze die eindelijk weer veroverd had, had ze bijna niet geweten, hoe ze haar lange, dikke haardos zo'n beetje in orde moest brengen.

Als je zo gehold hebt, hè, en je moet dan zo maar

(15)

24

op straat in een vliegende storm dat zaakje op- knappen ....

"Kind," had Mary gezegd, "laat toch die afschuwe- lijke haren zo kort mogelijk afknippen. Met kort haar zou je er werkelijk wat béter uitzien."

,,0, ja?" was Ebby uitgevallen. "Knip jij dan eerst je touwstrengels maar eens af. Dan zou jij er werke- lijk wat beter uitzien."

"Ebby toch," had Bep geroepen.

"Nou," had Ebby gezegd, "zijn het soms geen touwstrengels, die zogenaamde krullen, die niet tegen de regen kunnen?"

"Kom mee," had Mary tegen Bep gezegd. "Van zo'n schaap kun je niet anders verwachten."

Bep was meegegaan. Ze had Ebby zelfs niet meer aangekeken. Noch in de bus, noch thuis had ze verder een woord meer gezegd. Hoe zou dat straks onder het eten gaan?

Oom had een vergadering vandaag, helemaal in Arnhem. Daarom zouden ze pas om zeven uur eten, als hij weer thuis was. Gelukkig maar, anders zaten ze nu al aan tafel. Dan merkten oom en tante de boosheid vàst. Nee, dat wou Ebby toch liever niet.

Ze wou, dat het vóór die tijd maar weer góéd was.

T och fijn, dat ze die lieve Mary de waarheid eens had gezegd. Dat wicht met haar krullen, die onder mantel en muts moesten worden gestopt als het regende ....

Echte krullen konden wel tegen een buitje.

25

0, daar kwam oom al thuis. Hoe laat was het dan toch? Bij half zeven! Over een half uur moesten ze dus eten. Hè, was het maar weer goed.

Weinig kon Ebby vermoeden, dat Bep in stilte de- zelfde wens koesterde.

Toch wàs dit zo.

Bep was er de rechte niet naar om zo lang boos te blijven. 0 heden, neenl En nu vooràl niet. Als vader en moeder het merkten. . .. En als ze dan gingen vrágen ....

't Was een reuzegemak, dat Ebby nooit iets ver- tèlde. Nee, 't was wel een goed kind, dat moest ge- zegd worden.

Tja, hoe gestreeld Bep zich ook voelde door het feit, dat Mary juist háár had gekozen als vriendin, toch vond ze dat soms lastig. En nu vooral, nu Mary's verjaardag naderde. Mary wou Bep daar 's avonds bij hebben. Ze zou uit school fijn met de auto mee mogen. Ze mocht blijven logeren, had Mary gezegd.

0, énig zou dat zijn, dolletjes.

Maar - Mary wou niet, dat Ebby meekwam. Dat was jammer. Bep had echt haar best gedaan, om Mary tot andere gedachten te brengen. Ze had ge- zegd, dat ze misschien nièt zou mógen zonder Ebby, ze had zoveel goede eigenschappen van Ebby opge- somd, als ze maar wist te bedenken, doch 't had niets gegeven.

Mary had gezegd: "Mijn mama zou er nièt over dènken, zo'n Oosters kind aan tafel te nemen."

(16)

Bep had gezegd: "Maar kind, wat geeft dat nou, of Ebby een andere kleur heeft. Daar is ze toch niet minder om. En 't is toch mijn eigen nichtje.

"Je weet, hoe ik dáárover denk," had Mary geant- woord.

Ja, Mary kon maar niet gelov~n, dat ze nichtjes waren. Bep had gezegd, dat het heus waar was, dat Ebby's vader heus een broer was van háár vader.

Bep had ook gezegd, dat Ebby's broertjes làng niet zo bruin waren.

"Dan zijn het ook haar broertjes niet," had Mary met grote stelligheid gezegd. "Er is beslist het een of andere geheim, iets dat jij niet weten moogt. Dat zogenaamde nichtje van jou is misschien wel een vondeling."

Ze hadden er toen niet verder over kunnen praten, omdat Ebby er juist zelf weer bijgekomen was, maar vanmiddag, toen ze na die uitval samen waren ge- weest, had Mary nog eens uitdrukkelijk gezegd, dat ze er Ebby niet bij wou hebben.

't Was ook bar geweest, dat moest Bep erkennen.

Dat die Ebby zó kon opstuiven. Ze had dat nog nooit eerder gedaan, maar één keer was ook al erg genoeg.

En dan tegen Mary, zo'n deftig kind, dat op een buitenplaats woonde!

Mary had ook nog gezegd: "Vertel maar aan je moeder, hoe grof ze tegen me geweest is, dan zal die wel inzien, dat ik zo'n ongemanierd wezen niet bij ons thuis kan brengen."

Bep had dit eerst een goed plan gevonden. Ze kon dan tenminste een reden opgeven voor het feit, dat Ebby niet meegevraagd werd.

Maar - dat deed. ze toch liever niet. Zo achter iemands rug wat overbabbelen - néé hoor! Och, maar ze wou toch zo graag naar dat verjaringsfeestl Straks had ze er moeder even over gesproken. Ze had gezegd: "Moeder, Mary is over veertien dagen jarig. Mag ik dan uit school met haar mee en bij haar logeren?"

"Jij?" had moeder gezegd. "Jij alléén? Of is Ebby ook gevraagd?"

"Nee - nee moeder, dat geloof jk niet - ze - ze kunnen toch niet iederéén vragen?"

Natuurlijk was toen Ebby net weer de kamer binnen gekomen en zo had moeder geen antwoord kunnen geven. Wat dat antwoord zijn zou? Bep was er een beetje bàng voor. En als moeder nu ook nog van de ruzie merkte. . .. 't Móést goed zijn voor zevenen, ja, het móést.

"Zeg," begon Bep, "waarom ben jij eigenlijk zo gebeten op Mary?"

"Vraag haar, waarom ze zo gebeten is op mij/' was het antwoord. "Ik doe haar niks."

"Nou zeg, speel nou niet voor onnozel lammetje.

Je was nogal aardig vanmiddag."

"Ik ben niet begonnen."

"Nee, dat is waar. Maar vond je nou, dat Mary zoveel kwaads zei? Ze meende het goed met je.

(17)

28

Moeder heeft toch ook al eens gezegd, dat kort haar je beter zou staan 1"

"Ja, maar tante heeft niet gesproken van afschu- welijk haar, tante heeft gezegd, dat mijn haar zo mooi dik was en dat het goed zou zijn voor een page- kopje en dat me dit wel stáán zou en dat je kort haar zoveel makkelijker wassen kunt, jà, allemaal waar, maar toen ik zei, dat ik het later net wou dragen als moeder, toen gaf tante me groot gelijk, dat ik het niet wou laten knippen."

"Had dat dan ook aan Mary verteld."

"Aan Mary? Dank je wel. Zoiets zeg ik niet tegen zo'n verwaande nuf. Mijn moeder is veel te goed, om over haar te praten tegen zó een."

Ebby's stem deed erg raar.

Bep schrok er van. Ze zou toch niet gaan huilen?

't Scheelde weinig of de tranen waren werkelijk gekomen, maar Ebby wist ze nog terug te dringen.

Toch keek ze heel, héél verdrietig.

"Nou ja," zei Bep, "laten we er maar niet meer over praten. Laten we maar weer goed zijn, hè 1"

Ebby slikte een paar keer.

Toen zei ze: "best."

Bep slaakte een zucht van verlichting.

Nou rr~aar weer gauw aan 't werk. Die Ebby was al veel verder. Ja, zoals diè wist op te schieten ....

"Heb jij je Frans al af?" vroeg Bep.

"Bijna," zei Ebby.

"Ik moet er nog aan beginnen," verklaarde Bep.

,.

29

Ze s!oop:naar-de suite-deuren en luisterde.

"Die sommen hielden ook zo Op. . .. Zèg, weet jij misschien, waar mijn themaschrift is? 'k Zie het nergens."

,,'k Geloof, dat het beneden in de kast ligt," ant-

(18)

woordde Ebby. ,,'k Meen tenminste, dat ik het daar gezien heb. Zal ik het voor je halen?"

"Ja graag," zei Bep. "Ik zoek dan vast de woorden op, die ik niet weet."

Ebby was blij, dat ze even weg kon uit die kamer, waar het zo benauwd warm was. Ze had zo'n hoofd- pijn gekregen. 0, als ze dat kloppend hoofd nu even tegen moeders schouder kon leggen, heel éven maar.

Daar kwamen nu toch die lastige tranen. Gelukkig dat geen mens ze zag. Op de tenen lopen maar. Heel voorzichtig de deur van de achterkamer open doen.

Oom en tante zaten in de voorkamer. Ze moesten haar maar liever niet hóren.

" .... als je al die verhalen hoort over de deftigheid van die Verhoevens .... "

Dat was tànte's stem.

o

nu, nu moest ze gauw wèggaan, dat wist Ebby wel, maar zich zo'n mooie gelegenheid te laten ont- snappen .. ..

Ze sloop naar de suite-deuren en luisterde.

"Die deftigheid zal wel meevallen," zei oom. "Ik heb vandaag juist het een en ander over de mensen gehoord. Ze behoren tot de gemeente van onzen goeien vriend Steeman. Ze wonen op het buitentje, dat vroeger de familie Ten Have toebehoorde. Stee- man zei zo, dat hij aan de Ten Have's veel had verloren èn als kerkgangers èn als vrienden. "Er woont nu een rijkgeworden caféhouder uit Amster- dam op," vertelde hij, "een zekere Verhoeven. Nou,

toen spitste ik mijn oren, hè? Bep is zo buitengewoon op die Mary Verhoeven gesteld en ik wil graag weten met wat voor soort kinderen de meisjes omgaan."

"Een rijkgeworden caféhouder," deed tante ver- wonderd.

"Ja, 't moet een romantische geschiedenis zijn. Die Verhoeven moet een veel ouderen broer in Amerika gehad hebben, van wien hij nooit iets hoorde. Ineens kwam de tijding, dat die broer overleden was en er nogal wat te delen viel. Zó is dus de rijkdom van dien meneer Verhoeven ontstaan."

"Wat zou onze Bep opkijken, als ze dàt wist,"

zei tante lachend. "Ze denkt, dat die Mary nog zo half en half van adel is. Ze vertelde me tenminste onlangs dat ze er een baron in de familie gehad hadden."

"Daar bedoelde ze zeker dien rijken Amerikaan mee," antwoordde oom. "Eigenlijk ben ik helemaal niet ingenomen met die vriendschap. 'k Vond het aldoor al zo eigenaardig, dat Ebby zweeg bij die ver- halen over Mary, maar nl begrijp ik, dat zij niet tot de uitverkoornen van die jongedame behoort."

"Dat heb ik allàng gedacht," zei tante. ,,'k Was er wel nooit zeker van, daarom wou ik er ook liever niet over praten. Ebby verandert zo de laatste tijd.

Ze is zo schuw. Vroeger kon ze zo vertrouwelijk bij me komen zitten, om van alles en nog wat met me te bepraten, maar, sinds ze op de H.B.S. is, is dat af- gelopen."

(19)

32

,Ja, ze wordt gróter, moet je denken," zei oom.

"Dat is het niet," vervolgde tante, "ze geeft de indruk ergens over te piekeren en het doet me ver- driet, dat ze er niet over spreekt met me. Als bij voorbeeld die Mary haar ona8ngenaam behandelt, verbied ik Bep de vriendschap."

"Ja," zei oom, "als dat waar was .... maar ik geloof, dat Bep en Ebby het goed kunnen vinden samen. Zeg zelf, doet Bep ooit onaardig?"

"Dat ze alleen naar die verjaardag van Mary zou willen, vind ik wèl onaardig," antwoordde tante.

"Dat valt me vreeslijk tégen."

"We moeten vanavond met Bep praten," vond oom. "We zullen haar verte Ie ,dat ze in ~een geval a leen naar die verjaardag gaat. amen of geen van beiden."

,.Liefst geen v n beiden," zei tante.

"Ebby, waar blijf je," klonk het van bovrn.

Met een sprong, behendig en even weinig hoorbaar als van een jong poesje, was Ebby weer bij de kast.

"Ik snap niet, waar het is," riep ze.

Meteen gingen de suite-deuren open en kwam tante binnen.

"Hé Ebby," zei ze, "ben jij hier? Ben je er allang?"

,,0 tante, nee tante, ik ben nog maar net binnen, tante, ik ben al bijna klaar met mijn werk, maar Bep miste een schrift en ik dacht, dat het hier was. 0 ja, daar is het toch."

33

,,'k Heb het," riep ze hard, glipte meteen de kamer uit en de trap op.

Haar hart bonsde.

Daar was ze bijna betrapt. Bijna of - helemaal?

Zou tante er misschien iets van begrepen hebben?

0, als ze er straks eens naar vróég. Ze keek zo - zo - net of ze iets èrnstigs zeggen wou.

Stel je voor, dat ze straks eens vroeg: "Ebby, heb je aan de deur geluisterd?"

Moeder zou zoiets vàst vragen.

Voor de eerste keer in haar leven vond Ebby het een geluk, dat ze niet bij moeder was.

Nikkertje. 3

(20)

HOOFDSTUK V.

In het donker.

Nu ligt Ebby weer in bed.

Maar nu komen er geen mooie dromen. Nu is alles akelig. Nu is alles donker.

Ja, buiten l'3 het donker, want het is geen volle maan, in de kámer is het donker, want er brandt geen licht, maar het allerdonkerst is het in Ebby's hàrt.

0, die avond, hoe is die nog omgekomen! 't Was eerst al zo moeilijk, gewoon tegen Bep te doen.

Wóédend was ze op haar geweest. Bah, wat een kind! Om daar alléén naar zo'n verjaarsvisite te willen. Wat zou Ebby graag eens flink hebben opge- speeld. 0, ze had haast niet kimnen zwijgen. Dat had toch gemoeten. Ze kon immers niet vertellen, hóé ze achter die lelijke waarheid was gekomen?

Nee en ze kon ook dat àndere niet vertellen, dat van die rijke oom en wat Mary's vader was geweest.

0, dat ze dit wist! Bij al het akelige gaf dit haar een gevoel van wilde vreugd.

Mary, de deftige Mary, had in een Amsterdams café gewoond. Ze moest eens wéér zo'n toon aan- slaan. Dan zou zij ....

Ze zou niets. Nee, ook ten opzichte van Mary

moest ze dat vóór zich houden. Ze kon immers toch niet zeggen, hoe ze het gehoord had?

Luisteren was lélijk. Ebby wist dat wel. Ebby wist dat zo heel góéd. Moeder had het haar zo dikwijls gezegd. In Indië werd váák geluisterd. De bedienden deden het graag. Baboe deed het eigenlijk elke dàg.

En - Ebby deed het zelf ook nogal eens.

Vader en moeder hadden er vaak ernstig met haar over gesproken. Ze hadden er haar op gewezen, hoe min het was. Vader had gezegd: Mensen, die aan deuren luisteren zijn niet te vertrouwen. Ik vind het verschrikkelijk, als ik mijn eigen kind niet kan vertrouwen.

Moeder had meer dan eens gezegd, dat Ebby nooit moest denken, niemand zièt me. De Heer in de hemel zag haar altijd. Hij wist àlles van haar. Ebby' s moeder had zo vaak gezegd: "Kind, als je verkeerde dingen wilt gaan doen, denk dan aan den Heere Jezus!"

Vooral vlak voor hun terugreis naar Indië hadden vader en moeder nog zo héél ernstig met haar ge- sproken.

Ze weet zo goed, wat vader en moeder zouden gezegd hebben, als ze haar daar vanavond bij die suite-deuren gezien hadden. Ze weet ook, dat ze toen niet aan den Heere Jezus heeft gedacht. Ze heeft niet aan Hem willen denken.

Als je aan Hèm denkt, kun je niet tegelijkertijd zonde doen. En dat luisteren wàs zonde. Al wat niet mag is zonde.

(21)

36

Ze heeft niet eens een avondgebed gedaan~ Ze is maar zó in bed gestapt. 't Kon, want ze is alleen naar boven gegaan vanavond. Ze heeft gezegd, dat ze zo'n hoofdpijn 'had. Dat is zo. Haar hoofd glóéit.

Bep is nog beneden. Ja, daar wordt nu gesproken over die verjaarsvisite. Bep zal lelijk op haar neus kijken, als ze hoort, hoe haar vader en moeder er over denken.

Een warm gevoel komt in Ebby op, bij de gedachte aan oom en tante. Wat zijn ze toch goed en lief. Och, die tante! Die had er verdriet van, dat zij, Ebby, niet meer vertrouwelijk was.

Hoe zal het nu gaan met die verjaardag? 't Zal Mary tegenvallen, als ze hoort, dat Bep niet mag.

Of - niet mag, dàt is eigenlijk 't geval niet. Bep mag wèl, maar dan moet zij mee.

Wat zal Mary doen? Zal ze haar verjaardag dan maar zonder Bep vieren. Misschien wèl. Ebby weet best, dat Bep meer houdt van Mary dan Mary van Bep.

Maar - als Mary nou toch Bep er bij wil hebben! Bep is ten slotte haar enige vriendin.

0, dan moet zij mee, weet Ebby.

Nee, nee, dat wil ze niet, dat dóét ze niet. Stel je voor bij die vreemde mensen komen, aan tafel zitten met dien bróér en dan weten, dat ze je er liever niet bij hebben.

37

Nee, straks, als Bep in bed ligt, gaat zij naar beneden. Dan zal ze vragen, of ze er asjeblieft niet heen hoeft.

Maar - dan zal ze moeten vertellen, dat ze oom en tante heeft afgeluisterd.

Och, maar dat - dat kan niet.

't Angstzweet breekt haar uit. Nu moet ze kiezen.

Kiezen tussen twee vreselijke dingen. Meegaan naar Mary - of verlellen aan oom en tante.

Wat zou het ergste zijn?

" . . .. en, als je eens iets verkeerds gedaan hebt, vertel het dan aan oom en tante. Tante wil een móé- der voor je zijn, oom een váder."

Zoo had vader gesproken.

Moeder had er bijgevoegd: "Als je wat op je ge- weten hebt, moet je er niet mee rond blijven lopen.

Je moet je schuld belijden voor God, Hem om ver- geving vragen. Maar je moet het ook eerlijk tegen oom en tante zeggen."

Dus - al is dan vertellen het ergste - 't is ook het bèste.

Ebby wil wel.

Maar ze ditrft niet.

Ze heeft wel eens gelezen van kinderen, die ook iets niet durfden en dan gingen bidden. Als ze dan gebeden hadden, durfden ze wèl.

Zou zij dat óók doen?

Ze knielt neer.

Ze bidt.

(22)

Maar de moed komt niet. 0, wat moet ze toch beginnen. Wat is ze toch ongelukkig.

Daar komt Bep naar boven. Wat zal ze zeggen?

Ebby doet, of ze slaapt, maar dat is overbodige moeite. Bep kijkt nièt eens naar haar.

Bep is ongelooflijk gauw uitgekleed. Ze buigt even de knieën, heel even maar. Dan bonst ze in haar bed.

't Ledikant kraakt er van. Ze draait haar gezicht naar de muur en trekt zich de dekens over 't hoofd.

Zo heeft Bep nog nooit gedaan. Of ze het zich dus aantrekt.

't Is wel erg verdrietig, dat ze alléén wil, maar echt boos is Ebby er niet meer om. Ze hóudt toch zoveel van Bep. Bep is niet kwaad. 't Is alles de schuld van Mary.

Nog uren ligt Ebby wakker. Ze denkt en denkt ....

Maar - naar beneden gaat ze niet.

HOOFDSTUK VI.

't Móést dan maar.

Hoe zou het aflopen?

Dat vroeg Ebby zich telkens weer af.

Bep liep met een ontevreden gezicht en zei niet veel. Mary was ongenietbaarder dan ooit.

En de verjaardag kwam al dichter bij.

Op een avond, twee dagen vóór het feest, zei mevrouw Van Ravensteyn, toen de meisjes juist thuis gekomen waren:

"Jullie raadt nooit van wie ik bezoek heb gehad."

ffVan wie dan, tante?" vroeg Ebby.

"Kun je het niet raden?"

ffNee tante! Jij Bep?"

Bep zweeg. Ze had een hoog rode kleur.

"Nou Bep, geef eens antwoord, kun jij het raden?"

vroeg haar moeder.

"Van mevrouw Verhoeven/' zei Bep zacht.

"Juist," antwoordde mevrouw. "Mevrouw Ver- hoeven is komen vragen, of jullie samen op Mary's verjaardag komt."

(23)

40

"Ik óók tante?"

't Was er uit, eer Ebby het wist. 0, wat hàd ze het graag terug genomen. Ja, want tante zei:

"Waarom vroeg je dat, Ebby?"

"Ach tante, zó maar."

"Had je die uitnodiging niet verwacht. fI

"Nee tante!"

"Waarom dan niet?"

Even was het akelig stil in de kamer. Toen zei Ebby: "Mary heeft er mij niets van gezegd, tante!"

"Zijn jullie kwaad op elkaar?"

"Nee tante, maar - maar Mary is niet zo erg aardig tegen me."

"Ben jij altijd aardig tegen Mary?"

W eer was het zo angstig stil.

Nog eens zei tante: "Bèn jij aItijd aardig tegen Mary?"

"Zij is het eerst begonnen met onaardig te zijn tante, heusI"

"Zo. Jammer toch, dat je me nooit eens iets ver- teIt," zei tante. "Aan mevrouw Verhoeven merkte ik ook wel, dat Mary het beter kan vinden met Bep dan met jou, maar dat zijn allemaal dingen waarvan ik niets weet en waar ik dus ook niet over spreken kon. In elk geval, Ebby, je bent gevraagd."

,,0, maar tante, ik hóéf toch niet? 0, ik blijf veel liever thuis."

We hebben de uitnodiging voor jullie beiden aan- genomen! Oom was ook thuis en hij heeft goed.

gevonden, dat jullie uit school zouden meegaan.

Mevrouw zal er voor zorgen, dat jullie om negen uur weer thuis bent."

"Hè, moeder, mogen we er 's nachts niet blijven slapen?" riep Bep.

"Nee Bepl"

"Wat gruwelijk vervelend is dàt nou," barstte Bep uit.

"En Mary rekent er vàst op. En dan om negen uur al thuis .. " Verleden jaar in Amsterdam hadden ze tot één uur doorgefuifd, vertelde ze.

,,0 ja? Dan ben ik al héél blij, dat jullie er niet logeert. Als een kinderverjaardag tot negen uur duurt, vinden wij dat lang genoeg."

"Een kinderverjaardag, " deed Bep verontwaar- digd. "Weet u wel, dat Mary al veertien wordt?"

"Een héle leeftijd. Jij moet in elk geval nog dertien worden en bovendien: wij beslissen. Wij willen nièt, dat jullie zo laat naar bed gaat."

Het hoofd geleund op beide handen, zat Bep on- tevreden voor zich uit te kijken. Ebby keek nog on- gelukkiger.

Daar kwam dominee binnen.

"Wat is hièr te doen 1" vroeg hij.

"Zijn die twee soms wegens wangedrag van school gestuurd ?"

"Nee," antwoordde mevrouw. "Ze moeten alleen maar op verjaarsvisite. "

"Leuk, als ze daar met zulke gezichten komen.

Jammer dat ik de jarige niet ben."

(24)

"Nou jà, dat we ook om negen uur al thuis moeten zijn," mokte Bep.

"Lieve kind," antwoordde dominee, fI't is van school af een kwartier rijden heeft mevrouw me ver- teld en hierheen is het maar tièn minuten. Tien mi- nuten plus een kwartier is vijf-en-twintig minuten, van vieren tot negen en is vijf volle uren, dus kunnen jullie er vier uur vijf-en-dertig minuten zijn. Moeder en ik maken nóóit zulke lange visites. Maar, als jullie de tijd te kort vindt, of om andere redenen liever niet gaat, kun je nog bedanken. Je schrijft dan maar een briefje aan mevrouw Verhoeven, waarin je haar vertelt, van de uitnodiging geen gebruik te kunnen maken, omdat. ... vul de rest zelf maar in."

"Dat kunt u licht zeggen," bromde Bep. "Dat doen we natuurlijk toch niet."

"Nee, dat zou ook een grote teleurstelling zijn voor mevrouw Verhoeven," zei moeder. "Ze heeft zich moeite genoeg gegeven, om ons te bewegen de uit- nodiging aan te nemen. We waren er eerst niet zo erg vóór, dat mogen jullie wel weten, maar mevrouw vertelde ons, dat het zo heel verdrietig zou zijn voor haar dochtertje, als ze met een weigerend antwoord thuiskwam. Daarom hebben we ten slotte tot:ge- stemd onder voorwaarde, dat jullie om negen uur thuis zouden zijn."

"Ten slotte toegestemd. Een grote gunst," smaalde Bep. "Net of zulke mensen om ons verlegen zijn."

flDat schijnt toch wel zo."

43

o

ik - ik vind het ákelig," barstte Bep uit. "Wat zai' Mary morgen wel zeggen. Ze zal wóést zijn om- dat ik niet - omdat we alom negen uur thuis moeten zijn. De pret begint dan pas." .

Bep " zei vader J'e moet niet zo uitpakken, kmd!

." , "

Je weet, hoe wij over verschillende dingen denken, niet waar?"

o

ja die van Verhoeven gaan niet naar de kerk en"daar'om moeten ze erg blij zijn, dat zo'n vroom domineeskind nog onder hun dak wil komen. Jawell"

Jouw manier van spreken wordt er de laatste tijd ni~'t beter op, meisje," zei vader nu op strenge toon.

Je schijnt te vergeten, dat je je ouders voor hebt,

l~

ouders, die beter weten, wat goed voor je !.s.

d~n

jijzelf. Het is nog de vraag, kind, of dat par~~JtJe Je werkelijk bevallen zal. Het is heel goed mogelIJk, dat ze daar feest vieren op een manier, waarvan je toch schrikt, al ben je niet bepaald een vróóm dom~nees­

kind. Je hebt al eens eerder iets gezegd als: "d1e van Verhoeven gaan niet naar de kerk." Weet je nog, wat i k toen gezegd heb? Ik heb gezegd: als dàt het énige verschil was tussen die mensen en ons, dàn zou het nog wel schikken. dan zou je er alleen last van hebben, als je er een Zondag over bleef. Maar o~ge­

lovigen, en dat zijn de Verhoevens helaas, verschIllen in méér dingen van ons .. Er wordt daar, om een voor- beeld te noemen, natuurlijk niet gebéden. Er wordt niet in de Bijbel gelezen. 's Heeren naa~ kan e~ w~l

misbruikt worden, 0 er zijn zoveel dingenf dIe Je

(25)

44

zouden kunnen hinderen. Als jongen ben ik zelf wel in dergelijke gezinnen geweest en ik voelde me er niet thuis. Ik geloof zeker, dat dit met jullie net zó zou gaan. Moeder en ik hebben ons afgevraagd, of we jullie wel in zo'n gezin mógen sturen. Maar, niets gebeurt bij toeval. 't Zou toch kunnen zijn, dat de Heer Mary op jullie weg had gevoerd, opdat ze door jullie Hem zou leren kennen. Wat zou het heerlijk zijn, als die vriendschap met jullie het middel mocht zijn, waardoor dat meisje den Heiland vond."

"Moeten we er soms gaan preken?" vroeg Bep.

"Bep," zei haar moeder, "verander onmiddellijk je toon en manieren."

Daar schrok Bep van.

"Preken zou je niet te best afgaan," zei vader droogjes. "Toon in de eerste plaats door dáden, dat je den Heere Jezus wilt toebehoren. Want, Bep, dat wil je toch wel?"

"Ja vaderI"

"Daden betekenen altijd meer dan woorden, kind- lief/ Daden als: nederigheid, zelfverloochening, zachtmoedigheid. 'k Zou er meer kunnen noemen

,

maar dat is niet nodig. Je begrijpt me wel. Aan onze daden moeten de mensen zien, dat we iets hogers kennen, iets beters bezitten. En, als onze woorden nodig zijn, dan mogen we ook die niet sparen. Als je ziet, dat Mary verkeerde dingen doet of verkeerde woorden zegt, dan mag je haar gerust waarschuwen, dan ben je dat zelfs verplicht. Dat kun je natuurlijk

45

niet, wanneer je aan die verkeerdheden zelf zou mee- doen. Daarom nog eens: daden gaan vóór.

Van harte hoop ik, dat jullie een prettig avondje zult hebben en dat Mary in de Kerstvacantie ook eens hier komt."

Dat vooruitzicht monterde Bep weer wat op. Ze keek althans veel vrolijker en begon druk te babbe- len over Mary's verlanglijstje. Mary had er een massa opstaan. Boeken, eau de cologne, odeur, bonbons, een leeslampje ....

"Zullen wij haar dan maar een boek geven?" vroeg ze. Vader en moeder vonden het best. Vader noemde een paar titels van meisjesboeken.

,,0 nee, vader, die vindt ze misschien niet mooi.

Ze heeft trouwens opgeschreven wèlke boeken ze wou hebben. Hier is het lijstje."

Vader en moeder zagen het in.

,,'t Spijt me wel, Bep," zei vader, "maar van diè boeken mogen jullie er geen geven .. .. "

,Waarom niet, vader?"

"Omdat we ze ook niet voor jullie zouden kopen.

Daar hèbben we nu al zo'n verschilpunt, dat onaan- genaam is."

"Geven jullie haar samen maar een flinke fles eau de cologne of een doos fijne bonbons," ried moeder.

"Tenminste, als Ebby dat goed vindt. Ik commandeer daar maar over jou en je spaarpot of dat er zo bij hoort, Ebby. Maar je moogt natuurlijk zelf beslissen of je Mary iets geven wilt en wat dat zijn zal."

(26)

"Ik wil wel wat geven," zei Ebby. "Bep moet maar beslissen, wat het zijn zal. Ik betaal dan de helft."

Dat geven was het ergste niet voor Ebby. Haar spaarpot was goed gevuld. Maar dat ze er héén zou moetenl Zou ze niet kunnen vragen, of ze thuis mocht blijven? Als ze toch zei, dat ze liever niet wou? Ja, maar dan vroegen oom en tante natuurlijk waarom.

Ze kon wel zeggen, dat het was, omdat Mary haar onaardig behandelde, och, maar als je praten ging, kwam je van het een op het ander. Als tante toch eens iets gemerkt had van dat luisteren .... Nee.

nee, een gesprek met oom en tante durfde ze niet aan.

Ze zou dan in vrede maar méé moeten.

HOOFDSTUK VII.

Hoe móét dat tochl

De morgen van Mary' s verjaardag brak aan.

Al vroeg was Ebby wakker. Nu kwàm dus die vre- selijke dag!

Hè, als ze weer naar bed gingen, was alles afge- lopen. Een troost, dat dan tenminste alles voorbij zou zijn.

Bep wist niet, wat ze zag, toen ze, slaperig nog, het ratelend wekkertje greep. Daar was me die Ebby al helemaal klaar. Ebby, de langslaapster I

"Ha, die kan niet slapen van de voorpret," riep Bep lachend.

Ebby probeerde ook te lachen. Bep merkte niet, hoe slecht dit gelukte, Bep was veel te vol van eigen blijheid, om op een ander te letten.

Ja, Bep wàs blij, ècht blij. Dat niet-logeren had haar eerst geducht gehinderd, maar Mary had giste- ren gezegd: "Tob dáár maar niet over. Dat komt best in orde."

"Hoe dan?" had Bep gevraagd.

Mary had geheimzinnig gelachen en gezegd: "Laat dat maar aan mij over."

(27)

48

Bep had toch zo graag willen weten, wat ze be- dóélde. Zou haar váder nu misschien het nog eens proberen bij vader en moeder?

Jammer, dat Mary niet wat meer had losgelaten.

Nou ja, nu werd het een verrassing.

Zou die verrassing misschien aan het ontbijt ver- tèld worden? Misschien had meneer Verhoeven er over geschreven. Wie weet, had de post geen brief gebracht. De post kwam alom zeven uur. Als dat zo was, mochten ze het nû wel weten. Wanneer ze bleven logeren, moest er toch het een en ander wor- den ingepakt. Wacht, moeder eens polsen.

"Moeder," riep ze, "zou ik maar niet liever mijn gewone schooljurk aandoen en mijn Zondagse mee- nemen?"

"Och," zei ze, ,dat deed ik maar niet, Ebby heeft ook al een mooie jurk aangetrokken. Zo vuil maak je je toch niet op school? 't Is zo raar, om met een koffer te komen aanstappen."

Bep' s gezicht verdonkerde.

"Zouden vader en moeder toch voet bij stuk hou- den? Zou er heus niemand van de Verhoevens ge- weest zijn? Of zou misschien de brief beneden in de gang liggen?"

Neen, er w'às geen brief. Zo was Bep aan het ontbijt al bijna even stil als Ebby, die met grote moeite haar boterham naar binnen werkte.

"Nou meiskes," zei dominee, toen ze klaar stonden om te vertrekken: "we wensen jullie veel genoegen

en hopen, dat jullie ons gesprek van eergisteren niet zult vergeten. Mochten er dingen gedaan worden, waarvan je weet, dat ze verkeerd zijn, dan doe je

. t h'?"

me mee, e.

"Nee oom," zei Ebby.

"Wat wouen ze voor kwaad doen," bromde Bep.

"Ze konden jullie bij voorbeeld een glas wijn voor- zetten," zei mevrouw. "Er zijn mensen, die er geen bezwaar tegen hebben, dat kinderen alcohol gebrui- ken, maar wij hebben dat wèl."

"Nou, zulke deftige mensen zullen dat heus niet doen," meende Bep. "Maar, als ze het deden, zou ik zeggen, dat het voor u niet mocht."

"Prachtig," antwoordde dominee, "je moogt er ge- rust voor uitkomen, hoe wij over de dingen denken. f t ,,'k Hoop, dat Mary er al is," zei Bep toen ze bij school kwamen. "Zeg, geef jij dan de fles maar."

"Nee, doe jij het maar," zei Ebby.

"Nee, jij moet het doen." Ach, Bep had toch eigen- lijk wel met Ebby te doen. 't Kind voelde natuurlijk best, dat ze niet welkom was bij Verhoeven. Ge- lukkig, dat ze niet wist, wat Mary gezegd had. Mary had gezegd: "Nou ja, moeder heeft haar gevraagd, omdat we anders jou ook niet hadden gezien, maar prettig vinden we het niH, dat ze komt."

Mary's oudste broer, die uit Amsterdam was over- gekomen, een hele meneer, die voor burgemeester studeerde, zoals Mary verteld had, die had ook ge- zegd, dat zo'n kind niet in hun gezelschap paste. 0 ,

Nikkertje. 4

(28)

die had nog veel méér gezegd. Als vader en moeder dàt allemaal wisten ....

Ebby mocht toch heus wel wat vrolijker gaan kijken. Ze zette een gezicht, of ze naar een begrafenis ging in plaats van naar een feest. Gelukkig nog maar, dat ze niets van het logeren wist.

Bep wou graag blijven geloven, dat dit gebeuren zou. Meneer Verhoeven had zeker gisteren geen tijd gehad. Nou ja, als ze vandaag gingen, was het ook nog vroeg genoeg. Moeder zou dan wel gauw wat nachtgoed en wat je verder nodig had, inpakken en meegeven.

Mary was er nog niet, toen ze bij de school kwa- men. Mary was er zelfs nog niet, toen de bel ging.

"Ze zal toch niet zÎek zijn?" zei Bep.

"Welnee! Hier, geef jij het nou," en Ebby duwde haar het pakje in de hand.

Werktuigelijk nam Bep het aan. 0 , als nu al die mooie plannen eens in duigen vielen ....

Ze zaten al. De leraar stond achter de lessenaar.

De les zou zo beginnen.

Ha, daar kwàm ze, de langverwachte!

Bep deed bijna een gilletje van bewondering horen, hield het nog bijtijds in. Mary zag er altijd keurig uit, maar zoals nu .... Een jurk had ze aan van een bi- zonder fijne tint groen, glanzend fluweel. Bep had nog nooit zulk fluweel gezien. Langs de hals en de heel korte mouwtjes lag een rand van kleine, zilver- achtige blaadjes. De ceintuur, die met brede slippen

51

afhing langs de hele lengte van de jurk was ook van die zilverkleur.

Als een koningin zo fier, stapte Mary recht op den leraar af, liet de deur open. Daar stond de chauffeur met vier opeengestapelde dozen.

"Mijnheer," zei ze, "mag de chauffeur die bagage hier ergens deponeren?"

"Hm! we zijn maar een béétje deftig," gichelde Loes.

"Als ik een chauffeur had, liet ik hem zelfs mijn zakdoek deponeren," zei Ans.

Gelukkig hoorde de jarige niets van die opmer- kingen. Ze werd juist door den leraar gefeliciteerd en moest toch ook den chauffeur bevelen, wat ze op vrij luide toon deed.

"Ja Johan, zet daar maar neer. Nee, niet te dicht bij de verwarming. Juist zó."

't Speet Bep, dat ze geen gelegenheid had, nu direct Mary de zo belangrijke vraag te doen, maar die leraar had ook zo'n haast .. .. Die gaf nauwelijks tijd tot feliciteren. ft Cadeau moest zelfs in de tas blijven.

Bij het verwisselen der lessen gaf ze het gauw.

"Van Ebby en mij samen, hoor!" zei ze.

,,0, dank je wel," zei Mary. Die dank kon gelden

voor beiden, maar Mary keek Bep alléén aan.

ft Hinderde Bep. Ze zag tersluiks naar Ebby. Die zette een even onbewogen gezicht als altijd.

De anderen drongen zich óók om Mary heen. Ieder

(29)

52

wou feliciteren, ieder wou weten, welke cadeaux ze gekregen had.

Van haar ouders had ze een snoer paarlen gekre- gen, "echte natuurlijk," vertelde ze er bijj voorts boeken, dozen bonbons, veel bloemen, "och kinde- ren, te veel om op te noemen."

Onder het volgend lesuur vroeg ze den leraar, of ze mocht presenteren. Hij stond het toe, maar 't moest een beetje vlug gaan.

Nare man! Als je jarig was en zo'n geweldige trac- tatie meebracht, hoefde je je toch zeker niet te haasten? Maar de leraar scheen er niet over te denken, er een feestrnorgen van te maken.

"Als die hele doos bonbons leeg moet, geef er dan maar twee tegelijk," zei hij.

Dat was nu niet precies, wat Mary zich had voor- gesteld. Ze wou liefst zo vaak mogelijk door de klas marcheren en met ieder een woordje wisselen.

Bep vond het ook jammer, dat er zo moest worden voortgemaakt. Ze vond helemaal geen tijd, om even te vragen naar datgene, waarvan haar hart zo vol was, want bij de laatste les, toen Mary gebakjes pre- senteerde, ging het ook al weer met stoom. Nou ja, dan maar wachten tot twaalf uur.

Een gemak, dat Ebby zich zo afzijdig hield. Van- daag deed ze dat nog meer dan op andere dagen. Ze was nog druk bezig met haar boeken in de tas te schikken, toen Maryen Bep de deur al uit- gingen.

53

"Nou," zei Bep, "hoe móét het nou met het 10- geren?"

"De kamer is klaar, hoor."

"Ja, maar er is niemand geweest, geloof ik. Vader en moeder hebben er tenminste niets van gezegd."

"Wie moest er dan komen?"

"Nou, ik dacht je vader of zo," antwoordde Bep een beetje uit het veld geslagen.

"Heb ik dat dan gezegd?"

"Nee, maar ik dàcht het. Hoe wou het anders kunnen," antwoordde Bep.

Mary lachte fijntjes.

,,'t Wordt een verrassing, kindl Dat heb ik je toch gisteren al gezegd 1 Logeren blijf je, dat zul je zien."

"Ja maar, nou konden we toch niks mee- brengen ?"

"Had dan stiekem wat ingepakt."

"Net of dat kon. Wegingen toch niet met een koffer op reis?"

,,0, heb je geen avondjurk bij je 1"

"Nee," zei Bep kleurend, flik dacht, dat deze mooi genoeg was ... . als het dan toch maar tot negen uur is. . .. of feitelijk tot kwart vóór negen en, hè 7"

Ze wist feitelijk niet goed, wat een avondjurk wàs.

Maar openhartig als ze was, verklaarde ze: "zo'n mooie, als jij vandaag aan hebt, bezit ik toch niet.

Wat een prachtig fluweel is datI"

,,'t Is geen gewoon fluweel," vertelde Mary. ,,'t Is velours chiffon. Vanavond draag ik er een van licht-

(30)

blauwe zij met crème kant. Dàt is pas een mooie."

Bep gaf geen antwoord, keek eens om, waar Ebby bleef. Ze wist niet, hoe het kwam, maar ze verlangde ineens heel erg naar haar nichtje. En naar het logeren verlangde ze nu nièt meer zo.

"Trek je er maar niets van aan. hoor," begon Mary weer. "Jij kunt niet helpen, wat je moeder je dragen laat. Als mijn vader niet zo rijk was, kreeg ik ook niet zulke mooie kleren."

Nu wóu Bep op Ebby wachten. Gelukkig, daar wàs ze. Bep wou Ebby ook in de gesprekken laten delen.

Och, dat probeerde ze wel vaker.

't Gelukte niet dikwijls. En vandaag gelukte het helemaal niet.

Dat was niet enkel Mary's schuld.

Bep gaf het al gauw op. Vooral toen Mary bij hun wandelingetje door de stad weer zo echt aardig was, zo echt vertrouwelijk, kon Bep Ebby heel goed ver- geten! Ach, die Maryl Zachtjes vertelde ze aan Bep, dat die er zich niets van aan hoefde te trekken, geen nachtgoed te hebben meegebracht.

"Je zoekt mijn allermooiste pyama maar uit," zei ze. "En je doet maar een keus uit mijn toiletartikelen.

Ik ben ruim voorzien."

"Maar hoe moet het dan toch met vader en moe- der?" vroeg Bep nog eens weer. "Ik kan toch zó maar niet wegblijven?"

"Natuurlijk niet," antwoordde Mary met het oude, geheimzinnige lachje. "Maar dat komt in orde, kind!

Hoe váák heb ik je dat nou al gezegd. Daar moet je eens over ophouden, beloof je me dat?"

Bep lachte maar eens.

"Nee, nee, juffertje, met lachen kom je niet klaar.

Beloof je je jarige vriendin nu eens plechtig, dat je haar niet meer met van die vervelende vragen zult lastig vallen?"

"Ik beloof," zei Bep.

"In orde," antwoordde Mary.

(31)

HOOFDSTUK VIII.

Bij Mary thuis.

"We zijn er," zei Mary, toen de auto stopte.

De meisjes stapten uit. Bert, de broer, reed met den chauffeur mee naar de garage.

"Mooi hier," zei Bep. Maar dat zei ze alleen, om- dat het zo raar stond, als je nièts zei. Eigenlijk viel het haar hier erg tegen. Alles was veel kleiner, dan ze gedacht had. Door Mary's verhalen had ze ge- rekend op een geweldig groot huis met een grote tuin er voor en een bos of althans een flink park er om- heen. Ze had gerekend zo'n hoog ijzeren hek te zien, als ze op huize "Welgelegen" in Oosterlo hadden.

Ze had gedacht een lange, brede oprijlaan door te komen, eer ze bij het huis was.

't Huis was niet veel groter dan hun eigen pastorie.

Er was een brede deur in 't midden, ter weerszijden daarvan twee ramen, de bovenverdieping had aan de voorkant vijf ramen en daarboven was een vrij laag, puntig dak.

De tuin was wel aardig aangelegd. Er was een vijvertje in en een rotspartijtje, maar alles was zo kleinl

uWe gaan maar achterom," zei Mary.

57

Dat was een nieuwe tegenvaller voor Bep. Die had verwacht, dat de grote voordeur zou worden open- gedaan door een huisknecht in livrei.

Gelukkig maar, dat ze tegen niemand over die verwachtingen had gespróken.

De achterdeur werd opengedaan door Mary' s moe- der, die de meisjes had zien komen.

Mary' s moeder zag er wel deftig uit in haar lila zijden japon. Ja hoor! En achter het huis was toch wel een grote tuin. Die kon je toch best een pàrk noemen.

Mary' s moeder begroette de meisjes hartelijk. En _ ze was tegen Ebby even aardig als tegen Bep.

In de kamer vonden ze Mary's vader, haar oudste broer, die Jan heette, en twee nichtjes uit Amster- dam. Mary scheen die twee niet verwàcht te hebben, maar ze toonde zich meer verwonderd dan blij.

"Kom," zei ze tegen Bep en Ebby, "laten wij bij het raam gaan zitten. Aan het gepraat van al die ouwe mensen heb je toch niets. t i

"Ouwe mensen," lachte Bep. "Laat je nichten dat maar niet horen."

"Nou ja, diè," deed Mary wat minachtend. "Ze zijn in elk geval over de twintig, dus niets voor ons. Nee, zeg, dan in Amsterdam! Wat had ik er daar veel op mijn verjaardag. Bijna de hele klas. Dat waren trou- wens heel andere lui dan hier. Je kunt toch niet met iederéén omgaan? Daar waren ze meer van onze eigen stand, zie jel"

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

O MDAT VEEL NIEUWKOMERS ONBEKEND ZIJN MET HET DOEN VAN VRIJWILLIGERSWERK , DE N EDERLANDSE TAAL NIET SPREKEN , NIET PRECIES WETEN HOE HET HIER WERKT , VOELT HET VOOR HEN PRETTIG

Voor de oogkassen vilt je een dunne zwarte wolstreng boven de snuit halfrond op.. Als neus prik je een bal op het midden van de snuit

[r]

is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheid

Voor het antwoord dat er meer afvoer van afvalstoffen of meer aanvoer van voedingsstoffen of hormonen vanuit het bloed nodig is, wordt geen scorepunt toegekend.

getroude dame (vgl. amita, wat verb. sambreelblom wat blb. as Hessea stellaris, nou as spp. Periphanus, albei faro. Kid) - sambreelblom nie met sambreelboom te verwar

Ze borg haar gezicht in haar handen en hete tranen drupten door haar vingers!. Fientje slaarde hulp€loos naar het droevige

\erandering in het kleurige en vredige toneeltje. Een kort ogellbl'k van schel gekriis en hevig gefl dder en dan is er geen levende vogel meer te zien. Alle zijn