BESLUIT
OMGEVINGSVERGUNNING GEDEELTELIJK INTREKKEN
Onderwerp
Op 22 april 2020 is een verzoek tot gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen van Vandervalk+Degroot B.V., Statenweg 33 te Venhorst. Het verzoek heeft betrekking op de omgevingsvergunning die is verleend op 19 december 2008 voor het oprichten van een inrichting voor het opslaan en ontwateren van riool-, kolken- en gemalenslib, vetafval uit vetvangers, de opslag en het zeven van veegzand en het onderhouden, wassen en tanken van het eigen wagenpark. Het verzoek is geregistreerd onder ons zaaknummer: Z/119496.
Besluit
Wij besluiten om, gezien de overwegingen die zijn opgenomen in deze beschikking en gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) (artikel 2.33 lid 3) en de daarop betrekking hebbende uitvoeringsbesluiten en -regelingen, voor VanderValk+Degroot B.V. te Venhorst:
• de omgevingsvergunning van 19 december 2008 gedeeltelijk in te trekken voor de volgende activiteit:
o het biologisch bewerken van slib/grond (landfarming);
• de volgende stukken onderdeel uit te laten maken van deze vergunning:
o het intrekkingsverzoek van Vandervalk+Degroot B.V., ingediend op 22 april 2020;
• aan deze vergunning geen voorschriften te verbinden.
Procedure
Aangezien de vergunning van 19 december 2008 tot stand is gekomen met de uitgebreide voorbereidingsprocedure, is deze beschikking tevens voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo.
Ondertekening en verzending
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, namens deze,
De heer J. Reijnen
Teammanager Omgevingsdienst Brabant Noord
Verzonden op:
VERZONDEN 14 SEP. 2020
De volgende instanties hebben een kopie van deze beschikking gekregen:
• Gemeente Boekel (per e-mail);
• ODBN, opdrachtleider Toezicht & Handhaving voor provinciale vergunningverlening (per e-mail).
VanderValk+Degroot B.V., Statenweg 33 Venhorst 1/5
Inhoudsopgave
Besluit l
Procedurele overwegingen 3
Inhoudelijke overwegingen 5
1. Toetsingskader intrekken 5
PROCEDURELE OVERWEGINGEN
OMGEVINGSVERGUNNING OP AANVRAAG
GEGEVENS AANVRAGER
Op 22 april 2020 is een verzoek ontvangen van Vandervalk+Degroot B.V. tot het gedeeltelijk
intrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het verzoek gaat over de op 19 december 2008 verleende omgevingsvergunning voor VanderValk+Degroot B.V. Statenweg 33 te Venhorst.
PROJECTBESCHRIJVING
De vergunning wordt, op verzoek van de inrichtinghouder, gedeeltelijk ingetrokken, omdat de activiteit het biologisch bewerken van slib/grond (landfarming) wordt beëindigd. Doordat deze activiteit wordt beëindigd is in de nieuwe situatie geen sprake meer van een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort. Na het onherroepelijk worden van deze vergunning wordt het college van burgemeester en wethouders van gemeente Boekel het bevoegde gezag.
ONDERDELEN VERZOEK Het verzoek bestaat uit:
• een intrekkingsverzoek van Vandervalk+Degroot B.V., ingediend op 22 april 2020.
HUIDIGE VERGUNNINGSSITUATIE
Voor de inrichting is op 19 december 2008 een omgevingsvergunning (revisie) verleend. De omgevingsvergunning is onherroepelijk en in werking getreden.
Soort vergunning Datum Kenmerk Onderwerp
Revisievergunning 19 december 2008 1373797 Opslag en ontwateren van (RKG-slib) riool-, kolken- en gemalenslib, vetafval uit vetvangers en de opslag en het zeven van veegzand en het onderhouden, wassen en tanken van het eigen wagenpark
Ambtshalve wijziging 29januari2010 1601043 Overgang Bouwstoffen besluit naar Besluit bodemkwaliteit
Wijziging op verzoek 9 juli 2010 1668990 Wijziging voorschriften 2.2.1 en 2.2.2
NIEUWE SITUATIE/VERGUNNINGPLICHT
Het biologisch behandelen van slib/grond (landfarming) op de locatie wordt beëindigd. De
activiteiten gericht op de opslag en ontwateren van slib, het opslaan van vetafval uit vetvangers en het opslaan en zeven van veegzand blijven wel bestaan. De activiteiten opslag en ontwater van slib, het opslaan van vetafval uit vervangers en het opslaan en zeven van veegzand zijn niet genoemd als uitzondering in Bijlage I onderdeel C categorie 28.10 van het Bor. Hiermee blijft de inrichting vergunningplichtig. Na intrekking van de activiteit landfarming, blijft de rest van de
omgevingsvergunning van kracht.
ONTVANKELIJKHEID
Na ontvangst van het verzoek hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat het verzoek voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. Het verzoek is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen.
VanderValk+Degroot B.V., Statenweg 33 Venhorst 3/5
BEVOEGD GEZAG
Wij zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel 3.3 eerste lid van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorie 28.4 van het Bor. Het betreft een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort genoemd in Bijlage I categorie 5.3 onder b van de Richtlijn industriële emissies.
PROCEDURE (UITGEBREID)
Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij conform artikel 3.8 Wabo de aanvraag digitaal gepubliceerd op internet: www.brabant.nl.
Van het ontwerp van de beschikking hebben wij de kennisgeving digitaal gepubliceerd op internet:
www.brabant.nl op 6 juli 2020.
Vanaf 5 juli 2020 tot en met 15 augustus 2020 heeft het ontwerp ter inzage gelegen en is eenieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Dit besluit is ongewijzigd ten opzichte van het ontwerpbesluit.
ADVIEZEN
In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 van de Wabo juncto artikel 6.1 van het Bor, hebben wij de aanvraag om advies aan Burgemeester en Wethouder van Boekel gezonden. Op 4 juni 2020 hebben wij een reactie ontvangen van Boekel, waarin staat dat zij - gelet op de aanvraag - geen aanleiding zien om advies uit te brengen.
INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN
1. Toetsingskader intrekken
1.1. Toetsingskader
Overeenkomstig artikel 2.33 lid 2 van de Wabo kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning (gedeeltelijk) intrekken. De omstandigheden waaronder dit kan gebeuren zijn eveneens vermeld in dit artikel. In dit geval is er sprake van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.33 lid 2 onder b (intrekking op verzoek van de vergunninghouder). Artikel 2.33 lid 3 bepaalt dat een vergunning voor het in werking hebben van een inrichting (artikel 2.1 eerste lid onder e) alleen geheel of gedeeltelijk mag worden ingetrokken indien de bescherming van het milieu zich hier niet tegen verzet.
1.2. Overwegingen
De vergunning wordt op verzoek van de inrichtinghouder zelf gedeeltelijk ingetrokken. De
vergunning wordt gedeeltelijk ingetrokken omdat de activiteit landfarming (biologische behandeling) niet meer wordt toegepast binnen de inrichting. De vergunning kan voor deze onderdelen worden ingetrokken, omdat de bescherming van het milieu zich hier niet tegen verzet.
Landfarming wordt aangemerkt als een bodem bedreigende activiteit. Hierdoor is sprake van het beëindigen van een bodembedreigende activiteit zoals bedoeld in afdeling 2.4 van het
Activiteitenbesluit. Op basis van artikel 2.11 van het Activiteitenbesluit moet een bodembelastingonderzoek naar de eindsituatie worden uitgevoerd.
1.3. Conclusie
De vergunning van 19 december 2008 kan gedeeltelijk worden ingetrokken, omdat het belang van de bescherming van het milieu zich hier niet tegen verzet.
VanderValk+Degroot B.V., Statenweg 33 Venhorst 5/5