GEMEENTE HOOGEVEEN
V OORSCHRIFTEN
Inhoudsopgave
Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijving Artikel 2 Wijze van meten
Bestemmingsbepalingen
Artikel 3 W Woondoeleinden Artikel 4 T Tuin
Artikel 5 V Verkeersdoeleinden Artikel 6 G Groenvoorziening Artikel 7 ND Nutsdoeleinden Bijzondere bepalingen
Artikel 8 Algemene gebruiksbepaling Artikel 9 Algemene vrijstellingen
Artikel 10 Toepassing artikel 8, lid 2 van de Wet op de openluchtrecreatie
Slotbepalingen
Artikel 11 Overgangsbepalingen Artikel 12 Strafrechtelijke bepaling Artikel 13 Titel
Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijving In deze voorschriften wordt verstaan onder:
het plan het bestemmingsplan "De Santbrincke”
van de gemeente Hoogeveen.
de plankaart de kaart met bijbehorend renvooi, nummer 11-47-01, waarop de bestemmingen van de in het bestemmingsplan begrepen gronden zijn aangewezen.
bestemmingsvlak een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.
bestemmingsgrens een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.
gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke,
overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect
met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bouwgrens een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.
perceelsgrens een grens van een bouwperceel
bouwvlak een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop bebouwing is toegelaten.
bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.
hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
bijgebouw een gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Aan-huis-verbonden
beroep het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, kunstzinnig of ontwerptechnisch dan wel daarmee gelijk te stellen gebied, dat in de woning en/of in de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
seksinrichting een voor het publiek toegankelijk besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoning van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een
prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische
massagesalon, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door, op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
erf het gedeelte van het perceel dat begrensd wordt door de achtergevel van het hoofdgebouw, de achterste perceelsgrens en de beide zijdelingse perceelsgrenzen.
peil: a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
a. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, ondergeschikte bouwdelen als schoorstenen en antennes niet meegerekend;
b. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf de snijlijn van een dakvlak en een evenwijdig aan de noklijn gelegen gevelvlak van een gebouw tot het peil;
c. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; voor zover in de
voorschriften een dakhelling is voorgeschreven, is deze niet van toepassing op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, de bovenste dakvlakken van mansarde- kappen en op dakvlakken welke niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen;
d. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) buitenwerks;
e. de inhoud van een bouwwerk:
boven peil tussen de bovenzijde van de begane grond-vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
f. de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.
Bestemmingsbepalingen Artikel 3 Woondoeleinden (W)
1. Doeleindenomschrijving
De op de kaart voor “Woondoeleinden (W)” aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met de daarbij ten dienste van de bestemming behorende bijgebouwen, andere bouwwerken, andere werken en tuinen.
2. Beschrijving in hoofdlijnen Stedenbouwkundige structuur
De lage bebouwing en het parkachtige, groene karakter van het gebied zorgt in
landschappelijk opzicht voor een goede aansluiting op het omliggende Spaarbankbos. Het woongebied wordt primair ontsloten op de Hoogeveenseweg. Intern wordt het gebied ontsloten middels een dubbele lus en een verbindend voetpad. De interne ontsluiting heeft een eenvoudige vormgeving die is toegesneden op de woonfunctie. Hierdoor ontstaat een geleidelijke overgang tussen openbaar en privé-gebied, en heeft de ontsluitingsweg een informeel karakter.
Parkeren
Alle woningen beschikken over één of meer parkeerplaatsen op eigen terrein, alsmede over een inpandige garage. Verder zijn er nog circa 25 openbare parkeerplaatsen aangelegd.
Bebouwingskenmerken
Kenmerkend voor de bebouwing is de eenduidigheid in de architectuur, hetgeen tot uiting komt in de hoofdvorm van de bebouwing, het uniforme aanzicht van de woningen en, zij het in iets mindere mate, in de kleurstelling en het materiaalgebruik. De Santbrincke kent
vrijstaande woningen met en zonder kap. De woningen met kap kenmerken zich door het feit dat de kap ‘terugwijkt’, hetgeen betekent dat de kap slechts een deel van de woning beslaat.
Hierdoor wordt het kleinschalige karakter van de woningen benadrukt. Midden in het plangebied zijn acht geschakelde woningen gebouwd, die alle over een tweede bouwlaag beschikken. Vanwege het feit dat deze extra bouwlaag een geringe oppervlakte heeft ten opzichte van de begane grond, én vanwege het ‘terugwijkende’ karakter van de verdieping, wordt de kleinschaligheid van de bebouwing ook hier gewaarborgd. De reeds genoemde
‘parkachtige’ opzet van het plangebied komt niet alleen tot uiting in de lage
bebouwingsdichtheid en het veelvuldig aanwezige groen, maar daarnaast ook in de lage bebouwing en in de slingerende binnenweg.
3. Bebouwingsbepalingen
a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
1. de gebouwen worden binnen het bouwvlak geplaatst;
2. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
3. de afstand tot de zijdelingse grens van het bouwperceel bedraagt tenminste 3 meter, dan wel tenminste de bestaande afstand indien deze minder is;
4. voor de vrijstaande woningen geldt, dat de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt, te verhogen met maximaal 4 meter ten behoeve van een uit 2 of meer niet horizontale vlakken bestaande kap, welke niet meer dan 70% van de oppervlakte van het hoofdgebouw afdekt en waarvan de dakhelling niet meer dan 60° bedraagt;
5. voor de geschakelde woningen, op de plankaart voorzien van de aanduiding
‘geschakeld’, geldt, dat de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt, te verhogen met maximaal 4 meter ten behoeve van de realisatie van een extra bouwlaag die uitsluitend mag worden voorzien van een plat dak.
c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
4. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen ten behoeve van:
a. de woonsituatie;
b. het straat- en bebouwingsbeeld;
c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen, nadere eisen stellen aan:
1. de plaats en de afmetingen van de bebouwing;
2. de vormgeving van de uitbreiding van bestaande woningen;
3. de plaats en afmetingen van de kappen en dakopbouwen.
De door de gemeenteraad van Hoogeveen vast te stellen Welstandsnota is hierbij richtinggevend, evenals de bebouwingssituatie van de omgeving.
Artikel 4 Tuin (T)
1 Doeleindenomschrijving
De op de kaart voor “Tuin (T)” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. (sier)tuinen en/of gazon, b. erfafscheidingen, c. pergola’s,
d. toegangspaden, inritten en/of parkeergelegenheid ten behoeven van de gebouwen op hetzelfde bouwperceel;
e. voorzieningen ten behoeve van de nutsbedrijven;
met de daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2 Bebouwingsbepalingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale hoogte van 1 meter.
Artikel 5 Verkeersdoeleinden (V) 1. Doeleindenomschrijving.
De op de kaart voor "Verkeersdoeleinden (V)" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen;
b. voet- en fietspaden;
c. pleinen;
d. parkeervoorzieningen;
e. berm- en groenstroken;
met de daarbij ten dienste van de bestemming behorende andere bouwwerken en andere werken.
2. Bebouwingsbepalingen.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Artikel 6 Groenvoorziening (G) 1. Doeleindenomschrijving
De op de kaart voor "Groenvoorziening (G)" aangewezen gronden zijn bestemd voor de aanleg van:
a. plantsoenen;
b. groen- en bermstroken;
c. speelplaatsen;
d. waterlopen en waterpartijen;
e. voorzieningen ten behoeve van de nutsbedrijven met de daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2. Bebouwingsbepaling
a. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
b. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie en de verkeersveiligheid, nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.
Artikel 7 Nutsdoeleinden 1. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor ‘Nutsdoeleinden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gbouwen ten boheve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
Met daaraan ondergeschikt:
- ontsluitingswegen;
Met de daarbij behorende:
- terreinen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2. Bebouwingsvoorschriften
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
- Een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
- De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter
bedragen.
Bijzondere bepalingen
Artikel 8 Algemene gebruiksbepaling
1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen.
2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
3. Gebruik van ruimten binnen de woning of in de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is alleen toegestaan indien dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a. maximaal 35 % van het vloeroppervlak van de woning en bijgebouwen tot ten hoogste 50 m² mag worden gebruikt voor het aan-huis-verbonden
beroepsactiviteiten;
b. de activiteit moet qua aard, omvang en uitstraling passen in de woonomgeving;
c. de activiteit mag niet vergunningplichtig ingevolge de Wet Milieubeheer zijn;
d. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met het aan-huis-verbonden beroep.
4. Tot een strijdig gebruik als bedoeld in lid 1. wordt in ieder geval gerekend het gebruik of het laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als seksinrichting.
Artikel 9 Algemene vrijstellingen
a. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
1. de op de plankaart of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, en percentages en toestaan dat deze met niet meer dan 10% worden overschreden;
2. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
3. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
4. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken,
toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;
5. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennes tot een bouwhoogte van 25 meter worden gebouwd.
b. De onder a. bedoelde vrijstellingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
- de verkeersveiligheid
- het straat en/of bebouwingsbeeld.
Artikel 10 Toepassing artikel 8, lid 2 van de Wet op de Openluchtrecreatie Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik als bedoeld in artikel 8, lid 2 van de Wet op de Openluchtrecreatie.
Artikel 11 Anti-dubbeltelbepaling
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Slotbepalingen
Artikel 12 Overgangsbepalingen
A. Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken
Bestaande bouwwerken, die in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar hun aard en omvang niet worden vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de bouwaanvraag geschiedt binnen 18 maanden na het tenietgaan.
B. Overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik
Het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken dat in strijd is met de aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming en dat in enigerlei opzicht afwijkt van het plan, mag worden voortgezet of gewijzigd zo lang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
Artikel 13 Strafrechtelijke bepaling Overtreding van het bepaalde in:
artikel 8, lid 1
ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken, wordt als strafbaar feit aangemerkt in de zin van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Artikel 14 Titel
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de naam:
"Voorschriften van het bestemmingsplan "De Santbrincke" van de gemeente Hoogeveen ".
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Hoogeveen op 28 april 2004.
de griffier, de burgemeester,