• No results found

STAATSCH VOLKSCH DOOR J. C. NACHENIUS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "STAATSCH VOLKSCH DOOR J. C. NACHENIUS"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

STAATSCH V O L K S C H

DOOR

J. C. N A C H E N I U S

Hoofd van de Afdeeling Theoretische Vorming van het Hoofdkwartier der N.S.B.

Vormingsleider der Germaansche ff in Nederland

Overgenomen uit de ff Vormingsbladen

K 2394

(2)

Ër bestaat verwarring omtrent de begrip- pen volksch en staatsch. Daarom hebben wié het gewenscht geacht de hiernavol- gende beschouwingen van kameraad J. C.

Nachenius, die bestemd zijn voor de vor- ming van de Germaansche ff in Neder- land, onder de aandacht te brengen van breedere kringen der nationaalsocialisten in Nederland. Op verzoek worden gaarne meerdere exemplaren beschikbaar gesteld..

Volksche Studiekring, Professor Wentlaan 50,

Maartensdijk (post Utrecht)

(3)

STAATSCH — VOLKSCH

Waarom moet hei Fascisme staatsch zijn?

Is het zoo, dat het Fascisme staatsch moet zijn in zijn denken? Waarom kan het niet evenzeer volksch zijn als het Nationaalsocialisme? Er zijn twee redenen, n.1. de aanleg van den Zuiderling en het feit, dat Italië in veel sterkere mate een mengbevolking herbergt dan de Germaan- sche landen. Deze innerlijke aanleg is buitengewoon mooi geformu- leerd door een Italiaan, Guiliano Balbino, president van het „Deutsch- Italienische Kulturinstitut" te Keulen. Hij zeide:

„De Italiaan richt zijn leven in naar een „diepe innerlijke constante behoefte aan trouwe vereering tegenover een wet, die haar oor- sprong heeft in een boven alles verheven, universeele absolute waarde, welke voor het leven een heilig bevel beteekent".

Volgens Balbino moet de Italiaan dus een „wet", een „bevel", een

„absolute waarde" hebben, die niet uit hemzelf voortkomt, maar die ver boven hem uitgaat, waaraan hij houvast heeft, die hij vereeren kan en die universeele geldigheid heeft.

Dus niet iets, dat hij beoordeelen en becritiseeren kan. Maar jets, dat boven alle kritiek staat en daardoor juist die „trouwe vereering" waard is, daarom ook juist die houvast geeft.

Op het gebied van de religie wil dat zeggen, dat er een kerk moet zijn, die voorschrijft hoe hij leven en sterven moet; op het gebied van de samenleving moet dat een staat zijn, die „heilig bevel" is, die daarom ook niet middel, maar doel is. Het is de sterke behoefte aan de AUTO- RITEIT.

Dit heeft nog niets te maken met een al dan niet aanwezige afkeer van een straffe autoriteit; hoofdzaak is hier, dat wij zien, dat het autoritair moet zijn.

Wanneer Mussolini zegt: „De staat is werkelijk als omvattende, zede- lijke wil de schepper van het recht", dan voelen wij het ineens: hier is de staat de hoogste autoriteit. Voor ons gevoel kan de staat niet

„zedelijke wil" zijn, evenmin „schepper van het recht". Voor ons kan de staat het rechtsgevoel, dat in óns leeft, formuleeren en dan hand- haven, maar de zedelijke wil zit in ons. En onder dat „ons" verstaan wij het volk en onder Volk verstaan wij iets anders en iets hoogers dan een groep menschen van dezelfde nationaliteit; daarover later nog.

Uit deze opvatting van recht, zooals Mussolini die verkondigt en zooals die past bij dat volk, vloeit ook een andere houding ten opzichte van straf en wet voort. Wij vragen nu hier niet in hoeverre deze dingen in de wet en het strafrecht bij Fascisme en Nationaalsocialisme verwezen^

lijkt zijn, maar naar de richting, waarin het zich ontwikkelt, moet

3

(4)

ontwikkelen, en dan moet het Fascisme in de richting gaan van de bekende formuïeering: „Geen misdaad en geen straf zonder wet".

Dat wil zeggen: strafbaar is alleen wat de wet, die de staat geschapen heeft, overtreedt, want de staat is de hoogste norm; hij vertegenwoor- digt die „absolute waarde".

In Germaansche landen heeft deze opvatting ook wortel geschoten, maar het is een vreemde plant in onze gaarde, het is bij ons onkruid.

Voor ons is misdaad niet in de eerste plaats overtreding van de letter der wet, maar een vergrijp tegen de zedelijke orde der gemeenschap zelf, tegen het rechtsbewustzijn, tegen een ongeschreven innerlijke wet.

En dat Kijkt ook overduidelijk in heel dat streven om den rechter losser te maken van de letter van de wet, hem de mogelijkheid te geven, te veroordeelen vanuit het rechtsgevoel van het volk. Want niet de staat is de schepper van het recht, maar het volk. Vandaar ook het streven, niet alleen de meer of minder geslaagde misdaad te straffen, maar bovenal de bedoeling; dus kort geformuleerd: gestraft wordt de dader, niet de daad.

Daarom kan een mislukte aanslag evengoed gestraft worden als een geslaagde. In het Fascistische, staatsche denken moet echter allereerst de door de overtreding der wet gekwetste staatsautoriteit hersteld worden, want die staat is het hoogste en niet het volk.

De boven alles verheven autoriteit van den staat ziet meer de „natie"

dan het „volk". Soms lijkt het wel of Fascisme en Nationaalsocialisme hier dicht bij elkaar komen. Er zouden ook vele uitlatingen verzameld kunnen worden, waar Fascisten volksche klanken doen hooren, en Nationaalsocialisten staatsche begrippen verkondigen, maar onze vraag is niet in hoeverre deze twee soms in elkaar overgaan, maar wat het principieele verschil is. Het spreekt immers ook vanzelf, dat het staatsche denken, dat in den achter ons liggenden tijd de overhand had en in ons recht nog ten deele is vastgelegd, niet zonder meer volkomen overwonnen is. Maar het spreekt evenzeer vanzelf, dat in het Italiaansche volk mannen van overwegend Noordrasbloed Nationaal- socialistische neigingen vertoonen. Doch daar gaat het ons niet om;

wij willen begrijpen, dat het Italiaansche volk, dank zij zijn aanleg (zie het citaat van Balbino) staatsch-fascistisch zal moeten zijn. Zijn geniale staatsman Mussolini heeft dat ook volkomen begrepen.

Daarom zei hij: „Wie Fascisme zegt, zegt staat", en: „Voor het Fas- cisme omvat de staat alles; niets wat menschelijk of geestelijk is, bestaat op zichzelf, en nog minder bezitten deze dingen eenigerlei waarde, buiten den staat".

Willen wij nu duidelijk zien wat dit beteekent, dan moeten wij er de Nationaalsociaüstische opvatting tegenover stellen, die zegt: „de staat is geen doel, maar middel" (Adolf Hitier). Dat wil niet alleen zeggen, dat de staat organisatievorm is, maar het wil zeggen, dat de staat zijn grondslag, zijn rede van bestaan, zijn rechtvaardiging vindt in iets

(5)

anders en dat andere is Volk — en voorai niet „natie"!

De Fascistische staat hangt echter ook niet in de lucht, maar is de verwezenlijking van de Italiaansche natie. Deze natie is een soort geestelijk wezen, een idee, niet gebonden aan ras of bodem. Het is de „Italianita". Uit het volk maakt, schept de staat een natie; het volk is de onbehouwen ruwe steen, waaruit de staat eerst het kunstige bouwwerk maakt, de natie. Ook Duitschers moesten zoo gemaakt worden tot een deel dezer natie (Zuid-Tirol).

Dat het Nationacfisocialisme anders denkt, n.1. „volksch", blijkt daaruit, dat het niet meer wil „Germaniseeren", zooals het vorige geslacht dat nog wilde. Omdat echter „natie" een idee is, zonder binding aan bloed en bodem, staat het Fascisme principieel anders tegenover deze dingen. Daarom kon Mussolini ook zeggen: „Het volk is niet ras of een geografisch g e b i e d e n hij bedoelde dus meer natie, dan volk in onzen zin, want voor ons is volk juist wel gebonden aan ras en geografisch gebied, n.1. aan „bloed en bodem".

Het is dus duidelijk, dat een volk als het Italiaansche, dat dezen hang naar de „autoriteit" heeft, ook autoritair geregeerd moet worden, wil het een macht zijn; dat daar de staat bovenaan moet staan, de

„totale" staat. Daarom moet het Fascisme staatsch zijn, of het wil of niet.

Maar er is nog een andere reden, n.S. deze, dat de geschiedenis van het groote schiereiland in de Middellandsche Zee het met zich mee- bracht, dat hier aan het eind van het Romeinsche Imperium een „vol- kenchaos" ontstond (H. S. Chamberlain), een rassenhutspot, zooals wij die in het Noorden van Europa nergens kennen. In den tijd van de Germaansche rijken in Zuid-Europa en ook in Italië (Goten, Lango- barden), kwam hier veel Noordrasbloed weer bij en later in het Zuiden Noormannenbloed. Doch welk ras heeft de overhand, geeft den toon aan? Wij weten, dat in het oudste Rome dit zonder eenigen twijfel het Noordras was. Wij weten, dat tijdens de Italiaansche Renaissance ditzelfde ras weer het kultuurscheppende is geweest. Maar thans? Het Italiaansche volk is lang niet meer een volk met een sterken Noordras- bovenlaag en daarom kon ras hier geen doorslag geven, maar moest een ander fundament gezocht worden, iets „geesteüjks", de „Italia- nita". Volk is „een in de historische ontwikkeling zich ononderbroken instandhoudende gemeenschap, een veelheid, die vereenigd wordt door een idee, welke bestaat uit den wil tot instandhouding en macht", zooals Mussolini het formuleert, maar niet bloed en bodem.

Dat is de andere reden, waarom het Fascisme staatsch moet zijn.

Balbino sprak ook van een „universeele waarde". Het behoeft ons niet te verwonderen, dat dit staatsche denken ook universalistische elemen- ten herbergt. Natuurlijk! Waar ras niet den grondslag vormt, belanden wij al gauw bij het „algemeen menschelijke". Zoo bezien baart het geen verwondering, dat Mussolini eens kon zeggen: „Ik beweer heden, dat het Fascisme als idee, als leer en in zijn uitvoering universeel

5

(6)

is " (1930), waarom hij dan ook „een Fascistisch Europa" voor- spelde.

Wie de grootte van Mussolini wil begrijpen, moet begrijpen, dat hij niet volksch kon en mocht zijn, dat het Fascisme hoogstens volksche elementen kon opnemen en overnemen (bepalingen tegen de Joden), maar in wezen staatsch moest zijn.

Waarom moet het Nationaalsocialisme volksch zijn?

Ook hier willen wij vragen: moet dat zoo zijn? Kunnen wij niet even- goed staatsch denken? — Konden wij van het Fascisme vaststellen, dat het nooit volksch kan zijn, zoo moeten wij daarentegen van het Nationaalsocialisme zeggen, dat het eigenlijk voor een groot deel is voortgekomen uit den strijd tegen het staatsche denken. Wij kunnen staatsch denken en doen en wij hebben dat ook gedaan onder allerlei invloeden. Maar niet uit onzen aangeboren aard. De geestelijke revo- lutie daartegen is Nationaalsocialisme, is één van de elementen daar- van en wel op het gebied van de samenleving, dus van staat en recht b.v.

Dezelfde Guiliano Balbino heeft duidelijk gevoeld waarin het verschil tusschen het Duitsche levensgevoel en het Italiaansche bestaat. Hij zegt, dat het Duitsche geworteld is in den „aandrang van een kracht, die tot uitdrukking wil komen, om zich daarmee de wet des levens zelf te scheppen, onafhankelijk van welk hooger bevei ook". Wij moeten deze woorden vooral zien in tegenstelling tot die, welke wij in het begin aanhaalden. Tegenover de „absolute, universeele waarde" staat nu de zelfgeschapen waarde, geschapen uit een eigen, innerlijke kracht. En deze eigen „levenswet" is onafhankelijk — of, zooals het in de Duitsche tekst nog beter staat, is „jenseits" — van elk hooger bevel.

Daar is dus niet de autoriteit (o.a. van kerk en staat) niet iets boven en buiten den mensch, niet iets absoluuts en universeels, maar iets heel anders, iets in den mensch zelf, een kracht, die eigen wet schept.

Waaruit komt die voort? Wij zeggen: uit het ras. Het is de rasziel, de

„stem van het bloed", en deze stem, die jenseits van alle universalisme verankerd is in bloed en bodem, is de laatste en hoogste autoriteit.

Inderdaad, zoo is het, en deze Italiaan heeft ons begrepen. Ook ons.

Want wat hij van den Duitscher zegt, geldt van den Germaan in het algemeen.

Voor zoover dit levensgevoel het eigene is, kan het vcïksche denken het leven beheerschen. Daar kan Volk boven Staat staan, daar is Nationaalsocialisme mogelijk.

Hoe duidelijk komt dat b.v. ook in het rechtsbegrip uit. Wij wezen daar reeds op. Het rechtspreken van uit het rechtsgevoel van het volk (en dat is hier: ras!), niet gebonden door de staatsche ietter der wet, eischt van den rechter, dat hij staat „in het volk" en niet in de eerste plaats in de „hiërarchie" van den staat. De rechter moet in zekeren

(7)

zin tot Führer worden, zooais deze twee — Führer en rechter — eens zelfs één waren en de Führer recht „schiep" uit de overlevering en het rechtsbewustzijn.

Maar het komt overal en telkens naar voren. Is de reformatie, het zelf lezen en zoeken in „de Schrift", het den klemtoon ieggen op eigen

„geweten", niet eveneens een gedeeltelijke verlegging van de autori- teit buiten ons, naar de autoriteit in ons?

En dan tenslotte het Nationaalsocialisme met zijn volksche denkwijze, die bij alles uitgaat van Volk en die Volk ziet als een door bloed en bodem gebonden eenheid en niet als een „veelheid" (Mussolini); als

„de kracht, die den staat voortbrengt, beweegt en draagt" (E. R. Huber).

De staat dient een „gemeenschap van lichamelijk en geestenjk gelijk- soortige" menschen (Hitier), hij is als het ware uit het volk en door het volk, de gestalte en uiterlijke vorm van het volk, kortom, schepping van het voJc en niet andersom, zooals in het staatsche denken van het Fascisme.

Ook hier dus niet een „boven alles verheven universeele, absolute waarde", maar de zelf geschapen „wet des levens", die daarom nooit doel, maar steeds middel zal zijn en die steeds vernieuwd zal moeten worden uit het levensgevoel van het ras.

Fascisme—Nationaalsocialisme.

Zooals altijd, leeren wij het eigene het best kennen door de tegenstel- ling met het vreemde. Willen wij er ons bewust van worden wat volksch is, dan moeten wij het tegenover zijn tegendeel, het staatsche stellen. Daarbij zoeken wij dan niet uitlatingen, waarbij de tegenstel- ling verdoezeld wordt, maar juist die, welke kenmerkend zijn en liefst uitspraken van die beide mannen, die Fascisme en Nationaalsocia- lisme vorm gaven.

Mussolini haalden wij reeds aan, doch wij willen het nog eens her- halen:

„Voor het Fascisme omvat de staat alles; niets wat menschelijk of geestelijk is, bestaat op zichzelf, en nog minder bezitten deze dingen eenigerlei waarde, buiten den staat".

, en de fascistische staat.... geeft aan het leven van heel het volk zin en beteekenis".

Niemand kan ontkennen, dat dit niet staatsch denken is en wij begrij- pen ook, dat dit bij een volk als het Italiaansche zoo moet zijn. A l / kunnen volksche elementen ook telkens er doorheen zichtbaar worden,

de kern zal toch staatsch blijven.

Andersom bij het Nationaalsociaüsme. A l zitten wij ook nog "ten deele bevangen in de staatsche voorstellingen van het liberalisme, ons zoeken is het volksche en klaar en duidelijk spreekt de Führer het uit:

„Het grondbeginsel is dan dus, dat de staat geen doel is, maar

7

(8)

middel. Hij is wél een onmisbare voorwaarde voor het ontstaaö Van een hoogere kuituur, maar is niet de oorzaak van die kuituur.

De oorzaak moet men daarentegen zoeken in de aanwezigheid van een ras, dat de kracht en de kwaliteiten bezit, om de geeste- lijke vader te zijn van een kuituur".

„De eerste voorwaarde voor het bestaan van hooger ontwikkelde menschen is dus niet gelegen in den staat, maar in het vctk, dat hiertoe een bepaald complex van eigenschappen moet bezitten".

„Wij moeten scherp onderscheiden tusschen den staat, die slechis een vat is, en het ras, dat den inhoud vormt".

Maar wanneer er geen ras meer is, doch een rassenmengsel van heterogene bestanddeelen, dan kan deze inhoud het vat niet vullen, dan moet het vat meer zijn dan omhulling, dan moet het inderdaad

„aiïes omvatten", en ook nog aan het volk „zin en beteekenis geven".

Dan moet het zulks doen, wil zulk een volk van een „veelheid" toch tot een zekere eenheid komen, zij het dan ook een uiterlijke eenheid.

Waar echter ras is, of waar tenminste één ras het doorslaggevende is, daar heeft de staat een andere beteekenis, daar behoeft hij slechts dit ras te beschermen.

„Hieruit volgt dus, dat het hoogste doel van den voJcschen staat is gelegen in het behoud van die oer-elementen van het ras, welke kultuurscheppend werken " (Adolf Hitier)

Vragen wij ons dus nog eens af, waarom het Nationaalsocialisme volksch moet zijn, dan antwoorden wij: het móet het zijn, omdat dit met ons diepste wezen overeenkomt (zie citaat van Balbino), het kan het zijn, omdat wij maar zeer weinig buiten-Europeesch bloed hebben opgenomen en overigens het Noordras in groote deeten van Germanje en ook in ons land nog overheerscht.

Wij zijn daarmee aan het eind van onze beschouwing gekomen en willen tot slot er slechts op wijzen, dat de staatsche opvatting vanzelf samengaat met „natie" en met de ontkenning van rasgebondenheid, waardoor het dus gemakkelijk tot imperialisme overgaat. Het volksche denken gaat daarentegen uit van ras en leidt daardoor naar die ontwikkeling, die de periode van „nationaüsmen" afsluit en heenvoert naar die eenheid van hoogere orde, die wij noemen het Rijk.

Daarom is het begrip dezer dingen van zoo groot belang en daarom staan zij, die nog steeds staatsch denken, ook zoo onzeker tegenover de Rijksgedachte; hen ontbreekt het „levensgevoel" waaruit deze idee alleen vorm kan krijgen. *)

*) De aanhalingen van Mussolini zijn overgenomen uit „Der'Geist des Faschis- mus".

Over „Nationalsozialistisches und faschistisches Strafrecht" schrijft Prof. Georg Dahm (m de reeks Schriften der Deutschen Hochschule für Politik).

De belangrijkste plaatsen over het staatsbegrip bevinden zich in Mein Kampf, deel II, hoofdstuk 2.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Antwoord: Binnen het programma hoeft de constructeur alleen aan te geven wat de steenkwaliteit is en of het gelijmd of gemetseld moet worden (dit geldt voor alle modules) tpv de

Met behulp van dit pestprotocol willen wij het pestgedrag binnen onze school niet alleen aanpakken nadat een pestsituatie is gesignaleerd, maar ook pestgedrag voorkomen, door

Als ons dit door onvoorziene (weers-)omstandigheden of extra werkzaamheden niet lukt, informeren wij u?.  Wat

echter niet steeds mogelijk om deze onderzoeken te gebruiken voor elk medisch probleem, vandaar kan het zijn dat voor uw aandoening en medische vraag het gebruik van deze

Wij hebben slechts basale functies nodig om ons boombeheer goed uit te voeren, zoals visuele boom- controle volgens VTA-methodiek en CROW-systematiek zodat we met de gegevens

De VVD leest het voorliggende voorstel als een poging van het college zoveel mogelijk aan tafel te blijven en zodoende de belangen van de inwoners van Midden-Groningen zo goed

Ook in een eerder gesprek waarbij we aan hem handtekeningen van verontruste omwonenden overhandigden heeft hij verzekerd:.. OMWONENDEN TEGEN, DAN GEEN TWEEDE ZONNEPARK IN

Hierbij bieden wij u de antwoorden aan op de vragen die het lid Van den Hul (PvdA) aan ons heeft gesteld over “schoolboeken en ander lesmateriaal waarin veel minder vrouwen dan