• No results found

ina’s 6 en 7. Hierna geven wij onze antwoorden op deze vragen.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ina’s 6 en 7. Hierna geven wij onze antwoorden op deze vragen."

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit Postbus 16326

2500 BH Den Haag

Kenmerk:.RvdV/KdG 10.120 Bleiswijk, 18 juni 2010

Betreft: Zienswijze consultatie herinrichting tarieven landelijk gastransport (dossiernummer 103378)

Geachte leden van de Raad van Bestuur,

Graag maakt LTO Noord Glaskracht gebruik van de mogelijkheid om een zienswijze kenbaar te maken op een voorstel van Gas Transport Services voor herinrichting van de tarieven van het landelijk gastransport (dossiernummer 103378), dat op 12 mei 2010 door de Raad van Bestuur van de NMa werd gepubliceerd.

In het consultatiedocument heeft de NMa een aantal consultatievragen geformuleerd op de pagina’s 6 en 7. Hierna geven wij onze antwoorden op deze vragen.

1. Het juridisch kader laat in onze ogen ruimte om de criteria binnen dat kader anders af te wegen. Wat LTO Noord Glaskracht betreft vormen de criteria kostenoriëntatie, systeemintegriteit en transparante tarieven een hard uitgangspunt. Deze criteria dienen in ieder gekozen systeem van regulering van toepassing te zijn.

De criteria marktwerking en kostenveroorzaking kunnen deels conflicterend zijn en behoeven dus een keuze. LTO Noord Glaskracht hecht een groter belang aan versterking van de marktwerking dan aan kostenveroorzaking. Indien versterking van de marktwerking aantoonbaar is, heeft dit criterium voorrang. Zo niet, dan dient het principe van kostenveroorzaking toegepast te worden.

Op hoofdlijnen verwacht LTO Noord Glaskracht dat investering in de ontwikkeling van een Gasrotonde in Nederland marktvoordelen kunnen opleveren. Daarnaast levert de Gasrotonde een bijdrage aan de voorzieningszekerheid. Investeringen in

(2)

versterking van de marktwerking wel aantoonbaar te zijn.

Ons verzoek aan de NMa is dan ook op grond van het wijzigingsvoorstel te onderzoeken in hoeverre de marktwerking wordt bevorderd door de onderhavige wijzigingsvoorstellen en de uitkomst van dit onderzoek kenbaar te maken bij de verdere behandeling van het voorstel.

Voorts constateren wij dat in het voorstel de begrippen kostenoriëntatie en

kostenveroorzaking door elkaar worden toegepast, waardoor een onduidelijk beeld ontstaat over de afwegingen, die kunnen worden gemaakt bij de herinrichting van de tarieven. Wij verzoeken de NMa dan ook speciale aandacht te besteden aan het helder definiëren en positioneren van deze twee begrippen en te beoordelen of het voorstel op een juiste wijze invulling geeft aan de geëigende definities.

2. Een uniform entrytarief is wat LTO Noord Glaskracht betreft een duidelijk voorbeeld van een door de NMa te toetsen wijziging die kan bijdragen aan de marktwerking. 3. Het is voor LTO Noord Glaskracht de vraag of de 40/60 verdeling van de

transportkosten over entry en exit de grootste bijdrage levert aan de verbetering van de marktwerking. Een lager entrytarief levert volgens GTS een groter aanbod van aardgas op. Het is echter de vraag of dit effect optreedt aangezien vanuit het

perspectief van de eindverbruiker het een herverdeling van de kosten betreft, waarbij de totale kosten onveranderd blijven. Onveranderde kosten zouden dan ook kunnen betekenen dat er geen invloed is op de marktwerking. De vraag aan de NMa is het veronderstelde effect van een andere verdeling (in concreto 30/70 voor entry/exit) te onderzoeken en de uitkomsten van dit onderzoek kenbaar te maken bij de verdere behandeling van het voorstel.

Indien de marktwerking niet wordt beïnvloed door de kostenverdeling, dan dient in onze ogen het kostenveroorzakingsprincipe te prevaleren. In dat geval dient de werkelijke kostenverdeling tussen entry en exit gehanteerd te worden.

4. Het wegnemen van het verschil tussen de H- en G- gastarieven draagt in de ogen van LTO Noord Glaskracht bij aan de versterking van de marktwerking. We onderschrijven de stelling van GTS dat hiermee de integratie van de (kosten voor)

H- en G- gaslevering in de markt door socialisatie van de kwaliteitsconversiekosten en de gashandel op TTF gevolgd wordt. In stand houden van gedifferentieerde tarieven tussen H- en G- gas heeft tot gevolg dat PV partijen en aangeslotenen zich hierop richten. Een uniform tarief heeft tot gevolg dat uitsluitend GTS de keuze maakt tussen toepassing van H- en G- gastransport. Hierbij houdt zij zich aan het wettelijk kader. Dit is wat LTO Noord Glaskracht betreft de gewenste situatie. Integratie van de H- en G- gastarieven is ook robuust omdat in de toekomst vooral (groeiende) investeringen in het H- gasnet noodzakelijk zijn, die mede van belang zijn voor de

G- gaslevering.

Ook vanuit historisch oogpunt ligt integratie van de H- en G- gastarieven voor de hand. In het verleden werd voor aardgas een integrale kostprijs betaald, waar het transport bij was inbegrepen. De gasleverancier bepaalde op basis van eigen

uitgangspunten het toepasselijke transport. Integratie van H- en G- gastarieven sluit het meest hierbij aan.

(3)

5. om het kostenveroorzakingsprincipe toe te passen op uitbreidingen van het H- gasnet. Onze vraag aan de NMa is om te onderzoeken of dit correct is.

6. Wij kunnen niet nagaan of een transportonafhankelijk exittarief van 6 euro juist is. De hoogte van het transportonafhankelijk deel hangt samen met de keuze voor de procentuele verdeling tussen entry en exitkosten. Indien, uit oogpunt van versterking van de marktwerking, gekozen wordt voor een 30/70 verdeling, dan dient het

transportonafhankelijk deel van de exitkosten verhoogd te worden om de gevolgen voor de exitkosten te mitigeren.

Vervolgens lijkt het geografisch uniformeren van de exittarieven (zonetarieven) voor de hand te liggen. Er zijn onvoldoende argumenten om licht afwijkende tarieven per (pseudo) GOS in stand te houden. De keuze van de vestigingsplaats van een onderneming wordt maar beperkt beïnvloed door de kosten voor gastransport. Ook uit dit oogpunt is uniformering van exittarieven in zones acceptabel. Invoering van exittariefzones levert bovendien een aanzienlijke vereenvoudiging op van de

systematiek. Het kostenveroorzakingsprincipe dient wel in acht genomen te worden. De variabelen druk en afstand zijn weliswaar voorspellers van de kosten maar kunnen wel (en soms fors) afwijken van de werkelijke kosten. Dit rechtvaardigt de vraag of – in het verlengde van het invoeren van exittariefzones – een volledig uniform exittarief kan worden geïntroduceerd.

Het is aan de NMa om deze opties nader te beoordelen en mee te nemen in het vervolg.

7. Zie 5.

8. Ook voor gasopslag is het grootste belang dat de marktwerking wordt bevorderd. Wij kunnen niet overzien welke methodiek daar het beste op aansluit. De vraag aan de NMa is om hierop te toetsen.

Daarnaast is de vraag aan de NMa om specifiek wat betreft gasopslag een relatie te leggen tussen de herstructurering van de landelijke gastransporttarieven en de beoogde wijziging van het gasbalanceringsregime.

LTO Noord Glaskracht rekent erop dat de NMa in het verdere proces rekening houdt met de geplaatste opmerkingen. We zijn te allen tijde bereid deze reactie nader toe te lichten. Met vriendelijke groet,

Ondernemersorganisatie Glastuinbouw LTO Noord Glaskracht

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Eerder, eind jaren negentig, heeft Nederland haar kans niet gegrepen om de Europese draaischijf te worden voor aardgas, hetgeen onder andere heeft geresulteerd in het tot bloei

Daartoe stelt VEMW nadrukkelijk de vraag: dient de regionale netbeheerder Enexis voor de in het ontwerpbesluit genoemde onderstations eveneens een gebundelde. ontheffingsaanvraag

Daarbij merkt VEMW op dat deze toelichting veelal beknopt blijft: uit de berichtgeving van de netbeheerder kunnen aangeslotenen niet opmaken of het onderliggende probleem is

Voor de verdere toekomst is het echter van groot belang te komen tot een financiële visie voor de langere termijn. Wij roepen u op om een dergelijke visie in 2020

Wij waarderen de constructieve samenwerking die we momenteel rond deze lijn hebben, en verwachten van de MRDH ook in de toekomst een positieve grondhouding voor dit

De nu voorliggende begroting gaat uit van een ongewijzigde voortzetting van het gevoerde beleid rond beheer en onderhoud terwijl dit uiterst onzeker is gelet op de

In uw voorgenomen besluit onderscheiden wij een financieel-technische en een bestuurlijk-politieke component: het implementeren van de herziene Handreiking Treasury voor

In het concept Werkplan wordt inzicht gegeven in activiteiten die aanvullend op genoemde documenten nu verwacht worden voor het komende jaar, binnen de financiële kaders van