• No results found

Aard en omvang seksueel misbruik en prostitutie minderjarige allochtone jongens; een verkennend onderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aard en omvang seksueel misbruik en prostitutie minderjarige allochtone jongens; een verkennend onderzoek"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aard en omvang seksueel misbruik en prostitutie

minderjarige allochtone jongens; een verkennend

onderzoek

J.E. van Horn, R.A.R. Bullens, Th.A.H. Doreleijers, M. Jäger

Forensische Diagnostiek (FORA), Vrije Universiteit Amsterdam

Bestelling: WODC, zolang de voorraad strekt. Daarna voor 15 Euro bij FORA, tel.

071 5227355

Kenmerk: EWB/99.024

Samenvatting

Een verkennend onderzoek naar aanleiding van signalen uit de hulpverlening dat met name Marokkaanse jongens een relatief grotere kans hebben om slachtoffer te worden van seksueel geweld.

Bij 10 politieregio's en een diagnostische instelling zijn gegevens verzameld van 1031 seksueel misbruikte minderjarige autochtone (85.5%) en allochtone (14.5%) jongens. De gemiddelde leeftijd van de slachtoffers was 10 jaar bij aanvang van het misbruik. De twee grootste allochtone groepen jongens waren van Marokkaanse (24%) en Surinaamse (14%) afkomst. Het aantal Turkse (5%) en Antilliaanse (5%) jongens was relatief klein. De overige allochtone jongens (51%) waren afkomstig uit verschillende Aziatische, Zuid-Amerikaanse, Afrikaanse en Europese landen. De meeste autochtone en allochtone jongens zijn misbruikt door niet-verwante plegers, meestal door pedoseksuele mannen van middelbare leeftijd die in de nabije

omgeving van de slachtoffers wonen. Met name de gevoeligheid voor de aandacht, vleierijen en materiele en/of financiële beloningen van de pleger lijken de kans op seksueel misbruik te vergroten. Ook de psychische druk van vriendjes om bepaalde seksuele handelingen toe te laten en/of uit te voeren speelt een niet onbelangrijke rol.

Medewerkers van 7 jeugdprostitutie hulpverleningsinstellingen en 11 prostitutie-teams van verschillende politieregio’s zijn benaderd voor informatie over de aard en omvang van minderjarige allochtone jongens in de prostitutie. Volgens de laatst bekende telling, verricht in 1994, zouden zich minimaal 3000 jongens in het prostitutiecircuit ophouden. In het onderhavige onderzoek is via extrapolatie het aantal minderjarige jongens geschat op minimaal 1500, waarvan tussen de 10% en 30% van Marokkaanse afkomst en tussen de 8% en 12% van Roemeense afkomst. Turkse, Surinaamse en Antilliaanse jongens worden in de prostitutie wel

gesignaleerd, maar komen in jaarverslagen nauwelijks terug. Dak- en thuisloosheid en een acute financiële nood lijken voor de meeste jongens de belangrijkste redenen die tot prostitutie hebben geleid.

Concluderend kan worden gesteld dat, ofschoon van de allochtone jongens de Marokkaanse slachtoffers van seksueel misbruik en prostitutie relatief

oververtegenwoordigd zijn, de resultaten uit het onderhavige onderzoek er niet eenduidig op wijzen dat Marokkaanse jongens een verhoogd risico vormen om slachtoffer te worden van seksueel geweld. Onderrapportage en het ontbreken van informatie bij politie en hulpverlening worden als belangrijkste factoren aangemerkt

(2)

die adequate schatting van de omvang van seksueel misbruik en prostitutie in de weg staan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ten aanzien van de rmukaten die uit dit onderzoek naar voren zlin gekomen, dient een aantal beperkende factoren in ogenschouw te warden genomen. Deze factoren malcen tevens

Rescinding the requirement that a complaint must first be lodged before a person can be prosecuted, and introducing the duty to grant a hearing in Articles 245, 247 and 248a of

Uit het onderzoek komt naar voren dat de bewijsproblemen rond de kennelijke leeftijd zijn opgelost omdat vervolgd wordt voor bezit, vervaardigen of versprei- den

Dit is voor het onderzoek geen groot probleem, omdat het niet gericht is op een evaluatie van de vrijwillige nazorg of de pilot, maar op het analyseren van relaties tussen

Vanuit de gevoelde urgentie om het slachtoffers van seksueel misbruik zo gemakkelijk mogelijk te maken het voorval te melden en hulp te zoeken, vormen de ministeries

2.1.3 De organisatie stelt vast in welke overleggen 1 het thema seksuele ontwikkeling, grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik onderdeel van de agenda is en stelt vast

In het geval dat het college vindt dat verplichte zorg niet noodzakelijk is, en de melder (alleen familie/essentiële naaste) blijft van mening dat er wel noodzaak is tot

De gevonden verklaringen zijn: jongens zouden een mannelijk rolmodel missen (A), jongens zouden beter presteren in een singlesekse klas dan een gemengde klas (B), jongens