• No results found

CORRECTIE LESSEN WOENSDAG 06 MEI 2020 Wiskunde: sprong 11 les 136 Romeinse cijfers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "CORRECTIE LESSEN WOENSDAG 06 MEI 2020 Wiskunde: sprong 11 les 136 Romeinse cijfers"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

CORRECTIE LESSEN WOENSDAG 06 MEI 2020

Wiskunde: sprong 11 les 136 Romeinse cijfers

Werkboek D p. 15-16 NNB G6

(2)

2

NIET

NIET

(3)

3 NIET

Niet MAG

(4)

4 werkwoorden in de verleden tijd

met klankverandering Noteer de stam, duid het onderwerp aan en vul de pv in.

bewegen winnen zingen blijven lijken

beweeg win zing blijf lijk

1. Het meisje bewoog de hele tijd.

2. Ik won geen enkele prijs.

3. Zong jij ook mee?

4. Waar bleven jullie zolang?

5. Het leek me een slimme jongen.

geven lopen wrijven

geef loop wrijf

6. Niemand gaf hem gelijk.

7. Rustig liep hij verder.

8. Ze wreef over het zachte kleed.

zonder klankverandering

wensen snappen dwalen missen werken

wens snap dwaal

mis werk

9. Hij wenste nog wat thee.

10. Ik snapte de oefening niet.

11. Urenlang dwaalde hij rond.

12. Mijn broer miste de trein.

13. Die mannen werkten de hele nacht.

halen spelen

haal speel

14. Wij haalden de top van de berg.

15. De kinderen speelden in de wei.

(5)

5

Frans:

Correctiesleutel les 3

Elle apprend l’anglais.  Elles apprennent l’anglais.

Tu dessines l’Europe.  Vous dessinez l’Europe.

J’ai un chien.  Nous avons un chien.

Ils font du sport.  Il fait du sport.

Vous prenez le sucre.  Tu prends le sucre.

Nous allons à la pharmacie.  Je vais à la pharmacie.

(6)

6

1) Mets le verbe à la bonne forme.

1. Ce soir, papa et maman vont au cinéma.

2. Mes amies ont trois chats et cinq lapins.

3. Nous allons chanter une chanson.

4. Je suis en stage à la mer.

5. Tu as un cadeau pour moi ? 6. Nous sommes à la plage.

7. Demain, je vais à un match de foot.

8. Il y a beaucoup de soleil aujourd’hui.

2. Mets le verbe au pluriel.

1. Je suis à la mer. Nous sommes à la mer.

2. Tu vas au cinéma. Vous allez au cinéma.

3. Elle prend une douche. Elles prennent une douche.

4. Tu fais un dessin. Vous faites un dessin.

5. Je vais jouer au foot. Nous allons jouer au foot.

6. Il a un grand jardin. Ils ont un grand jardin.

(7)

7

3. Mets le verbe au singulier.

1. Nous allons manger. Je vais manger.

2. Vous avez raison. Tu as raison.

3. Ils sont à Bruxelles. Il est à Bruxelles.

4. Vous êtes en France. Tu es en France.

5. Nous faisons de la danse. Je fais de la danse.

6. Elles vont en vacances. Elle va en vacances.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Neem nu je werkboek op p.. Neem nu je werkboek op p. Neem nu je werkboek op p.. Neem nu je werkboek op p.. Er zijn misschien wel een miljoen blaadjes!?. 4) Wat stelt

* Op de 4 kaarten zie je telkens ‘Mechelen’ staan. Ik heb ‘Mechelen’ geel gekleurd. Op de ene kaart zie je het woord beter staan dan op de andere. Op een kaart met grotere

Het kan handig zijn om tijdens het afspelen regelmatig het filmpje te pauzeren zodat je het juiste antwoord kan invullen. Informatie die je niet in het fragment kan terugvinden,

Bijvoorbeeld: Een democratie is een bestuursvorm waarbij iedereen gelijk is, ongeacht hun geslacht, geloof, huidskleur, …1. De acht kenmerken van

Hier vind je een filmpje dat je nodig hebt voor de volgende oefening. Je zal waarschijnlijk meermaals het filmpje moeten bekijken

Foto 3: Je ziet 4 motocrossers dus het zal over crossen met de moto gaan.. Foto 4: Een mevrouw op een boot dus het zal over boten en

Voor oefening 6 leg je je taalboek opnieuw naast jou, wie zijn taalboek niet bijheeft, kan de artikels op de vorige pagina’s terugvinden?. Je

Bekijk het instructiefilmpje via Bingel. Je vindt dit terug bij je taken. We tellen de Romeinse cijfers meestal op.. Zoek de Romeinse cijfers en zet zo om naar het Arabisch cijfer.. 3