CORRECTIE LESSEN MAANDAG 4 MEI 2020
Wiskunde: sprong 10 les 128 (deel 2) Herhaling
Neem nu je werkboek op p. 93 oef 1.
Neem nu je werkboek op p. 94 oef 2.
2
Neem nu je werkboek op p. 94 oef 3.
Neem nu je werkboek op p. 96 oef 2.
werkwoorden in de TEGENWOORDIGE TIJD deel 1
Noteer de stam, duid het onderwerp aan en vul de pv in.
lachen regenen vernemen trekken zaaien
lach regen verneem
trek zaai
1. Het meisje lacht zo.
2. Het regent heel hard.
3. Ik verneem het slechte nieuws.
4. Morgen trekken we er op uit.
5. In de herfst zaait de boer het graan.
Wenen halen openen kennen zingen
ween haal open
ken zing
6. De baby weent de hele dag.
7. Haal een kop koffie voor opa!
8. Verrast openen we de deur.
9. Ken jij mijn ouders?
10. Wie zingt daar zo mooi?
kammen temmen lachen springen kletsen
kam tem lach spring
klets
11. ’s Zaterdags kam ik mijn hond.
12. Hoe temt men wilde dieren?
13. Lacht hij om die flauwe mop?
14. Ik spring over de sloot.
15. Jij kletst er maar op los.
WO: In Europa
4
Enkele Europese instellingen
Bijvoorbeeld: Een democratie is een bestuursvorm waarbij iedereen gelijk is, ongeacht hun geslacht, geloof, huidskleur, …
De acht kenmerken van een democratie:
1. Er is een volksvertegenwoordiging.
2. Er zijn vrije en eerlijke verkiezingen.
3. Er is een scheiding van de machten.
4. Politieke gelijkheid voor iedereen.
5. De vrijheid van burgers wordt beschermd.
6. Het oprichten van clubs, verenigingen en organisaties.
7. Er is persvrijheid.
8. Er is een grondwet.
e) de Europese raad
6