Vraag nr. 122 van 26 maart 2004
van mevrouw MARIJKE DILLEN
Beleidsplannen Kinderopvang – Lokaal Overleg In het kader van de kinderopvang werd zowel in het Beleidsplan Kinderopvang als in het Beleidsplan Buitenschoolse Kinderopvang veel aandacht besteed aan de adviserende en beslissende bevoegdheid van het Lokaal Overleg.
Eén van de duidelijke opties was het bewaken van de continuïteit van het Lokaal Overleg en het gericht benaderen van die gemeenten welke nog geen over- leg opstartten.
1. Wat is de stand van zaken betreffende het Lokaal Overleg ?
In hoeveel gemeenten is dit opgestart ?
Zijn er gemeenten die terzake nog geen initiatief hebben genomen en zo ja, hoeveel ? Indien mo- gelijk graag een overzicht.
2. Welke beleidsinitiatieven zijn er gedurende deze legislatuur genomen om de continuïteit van dit Lokaal Overleg te bewaken ?
3. Evaluatie hierbij is belangrijk.
Op welke wijze gebeurt deze evaluatie ?
Wie is hiervoor verantwoordelijk ?
Zijn er reeds beleidsbeslissingen genomen naar aanleiding van deze evaluatie teneinde indien mogelijk een en ander bij te sturen ?
4. Op welke wijze gebeurt hierbij overleg met Kind en Gezin ?
Verloopt dit op een georganiseerde basis ? Zo ja, op welke wijze ?
5. Welke initiatieven zijn er genomen om de regel- geving terzake aan te passen ?
Antwoord
In het kader van de kinderopvang werd zowel in het Beleidsplan Kinderopvang (maart 2000) als in de Beleidsbrief Buitenschoolse Kinderopvang (april 2002) veel aandacht besteed aan de adviserende en beslissende bevoegdheid van het Lokaal Overleg. In deze context waren consolideren van het proces en bewaken van de continuïteit van het Lokaal Overleg duidelijke opties.
Eind 2003 hadden 269 Vlaamse gemeenten een Lo- kaal Overleg. In 39 Vlaamse gemeenten werd ter- zake nog geen initiatief genomen, een overzicht hiervan wordt opgenomen in de tabel.
Tabel : overzicht per provincie van de Vlaamse gemeenten waar nog geen Lokaal Overleg werd opgestart
Aantal gemeenten Overzicht
Antwerpen 3 Bonheiden, Hemiksem en Ranst.
Limburg 2 Herstappe en Hoeselt.
Oost-Vlaanderen 11 Aalst, Gavere, Hamme, Lierde, Melle, Moerbeke, Sint- Laureins, Sint-Martens-Latem, Stekene, Wichelen en Zingem.
Vlaams-Brabant 18 Affligem, Drogenbos, Galmaarden, Grimbergen, Hoeilaart, Kraainem, Liedekerke, Linkebeek, Machelen, Merchtem, Roosdaal, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw, Steenokker- zeel, Tervuren, Wezenbeek-Oppem, Wemmei en Zaventem.
West-Vlaanderen 5 Avelgem, Heuvelland, Ledegem, Nieuwpoort en Zuienkerke
De verruiming van het Lokaal Overleg Buiten- schoolse Opvang naar een Lokaal Overleg Kinder- opvang moet de plaats en de bevoegdheid van het Lokaal Overleg versterken. In deze context werd in februari 2001 een proefproject opgestart waaraan veertien gemeenten deelnamen. Het project werd be- geleid door Kind en Gezin en resulteerde in een be- leidsrapport dat begin 2003 aan toenmalig Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kan- sen Mieke Vogels werd bezorgd.
Eveneens in het kader van de verruiming werd het advies van het Lokaal Overleg verplicht bij de toe- kenning van een financiële ondersteuning aan mini- crêches of zelfstandige kinderdagverblijven die bui- tenschoolse opvang aanbieden (artikel 9, §2 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 april 2001 houdende de voorwaarden inzake financiële onder- steuning van particuliere opvangvoorzieningen (BS 16 juni 2001), gewijzigd door het besluit van 13 de- cember 2002 (BS 29 januari 2003)).
Recentelijk werd het advies van het Lokaal Overleg ook verplicht bij de toekenning van een financiële ondersteuning voor het realiseren van flexibele op- vang (artikel 6 van het ministerieel besluit van 7 no- vember 2003 houdende de voorwaarden tot toeken- ning van een financiële ondersteuning aan door Kind en Gezin erkende kinderdagverblijven en initi- atieven buitenschoolse opvang voor het realiseren van flexibele opvang ter uitvoering van het Vlaams werkgelegenheidsakkoord 2003-2004).
Kind en Gezin volgt het Lokaal Overleg binnen de gemeenten op, bewaakt en bevordert de continuïteit ervan en evalueert permanent het proces van het Lo- kaal Overleg in elke gemeente. Uit de opvolging blijkt dat 90% van de gemeenten met een Lokaal Overleg een door Kind en Gezin goedgekeurd be- leidsplan hebben. In navolging van het proefproject werkt inmiddels 51% van de Lokaal-Overleggroe- pen verruimd. In twaalf van de dertien centrumge- meenten formuleerde het Lokaal Overleg een gear- gumenteerd advies m.b.t. de toekenning van de fi- nanciële ondersteuning voor het realiseren van fle- xibele opvang.
Het is niet meteen duidelijk welk overleg, en waar- over, wordt bedoeld in vraag 4. De bevoegde ambte- naren van Kind en Gezin hebben geregeld overleg met elk van de gemeenten en het Lokaal Overleg van hun werkgebied. Zij wonen ook zoveel mogelijk de Lokaal-Overlegvergaderingen bij. Ze hebben naar aanleiding hiervan steeds overleg met de voor-
zitter en evalueren zo permanent de voortgang van het proces van het Lokaal Overleg.
Inmiddels formuleerde Kind en Gezin, op basis van de ervaringen met het proefproject, reeds een advies m.b.t. de eventuele aanpassing van de regelgeving.
De mogelijkheden terzake worden verder onder- zocht.
