• No results found

Nieuwe studie van de T eldersstichting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nieuwe studie van de T eldersstichting "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

en

Zaterdag 1 oktober 1960 - No. 602

ATI

Nieuwe studie van de T eldersstichting

<Zie pag S)

ONZE TAAK OP NIEUW-GUINEA

E en lezer, de heer A. L. van Beek Hzn., te Rotterdam, schrijft "met zorg" ons hoofdartikel van 10 september over de kwestie Nieuw-Guinea te hebben gelezen.

De "morele Nederlandse claim" op het be- heer van dit gebied en op de opvoeding daarvan, acht hij zwak. Nederland, zo meent hij, on- dervindt bij de gevoerde politiek inzake Nieuw- Guinea geen steun van enige zijde, hetgeen te begrijpen valt.

Men kan zijns inziens niet van bondgenoten of vrienden verwachten, dat zij ons land steu- nen in een politieke zaak, "die voor Nederland sinds lang verlor~n is". Het valt naar zijn mening moeilijk in te zien, dat Nederland in Z.O. Azië nog een taak op politiek en militair gebied zou hebben te vervullen, terwijl ons land noch over politieke, noch over militaire machtsmiddelen beschikt welke nodig zijn bij deze vervulling.

De morele aanspraak van Indonesië op Nieuw-Guinea is naar de mening van onze Rot- terdamse briefschrijver "al even zwak als de Nederlandse". Het ligt z.i. echter voor de hand dat Indonesië in dit betwiste gebied Nederland zal opvolgen, nu de verandering in Z.O. Azië .zich gaat c.onsolideren.

* • *

G een enkel. ander land, zo stelt de heer

· Van Beek terecht vast, heeft aanspraak gemaakt op Nederlands Nieuw-Guinea. Het standpunt van Indonesië moge niet sterk zijn op theoretisch gebied, praktisch is het - aldus vervolgt ·Onze briefschrijver - oneindig ster- ker dan het tegenwoordige Nederlandse.

. Waartoe, is zijn vraag, heeft de Nederlandse politiek van de afgelopen tien jaar nu geleid;

een periode, waarin minister Luns de laatste en meest bewogen jàren in functie was'?

Hij schetst dan het leed, dat tienduizenden Nederlanders in Indonesië is aangedaan en het economisch verlies, dat daar geleden is, al schrijft hij gelukkig zelf ook "niet zo naïef te denken", dat alles botertje tot de boom zou zijn

"wanneer Nederland zo snel mogelijk Nieuw- Guinea overdraagt".

De heer Van Beek hoopt, dat de V.V.D. haar standpunt inzake Nieuw-Guinea (opnieuw) zal overdenken. Naar zijn mening heeft minister Luns als tegenspeler van Soekarno steeds het onderspit gedolven. Met name was het onder diens bewind, dat de onderhandelingen met de regering Rarahap in Genève mislukten, omdat Nederland vasthield aan een theoretisch punt.

"Overlegt men, hoe de verhouding tussen Nederland eri Indonesië was in 1956 en hoe thans, dan kan men in twijfel trekken of de regeringen Drees en De Quay en hun ministers van Buitenlandse Zaken wel bekwame tegen- spelers van Soekarno zijn geweest".

* *

H et is een enigszins verdrietige taak, na twee weken achtereen (op 3 en 10 sep- tember) uitvoerig aandacht aan het Neder- landse standpunt ten aanzien van Nieuw- Guinea te hebben gewijd, tegenover het betoog van onze Rotterdamse briefschrijver in feite nogmaals dezelfde uiteenzetting te moeten geven.

Verdrietig ook, omdat hij wel de gehele gang van zaken uit het verleden bekritiseert, maar niet zegt, wat er thans moet gebeuren.

Tenzij hij bedoelt, dat wij Nederlands Nieuw- Guinea met pak en zak aan Indonesië moeten overdragen en dan dus nog verder gaat dan de socialistische heer De Kadt, van wie "De Volkskrant" nog dezer dagen in herinnering bracht, dat ook deze van mening is, dat

"overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea aan Indonesië een onverdedigbare zaak is voor allen, die het overleveren van een bevolking aan een chaotische dictatuur ontoelaatbaar achten".

En. toch is cl at de vraag, waarvoor wij staan. Nederland draagt nu eenmaal de verantwoordelijkheid voor dat gebied, dat bLijkens het eerste artikel van onze Grondwet tot oüs Koninkrijk behoort ("Het grondgébied van het Koninkrijk der Nederlanden omvat Ne- derland, Suriname, de Nederlandse Antillen en Nederlands Nieuw-Guinea").

Nederlands Nieuw-Guinea behoort tot die gebieden, waarvoor artikel 73 van het Hand- vestder Verenigde Naties bepaalt: "Leden van de Verenigde Naties, die verantwoordelijkheid bezitten of aanvaarden voor het beheer van gebieden, wier bevolking nog niet een volledige mate van zelfbestuur heeft bereikt, erkennen het b~eginsel, dat de belangen van de inwoners van deze gebieden allesoverheersend zijn, en zij aanvaarden als een heilige opdracht de verplichting, om naar hun beste krachten bin- nen het door dit Handvest in het leven ge- roepen stelsel van internationale vrede en veil-igheid, de welvaart van de inwoners van deze gebieden te bevorderen".

Hetzelfde artikel van het Handvest, waar N2derland zich stipt aan houdt, verlangt te dien einde o.a.: zorg voor hun politieke, eco- nomische, sociale en opvoedkundige vooruit- gang, met de nodige eerbied voor de cultuur van de gP 1 de,,rde volken, hun bescherming tegen misl::rniLen, ontwiklreling van het zelf- bestuur en regelmatige voorlichting aan de , secretaris-generaal van de Verenigde Na ties

omtrent de bereikte vooruitgang.

DE ACHT PAPOEA'S, die het Kamerdebat van vorige week bijwoonden en wel pijnijk verrast zttllen zijn geweest te vernemen, dat sommge Ka- nwrleden hen en hun t:olk zoneleT meer aan Indone-

"ië wensten ttit te leVeTen.

T oegegeven: "winst" is er voor Nederland uit Nieuw-Guinea niet te halen, inte- gendeel, er moet geld bij. Is dat iets bijzonders?

Jaarlijks dragen wij tientallen miljoenen guldens bij voor "achtergebleven" gebieden in Europa, Afrika en Azië. Wij bekritiseren dat niet, al gaat het ons wel aan het hart, dat die miljoenen {mèt de bijdragen van andere wes- terse landen) ten dele verdwijnen naar gebie- den, welker bestuurders in feite op het Westen chantag·e plegen door hun voortdurend lonken (als het niet meer is ! ) naar de Sovjet-Unie en haar satellieten.

Wij willen het wel opel).lijk uitspreken, dat de miljoenen, die wij besteden om onze verplich- tingen krachtens artikel 73 van het Handvest der Verenigde Naties tegenover het Neder- landse deel van Nieuw-Guinea na te komen, ons persoonlijk heel wat minder zwaar op de maag liggen dan de eerstgenoemde bedragen.

Eveneens kan worden toegegeven, dat vorige

~~ ederlandse _ regeringen met haar ijskast- politiek en haar aarzelend beleid te weinig hebben bijgedragen om de ons historisch nu eenmaal toegevallen taak tegenover de Papoea- bevolking te vervullen.

Het is de verdienste van het tegenwoordige Kabinet en in het bijzonder van minister Toxo- peus en staatssecretaris Bot, de interne poli- tiek ten aanzien van Nederlands Nieuw- Guinea tot een volkomen heldere zaak te. heb- ben gemaakt en ons bestuur in een jaar tijds op reële basis te hebben opgetrokken

• •

O nze doelstelling: de autochtone bevolking binnen de kortst mogelijke tijd voor zelfbestuur en daarmee tevens voor z e 1 f - b e s c h i k k i n g gereed te maken, wordt thans consequent en met voortvarendheid ten uitvoer gelegd.

De aanvaarding, deze week in de Tweede

Kamer, van het ontwerp partiele herziening

van de Bewindsregeling Nederlands Nieuw-

Guinea, waarbij o.a. een Nieuw-Guinearaad

wordt ingesteld, is een belangrijke stap op de

(Vervolg op pag. 2. onderaan)

(2)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 1 OKTOBER lt60 - l'AGINA 2

Partij van de Arbeid doet afbreuk aan onze goede bedoelingen met Nieuw-Guinea

De Tweede Kamer heeft dinsdag j.l.

met 108 tegen 5 stemmen 't wets- ontwerp aangenomen tot het instellen van een Nieuw-Guinea-raad, die in overeen- stemming met de verdere ontwikkeling zal bestaan uit ten minste 24 en ten hoog- ste 48 volksvertegenwoordigers. Er wordt naar gestreefd dit parlement vóór 1 juli 1961 in te stellen opdat de begroting van Nieuw-Guinea voor 1962 reeds met de raad kan worden besproken. Het zal niet mogelijk zijn overal direct reeds verkie- zingen te houden, maar het is de bedoe- ling de eerste maal ongeveer de helft van de leden te doen kiezen en de rest te benoemen.

Tegen stemenden de communisten, de PSP en 2 PvdA-leden.

De PvdA vond niettemin de Nieuw- Guinea-raad volstrekt onvoldoende om er een goede indruk mee te maken in het buitenland. Men moet zich niet afvragen, zei de heer De Kadt, hoe men er in Nieuw- Guinea over denkt (wat hebben de Pa- poea's ermee te maken?), maar hoe men er internationaal over zal oordelen.

Volgens hem zal de wereld zeggen: dit i$ een vertoning; gij organiseert de over- gang van de positie van Nieuw-Guinea naar een toestand binnen het Nederlandse rijksverband. De wereld zal de Nieuw- Guinea-raad echter alleen serieus nemen als de instelling uitloopt op onafhankelijk- heid in de melanesische sfeer en niet in de Nederlandse sfeer.

Flitsen van het

Binnenhof l

Volgens de heer De Kadt zal de wereld zeggen, dat de instelling van de Nieuw- Guinea-raad "een groot-Nederlandse cam- pagne is met behulp van uitgezochte Pa- poea's", die gaarne zullen applaudisseren.

"' * *

Het is natuurlijk zeer wel mogelijk dat

· ·· het buitenland anders reageert dan in overeenstemming is met onze goede be- doelingen. In zoverre kan de heer De Kadt liet oordeel van het buitenland juist heb- ben getaxeerd, maar hij voegde er niets aan toe om zelf van die kritiek afstand te nemen en haar te veroordelen. Dienten- gevolge heeft hij het buitenland alleen maar kritiek aan de hand gedaan en de wereld zal zeggen dat in Nederland de PvdA het eens is met het afkeurende oor- deel van de buitenwereld.

Als men twijfel had willen wekken aan de goede bedoèlingen van Nederland, con- stateerde minister Toxopeus, dan heeft de heer De Kadt niet nagelaten er het zijne toe bij te dragen als de twijfel in ongeloof zou omslaan.

Scherper nog repliceerde de KVP'er De Graaf: indien straks ook in de Verenigde Naties twijfel opgeld gaat doen, dan mag de heer De Kadt het zich tot een twijfel- achtige eer rekenen daartoe zijn bijdrage te hebben geleverd.

Dat noemde de heer De Kadt verdacht- makingen die hij "met stelligheid" van de hand wees.

Instelling Nieuw-Guinea-raad als volksvertegenwoordiging • Volgens PvdA volstrekt onvoldoende • Socialisten distanciëren zich niet van eventueel afkeurend oordeel van het buitenland • Direct alweer twee socialistische moties in het nieuwe parlemen·

taire iaar.

Dr. L. G. KORTEi\'HORST ... . herlcozrn ... .

"lVfaar niet met ovei"tuiging", voegde prof. Romme er aan toe.

* * *

Al direct in het nieuwe jJarlementaire jaar kwam de PvdA weer met twee moties. De eerste had ten doel vast te leggen ·dat de zelfbeschikking niet later dan 1970 een feit behoort te zijn. Minister Toxopeus voelde er niets voor in Den Haag een termijn vast te stellen voor de zelfbeschikking. Wij moeten niet gaan zitten op de stoel van de bevolking, àie zelf moet beslissen.

De scherpste reactie kwam weer van de heer De Graaf, die opmerkte dat totnutoe nergens ter .. wereld is gebleken dat het stellen van een termijn belangrijker is dan een concrete daad. In dit verband her- innerde hij er. aan dat het huidige kabinet nooit iets anders heeft beweerd dan de kabinetten-Drees, maar dat het huidige kabinet ook iets doet om haar beweringen te verwezenlijken. Onder Drees was het Nieuw-Guinea-beleid In de ijskast gezet.

De motie werd met 38 tegen 74 stem-, men verworpen.

* * *

De tweede motie van de PvdA had ten doel een speciale regeringscommis- saris te belasten met de zorg voor alles wat het tempo der zelfbeschikking kan versnellen.

Minister Toxopeus verklaarde dat er voor hem geen twijfel aan bestaat dat de gouverneur zal meewerken de bevolking naar zelfbeschikking te voeren. Als enig ambtenaar die ontwikkeling zou frustre- ren, zal worden ingegrepen óm dat onmo- gelijk te maken.

Ook deze motie werd verworpen en wel bij zitten en opstaan.

Met de verwerping van haar moties maakt de PvdA telkens doorzichtige recla- me onder de kiezers. De voorstelling wordt gewekt dat de moties, zonder de waarde ervan af te wegen, worden ver- worpen omdat ze van de PvdA afkomstig zijn. Men verwacht dan bij de kiezers de reactie: "de PvdA weet het allemaal zo goed; maar zij wordt miskend. Leve de verdrukte PvdA!

Het is erg doorzichtig en inmiddels de- valueert de waarde van moties.

* * •

De PvdA had ook nog een aantal amen- dementen ingediend, waarvan het voornaamste was dat men alleen lid van de Nieuw-Guinea-raad zou kunnen zijn als men ten minste tien jaar in Nieuw- Guinea woont. Op die manier wilde de heer De Kadt bereiken dat het lidmaat- schap wordt voorbehouden aan hen voor wie Nieuw-Guinea blijvende woonplaats is. Hij. vond het onbehoorlijk niet-autoch- tonen in het proces naar zelfbeschikking in te schakelen.

DE KADT

•.... . dil is een 1Jertonin g ...

Onze geestverwant mr. Geertsema vond juist dat de autochtonen veel van de Ne- derlanders in de Nieuw-Guinea-raad zul- len kunnen leren, maar natuurlijk zullen die Nederlanders veel tact moeten be- zitten.

In Nieuw-Guinea werken naast Papoea's ook Nederlanders en Indische Nederlan- ders, Minister Toxopeus wil niemand van , het lidmaatschap van de Nieuw-Guinea-

raad uitsluiten omdat Nederland geen ras- sendiscriminatie kent. De meerderheid van de raad zal natuurlijk uit Papoea's moeten bestaan.

bitter-uur ONDERBERG

~!! ... Iw~-.-- _ _ _ uur

Het amendement va.n dè PvdA werd.

evenals de moties, verworpen. Dè

&n-

dere amendementen, van minder grote betekenis., ondergingen hetzelfde lot.

* ••

Acht Papoea's uit Nieuw-Guinea heb- ben op de gereserveerde tribune het debat bijgewoond. De heer Bakker (CPN) betitelde hen· als ,sier-Papoea's' en de heer Van der Veen (PSP) sprak van "receptie- Papoea's". Minister Toxopeus betreurde te moeten constateren dat juist de afge- vaardigden die de regering verwijten geen serieus beleid te voeren, zulke denigreren- de opmerkingen hadden gemaakt.

Hij gaf de verzekering dat de regering waarlijk streeft naar zelfbeschikking van de autotochtone bevolking van Nieuw- Guinea. Wij hebben vertrouwen iri. dat volle Ik heb in gesprekken met de Pa- poea's de indruk gekregen, aldus minister Toxopeus, dat de mensen bepaald wel we- ten wat zij willen, dat zij niet gespeend zijn van intelligentie, dat zij niet onder- danig zijn, maar zelfbewust. Zij zullen niet appplaudisseren omdat wij het zouden willen.

Het opvoeden van de autotochtone be- volking tot zelfbeschikking in snel tempo, is een krachttoer, erkende de minister.

Alleen met vertrouwen van weerskanten zal die krachttoer slagen. Wij hebben ons er natuurlijk rekenschap van te geven wat er in de· wereld gebeurt. Wij slaan daar- om stadia van ontwikkeling over. Wij wachten niet tot er eerst voldoende erva- ring is opgedaan met lagere organen (ge- meenteraden, streekraden) waarvan er bij wijze van spreken dagelijks nieuwe aan de bestaande worden toegevoegd.

De wet die de instelling van de Nieuw- Guinea-raad regelt, moet worden gezien als een raamwet. Er kan later over de uit- voering worden gepraat. Indien :p.odig, zullen onmiddellijk verarideringen worden voorgesteld.

op 20 september, de eerste dag van het nieuwe parlementaire jaar, is dr. L. G. Kortenhorst (KVP) weer als voorzitter gekozen zonder de stemmen van de PvdA. Daarom wilden de andere fracties van haar kant weer geen mede- werking verlenen aan de verkiezing van een socialist als eerste plaatsvervangende voorzitter. Daardoor is onze geestver- wante, mevr. mr. J. M. Stoffels-Van Haaften, weer als eerste plaatsvervangster van dr. Kortenhorst gekozen.

V. v.D.

STALEN

KANTOORMEUBELEN

GISOLAMPEN llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllll[llllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!llllllllllllllll~llllllllllll (Vervolg van pag. 1)

weg der staatkundige opvoeding van de be- volking.

Onze briefschrijver, hoewel hij (ook) de morele aanspraak van Indonesië zwak acht vindt het voor de hand liggend dat Indonesi~

N ederl3;nd. in dit betwiste gebied zal opvolgen.

Dat Is m~~r<1:aad mogelijk, namelijk wan- neer Indonesie zrch met geweld van dit gebied meester zou trachten te maken en at die grote mogendheden, die met nadruk en herhaalde

mal~n hebben verklaard, iedere gewelddadige pogmg om de status van Nederlands Nieuw- Guiilea. gewij~igd te krijgen af te wijzen, zich daar mettemm (en de Verenigde Naties in- cluis) bij neer zouden leggen.

Wat ons het meest verbaast bij hen, die zich tegen de regeringspolitiek ten aanzien van Nieuw-Guinea verzetten is echter wel dit dat zij aan. de vra~g, of de' autochtone bevoiking van N1euw-Gumea onder Indonesië wenst te komen, volkomen voorbijgaan. ·

En toch is het recht op zelfbeschikking voor elk volk, dat het peil heeft bereikt waarop het - dat recht op redelijke wijze kan hanteren en tot gelding kan brengen, het enige moreel aan- vaardbare beginsel.

En omdat - zeker sedert het optreden van het Kabinet-De Quay- voor iedere objectieve beoordelaar de Nederlandse politiek dáárop en op niets anders is gericht, is onze positie moreel geen zwakke, maar een zeer sterke. ·

.. .

W ie zijn plicht doet en het recht aan zijn zijde heeft, kan niettemin het onderspit delven. Wij zijn de eersten om dat te erkennen.

Ondanks het bestaan van de Verenigde Na- ties, ondanks de duidelijke bepalingen van het Handvest der volkerenorganisatie en ondanks het bestaan van een Internationaal Gerechts- hof, zijn wij nog ver van een werkelijk interna- tionale rechtsgemeenschap verwijderd.

Dat manipulaties van vi"ijbuitènde leden der volkerenorganisatie tot gewelddadige wijziging in de status van Nieuw Guinea k a n leiden vóórdat de bevolking zich in vrijheid heeft kunnen uitspreken of zelfs tegen de uitspraak van de bevolking in, kunnen wij niet ontkennen.

Wie zijn plicht heeft gedaan en van de juiste weg niet is afgeweken, behoeft er zich echter niet voor te schamen, het slachtoffer van ge- weld te zijn geworden.

Nederlands Nieuw-Guinea best a at nu eenmaal en kan niet te vondeling worden ge- legd. Zoals onze briefschrijver terecht op- merkt, heeft (behalve Indonesië) "geen enkel ander land ernstig aanspraak gemaakt op Nieuw-Guinea".

Onze enige aanvaardbare taak is: de bevol- king op te voeden tot zelfbeschikking. De re- gering volgt deze politiek onbetwistbaar. Zij verdient naar onze mening daarvoor de steun van het gehele Nederlandse volk.

A. W.A.

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 1 OKTOBER 1960 - PAGINA 3

Op het schemerige terrein liggen vele voetangels

der rijksuitgaven en klemmen

Interessante studie van de Teldersstichting over het stijg..Jnde uitgavenpeil

Weinig dingen zijn zo bevorilerli)k voor het naar beneden halen van het aanzien van ons parlementaire stelsel als een onbehaaglijk gevoel bij de doorsnee-burger, dat de overheid het haar toevertrouwde geld met altijd op de beste wijze besteedt. Naar ma.te de miljardendans die de miiDster van financiën ons elk jaar in de miljoenennota presenteert, zich op een hoger ruveau afspeelt, zal de staatsburger geneigd zijn

W3ill!-

trouwender te staan tegemwer de noodzaak en doelmatigheid van die fabuleus hoge uitgaven. Hij kà.n het niet meer overzien, voelt zich verloren in een cijferzee en zal daardoor de ingewikkelde problematiek van de overheidsuitgaven eeroer gevoelsmatig dan verstandelijk benaderen, In die sfeer zijn een paar geruchtmakende finla.nciële blunders van overheidsinsta.nties voldoende om tot generaliserende oordelen te komen.

Verwijten worden dan het deel niet al- leen van de falende ambtenaren, maar ook van het parlement dat als hoeder van het algemeen belang niet bij machte is geble- ken waarborgen te scheppen voor een efficiënt beheer van de belastinggelden.

Het is overigens niet alleen het aanzien van ons parlementaire stelsel, dat de kwestie van de doelmatigheid der over- heidsuitgaven zo'n zwaar accent geeft.

Geldmiddelen zijn nu eenmaal beperkt, onze wensen niet of nauwelijks. Het geld, dat we hebben, moet dus zo doelmatig mogelijk worden uitgegeven. Gebeurt dat ook? Zelfs de meest argeloze ziel zal deze vraag niet met een ongeclausuleerd "ja"

willen beantwoorden. Maar moeilijker wordt het als men de critici - en in feite zijn wij dat allen - gaat vragen om boven het niveau van de borreltafelpraat eens precies uit de doeken te doen welke uit- gaven nationaal-economisch niet door de beugel kunnen of het qua rendement moe- ten a·fleggen tegen andere zaken, die bij gebrek aan middelen (nog) niet aan bod komen. Onze samenleving is zo gecompli- ceerd, dat zelfs de ingewijde het gehele terrein der overheidsuitgaven niet zonder meer voldoende kritisch kan overzien.

Maar niettemin groeien die overheidsuit- gaven jaar-in, jaar-uit in een beangsti- gend tempo. Het beangstigende schuilt voor menigeen nog niet eens zo zeer in het hoge uitgavenniveau op zichzelf als wel in de twijfel of de overheid wel tot een juiste belangenafweging komt. Dit is een pro- bleem, dat men alleen via diepgaande studie kan benaderen.

Parlement schiet te kort

De Prof. mr. B. M: Teldersstichting heeft zich op dit terrein vol voetangels en klem- men begeven met als resultaat 'n uiterst boeiende publikatie, getiteld De Rijks- uitgaven *), waarmee het liberale studie- centrum een bijdrage wil leveren aan de gedachtenwisseling over deze belangrijke zaak. De studie gaat er van uit, dat het parlement tekort schiet bij het beoordelen van de uitgaven. Niet omdat de Kamer- leden niet meer in detail (kunnen) nagaan of de uitgaven voor elk begrotingsartikel wel verantwoord zijn. Dat zou zelfs onge- wenst zijn, want het parlement moet niet op de stoel van de regering gaan zitten.

Maar omdat het parlement te weinig aan- dacht schenkt aan de globale ontwikkeling van de uitgaven voor allerlei taken en on- derdelen van de rijksdienst.

Om hierin verbetering te brengen zullen methoden van vergelijking moeten wor- den ontwikkeld: vergelijking van de uit- gaven over een reeks van jaren, vergelij- king met objectieve maatstaven, die de behoefte aangeven enz. enz. Pas wanneer men leert de begroting op deze wijze glo- baal te beoordelen kan er weer een reëel begrotingsdebat ontstaan en kunnen de Kamers hun politieke verantwoordelijk- heid in dit opzicht weer waar gaan maken, aldus de publikatie.

Onbevredigend begrotingsdebat

Geen reëel parlementair begrotingsde- bat dus. Het lijkt op het eerste gezicht misschien een te onbillijk oordeel over de Kamerleden, die in de herfst en winter ieder der bewindslieden soms dagen ach- tereen geducht aan de tand voelen eer hun begratingshoofdstukken het parle- mentaire fiat krijgen. Maar men moet niet vergeten, dat de urenlange discussies zich hoofdzakelijk toespitsen op de be- leidsvragen en dat de begrotingscijfers tot heel wat minder vurige debatten leiden.

Goed, bij de algemene

financiël~

be- schouwingen roepen de bezorgde fman- ciële experts (met uitzondering van de socialistische) als in koor om verlaging van het hoge budget. Maar nauwelijks enige weken later deponeren hun fractie- genoten hun dure - en op zichzelf veelal redelijke - verlanglijstjes op de rege- ringstafel. Daarvan gaat dus ook al geen bezuinigingsstimulans uit. Al behoeft men nu ook weer niet meewarig met het hoofd te schudden ~ver deze schijnbare tegen-

strijdigheden in het parlementaire spel.

Want bezorgdheid over het hoge over- heictsbudget impliceert allerminst, dat men niet voor de IJ-tunnel, voor een snelle uitvoering van het Delta-plan of voor de afsluiting van de Lauwerszee zou mogen pleiten. Het is maar de vraag, of met vele van die posten en postjes, die de regering op ons nationale huishoudboek heeft geplaatst, even belangrijke zaken zijn gemoeid als waarvoor de Kamerleden een lans breken.

Hier ligt de kern van het onbevredigen- de der begrotingsbehandeling. In onze in- gewikkelde samenleving is het voor het parlement onmogelijk zich een helder in- zicht te vormen in de merites van al die overheidsuitgaven. Het parlementaire in- strumentarium is niet op adequate wijze meegegroeid met de maatschappelijke ont- wikkeling. Ook in de Tweede Kamer is men zich hiervan terdege bewust, o.a. ge- tuige het recente rapport van de commis- sie-Koersen, die een aantal ·waardevolle suggesties heeft gedaan, die er toe kunnen leiden, dat het verloren terrein ten aan- zien van de controle op het financiële be- leid der regering wordt heroverd.

Terwijl de Tweede Kamer zich thans voorbereidt op het grote debat, dat hier- over aanstaande voorjaar zal worden ge- houden, heeft nu de Teldersstichting haar publikatie het licht doen zien. Wel een ge- lukkig tijdstip dus. Elke· serieuze bijdrage aan de oplossing _van het. probleem hoe het budgetrecht der Kamers nieuwe in- houd kan worden gegeven, moet met en- thousiasme begroet worden.

Dat dit geen eenvoudige zaak betreft, blijkt wel uit de bekentenis in het voor- woord van de studie, dat bij de poging om de overheidsuitgaven op een aantal pun- ten te analyseren het merkwaardige en enigszins beangstigende versc.hijnsel zich voordeed, dat de oorzaken van het hoger worden van het overhelctsbudget niet zo gemakkelijk zijn op te sporen als men ge- woonlijk aanneemt.

Als één ding door deze studie goed wordt aangetoond is het wel, dat de rijks- uitgaven zich op tal van belangrijke pun- ten aan de onderzoeker voordoen als een bijna ondoordringbaar oerwoud, waarvan de duisternis slechts hier en daar door een bundei zonlicht wordt doorbroken.

Raadsels

Frappante staaltjes van raadselachtig- heid heeft het onderzoek naar de perso- neelsnitgaven opgeleverd.. Of beter ge- zegd: naar de oorzaak der. stijging van deze uitgaven. In acht jaar zijn deze met 97 '/o omhoog gegaan. Een aantal factoren, die hieraan debet zijn kunnen gemakkelijk genoeg opgespoord worden, zoals salaris- verhoging, rangeninflatie en personeels- uitbreiding als gevolg van nieuwe over- heidstaken. Toen de onderzoeker verder ging spitten moest hij op grond van de of- ficiële gegevens becijferen, dat er bij bin- nenlandse zaken een rangeninflatie van 78 °/o had plaats· gehad, terwijl er daaren- tegen bij buitenlandse zaken van rangen- deflatie sprake·zou zijn. Deze cijfers kun- nen eenvoudig niet juist zijn. Maar het il..:

lustreert wel, dat men door het ontbreken van gegevens menigmaal eenvoudig niet aan een behoorlijke beoordeling van het beleid kan toekomen.

Als men de onderwijsuitgaven op de korrel neemt, blijkt men al weer op een schemerig terrein beland te zijn. Ook hier blijkt de stijging bij lange na niet af te leiden uit bekende gegevens. Sommige Eerste Kamerleden ,die hierover wel eens iets meer wilden weten kregen onlangs o.a. de volgende dooddoener van de minis- ter voorgeschoteld: "Voorts zijn bij bijna alle takken van onderwijs tallozé verbe- teringen en vernieuwingen ingevoerd, die geen verband houden met de stijging van het leerlingentaantal maar die wel hogere uitgaven hebben meegebracht". Zoals .... ? informeert het rapport nuchter.

Overigens is het niet de bedoeling van deze studie om speciaal minister Cals tot zondebok te maken. Dit soort "argumen- ten" zijn karakteristiek. Zij tonén aan, dat

de overheid de oorzaak der uitgavenstij- ging voor een deel eenvoudig niet uit de doeken verkiest te doen en voor een ander deel zelf niet of niet voldoende doorziet.

De conclusie van de Teldersstichting is dan ook, dat de huidige toelichtingen op de stijging van de uitgaven verre van be- vredigend zijn. Het gevolg is, dat men onmogelijk kan beoordelen of de stijging gerechtvaardigd is.

Een mogelijk misverstand dat ·bij het lezen van het bovenstaande zou kunnen rijzen, willen we bij voorbaat uit de weg ruimep., namelijk de gedachte, dat het ge- schrift van de Teldersstichting bedoeld zou zijn als een pleidooi voor verminde- ring der overheidsuitgaven. Het is hele- maal geen pleidooi. Het is bedoeld, zo lezen we in het boekje, als een bijdrage aan het wetenschappelijk verantwoord fundament, waar iedere discussie over de groei der overheidsuitgaven en de om- vang van het ambtelijk apparaat op ge- baseerd behoort te zijn.

Rendement der uitgaven

Waar het immers allereerst om gaat, is dat men in staat is de overheidsuitgaven op hun merites te beoordelen. Een beper- king van de overheidsuitgaven heeft al- leen zin, wanneer het geld, dat op die ma- nier beschikbaar komt, wordt uitgegeven aan andere dingen, die nuttiger of aan- genamer zijn. Wie zich met dit vraagstuk bezig houdt, moet dus proberen het nut van de overheidsuitgaven zuiver af te we- gen tegen het nut van de uitgaven in de particuliere sector. Wat de overheidsuit- gaven betreft, moet hij daarvoor in de eerste plaats weten, waaraan die nu eigenlijk precies ·worden besteed en wat hun "rendement" is.

De deelnemers aan de discussie hierover zijn in hoofdzaak in twee kampen onder te brengen. De ene. groep pleit voor be- lastingverlaging, zonder zich over het al- gemeen de hersens af te beulen met de vraag, welke overheidsuitgaven aan dat op zichzelf loffelijke streven zouden mè>e- ten worden opgeofferd. Die van het an- dere kamp wekken de indruk, dat zij overheidsuitgaven per se nuttiger en zede- lijker vinden dan particuliere uitgaven, onverschillig waar ze aan worden besteed.

Toch, zo zegt de publikatie, behoren allen die over de hoogte van de overheidsuit- gaven beslissen, zich voortdurend bewust te zijn van het feit, dat iedere gulden, die de overheid uitgeeft, onthouden.wordt aan een burger, die er een particuliere be- hoefte mee zou kunnen bevredigen. Dit

"afwegen van grensnutten" is in de prak- tijk natuurlijk buitengewoon moeilijk. Wel kunnen wij bijvoorbeeld zien wat de rijks- politie kost, maar wij kunnen niet in gul- dens uitdrukken wat het ons waard is om bijvoorbeeld ons politie-apparaat een ze- kere uitbreiding te geven. De Telders- stichting beseft dan ook wel, dat de dis- cussie altijd tot op zekere hoogte onbevre- digend en in sterke mate onderhevig aan persoonlijke en politieke voorkeurschalen zal blijven.

Analyse der begrotingen

Maar op de een of andere manier zal er toch een stevig fundament onder de dis- cussie geschoven moeten worden. Het li- berale research-centrum meent, dat er in ieder geval een beter inzicht verkregen zou kunnen worden door de ontwikkeling der overheidsuitgaven over een langere periode nauwkeurig te volgen en daarbij de verschillende uitgavencategorieën te vergelijken met de gestegen objectieve behoefte, bijvoorbeeld de onderwijsuitga- ven met het aantal leerlingen, de ver- keersnitgaven met de intensiteit van het verkeer enz.

Eigenlijk is het hoogst merkwaardig dat een dergelijk onderzoek nooit is

uitge~

voerd. De lacune is echter wel verklaar- baar. Van de moeilijkheden, die zich daarbij voordoen heeft de. lezer immers al een indruk gekregen door de raadselach- tigheden, die hem zoëven zijn voorge- schoteld.

Weinig belangstem~g

voor cijfers

De werkelijke uitgaven van de rijks- overheid vindt men na afloop van het fi- nanciële jaar in de zogenaamde rekenings- cijfers. Zo is althans de theorie. Zeker, de cijfers zijn er. Zij zijn openbaar en zij be- rusten bij het departement van financiën.

Maar wie is die "men" die ze daar in de praktijk inderdaad zoekt? Zijn het de Kamerleden, die nu wel eens willen zien wat er in werkelijkheid is gebeurd met de gelden, waar zij ongeveer anderhalf jaar tevoren bij de begrotingsdebatten zo-

veel welsprekendheid· over hebben uitge- stort? Of de journalisten, die hun oordeel over het beleid met harde cijfers willen staven? Functionarissen van belangen- groepen of politieke partijen misschien?

Neen- geen van hen allen heeft er belang- stelling voor. Toen de medewerker van de Teldersstichting de rekeningcijfers van een aantal jaren opvroeg, bleek dat nie- mand zich kon herinneren dat iemand bui- ten het ambtelijk apparaat er ooit naar gevraagd had.

Als men aan deze ervaring kritiek wil ontlenen, aldus de publikatie, dan moet deze ziéh richten op de dragers der pu- blieke opinie binnen en buiten het parle- ment, die aan de nationale kwitantie van ruim zeven miljard gulden minder aan- dacht besteden dan een huisvrouw aan het boekje van de kruidenier. Als zelfs de meest recente cijfers al zo weinig belang- stelling genieten, hoe kan men een goed gefundeerd oordeel verwachten ten aan- zien van de ontwikkeling der uitgaven over een tijdvak van jaren? Om van hun doeltreffendheid nog maar te zwijgen.

Parlement heeft .hulp nodig

De volksvertegenwoordiging, die blij- kens het rapport van de commissie-Koer- sen begint te zoeken naar wegen om tot een effectieve controle te komen, zou een belangrijke steun kunnen vinden in de resultaten van een diepgaand naderzoek naar de ontwikkeling der overheidsuitga- ven. Zo'n onderzoek heeft de Telders- stichting uiteraard niet uitgevoerd. Het was, zoals de ondertitel van deze studie zegt, slechts een terreinverkenning, waar- bij men slechts op enkele plaatsen wat dieper in de materie is gedoken. Die voor- lopige bevindingen duiden er echter wel op, dat dit soort onderzoekingen tot een permanent bestanddeel van ons nationaal instrumentarium dienen te worden ge- maakt. Dit zou volgens de Teldersstichting het best te organiseren zijn door hiervoor naast of onder de griffies van de Staten- Generaal een speciale dienst te scheppen.

Dat behoeft geen groot apparaat te zijn.

Op grond van haar eigen ervaringen meent de Teldersstichting, dat met vijf mensen een dergelijke dienst behoorlijk zou kunnen werken. Met tien mensen zou een vrijwel perfect apparaat opgebouwd kunnen worden. Enige economen en een of meer juristen en sociologen zouden, mits allen statistisch onderlegd, een goed afgeronde bezetting vormen. Zo'n dienst zou voor enkele tonnen per jaar de grond-' slag kunnen leggen voor de besparing vari miljoenen.

Minder dooddoèners

De Kamers zouden van dit apparaat geen gebruik moeten maken om alle de- tails van het regeringsbeleid te toetsen.

Belangrijker is de ontwikkeling van de uitgaven in hoofdtrekken uit de doeken te doen. De Teldersstichting verwacht van het geschetste instituut ook waardevolle neveneffecten. Er kan in de eerste .plaats een belangrijke preventieve werking van uitgaan: een departement, dat lastige vra- gen in het parlement verwacht, zal bij het opstellen van zijn memories minder dood- doeners durven gebruiken en zijn minister beter wapenen voor het debat. In de twee- de plaats zullen degenen uit het ambtelijk apparaat die thans reeds over doelmatig- heid, efficiëncy en zuinigheid moeten wa- ken, een belangrijke morele steun kunnen ontlenen aan het bestaan van deze dienst.

In de derde plaats is te verwachten, dat de parlementaire debatten over het uit- gavenbeleid uitvoeriger en vooral beter zullen worden, hetgeen een gezonde in- vloed op het politieke leven kan hebben.

Of het rooskleurig toekomstperspectief, dat in deze laatste zinnen ontrold wordt, in vervulling zal gaan, weten we niet.

Maar wel is zeker, dat deze interessante stndie bevruchtend kan werken op het komende parlementaire debat over de ge- hele problematiek der parlementaire fi- nanciële controle. Het is toe te juichen, dat naast de suggesties, die in de parle- lnentaire sfeer hun oorsprong vinden, oolt

uit andere kringen nieuwe wegen worden aangewezen. Een zo breed mogelijk opge- zette gedachtenwisseling kan slechts be- vorderlijk zijn voor het bereiken van ~et doel waarmee onze gehele samenleving gedi~nd is. P. A. L. DEN E. ·

~t onderzoek is onder verantwoor- delijkheid van het curatorium uitgevoerd door de heer 0. F. Staleman, ec. drs., m~­

dewerker van de stichting. De redactie

van het rapport werd verzorgd_ do.or <;Je

heer Th. H .. Joekes. Het geschrift

IS

Uit-

gegeven bij Martinus Nijhoff te 's-Gra-

venhage,

(4)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 1 OKTOBER 1960 - PAG:UÇ::l. I

IS PRO OVER EN OP ARTIKELEN WENSELIJK?

Onze geestverwant dr.

Amsterdamse Universiteit pers en publiek".

P. Gros promoveerde in juni van dit jaar aan de op eet> proefschrift, getiteld: "Televisie, parlement, Een zijner stellingen luidde: "Op praktische, wetenschappelijke, sociale en economische gronden dient de mogelijkheid tot promotie op artikelen, gepubli- ceerd in wetenschappelijke en vaktijdschriften, te worden opengesteld".

Dezelfde gedachte, aan deze stelling ten grondslag liggend, heeft hij in het ,,Algemeen Handelsblad" van 17 september in de rubriek "Gast-vrij" verdedigd.

Gezien het belang van de kwestie, welke dr. Gros hier heeft aangesneden, drukken wij, met medeweten van de schrijver en van de hoofdredactie van het

"Algemeen Handelsblad", diens betoog gaarne ook in ons blad af.

Of men het met zijn visie onmiddellijk en vol.ledig eens kan zijn of niet, vast staat in ieder geval toch wel, dat de door de omstandigheden zozeer bemoeilijkte universitaire promotie een probleem is geworden, waarop bezinning uitermate nuttig is.

Het artikel van dr. Gros geeft daartoe alle gelegenheid.

Telkenjare bij de rectoraatsover- dracht worden door de scheidende rec- tor-magnifici van onze universiteiten en

· hogescholen klaagliederen aangeheven en een regelmatig terugkerend lied rept over het feit, dat steeds minder academici zich blijkbaar aangetrokken gevoelen tot het afsluiten van hun studie met een academische promotie.

Het feit zelf, dat bij de komende wettelijke regeling van ons onderwijs de titel ,doctorandus" (aannemende, dat de minister afziet van het weinig geslaagde "magister") een wettelijke ërkenning en beschenning verkrij.gt, duidt er trouwens reeds op, dat meer en meet het afleggen van het doctoraal examen wordt beschouwd als de af-

~luiting van de academische studie.

. Met de behoefte aan academici neemt het aantal promovendi gestadig af.· De

industriële research, maar ook de sec- tor van de sociale wetenschappen, zit inet een tekort aan afgestudeerden, ter- wijl het vraagstukvan de spreiding van het hoger onderwijs - iedere stad die zichzelf respecteert dingt mee - met een tekort aan academisch gegradueer- den niet is op te lossen.

Op welke manier zal men tegemoet kunnen komen aan de toenemende vraag naar gepro111oveerden zonder dat de eisen aan de kandidaten te stellen zullen afnemen?. Wanneer hier dan ook gesteld wordt, dat de promotie op arti- kelen, gepubliceerd in vaktij elsduiften moet worden overwogen, is het verre de bedoeling voor wetenschappelijke lilliputters de weg te openen naar de doctorshoed.

* * *

· \X'e dienen ons echter de tweelediae functie van de universiteit te realisere~

!t·I. in . de eerste plaats als centrum va~

wetenschappelijke studie en onderzoek·

in de tweede plaats is de universiteit opleidingsinstituut voor velerlei amb- ten, functies en beroepen, meestal aan de t~p der maatschappelijke hiërarchie, waann de wetenschapsbeoefening niet voorop staat. ·

Voor de zuiver wetenschappelijke werkers blijft de huidige vorm van promoveren op een proefschrift met stellingen de meest ideale vorm. Voor de meesten in de praktijk ligt de zaak in vele gevallen anders en wordt de

;tmbitie om te promoveren gesmoord door een praktische onmogelijkheid.

. Op praktische, wetenschappelijke, so- ctale en economische gronden zou daar- om promotie op' gepubliceerde artike- len te overwegen zijn.

Op praktische gronden, omdat de plaats, die een afgestudeerde in het produktieproces inneemt hem dikwijls én de rust en de tijd ontzegt zich te werpen op een meerjarige studie.

We willen daar niet onmiddellijk de veronderstelling aan vastknopen, dat diegenen die wel promoveren maat- schappelijk geen sleutelposities zouden innemen en over een overvloed aan tijd beschikken!

doen. De doctorsgraad immers wordt niet verleend uit hoofde van de om- vang van het proefschrift - al zou men dat zo nu en dan bijna gaan ge- loven - maar op grond van de weten- schappelijke waarde. En de kwaliteit houdt dikwijls slechts zijdelings ver- band met de kwantiteit.

* * *

Ook de wetenschappelijke kant dient men niet uit het oog te verliezen. V el en zullen er nu toe worden aangespoord zich te zetten aan het schrijven van wetenschappelijke verhandelingen over onderwerpen, die anders niet aan de orde komen en aldus ontstaat een reeks van wetenschappelijke publictties, die een vergroting van de kennis en een verrijking van een bepaalde tak van wetenschap betekent.

Het is bekend, dat wetenschappelijke uitgaven vaak zitten te schreeuwe!1 om gedegen en vetantwoorde artikelen en ook voor dergelijke uitgaven zou het een uitkomst zijn. Daar komt nog een andere ·faCtor· bij, n.l. dat publicaties over nieuwe vindingen in de weten- schap gemakkelijker worden herkend en doorgegeven in kortere tijdschrift- artikeletJ., dan in volumineuze werken.

Dergelijke werken zijn doorgaans het resultaat van een langjarige studie, en zij geven op het moment van verschij- nen al niet meer de actuele stand der wetenschap weer, terwijl tijdschrift- artikelen een veel grotere actualiteit be- zitten, hetgeen voor de praktische be- oefening der wetenschap onmiskenbare voordelen .heeft.

* * *

Noemen we als derde argument de sociale overwegingen,, dan hebben we hierbij op het oog de mogelijkheid van promotie door het feit, dat deze toch

doorgaans zal plaats vinden tussen· de 30 en 40 jaar, juist op het ogenblik dat de kinederen geld gaan kosten; de kosten van een promotie zijn vele ma- len hoger dan een baby-uitzet. Zonder de nodige financiële middelen wordt de promotie een jarenlange, geldelijke last, want het laten drukken van een proefschrift loopt in de papieren en varieert van f 10.- tot f 15.- per pagina en bij een omvang van een drie- honderd pagina's zijn daarmee enige duizenden guldens gemoeid.

Het riiet gefortuneerde intellect moet ook aan bod kunnen komen, en wan- neer men zich soms reeds tot over de

oren in de schulden heeft gestoken om de universiteit te bezoeken, is een nieuwe schuldeD.last een te zware be- lasting.

Ten slotte nog een economisch mo- tief. \X! e kennen het systeem van de

renteloze voorschotten die in de mees- te gevallen worden vcrstrekt en die pas over een langere periode belweven te worden terugbetaald, waarvan dan ook in ruime mate gebruik wordt gemaakt.

De gelden, die daarvoor worden uit- getrokken zouden in een andere vorm b.v. voor aankomende studenten be- schikbaar kunnen komen.

De materiële voordelen van een pro- motie vallen niet mee. De jonge doctor verhoogt wel zijn status, maar meestal niet zijn bankconto. Enige jaren gele- den heeft het Prins Bernhard Fonds een studie gepubliceerd van mevrouw dr. H. in 't Veld-Langeveld, waaruit duidelijk blijkt, dat het percentage academici, dat via het behalen van de doctorsgraad een aanmerkelijk beter gesalarieerde functie kreeg, uiterst klein is. Economisch gezien haalt men het er niet of nauwdijks uit.

* * *

Het is aan de faculteit te waken, dat de voor promotie dienende artikelen aan de strengste wetenschappelijke nor- men voldoen.

Het is zonneklaar, dat het verwezen- lijken van deze gedachten tot heel wat pro's en contra's aanleiding zal geven, maar waarom zou de gedachte niet het overwegen waard zijn? Zou worden be- sloten tot deze nieuwe vorm van pro- moveren, dan zal er misschien een stroom van wetenschappelijke verhan- delingen worden gepubliceerd, waarin de belangen van de wetenschap, de praktijk en de auteur elkaar treffen.

Groots program voor wegenbouw

Hrtlde aa.n nciraister Korthals

De verkeersredacteur van "Het VriJe Volk" schreef op 22 september op de eerste pagina van genoemd blad:

.De minister van Verkeer en Waterstaat ontvouwt in zijn begroting voor 1961 een indrukwekkend wegenbouwprogramma voor de eerstvolgende vijftien jaar.

Terwijl reeds ongeveer 340 kilometer nieuwe rijkswegen in aanleg zijn, wordt ernaar gestreefd nog 840 km voór 1970 te voltooien. Er is dus voor vijftien jaar een programma van rond 1200 kilometer weg, waarin niet begrepen verval~

making van bestaande wegen·.

Ter vergelijking diene, dat in de jaren 1950-1959 503 km rijksw0g zijn voltooid, de detaiiverbeteringen wél inbegrepen, zo schrijft minister Korthals.

Hij constateert, dat als volgend jaar rijksweg 12, Den Haag-Elten, klaar is tot de Duitse grens, de eerste grensover- schrijdende autoweg in· ons land zal .zijn gereedgekomen (de Duitsers maken een aansluiting, die nog lang niet klaar is.

Red.).

ZEVEN VERBINDINGEN

De minister noemt dan zeven verbin- dingen van het rijkswegenplan, die moe-

Verheft!I!end

"

In 1975 zal, als bet prog-ramma is verwezenlijkt, ons land meer <lan 2000 km rijksautowegen bezitten.

Dit is meer dan de ANWB en an- dere organisaties ooit

h<>'~ben

dur- ven hopen,

Deze verhengende Eitlating is van ir. C. A. Kuysten, hoofd van de afdeling V erkeerstecbniek van de AN\VB, die zich zeer verrast

i betoonde over het nieuwe wegen- . bouwprogramma, dat in de begrO:.

tlng 1961 van Verkeer en \Vater- staat ·wordt aangekondigd.

...---t"-·--~

ten worden. gemaakt buiten de wegen, waarvan de aanleg al is begonnen. Dit zijn de wegen 3, 10; 10a, ;12, 23, 50 en 76.

WEG 3 is . de'. rechtstre~kse verbinding Amsterdam-Rotterdam, waarvan · het deel Amsterdam-Bodegraven nog ~oet worden aangelegd en waarbij ook hoort een noordelijke randweg om Rotterdam.

WEG lO·gaat door de IJsseJmeerpolder·s van Amsterdam naar· Einmeloord.

WEG lOA is de zijtak Lelystad-Kam- pen, met brug over de IJssel.

WEG 22 is de verbinding Utrecht-Hil- versum met aansluiting naar Zuid-Flevo- land.

WEG 23 vormt een nieuwe route van Utrecht naar Amersfoort met gordelweg om die stad.

WEG 50, Arnhem-Zwolle moet worden aangelegd als onderdeel van de grote oostelijke noord-zuidverbinding.

WEG 76 is een stukje van Europaweg 39, dat door Zuid-Limburg snijdt, van Beek na.ar de grens bij Heerlen.

Op zijn minst zo belangrijk echter als deze planwegen is een aantal verbin- dingen, die nog niet zijn opgenomen in het Rijkswegenplan, maar daarop als stippellijnen zijn ingetekend. De minis- ter noemt er acht.

Daarentegen zal misschien wel de mogelijkheid aanwezig zijn om over een bepaald aantal jaren een reeks van artikelen te produceren, die aan de hoogste wetenschappelijke normen vol-

Na de ont?·uiming van Downingstreet 10 de officiële ambtswoning van de Engelse premie1· in Londen, hebben werklieden bezit genomen van het oude pand om dit g1·ondig te restau1·eren. Foto: de gehele achter- kant van het huis staat reeds in de steigen.

Dit zijn de zuidelijke randweg om Am- sterdam, de rijksweg door de Zaanstreek

(hier is tot nu toe alleen een smalle pro-

vinciale weg), de Beneluxweg Den Haag

-Bergen op Zoom.

(5)

TBILJBEID EN DEMOORATIE

~o<><><><><><><><<><><><><><><><><><><>OJ

~WATERSTAAT:~

~ 90 miljoen meer ~

I De regering wil in

c

1961 negen- <>i tig miljoen gulden méér besteden ~

0 voor de aanleg van wegen, brug- . gen, dijken, voor het inpolderen en voor de Deltawerken.

Blijkens zijn begroting heeft minister Korthals het volgende

I plan opgesteld: ·

Er komt vijf miljoen gulden om met de Coentunnel te begin" 8

nen, Friesland en Groningen krij- ~ 0 gen drie miljoen gulden om het o

I c::rste werk te verrichten voor8

0

~ de indijking van de Lauwerszee. g

In het kader van het Delta- Dlan is in totaal 106 miljoen aul- den uitgetrokken. Verder zal er

I elf miljoen gulden worden be-o 0 v steed om zo snel mogelijk wegen 0 aan te leggen ten behoeve van de 0 probleemgebieden. In totaal g

8 krijgt Rjjkswaterstaat in 1961 ~

<> 684 miljoen gulden ter beschik- 0

8 king. g

g Het ligt in de bedoeling bijna §

0 negen miljoen gulden méér uit te

I geven om de Maas beter bevaar- baar te maken. De Oude ~faas §8

wordt uitgediept, de werken aan de Hartelsluis en het Harte!-

<> kanaal ten zuiden van Rotter-~

<> dam vergen twintig miljoen gul-

8 den en voor de verbetering van

I het Noordzeekanaal en de haven~

mond bij IJmuiden is vijftien · miljoen gulden uitgetrokken.

<> Dat is acht miljoen gulden méér <>

~ d•n io 1 960.

0

Gent-Terneuzen

8 · De verbetering van het kanaal

<> Gent-Terneuzen, waarvoor al <>

.I

vijf miljoen gulden is gebruikt, ~g

vraagt nu zeventien miljoen gul- den, de kanalisatie van de Rijn 13;1 miljoen gulden en de bouw van nieuwe sluizen in het Julia-

g nakanaal 13.5 miljoen gulden. ~

<> Naast een bedrag van 11 mil- g

joen gulden voor verbetering van <>

de weg Moerdijk-Roosendaal en de weg Hoevelaken-Zwolle -Meppel . ,ten behoeve van de probleemgebieden zal nog 22 n;iljoen gulden naar de provin- Clale besturen gaan voor verbete- ring vari de landwegen. ·Het ver-

<>

I ·. dere wegen- en bruggenbouw- programma gaat zoveel mogelijk normaal door.

H Z d

Zuiderzeefonds ~<>

et ui erzeefonds krijgt on- geveer. hetzelfde bedrag als in 1960. De ontginning van de pol- der Oostelijk Flevoland, waar- voor 69 miljoen gulden is uit-g getrokken, gaat door en voor de 0 indijking van Zuidelijk Flevoland 8

is vijftien miljoen gulden uitge- <>

trokken. ~.

Verwacht wordt dat de uit- "

~ voering van het Drie-eilanden-

g plan in 1961 vrijwel voltooid zal

g zijn, voor de indijking en het o industrierijpmaken van het Zui-

<>

g der-Sloe is 4.5 miljoen gulden uitgetrokken.

I

De afdamming van Grevelin- gen en Volkerak vragen in 1961 23 miljoen gulden en voor de bouw van sluizen en dijkvakken <>

in het Haringvliet is 44 miljoen ~

gulden nodig. 0

g g

<><><><>~ <><>000~

1 OKTOBER 1900 - PAGINA 5

Reeds driehonderd gulden voor Bibliotheekfonds

biieengebracht

Raadsleden de 50.000

van gemeenten boven

inwoners vergaderden

De oproepen om ter gelegenheid van het lO~jarig bestaan van "Pro- vincie en Gemeente" bijdragen te storten voor het ingestelde biblio~

theeHonds hebben succes gehad.

Door verschillende giften is reeds.

een bedrag van driehonderd gulden bijeengebracht zodat de heer Brandt de meest dringende aanschaffingen zal kunnen doen. De betekenis van het fonds is dat men er over langere tijd uit kan putten en daarom moet m.i. het bedrag nog belangrijk hoger worden. Ik doe dus nogmaals een dringend beroep om ter wille van de documentatie voor onze Staten~ en Raadsleden een bijdrage te storten op giro 68500 van Mees en Zoonen te 's~Gravenhage onder vermelding van "Voor bibliotheekfonds van Ver.

van Staten~ en Raadsleden". Ik hoop dat velen aan deze oproep gevolg zullen geven.

De Vereniging van Staten~ en Raadsleden van onze Partij heeft op zaterdag 24 september te Utrecht een druk bezochte vergadering gehouden voor gemeenteraadsleden uit ge~

meenten boven de 50.000 inwoners met het oog op de komende begro~

tingsbehandeling. De vergadering welke gepresideerd werd door de heer D. W. Dettmeijer uit Den Haag werd bijgewoond door de Minister van Binnenlandse Zaken mr. E. H.

Toxopeus, de voorzitter van onze Partij, prof. mr. P. J. Oud,.de secre~

taresse van de Ver. van Staten en Raadsleden, mej. mr. M. M. F. van Everdingen, de directeur van het Bu~

reau v. Gemeentepolitiek, de heer K.

H. Brandt, de heer L. van Vlaardin~

gen, organisator~propagandist van onze Partij en mej. mr. A. G. Ohr,

adjunct~secretaresse van onze Partij, alsmede door wethouders en gemeen~

teraadsleden uit de gemeenten Amersfoort, Amsterdam, · Breda, Arnhem, Dordrecht, Enschede, Ede, Eindhoven, 's-Gr<;wenhage, Gronin~

gen, Haarlem, Hilversum, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, -Schiedam, Utrecht, Zeist en Zwolle.

Van de vele punten die ter sprake kwamen dient vermeld te worden de discussie over het nieuwe wetsont~

werp inzake de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten waarbij vergelijkingen werden getrokken met het rapport van de zgn. commissie Oud.

Met belangstelling werd kennis genomen van de stap van de gemeen~

te Amersfoort, die een proefprocedu~

re heeft aangespannen om· te laten bepalen wanneer op grond van de huidige woonwagen~ en woonsche~

penwet een gemeentebestuur be~

voegd is woonwagens te doen uitlei~

den. Het blijkt dat in tal van grotere gemeenten het aantal woonwagens een toenemende tendenz vertoont, in het bijzonder al~ er nieuwe kampen worden inger~cht. Uitvoerig werd van gedachten gewisseld over de noodzaak van efficiency in het over~

heidsàpparaat. Aandacht werd ge~

vraagd voor het uitoefenen van con~

trole op hen die in beschutte werk~

plaatsen worden toegelaten. . Gepleit werd op.het gebied van.de ziekenhuisbouw voor regionale con~

centratie . in verband met 'de hoge kosten per bed en de steeds verder~

. gaande specialisatie. N.a.v. verschil~

.}ende vragen over nieuwe bepalingen

C. Làrrewiin h:erdaeht

Op vrijdag, 23 september is te Utrecht overleden de heer C. Larre~

wijn, direéteur. van de hotelmaat~

schappij .,Terminus", waarvan ook Hotel Pays Bas te Utrech~ déel uit maakt. Daar de Vereniging van Sta~

ten~ en Raadsleden van onze partij op zaterdag 24 september in Hotel Pays~Bqs vergaderde werd bij de aanvang van de vergadering door de voorzitter de heer D. W. Dettmeijer, een kort herdenkingswoord gespro~

ken ter nagedachtenis van de heer Larrewijn, die behalve een actief ho~

teldirecteur ook een goed vaderlan~

der en een voortreffelijk liberaal is geweest en die bij herhaling in de af~

deling Utrecht van onze partij van zijn daadwerkelijke belangstelling heeft blijk gegeven. Staande werd door de aanwezigen enige ogenblik~

ken stilte in acht genomen.

in d,e Bouw~ en Woonverordening van s~Gravenhage inzake het inrich~

ten van parkeerterreinen in nieuw~

bouw, zal deze wijziging met toelich~

ting in het eerstvolgend no. van Pro~

vincie en Gemeente worden opgeno~

men.

. Recreatie, verkeersvraagstukken, grondprijzen in de centra der steden passeerden de revue evenals het te~

kort aan politiepersoneel en de moei~

lijkheid om personeel te krijgen voor onregelmatige dienst.

In het middaggedeelte van de ver~

gadering heeft prof. Oud uitvoerig

de vele gestelde vragen beantwoorrl D. W. Dettmeijer

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++•

: :

: :

: yooraanstaande spreekster kan krij- t

: gen dan voor een klein plaatselijk t

+ t vrouwengroepje. Waarmede wij ech- + t

t ter niets kwaads willen zeggen van t

i kleine plaatselijke vrouwengroepjes. i

t Integendeel, die zijn zeer belangrijk t

! om vrouwen op een gezellige ma- i

1 nier in aanraking te brengen met de t

t politiek en om haar zich bewust te t

+ d +

t Copie voor desf' rubriek te senden naar: maken, at zij liberaal zijn. t

i + Mejuffr. Joh. H. Springer; Alexander- die bij politiek denken aan droge, Er zijn nog altijd veel vrouwen, i +

+ atroot 16, Haork-m, •

i saaie redevoeringen in rokerige za- i

+ len of aan minderwaardig geharre- •

+ +

i REGIONALE DA<:. war en gekonkel. . . i

: Dat het bij de politiek altijd ver- t

: IN HET GOOI heven en hoogstaand toegaat, zullen t

i wij niet beweren; mensen blijven i

t op vrijdag 16 september werd altijd mensen. En niet alle sprekers· !

Î in Bussum een "Gooi-dag" kunnen, wat zij brengen willen, op !

: gehouden voor de VVD-vrouwen een plezierige manier brengen. t

i van het gehele Gooi. Maar wat zij brengen willen, daar Î Î Ongeveer 40 dames kwamen aan gaat het om; om de politiek, die zo i

: een gemeeJ;J.schappelijke koffietafel nauw verbonden is met ons dagelijks t t bijeen. Na, afloop hield mevrouw bestaan. En dat is iets wat veel vrou- t

t mr. E. Veder-Smit een boeiend be- +

• wen nog moeten leren begrijpen: +

i toog over woningbouw en woning- dat politiek niet iets veraf is, maar !

+ nood.

• nauw verband houdt met ons eigen t

: Het was een gezellige en leer- leven. t

t zame dag, alleen jammer, dat er niet :.

*• d Kleine vrouwenbij' eenkomsten, +

meer ames aanwezig waren.

t Het Gooi kan beter! waar men gemakkelijk onderling t

% contact krijgt, zijn daarom bij uit- i

l M. C. v. W.-v. IJ. stek geschikt om de vrouwen dat te +

t doen zien. · · t

: * :

t • • Men kan die bijeenkomsten hou' t

• den, net zoals men dat het aardigste t

>i w i j vinden deze opkomst voor vindt: bij· een ochtend kopje koffie, . i

J . · een allereerste keer nog zo .of op een ·middag theevisite bij t

i ·.gek ·niet, maar wij he~ ben al. lang iemand thuis. Men kan samen uit- t

·: geleerd. onze verwachttrigen met te gaan. Men kan een gemeenteraads- · !

:. I} oog te stellen! lid uitnodigen. Men kan praten naar t t · Als nu de organiserende Gooise aanleiding van een boek, van onze i . i dames zich n1aar niet laten ontmoe- twee vragenlijsten (nog steeds ver~ : '} di.gen .. ! Het resultaat is voldoende krijgbàar), van ons jaarverslag· (in !

: f o~ er ~ee doór. te gaan.· En ook aantocht) of van: i

i om· het 1qee van een streekdag nog :

: eens bij anderen aan te bevelen. ONZE LANDELIJKE Î

: Er waren dan toch maar 40 vrou- t

i wen, die er_ zo maar eens een dag, CONFERENTIE i

• plus wat vervoerkosten, plus f 4.50 t

. i voor de lunch voor over hadden. En Die nadert nu; zaterdag 15 en t

J d~e 40 vrou':en zullen vertellen dat zondag 16 oktober. i

i ZlJ · een aard1ge dag hadden en dat b 1 .. k. · Twee üiterst actuele onderwerpen + +

er over e angnJ e dingen is ge- i

• praat. staan op het programma: Nieuw- t

t Al "kan" het "beter", dit is voor Guinea met alle problemen er om t

• b . h +

i een egm toe ook al goed! heen. En de moeilijke vraag: hoe t

i J. H. S. beschermen wij onze samenleving !

t tegen onverantwoordeliJ'ke en zelfs !

: i PLAATSELIJKE gevaarlijke leden daarvan. ~ : ! : VROUWEN Deze onderwerpen zullen veel : t GROEPEN stof tot overdenken en tot gedach- !

: :

: Een regionale dag zoals boven- tenwisseling geven. t

: staand heeft o.a. dit voor- !

! deel, dat men gemakkelijker eer J. H. S. !

: t

~ . !

. . . ~··••+++++++++++++++++++++++++•••~···•••++••···

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat de rassen op verschillende tijdstippen worden geoogst, wordt ieder jaar een planning van de oogst gemaakt.. Die planning vindt zijn oorsprong bij de oogstcapaciteit

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Wij zijn niet alleen geen racist, we staan, zonder vooroordeel, open voor diversiteit.. Witte mensen steunen demonstraties van Black lives matter, Zwarte Piet kan echt niet meer,

beleggingsinstellingen die beleggen in crypto’s moet bepaald te worden op welke wijze deze crypto’s gecategoriseerd moeten worden.. Dit zal per type crypto bepaald moeten worden

Zo wordt de vraag gesteld op welke manier een beheerder van een beleggingsinstelling de liquiditeit van beleggingen inschat, waarbij subvragen zijn hoe de mate

Andere zorgtaken die de zorgaanbieder verleent vallen wel onder de Wet langdurige zorg (en daarmee op grond van de Wkkgz onder het toezicht van de IGZ), maar uit

9 kai touto proseuchomai ina è agapè umón eti mallon kai mallon perisseuè en epignósei kai pasè aisthèsei en dit bid ik dat de liefde van u nog meer en meer

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight