Cover Page
The handle http://hdl.handle.net/1887/137727 holds various files of this Leiden University
dissertation.
Author: Kernkamp, W.A.
Nederlandse samenvatting 144 |
NEDERLANDSE SAMENVATTING
Dit manuscript geeft een overzicht van de elongatiepatronen en isometrie van de meest frequent uitgevoerde ligament reconstructies van het kniegewricht. Het primaire doel van dit manuscript was om een beter inzicht te krijgen in de complexe functie van de anatomische ligamenten van de knie. Deze nieuwe kennis helpt de orthopaedisch chirurg om ligament reconstructies te verbeteren om zo in de toekomst het aantal gefaalde reconstructies gerelateerd aan tunnel malpositionering te reduceren en de resultaten te verbeteren.
Om de elongatiepatronen en isometrie van de knieligamenten te meten werd een niet-invasieve meetmethode gebruikt die de in vivo biomechanica van de knie kan evalueren. Twee beeldenversterkers (fluoroscopen) die de in vivo beweging simultaan vastleggen werden gecombineerd met magnetische resonantie (MR) of computed tomography (CT) beelden waarmee de benige anatomie van de knieën werd gereconstrueerd. Om persoon-tot-persoon verschillen van de knie te overkomen, werd een kwadrant methode toegepast zodat de genormaliseerde locaties van de ligamenten op de 3-dimensionale kniemodellen konden worden geplaatst.
In Hoofdstuk 2 beschrijven wij de elongatiepatronen van het anatomische centrum van de voorste kruisband (VKB) en de “over-the-top” positie. Daarnaast beschrijven wij de isometrie van de mediale zijde van de laterale femurcondyl richting de VKB-aanhechting op de tibia. De meest isometrische tibiofemorale locatie valt buiten de anatomische aanhechting van de VKB op de femur. De VKB is anisometrisch en is op spanning in extensie, naarmate de knie dieper flecteert wordt de VKB lakser. In patiënten met een afgescheurde VKB neemt bestaat er meer voorwaartse translatie van de tibia ten opzichte van de femur toe gedurende knieflexie. Deze toename in laxiteit leidt tot een significante toename in afstand tussen de aanhechting van de VKB op de femur en tibia tussen 0° tot en met 30° graden (Hoofdstuk 3).
In Hoofdstuk 4 beschrijven wij de elongatiepatronen van de achterste kruisband (AKB) en onderzochten wij de isometrie van de laterale zijde van de mediale femurcondyl naar de AKB-aanhechting op de tibia. De anterolaterale bundel van de AKB is laks in extensie en neemt naarmate de knie dieper flecteert toe in spanning, de posteromediale bundel heeft in extensie enige spanning, wordt dan lakser tot ongeveer 60° en neemt daarna weer toe in spanning. De meest isometrische locatie valt net buiten de anatomische aanhechting van de AKB op de femur.
Nederlandse samenvatting | 145
Hoofdstuk 5 beschrijven wij dat de anatomische ALL met de aanhechting net anterior en distaal van de laterale femur epicondyl anisometrisch was en op spanning komt naarmate de knie in diepere flexie komt. Tussen 0° en 90° flexie nam de ALL met ongeveer 40% toe in lengte. Hierdoor is een anatomische ALL-reconstructie biomechanisch onaantrekkelijk omdat deze zou falen. Daarnaast biedt de ALL geen stabiliteit in extensie of vroege knieflexie (dit is waar wij graag zien dat de reconstructie functioneert) en komt de ALL juist toenemend onder spanning te staan bij diepere knieflexie. Hierdoor kan het zo zijn dat tijdens flexie te veel spanning komt te staan op het laterale compartiment en daardoor juist schade veroorzaakt in plaats van voorkomt.
Ondanks dat een anatomische ALL-reconstructie niet in staat is de postoperatieve excessieve interne rotatie te verhelpen; vanuit een biomechanisch oogpunt is het zinvol om rotatieafwijkingen op te lossen op een punt verder weg van het rotatiecentrum (de VKB). Daarom blijft het interessant een niet anatomische laterale extra-articulaire tenodese (LET) te verrichten die wel in staat is de knie te stabiliseren in extensie en vroege knieflexie. In Hoofdstuk 6 keken wij naar de isometrie van meerdere locaties op de laterale zijde van de laterale femurcondyl die verbonden werden met de anatomische aanhechting van de ALL op de tibia en Gerdy’s tubercle. Aan de hand van deze resultaten hebben wij gekeken of een gebied gevonden kon worden dat geschikt was voor een LET. Een gebied posterior en proximaal van de laterale femurepicondyl bezat deze eigenschappen voor zowel de anatomische ALL-aanhechting op de tibia en Gerdy’s tubercle.