• No results found

GEMEENTEPOL I TIE DEN HAAG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "GEMEENTEPOL I TIE DEN HAAG "

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONDE R ZOE K

ASS I STENT I EVERLEN I NG

GEMEENTEPOL I TIE DEN HAAG

wetenachappellik ondernek- en documentatlecentrum

van bet Minlaterla van Justine

rfia, 1415-

Lu od c

(2)

MINISTERIE VAN JUSTITIE Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum •

ONDERZoEK ASSISTENTIEVER , GEMEENTEPOLITIE DEN HAAG •

• MINISTERIE VAN JUSTITIE

• Retenschappe:ijk Onderinek- en Decumentatiecentruin

's-Gravenhage ,

A.A. van der Zee-Nefkens

Jr

„.

maart 1975

(3)

iNHOUD

1. Inleiding

3. De resultaten van het.onderzoek • 1.1. Achtergrond van het onderzoek

Nadere uitwerking van de doelstelUng van het. onderzoek . . •

2. Het eerste orienterende onderzoek: de opzet 2.1. Het onderzoeksterrein

2.2. Het proefonderzoek: het verloop van de resultaten

2.3. Toelichting bij de registratieformulieren 2.4. Tijdsduur en methode van het eigenlijke

onderzoek

3.2. De aard van de meldingen en hun frequentie

Blz.

1

2

2

4

3.1. Opmerkingen vooraf 5

5 3.7.1. Verkeer

3.2.2. Agressie 11 3.2.3. Verdachte situatie, diefstal, inbraak

oplichting S 11

3.2.4. Vermissing personen en ziektcgevallen 12

3.2.5. Hinder 13

3.2.6. Overige 13

-10

3.3. Het aantal meldingen per etmaal 14

3.4. De verdeling van de meldingen over het etmaal 15

3.4.Y. Verkeersmeldingen

-

16

3.4.2. Meldingen betreffende agressief handelen 17 3.4.3. Informatievragen en afbreken 18

• 3.5. De plaats van de melding: de verdeling van de

meldingen over de stad • • .18

(4)

..•• ".

4. Samenvatting

,

• _

. •

3.6. Plaats en soort melding . ,_ . • • ' .- . . :: • 18 3.7. Aard . van de melding en persoon van de • • . : .

. . • . .

melder' . • . . . . . . .19'

3.8. . De reactie van de meldkamer op de melding • •-. '21 3.9. De assistentieverlening ter plaatse • : . 22

3.9.1. De aard van de assistentieverlening

ter plaatse - 25

3.10,.Verwachte en adngetroffen situatie 26

3.11. Loos alarm • 27

• •

. 3.12..Duur van de aktie 29

ey

Blz.

29

(5)

INLEIDING

1.1. AchtergronC.1 van het onderzoek.

In juni 1974 vond een gesprek plaats tussen dr. C.N. Peijster, hoofd- commissaris van de Gemeente Politie Den Haag, dr. W. Buikhuisen, Algemeen Adviseur Wetenschappelijk Werk en drs. Th.W. Scholten van het Wetenschap- pelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. Aanleiding tot dit gesprek was de bij het W.O.D.C. levende wens een aantal medewerkers van het W.O.D.C.

kennis te laten maken met een stukje van de praktijk van het politiewerk, door middel van het opzetten en uitvoeren van een onderzoek dat ook voor de Haagse politie van belang zou kunnen zijn.

Waaraan hierbij het eerste is gedacht werd als volgt geformuleerd. In

.

eerste instantie gaat het, ter orintering,.om de vraag wat er zoal aan assistentieverzoeken bij de politie binnenkomt. Voorts is interessant te weten: hoe wordt op verzoeken am assistentieverlening gereageerd. En voor die zaken waarvoor men zich ook tot een andere instantie zou kunnen

wenden: waarom vraagt men juist aan de politie am hulp. Verder: in hoe- : verre komt de situatie die de persoon, die de alarmcentrale opbelt, be-

schrijft overeen met de situatie die de bemanning van'een surveillance- ,

wagen aantreft? Over welke mogelijkheden beschikt de politic am op de ass,istentieverzocken te reageren? ,Tenslotte: hoeveel tijd is er gemoeid met de reactie op assistentieverzoeken (aanrijtijd, wachttijd op brandweer, sleutelhouder e.d.)?

1.2. Nadere uitwerking van de doelstelling van het onderzoek.

01-34

februari 1975

Naar aanleiding van deze vragen werd een plan opgesteld voor een onder- zoek met betrekking tot assistentieverzoeken bij de Haagse Gemeentepoli- . tie. Er werd een onderzoek in twee fasen voorgesteld: een eerste, orin-

terend onderzoek en een uitgebreider eindonderzoek.

fl De doelstelling van het onderzoek werd als volgt geformuleerd:

a. Een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de aard en de fre- quentie van assistentieverzoeken die de Haagse politic bereiken.

b. Na te gaan uit welke straten en buurten die assistentieverzoeken afkomstig,zijn en op welke tijdstippen deze binnenkomen.

• ,

c. Na te gaan op welke wijze op . de assistentieverzoeken wordt gerea-

- -

geerd. • .

d. De wenselijkheid en mogelijkheden af te tasten van een permanent • functionerend informatie-, verzamelingt en verwerkingssysteem met behulp waarvan de surveillance - en andere politietaken gepland kun-

(

nen warden. . . . . • . . . . . .

• • . •

(6)

1

1

De onderdelen b. en d. van de doelstelling werden door Dr. Peijster voor wat betreft het orienterende onderzoek verworpen, mede gezien de analogie met het onderzoek van de Stuurgroep Informatieverwerking Surveillance. De Stuurgroep Informatieverwerking Surveillance richt Zich op een systematische registratie van de gegevens welke van be- lang zijn voor de behoefte aan politiesurveillance. Deze studie heeft een administratief/technisch (automatiserings) doel, terwijl het onder-

i zoek van het W.O.D.C. een sociaalwetenschappelijk onderzoek is. Dr.

Peijster stelde zijn medewerking aan het meer uitgebreide onderzoek mede-afhankelijk van de uitkomsten van het eerste (beperkte) ander-

• •

zoek.

2. HET EERSTE, ORIENTEREND ONDERZOEK: DE OPZET.

2.1. Het onderzoeksterrein.

Om inzicht te krijgen in de vraag, welke soorten verzoeken om assisten- tieverlening bij de politic door het publiek worden gedaan, kan men de wegen, waarlangs de verzoeken kunnen binnenkomen, bestuderen. Veel ver -

zoeken korner' op de alarmlijnen binnen. Deze worden'in de centrale meld- .

'.kamer (alarmcentrale) behandeld en indien 'podig wordt,van daaruit de ' assistentieverlening door pen surveillanceWagen (en anderen, zoals GGD

en'Brandweer) geregeld. Oak worden verzocken am assistentieverlening wel gedaan bij een districts- of secticbureau, in persoon of tclefonisch

(maar dan niet via het alarmnummer).,Ook wordt de politic op straat soms direct om assistentie verzocht. ,

Het eerste, orienterend onderzoek richt zich dm praktische redenen uit- sluitend op de telefonisch bij de meldkamer binnenkomende assistentiever- zocken. Assistentieverzoeken die rechtstreeks gericht warden aan districts- en sectiebureaus, wijkagenten of surveillancewagens blijven in dit beperk- te onderzoek buiten beschouwing.

Het onderzoek zal in Den Haag plaatsvinden.

2.2. Het proefonderzoek: het verloop en de resultaten.

Om beter te,weten wat.de mogelijkheden en koblemen tijdens .de- ob'serva-

tieperiode van dit onderzoek 'zullen zijn en am te komen tot het opstel-

len van bruikbare registratieformulieren is eerst een proefonderzoek

gehouden gedurende 2 etmalen. Gedurende die tijd zijn steeds twee mede-

werkers van het W.O.D.C. in twee verschillende surveillancewagens mee-

gereden om zelf het (proef)formulier in te vullen. Ook is steeds een

(7)

3

medewerker in de meldkamer aanwezig geweest cm het telefoon- en mobi- lofoonverkeer qf te luisteren en te registreren.

Het proefonderzoek heeft nuttige informatie opgeleverd. Het invullen van de formulieren in de auto's bleek soepel te verlopen. De opdrach- ten overlapten elkaar niet en er was altijd wel tijd te vinden om het formulier in te vullen. In de meldkamer was het soms minder eenvoudig om en het telefoonverkeer en het mobilofoonverkeer (vaak tegelijker- tijd) te volgen. Besloten is daarom cm tijdens het eigenlijke onder- zoek twee medewerkers tegelijk in de meldkamer te laten meeluisteren.

Bleef het probleem dat maar een telefoonlijn tegelijk kan worden af- geluisterd, terwijl er 6 alarmlijnen plus nog vele andere lijnen, zoals BrandWeer, GGD, direct alarm en huislijnen, zijn. Dit probleem is moei- lijk te ondervangen. Afluisteren van de gcluidsbanden die de politie zelf van de lijnen bijhoudt is te arbeidsintensief. Besloten werd cm tijdens het eigenlijke onderzoek de meldkamer-registratieformulieren die de politie zelf bijhoudt van zaken waar iets aan gedaan wordt te vergelijken met eigen noteringen cm deze zo nodig aan te vullen of te verduidelijken. Hiermee is het probleem niet helemaal opgelost. Vooral minder ernstige meldingen of vragen om assistentieverlening waarvan de 1/4politie geen notitie maakt glipten er in drukke uren wel eens tussendoor.

In de onderzoekweek zou zoveel mogelijk worden genoteerd welke gesprek- ken gemist zijn ( te zien aan opgloeicnd lampje). ,

Tijdens het proefonderzoek ontstond al een vrij duidelijk beeld van de soorten meldingen die zoal binnenkomen. Deze zijn gerangschikt en daar- ,

na ondergebracht in 6 hoofdcategorieen: (1) Verkeer, (2) Die'fstal, in- braak, oplichting, (3) Agressie, (4) Hinder, (5) Ongerustheid over per- sonen, ziekte, (6) Overige.

De hoofdcategorieen zijn onderverdeeld en genummerd. (Zie bijlage 1.).

Onder elke hoofdcategorie is een groep "overige" gebracht am de melding nog zoveel mogelijk te benoemen. De groep "overige" in d.e categoric

Overige (6) is een restcategorie van meldingen van zeer uiteenloDende aard die niet onder te brengen.ziin in enige andere categoric.

De cijfercode betekende een nuttige en noodzakelijke tijdsbesparing bij de registratie in de week van het eigenlijke onderzoek. .

Aan de hand van de ervaringen_in de proefdagen werden de formulieren voor de meldkamer en de surveillancewagens opgesteld. De surveillance- wagen-formulieren zouden tijdens de onderzoekweek door de bemanning zelf

-

warden ingevuld. Nadat de definitieve registratieformulieren waren ont-

worpen zijn ze met politiefunctionarissen doorgcsproken cm eventueel te

warden aangevuld en vcrbeterd. (zie bijlage 2 en 3.).

(8)

1

•1

1

I.

1

I .

1

I.

2.3. Toelichting bij de registratieformulieren

De inhotid van de registratieformulieren is bepaald door het doel van het onderzoek en de mogelijkheden in de praktijk.

Het meldkamerregistratieformulier bevat toch een aantal vragen die de observateur niet altijd kan beantwoorden. Meestal houden deze verband met de soort melding. Het geldt bijvoorbeeld voor het geslacht van de melder in elk geval als het gesprek wordt afgebroken zonder dat er lets gezegd wordt (zie verder in dit verslag). De plaats van de gemelde ge- beurtenis (straatnaam en soort plaats) wordt bijna alleen door de mel- der genoemd als deze daadwerkelijke assistentie van de politie ver- wacht. Dat dit laatsee lang niet altijd het geval is zal later blijken.

Als er geen letsel is wordt dit meestal niet expliciet gemeld. Ook hangt het van de politiefunctionaris in de alarmcentrale af, of de observateur veel gegevens krijgt. Naarmate de situatie ernstiger lijkt, wordt meestal meer gerichte informatie door de meldkamer gevraagd. In elk geval het juiste adres indien assistentie zal worden verleend. De reacties van de mcldkamer op de melding kunnen altijd via telefoon of mobilofoon afgeluisterd worden.

Ht surveillancewagenformulier is zo kort mogelijk gehouden•om van de bemanning niet te veal extra ti,jd te vergen. Naar . delaard van de mel- ding werd niet gevraagd. Die staat al op het bijbehorende. meldkamer- registratieformulier. Helaas heeft dit wel eens tot een' misverstand ge- leid. Degene, die het surveillancewagen-registratieformulier invult

* -ve'rwacht een vraag over de aard van de - melding en over de aangetrof- fen-ituatie. Bij de vraag naar de iard van de assistentieverlening

• werd nogal eens de aard van de aangetroffen situatie beschreven, bij- voorbeeld: kat aangereden, man ligt op straat. In dergelijke gevallen is bij het coderen de aard van de assistentieverlening als 'onbekend' .ingevuld,tenzij die heel duidelijk op te maken was uit gesprekken over

de mobilofoon.

_

2.4. Tijdsduur en methode van het eigenlijke onderzoek.

S.

Gedurende de, week van 21 oktober 07.00 uur tot 28 oktober 07.00.uur

is in de meldkamer het telefoojiverkeer en ook het mobilofoonverkeer

met de surveillancewagens 24 uur per dag afgeluisterd en warden de

gesprekken gercgistreerd op de daartoe ontworpen formulieren. Tevens

waren registratieformulieren, aanwezig in alle surveillancewagens om

door de bemanning te worden ingevuld als er - 'een opdracht vanuit de

meldkamer binnenkwam.

(9)

. 3. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK.

3.1. Opmerkingen vooraf.

"

Er is niet altijd een surveillance-registratieformulier door de be- manning ingevuld.terwij1 dit wel de bedoeling was geweest. Er is in

- - deze gevallen namelijk wel een meldkamer-registratieformulier van de - politie aanwezig (zodat er'blijkbaar wel een actie is ondernomen).

In het weekeinde van 26 en 27 oktober zijn enkele bijzondere surveil- lancewagens, de 005 (insp.v.dienst) en de 50.. (stafbrigade) ingezet bij de gijzeling die vrijdagavond 25 oktober in de Scheveningse gevange- 'nis was begonnen. Zij hebben toen niet deelgenomen aan de normale sur-

veillance.

Alle telefoongesprekken die betrekking hebben op de gijzeling (veelal het aanbieden van hulp, het vragen naar de toestand van de gegijzelden) zijn apart gekenmerkt. Het aantal is 39. Het aantal "gemiste" telefoon- - gesprekken dat is genoteerd is 114; waarvan 54 alarmlijnen, 45 huislijnen,

.9 districten, 1 Brandweer en 5 niet aangegeven.

3.2. De aard van de meldingen en hun frequentie. (zie tabel 1 en 2)

Het totaal aantal geregistreerde meldingen in de 7 dagen van het onder- . .zoek is 2344. Van 50 hiervan is niet-genoteerd wat de melding precies

was. De draad van het verhaal is pas later opgevat omdat de observateur ten tijdc van de melding nog naar een andre lijn luisterde. Deze zaken worden bij de frequentieverdeling buiten beschouwing gelaten.

Het woord "melding", de term die hier gcbruikt wordt voor elk binnenko- mend telefoontje, vereist nadere verklaring. Niet alle "meldingen" of

"telefoontjes" betreffen werkelijke verzoeken om assistentieverlening of meldingen van bepaalde feiten waarbij verwacht wordt dat de politie daadwerkelijk zal optreden. In de eerste plaats is het 514 keer (dit is 22,4% van alle meldingen) voorgekomen dat de hoorn na korte of langere tijd weer op, de haak werd gelegd,zonder dater iets gezegd werd. Of dit ---- vooral kinderwerk is, plagerij, of schrik door het onverwachte antwoord:

"alarmcentrale" na het draaien, is niet uit te maken.

(10)

. , ---

_. .

. _ .% N

-

verkeer . 18,2 418

agressie • ' 12 ,6 , i • 288

diefstal, inbraak 10,5 240

oplichting .

ongerustheid over 5,2 .:- 119

personen; ziekte ,

hinder . 4,7 . 107 '

overige .,48,.9 ,, 1122

, . .

totaal , .

100,0 2294

1

•1

6

Dan is er een groep van bellers die direct om doorverbinding vraagt met: districtsbureau's, recherche, kinderpolitie etc. Men mag aanne- men dat dit in elk geval mensen zijn die menen de gewone centrale te hebben gebeld. Dergelijke gevallen zijn ondergebracht in de groep:

informatievragers, die geen daadwerkelijke hulp verwachten. In deze groep vallen ook de mensen die bepaalde vragen stellen in de trant van: waar kan ik aangifte doen van diefstal, waar is de Prinsestraat, hoe is de Stortenbeekstraat om in te wonen. Het aantal van dit soort meldingen, de informatievragers, is in de onderzoekweek 312 of 13,6%.

Bij de politie heeft men de indruk (en dit wordt door dit onderzoek bevestigd) dat veel mensen het alarmnummer draaien terwijl ze de ge- .

wone politie-telefooncentrale willen hebben . . Dit zou vooral veroor- , zaakt worden door een onduidelijke opgave van de politie-telefoon-

nummers in de Haagse telefoongids. •

•■■■

• •

. .

Tabel 1. Overzicht van het type meldingen, in percentages en absoluut

na aftrek van de niet volledig geregistreerde meldingen. (N=50)

(11)

Tabel 2. Totaaloverzicht van de soorten meldingen en. hun frequentie in •

• percentages en absoluut na aftrek van de niet volledig geregi-

strearde meldingen (N=50).

1. Verkeer : 418 of 18,2 te verdelen in: .

• -aanrijdingen zonder letsel 2,3 53

• -belemmerde doorgang 4,8 111

• -aanrijdingen met letsel 2,6 59

-verkeersgevaarlijke situatie 2,0 45 -doorrijding na aanrijding 1,1 26

-overige 1,1 - 24

2. Agressie: 288 of 12,6% te verdelen in:

-vernieling, vandalisme,

brandstichting, baldadigheid 6,4 147 -vechten, schieten, mishandeling 2,6 60

• -echtelijke, huiselijke ruzie 1,7 - 38

• -ruzie dreigt uit de hand te 1,2 28

• lopeft, het wordt vechten

• -bedreiging •

-overige

3. Diefstal, inbraak, oplichting:

240 of 10,5% te vcrdelen in:

-verdachte situatie -aangifte,niet heterdaad -diefstal heterdaad -alarm gaat

-overige

4. Ziekte : 119 of 5,2% te verdelen in:

-vermissing personen, ongerust-

heid niet opendoen • .2,4 56

-ziekte, overspannenheid thuis' 1,2 28 -ongelial (excl. verkeer), 1,0 22

-overige 0,6 13

• 0,6 ' 0,0 -

3,6 1,2 1,1 0,5

1 4.

. .

94

82

27

26

11

(12)

5. Hinder : 107 of 4,6% te verdelen in:

-van.buren; geluidshinder -ongewenste bezoeker(s) -moeilijkh. voor de deur . -overige

6. Overige: 1122 of 48,9% te verdelen in:

-kind weggelopen 0,3 8

-dieren in moeilijkheden 1,5 34

-453 Sr, drugs, 26 WVW 1,3 30

-ontucht 0,3 6

-brandmelding 1,5 34

-assistentie gevraagd door

andere organen 1,0

-informatie gevraagd 13,6

' -afgebroken, 22,4

-gevonden, verloren voorwerpen . 1,0

-overige, diverse 6,1

Totaal

. %

1,7 1,0 0.9 1,1

40.

22 20 • 25

: 22' , 312 514 ...

, 22 .

100,0 2294 -

De mogelijkheden voor wat betreft de aard van de melding zijn zeer gevaiieerd.

Dit blijkt wel uit de groep onder de categorie (6) Overige: deze is 6,1% van alle meldingen. Deze meldingen vallen buiten de gebruikte categorieenverdeling.

Om een indruk te krijgen van die meldingen volgen hier enkele voorbeelden: de riool is verstopt, er is een lekkage, een raam is kapot, verschillende soorten stormschade, projectiel gevonden, boot losgeraakt, ik kan mijn huis. niet in, moeilijkheden in tram (taxi) i.v.m. betalen, overlast via telefoon, gluurder,

familie (arts) waarschuwen i.v.m. toestand familia:id (patient), er ig een

gijzeling. Vijf maal is er alleen maar'gescholden.

(13)

,

. .

,

/

. _ .

Verkeer 28,5 418

agressie . 19,6 288

_ .

diefstal, inbraak 16)3 240

oplichting . .

ongerustheid over 8,1 119

personen; zickte.

hinder 7,3 • 107

overige • 20,2 296

totaal 100,0 1468

TI

111 I

c

I .

1.

Zoals we hebben gezien, betreft een •groot aantal meldingcn geen vra- gen cm daadwerkelijk optreden van de politic ter plaatse van de gemel- de gebeurtenis. Degenen die informatie vragen of doorverbonden willen worden horen niet op een alarmlijn thuis. Wanneer voorkomen zou kunncn worden (door goede voorlichting aan het publiek) dat dergelijke gevallen over de alarmlijnen binnenkomen, zou dit een hele verlichting van de taak van de politiefunctionarissen in de meldkamer zijn.

Wanneer we de "echte" meldingen nader bekijken, kunnen de gevallen waarbij Oen assistentieverlening wordt gevraagd of verwacht, buiten beschouwing blijven. Dit zijn dus de volgende groepen: de informatie- vragers (312 of 13,6%) en de groep die belt en weer neerlegt zonder

jets te zeggen (514 of 22,4%). Het totale aantal dat overblijft is 1468.

Tabel 3. Overzicht van de soorten meldingen in percentages en absoluut na aftrek van de niet volledig geregistreerde meldingen (N=50) Ln de niet "echte" meldingen: 6.7. informatievragen (N=312)

6.8. afbreken zonder te spreken

(N=514)

(14)

% N

aanrijdingen zonder letsel 36,6 , 153

belemmerde doorgang 26;6 111

aanrijdingen met letsel 14,1 59

_

verkeersgevaarlijke situatie 10,7 45

doorrijding qa aanrijding , ' 6,2- 26 -

overige 5,7

I.

24

totaal 100,0 418

-

I .

I.

I.

I.

• e•

3.2.1. Verkeer.

Uit tabel 3 blijkt dat de hulp van de politie het meest wordt ingeroepen bij verkeersmoeilijkheden, namelijk 418 keer; dit is 28,5% van alle •ver- zoeken om assistentieverlening. Voor jets meer dan de helft (212 of 50,7%) betreft het aanrijdingen, te verdelen in aanrijdingen zonder letsel en aan- rijdingen met letsel (respectievelijk 36,6% en 14,1% van alle verkeersmel- dingen). Vaak ook, 111 keer (26,6%), wordt assistentie van de politie ge- 'vraagd wanneer een uitrit is geblokkeerd of een auto is klemgezet. Een

politiefunctionaris in de meldkamer vertelde ons dat er over het algemeen geen wagen wordt gestuurd als men ergens in wil, wel als men ergens uit wil.-

Uit tabel 4 blijkt dat het aantal doorrijdingen na een aanrijding niet onaanzienlijk is: 6,2% van alle verkeersmeldingen. Net totaal aantal aan- rijdingen in de week is 290; dit is de som van de aanrijdingen Met en zon- der letsel en de doorrijdingen na aanrijding. De doorrijdingen na aanrij- ding zijn niet onder aanrijding, maar in een aparte categorie geteld. Net komt er dus op neer dat er. in 26 van de 290 gevallen is doorgereden zonder

• dat de betrokkene zich bekend maakte. Dit is 8,2% van alle aanrijdingen.

Er wordt nog al eens melding gemaakt van cen,verkeersgevaarlijke situatie

• (45 keer of 10,7%), zoals kapotte stoplichten, gaten in het wegdek, omge- .

waaide wegafzettingen. De rest (5,7%) is ondergebracht bij "overige ver- keersmeldingen".

- 10 -

Tabel 4. Overzicht van de diverse verkeersmeldingen, in percentages en

absoluut (categoric 1).

(15)

% vernieling, vandalismc

brandstichting, baldadigheid 51,0 147

vechten, schieten, mishandeling 20,8 60 -

ectitelijke, huiselijke ruzie 13,2 38

ruzie dreigt uit de hand te

lopen; het wordt weer vechten - 9,7 8

,

bedreiging 4,9

overige 0,3 '

totaal 100,0 288

1

1

- 11

3.2.2. Agressie. (zie tabel 5)

In tabel 5 volgen de meldingen waarin het ‘ voornaamste kenmerk agressief gedrag t.a.v. personen of gocderen is.

Deze meldingen vormen 19,6% van het geheel. De meldingen over vernie- ling, brandstichting, baldadigheid en andere soorten vandalisme zijn 147 in getal (51,0%) en vormcn de meerderheid in deze categorie. Het aantal vecht- en schietpartijen en mishandelingen is ook niet gering: 60 of

20,8% van deze categoric. Echtelijke en huiselijke ruzies vormen 13,2%

van deze groep, meldingen over bedreiging 4,9%.

Tabel 5, Overzicht van de diverse meldingen waarbij sprake is van agressie in percentages . en absoluut (categorie 2). •

3.2.3. Verdachte situatie, diefstal, •nbraak, oplichting. (zie tabel 6)

Er wordt 94 keer (39,2%) melding gedaan van een verdachte situatie. Dit houdt in: personcn houden zich verdacht op, niet afgesloten huis, goede- ren liggen ofibewaakt, gestolen auto gcsignaleerd, e.d. Er wordt 26 keer

(10,8%) gemeld dat er een alarm gaat. Diefstal of inbraak heterdaad wordt 27 keer (11,3%) gemcld. Diefstal-niet-heterdaad. wordt opvallend vaak ge- meld, gezien het feit dat dit eigenlijk geen melding voor cen alarmnummer

is: 82 keer (4,27.) in dezc categoric. In de groep diefstal-niet-heterdaad

zijn allecn de gevallen ondergebracht waarin men denkt aan het goede adres

te zijn en er dus geen •doorverbinding wordt gcvraagd. Deze gcvallen van

diefstal-niet-heterdaad, waarbij wel doorverbinding wordt gevraagd, zijn

gebracht onder de groep informatievragers. '

(16)

' % . •

verdachte situatie, mogelijk S . .

gestolen goed gesignaleerd - S 39,2 • 94

aangifte, niet:theterdaad 34,2 .82

diefstal. , inbraak heterdaad 11,3 27

Alarm gaat 10,8 26

overige - ., 4,6 . 11

totaal 100,0 240

% N-

. vermissing personen, ongerust- •

heid over niet opendoen . 47,1 56

ziekte, overspannenheid thuis . 23,5 28

ongeval, (excl. verkeers-' . .

ongevallen) , 18,5 22

*overige 10,9 13

totaal . .100,0 119 •

. .

1

SI

12 -

Tabel 6. Overzicht van de diverse meldingen over diefstal, inbraak en oplichting, in percentages en absoluut (categoric 3).

3.2.4. Vermissing personen en ziektegevallen. (zie.tabel

Bijna de helft (47,17.) van deze categoric wordt gevormd door meldingen van mensen die vrezen dat iemand in moeilijkheden is. Er wordt niet open- gedaan, iemand komt maar niet thuis, de telefoon wordt steeds niet opge- nomen,"de melder hoorde van een ongeluk waarbiieen bekende betrokken .zou zijn. Soms, 28 keer (23,5%), vraagt men politiehulp bij ziekte in

huis, vooral in gevallen van personen in overspannen toestand. In deze categoric (4) zijn ook.opgenomen de meldingen over personen die op straat onwel zijn geWorden en/of zijn geVallen; 22 keer (18,5%). Pe restgtoep is

13 in'getal (10,9%).

Tabel 7. Overzicht van de diverse meldingen over vermissing van personen

en ziektegevallen in percentages en absoluut (categoric 4):

(17)

X N

hinder van buren, geluidshinder 37,4 AO .

ongewenste bezoekers - 20,6 . . 22

moeilijkheden voor de deur 18,7 20

. _

overige :. . 23,4 , 25

totaal 100,0 107

, .

3.2.5. Hinder. (zie tabel 8).

- 13 -

Het talrijkst in deze categoric (5) is de overlast die men van buren ondervindt: 40 of 37,4%. Ook vallen in deze groep de ongewenste be- , zoekers, 22 of 20,6% en de moeilijkheden voor de deur, 20 of 18,7%.

Om van dit laatste een voorbeeld te noemen: de buren staan door de brievenbus te schelden. Er wordt 25 keer (23,4%) andere soorten hinder gemeld.

Tabet 8: Overzicht van de diverse meldingen met betrekking tot hinder in percentages en absoluut (categoric •

3.2.6. Overige.(zie tabel 9).

De 3 grootste groepen hierin: afbreken zonder te spreken, informatie vragen, en de niet onder te brengen meldingen (de groep "overige") zijn reeds eerder'besproken op blz. 5, 6 en 8. Van de andere groepen zijn de dieren in moeilijkheden en brandmeldingen de grootste: beide 34 (3,0%).

Assistentie gevraagd door andere organen of instanties is 22 keer (2,0%)

voorgekomen. Dit houdt in gevallen zoals: de afdeling verdovende middelen

wil een inval doen in een huis en vraagt versterking, de brandweer vraagt

politic om het vetkeer te regelen. Voor deze en de andcre groepen wordt

verwezen naar onderstaande tabel.

(18)

. 1 N

verkeerd gedraaid, afgebroken 45,8 514

informatie gevraagd zonder dat

daadwerkelijke hulp wordt ver- 27,8 • 312 wacht

dieren in moeilijkheden; wegge-

lopen, gewonde dieren 3,0 34

brandmelding (excl.brandstichting) 3,0 .

34

453 Sr', drugs, 26 WVW 2,7 30

assistentie gevraagd door andere

organen 2,0 22 ,

gevonden, verloren voorwerpen 2,0 22

kind weggelopen 0,7 8 '

. .

ontucht 0,5 6 -

_

overige 12,5 140

totaal ' ' 100,0 1122

Tabel 9. Overzicht van de diverse meldingen in de categorie "Overige",

• in percentages en absoluut (categorie 6). •

3.3. Het aantal meldingen per etmaal.

meldingen).

-

4

. a.bel 10 . wordt het aantal meldingen'per etMaat weergegeven. Voor een

• volledig overzicht van de dag . en het dantal meldingen per categoric wordt verwezen naar bijiage 4.

Er doen zich geen erg grote schommelingen voor in de frequentieverdeling per dag. De eerste en de laatste dag zijn slechts gedeeltelijk betrokken in het onderzoek. Zoals gezegd is de observatie op 21 oktober om 07.00 uur gestart en beeindigd op 28 oktober om 07.00 uur. Bij elkaar vormen de ecrste en de laatste dag dus precies een etmaal. Tellen we de percentages van de eerste en de laatste dag bij elkaar, dan blijkt dat maandag een relatief rustige dag was (14,1% van alle meldingen), zeker wat betreft de catego- .

rie hinder (9,4% van alle meldingen over hinder). De dinsdag was - de rustig-17--- ste dag (13,1% van alio meldinOn),.niet wat betreft de meldingen over

ziekte of vermissing personen (18,5% van deze categorie). In die categoric

was de woensdag van het onderzoek een zeer rustige dag (4,2% van dit soort

(19)

lijking met de drukste tijd.

- is . -

Van woensdag tot aan de volgende maandag loopt het aantai meldingen per dag steeds jets op. De donderdag geeft veei meldingen over ziekte (16,0% van deze categoric). Ook is er die dag nogal veel. gemeId . over diefstal (16,3% van deze categoric); denkbaar is dat de koopavond hierop invloed heeft ge- had. Maar op zaterdag is het percentage van dit soort meldingen ook

16,3%, op zondag zelfs 20,0%.

De vrijdag heeft geen bijzonderheden. De zaterdag geeft, zoals gezegd, veel meldingen betreffende diefstal maar ook veel agressiemeldingen

(19,1% van alle agressiemeldingen). De zondag geeft naast diefstal veel hindermeldingen (19,6% van deze meldingen).

Of de gijzeling (vrijdagavond om + 19.36 uur begonnen) invloed heeft gehad op het aantal meldingen, in die zin dat er minder kleinigheden gemeld worden, is niet te zeggen omdat de periode van onderzoek slechts een week betreft. Wel weten we dat 39 meldingen betrekking hebben op de gijzeling.

De voetbalwedstrijd, die op woensdagavond op de televisie is uitezonden, bezorgde enkele zeer rustige uren (2 meldingen tijdens de wedstrijd), maar na afloop van de wedstrijd werd dit gekompenseerd omdat er toen extr veel meldingen waren. Er zal tijdens een voetbalwedstrijd niet zo veelyerkeer .op straat zijn. De huiselijke ruzies blijken ook even te'zijn opgeschort.

Tabel 10. De dag en het aan'tal meldingen in percentages en absoluut, na aftrek van de niet volledig geregistreerde meldingen (N=50).

I (ma) 2 (di) 3 (wo) 4 (do) 5 (vr) 6 (za) 7 (zo) Totaar

• .14,1 '13,1 14,2 14,6 • 14,7 14,5 .14,8 100 323 300 326 334 338 • 333 340 2294 1

3.4. De verdeling van de meldingen over het etmaal.

Bijlage 5 laat de verdeling zien van het totaal aantal meldingen over het etmaal. x

De nachtelijke uren, van + 2 uur tot + 8 uur zijn erg rustig. Het laagste punt is het uur van 6 tot 7 uur: 15 meldingen. De allerdrukste tijd is van + 15 uur tot 17 uur (155 meldingen per uur) en bijna even druk is het van 11 tot 12 uur 's morgens (152 meldingen). 1\1a 7 uur 's avonds wprdt het veel rustiger, om 19 uur is het aantal meldingen bijna gehalveerd in verge-

De meldingen per uur•van de dag zijn voor de.week gesommeerd. •

(20)

8-9 u 16-17 u 17-18 u percentages in de totale per iode aanrijding zonder

letsel 33,3 51,5 50,0 36,6

aanrijding met

letsel 18,5 6,1 15,4 14,1

doorrijding na

aanrijding - 0 3,0 11,5 . 6,2

belemmering door-

gang 22,2 30,3 11,5 26,6

gevaarlijke situatie 22,2 6,1 7,7 10,7

overige 3,7 '3,0 , 5,7

1 tutaal 100,0 , 100,0 100,0 100,0

I .

I.

•1

- ---

Het is interessant om de greotste categorieen uit bijlage 5 afzonderlijk te bekijken op de verdeling van de frequentie over het etmaal. Het is aanneme - lijk dat de verschillende categorien verschillende topuren hebben. De cate- gorieen: verkeer en agressie worden nader besproken, evenals de groepen:

informatievragen en afbreken zonder-te, spreken.

II 3.4.1. Verkeersmeldingen. (zie bijlage 6).

....

.

.__

- 16.

De middag, van 13 tot 17 uur is de drukste tijd. De top ligt van 16 tot 17 uur met 33 meldingen. Van 8 tot 9 uur is ook een drukke tijd, evenals van 11 tot 12 uur, van 17 tot 18 uur en van 20 tot 21 uur.

Van 18 tot 19 uur zitten waarschijnlijk veel mensen aan tafel,. want dan is het erg rustig.

We kunnen nagaan, of er in de spitsuren naar verhouding veel aanrijdin- gen voorkomen. We hebben al gezien, dat het totaal aantal aanrijdingen 290 is, d.w.z. 56,9% van alle verkeersmeldingen. Van 8 tot 9 uur is het aanEal.aanrijdingen 51,8% van de in dat uur gemelde verkeersmoeilijkhe- den, van 16 tot 17 uur is het 60,.6% en van 17 tot 18 uue is het zelfs 76,9% van de verkeersmeldingen in het betreffende.uui. Inhet avond-

,

spitsuur gebeuren er dus zowel absoluut'als relatief veelOngelukken.

Tabel 11 laat het voorgaande nog jets uitgebreider:zien. .•*

-

Tabel 11. De drukste uren en de soorten verkeersmeldingen in percentages,

in vergelijking met de percentages in de totale periode.

(21)

, 11-12 u. 15-16 u 20-21 u 24-1 u percentag in de;

totale periode

overige 0 0 0 • 0 . 0,3

wordi vechten 16,7 0 . 5,7 4,8 9,7

vechten 5,6 23,8 23,5 52,4 20,8

huiselijke

ruzie 5,6 4,8 23,5 9,5 .13,0

• baldadigheid 72,2 66,7 41,2 19,0 51,0'

bedreiging 0 4,8 5,9 14,3 4,9

totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0

I.

- 17

3.4.2.jfeldingen betreffende agressief . hafidelen-(zie bijlage'6) . •

De ochtend tot 11 uur is, wat deze categorie betreft, rustig. De piekuren zijn van 11 tot 12 uur, van 13 tot 14 uur, van 15 tot 16 uur en van 24 tot 1 uur. De onderlinge verdeling van de soorten agressie loopt in die uren sterk uiteen, zoals verwacht mocht worden, gezien de inhoud van de groepen . in deze categorie. Baldadigheid is van 11 tot 12 uur 72,2% van de meldingen betreffende agressie. Dit percentage loopt bij •het verstrijken van de dag steeds verder terug, van 15 tot 16 uur is het 66,7%, van 20 tot 21 uur is het 41,2% en van 24 tot 1 uur is het maar 19,0%. Baldadigheid is 51,0%

van alle meldingen betreffende agressie.

Met de vechtpartijen en huiselijke ruzies is het precies andersom. De meldingen hierover nemen toe naarmate de dag vordert. Van 24 tot 1 uur

is het aantal vechtpartijen 52,4% (vechten is 20,8% van de meldingen van agressie). De huiselijke ruzies zijn van 20 tot 21 uur 23,5% (deze groep is 13,2% van alle meldingen betreffende agressie).

Tabel 12 geeft het voorgaande nog jets uitgebreider weer.

• Tabel 12. De drukste uren en de soorten meldingen betreffende agressie in

percentages, in yergelijking met de percentages in de totale periode.

In biilage 6 is ook te zien dat de topurcn van verkeersmeldingen op andere

tijden liggen dan die van meldin'gen beLreffende agressief gedrag. Door deze .

spreiding zijn de pieken in het totaal aantal meldingen per . uur niet zo

bijzonder groot (zie bijlage 5).

(22)

3.4.3. Informatievragen en afbreken.-

•Uit bijlage 7 blijkt nog eens het grate aandeel dat deze 2 groepen hebben in het totaal aantal meldingen. Tevens blijkt, dat in de uren dat er de meeste vragen om assistentieverlening binnenkomcn, het informatievragen.

en afbreken toenemen. In de uren dat het in de meldkamer het drukst is, wordt deze ook vaker belast met telefoontjes die niet op een alarmlijn

thuishoren.

3.6. Plaats

tal en de soorten verzoeken am . de vakken niet bijzonder groot

Op lijgaande kaart (bijlage 8) vak gedurende de proefweek. De

18 -

. ,...::: .1

dingen opgeleverd. . • • . .

• ..! ..:':•t•:. .

. ..

. .

Om technische redenen is het niet mogelij . k.het. Falkplan zelf:ais bij- lage te. gebruiken. De resultaten zijn overgezet'op:een kaatt die de 3.5. De plaats van de melding: De verdeling van de meldingen over de stad.

(zie bijlage 8).

De codering is geschied aan de hand van een plattegrond van Den Haag, het kleine Falkplan, daarbij gebruik makend van de vakkenverdeling die de kaart heeft. Alle vakken zijn even groat. De bevolkingsdichtheid is dus niet overal gelijk. Dit heeft natuurlijk invioed op onderzoeksre- sultaten. Toch krijgen we een goed topografisch overzicht van het aan-

G6meente Den - Haag ons heeft verstrekt. be kaart is met toestemming van de gemeente bewerkt en verkleind. De vakken lijken nu niet even groat omdat de projectie voor deze kaart andcrs is dan die voor het Falkplan.

Met behulp van de stratenlijst met blokindeling van de Gemeente kon warden vastgesteld, in welk vak een huis zich bevindt indien een straat over meer dan een vak loopt. Het aantal meldingen waarvan bekend is waar ze vandaan komen is 1291. Het centrum en de straten rond het Station H.S. hebben de meeste meldingen gegeven: 156. Bijna evenveel meldingen kwamen uit de buurt rand de Vaillantlaan: 149. Het gebied random het Valkenboschplein geeft

117 meldingen. Met C4 (113), D4 (106) en C6 (90) zijn het de drukke gebie- den ten aanzien van assistentieverneken aan de politic.

.

en soort melding. (zie bijlage 9 t/m 14).

Verder is interessant te weten, welk soort mel .dingen het mecst in welke wijk voorkomen. We kunnen de percentages van dra verschillende categorie .6n per vak vergelijkerk met de totale percentages. Dan zien we, of een bepaal-

assistentieverlening, vooral ook . omdat zijn.

staat het absolute aantal meldingen per

vakken zondercijfer bebliengeen mel-

(23)

1

I.

I.

I .

- 19 -

de categoie in een bepaald vak Over- of Ondervertegenwoordigd is.

In bijlage 10 t/m 14 zijn de percentages van de verschillende catego- rie .dn per wijk weergegeven in de volgorde van de grootte van het percen- tage.

De categorie "overige n is weggelaten. Bij de grote groepen informatievra- gen en afbreken is (bijna) nooit bekend van waar de melding komt en boven- dien zijn het geen verzoeken om assistentieverlening ter plaatse.

De vakken waar minder dan 20 meldingen zijn geweest zijn bij de verdeling naar de soorten melding buiten beschouwing gelaten. Er blijft toch nog het - bezwaar, dat in vakken, waarin het totaal aantal meldingen niet groat is, een kleine absolute toename van een bepaald soort melding van b.v. 2 het percentage zeer.sterk beinvloedt, zodat deze •resultaten weinig betrouw- baar zijn.

Het drukste gebied, het centrum (1J5), levert in verhouding veel verkeers- meldingen op: 44,2% tegen een gemiddelde van 28,5%. Andere gebieden waar

in verhouding veel verkeersmeldingen voorkemen zijn C2 (40,0%), D4 (38,1%),

B3 (38,0%) en E6 (37,0%). •

' De huurt rond"de Vaillantlaan (C5) heeft in verhouding vrij veel meldingen betreffende agressie: 23,5% tegen een gemiddejde van 19,6%; verkeersmeldin-

- gen zijn daar ook in verhouding veel: 32,27. Vak C4 heeft ook veel meldin7 gen betreffende agressie: 27,3%; evenals:A2 (41,7%), DI (..38 .5%) en\ CI heeft

. _

zelfs 53,3% meldingen s betreffende agressie. De laatste' twee:Wiiken liggen

- rQndom de Scheveningse haven. •

E5 levert veel meldingen over hinder (13,8% tegen gemiddeld 7,3%) en over diefstal (20,7% tegen gemiddeld 16,3%). •

C3 heeft veel meldingen betreffende hinder (11,5% tegen gemiddeld

Voor uitvoerige overzichten wordt verwezen naar bijlage 9 t/m bijlage 14.

3.7. Aard van de melding en persoon van.de melder.

Er is onderscheiden of de melder een man, vrouw of kind is. Het komt oak wel voor dat de politie zelf (veelal wijkagenten) het alarmnummer draait.

Afgezien van deze meldingen is in 55,2% van de,gevallen gebeld door een man, in 38,7% van de gevallen door een vrouw en in 1,8% van de gevallen door een kind. Apart is opgenomen wanneer een agent(e) heeft gebeld. Dit is in 4,3% van het totaal aantal meldingen het geval.

'Onderstaande tabel (tabel 13) laat zien hoe de verdeling is onder de 4

soorten bellers en de verschillende categorieZn.

(24)

Man Vrouw Kind Agent Totaal

N % N % N % N

verkeer 73,1 277 19,0 72 0,5 2 7,4 28 379 agressie 56,6 150 37,0 98 1,9 5 4,5 12 265 . diefstal 560 129 38,9 89 0,9 2 3,9 . 9 229 ziekte 45,4 . 54 50,0 60 0,8 1 3,4 . 4 • 119 hinder'' 40,5 45 57,7 64 0 0 1,8 2 11 . 1 overige 48,4. 328 45,1 306 3,2 22 3,2 22 678

totaal 55,2 983 38,7 689 1,8 32 4,3 77 • 1781 . .

Tabel 13. Aard van de . melding en persoon van de melder voorzover bekend.

vrouwen.

- 20 -

-

*Verkeersmeldingen worden relatief . veel door munnen gedaah (73,1%). In de categorieen agressie et diefstal is de verhouding van de 4 onderschei-. ••

den groepen melders bijna gelijk aan de verhouding in het totaal aantal meldingen. Maar in de groepen onder deze categorieen zijn wel verschillen ,aan te wijzen. In de categorie agressid geeft de groep echtelijke, huise-

lijke ruzies een opmerkelijke pereentageverdeling. De meldingen hierover worden in 65,6% van de gevallen door vrouwen gedaan, tegen 31,3% mannen, 0,0% kinderen en 3,1% agenten. In de categoric diefstal: aangifte van diefstal-niet-heterdaad, wordt relatief veel gednan door vrouwen: 51,9%.

In de categoric hinder zijn de meldingen door vrouwen ook sterk vertegen- woordigd: 57,7%; tegen mannen: 40,5%. -

In de categoric ziekte is opmerkelijk: vermissing personen en/of infor- matie vragen over mogelijk ongeluk wordt in 66,1% van de gcvallen gemeld door vrouwen en in 33,9% van de gevallen door mannen. Ziekte, overspan- nenhcid thuis wordt voor 71,4% gemeld door marinen en voor 28,6% door ,

In de categoric "overige" is misschien nog aardig te vermelden dat dieren

in moeilijkheden voor 52,9% wordt gemeld door vrouwcn, 44,1% door mannen

en 2,9% door agenten. Informatie vragen gebeurt in 50,7% van de gevallen

door vrouwen en in 46,6% van de gevallen door mannen, 0,3% door kinderen

en 2,4% door agenten.

(25)

I.

• 3.8. De reactie van de meldkamer op de melding. (zie bijlage 15)

De reactics vallen in twee groepen uiteen: de functionaris in de meld- kamer be1ooft assistentie ter plaatse of hij belooft dit niet. In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de reactie van de meldkamer als go ,2n assistentie ter plaatse zal worden verleend. De assistentieverlenin, ter plaatse wordt in het volgende hoofdstuk besproken. Tijdens de observacie is nauwkeurig bijgehouden wat de reactie van de meldkamer was als er geen

• • . ... •

- 21 -

assistentie ter plaatse werd beloofd. In een groot aantal gevallen werd verwezen naar een andere afdeling van de politic of naar een andere in-

stantie. Hierbij is onderscheiden: recherche, districtsbureau, kinderpo- litie, verkeerspolitie, bureau gevonden voorwerpen en overige. Soms kon niet worden uitgemaakt waarnaar precies werd verwezen, n.l. wanneer de functionaris in de meldkamer zei: "U moet 614141 draaien". Dit is het gewone centrale politic telefoonnummer; vanuit de centrale kan met elke tak van dienst doorverbonden worden. Een andere mogelijkheid is,dat de meldkamer zelf inlichtingen geeft. Ook wel is de reactie: "Daar doen wij niets aan, daar kunnen we niets aan doen". De laatstgenoemde reactie werd vaak gegeven wanneer er gemeld werd dat iemand was bedreigd. De melder kreeg dan het advies: "Belt U weer als de drciger voor de deur staat, wij kunnen er nG fiats aan doen". Soms werd de melder een beetje aan het lijntje

• gehouden met de opmerking:* "We sturen een waken als_er een vrij koMt", het- - geen dan vaak niet het geval was.

In de gevallen van een verkeersmelding is 21 keer verwezen naar een andere afdeling van de politic of naar een awlere instantie ((lit is 5,0% van alle ,-vcrkeersmeld,ingen) n.l.: 10 keer naar can districtsbureau, - 2 keer naar de

verkeerspolitie, 2 keer naar de centrale, 7 keer naar elders. Bij agressie- meldingen is 23 kecr verwezen.(8,0% van alle agressiemeldingen); 9 keer naar

de recherche, 8 keer naar een disctrictsbureau, 4 keer naar de centrale en 2 keer naar elders. Bij diefstalmeldingcn is 103 keer vcrwezen (42,9%

van alle diefstalmeldingen): 58 kcer naar de recherche, 23 keer naar een

• districtsbureau, 19 keer naar de centrale en 3 keer naar elders. In de categoric ziekte en vermissing personen is 52 keer verwezen (43,7% van alle meldingen over ziekte): 22 keer naar de recherche, 5 keer naar can districts- bureau, 3 keer naar de kinderpolitic, 3 keer naar de verkeerspolitie, 4

maal naar de centrale en 15 keer naar elders. [n de categoric hinder is 23 keer verwezen (21,5% van allc hindermeldingen): 2 keer naar de recher- che, 7 keer naar een districtsbureau, 4 keer naar de centrale en 10 keer naar elders. In de categoric "Overige" is 338 keer vcrwezen; dit is 55,6%

van dcze categoric, na aftrek van de groep afbreken zonder te spreken. De

verdeling is in daze categoric: 76 keer is verwczen naar de recherche, .

(26)

22 -

41 keer naar een districtsbureau, 5 keer naar de kinderpolitie, 9 keer naar de verkeerspolitie, 152 keer naar de centrale, 10 keer naar het bu- reau gevonden voorwerpen en 45 keer naar elders.

De groep informatievragers levert veel verwijzingen op: 251 in het totaal;

dit is 74,3% van alle verwijzingen in de categorie "Overige". Zelf inlich- tingen geven (door de meldkamer) geschiedde in het totaal 39 keer, waarvan 22 keer in de groep informatievragen zonder dat daadwerkelijke hulp wordt

• verwacht. •

De reactie: "Doen wij niets aan" is 44 keer genoteerd: 6 keer bij verkeers- meldingen, 7 keer bij agressiemeldingen, 2 keer bij diefstalmeldingen, 5 keer bij ziekte, 1 keer bij hinder en 23 keer in de categoric "Overige.

"Kunnen we (nog) niets aan doen" is in het totaal 18 keer genoteerd, waar- van 10 keer in de categoric agressie.

"We sturen ecn wagen als er een vrij komt" is 44 keer genoteerd: 14 keer bij verkeersmeldingen (niet in de groepen aanrijding met en zonder letsel),

3 keer bij agressiemeldingen, 9 keer bij diefstalmeldingen, 14 keer bij hindermeldingen en 4 keer in de categoric "Overige".

Voor een schematisch overzicht van het bovenstaande wordt verwezen naar bijlage 15.

3.9. De assistentieveriening ter plaatse. •

Deze bestaat voor het merendeel uit,assistentieverlening door een van de surveillancewagens. Wanneer de situatie ernstig of gecompliceerd

lijkt, wordt er meestal meer dan een wagen gestuurd. In bijzonder ernsti- ge gevallen gaat de inspecteur van dienst kijkea, soms de stafbriga- -:

de of groepssurveillance. Andere soorten assistentieverlening van de zijde van de politic die in de onderzoeksperiode voorkomen zijn: wagen met hond, recherchewagen, motorrijder(s).

Tabel 14 geeft weer, hoe vaak en voor welke soorten meldingen hulp door de diverse wagens werd verleend in de periode van het onderzoek. De term

"meer dan een bijzondere wagen" wil zeggen dat er, afgezien van de gewone surveillancewagen(s), door meer dan een van een ander soort wagen hulp is verleend.

Het zwaartepunt van de assistentieverlening ter plaatse ligt bij de ver- keersmeldingen. Er werd 305 keer een wagen gestuurd; in een aantal geval-

len werden twee gewone wagens gestuiird (14 keer). In de categoric verkeer werd rclatief weinig meer dan een gewone wagen gestuurd (4,4% van de assi-

stentie door gewone wagens bij de verkeersmelding). De stafbrigade was er,

gezien zijn totale assistentieverlening, vaak bij betrokken: 37,7% van zijn

totale assistentieverlening; ook de groepssurveillance: 25,0% van zijn tota-

le assistentieverlening. •

(27)

. 1.Verkeer 2.Agressie 3.Diefstal 4.Ziekte 5.Hinder 6.0verige Totaal

% N % N % N % N % N % N % N

wagen 36,1 305 23,5 199 11,1 94 5,8 49 8,2 69 15,4 130 100,0 846 2 wagens 23,7 14 28,8 17 20,3 12 1,7 1 5,1 3 20,3 12 100,0 59 3 wagens 0 0 40,0 2 40,0 2 0 0 20,0 0 0 100,0 '5

4 wagens 0 0 0 0 0 0 0 0 0 100,0 2 100,0 . .2

inspecteur . ..

van dienst 15,4 2 46,2 '6 23,1 3 0 0 15,4 2 0 100,0 13 stafbrigade 37,7 20 24,5 13 7,5 9,4 5 . 5,7 3 15,1 8 100,0 53

,

groepssur- •

veillance 25,0 3 33,3 4 16,7 2 0 0 16,7 2 8,3 1 100,0 12 ,

wagen met

hond 0 0 0 0 71,4 5 0 0 14,3 1 14 ,0 ' 1 100,0 7

recherche- _

wagen ,

0 0 100,0 1 0 0 •0 0 100,0 I

if

motorrij-

der(s) 100,0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 100,0 5

nicer dan .

een bijzon-

dere wagen 14,,3- 3 33,3 7 9,5 2 0 - .0 14,3 3 28,6 6 100,0 21

1 1

I.

Tabel. 14: De verleende assistentie door de politie en de soOtt melding, in.percentages

II .

.

en absoluut. . .

- - 23 -

De meldingen betreffende agressiviteit leidden ook veel tot assistentie- verlening ter plaatse. Het valt op, dat in deze categoric relatief vaak meer dan een gewone wagen werd gestuurd (8,7% van de assistentie door ge- wone wagens bij agressiemeldingen), terwijl ook veal de inspectcur

van dienst aanwezig was, gezien zijn totale assistentieverlening, nl.

46,2% van zijn totale assistentieverlening en er ook relatief vaak meer dan een bijzondere wagen werd gestuurd.

Meldingen betreffende ziekte en vermiss,ing personen leidden relatief en

absoluut het minst tot assistentieverlening ter plaatse. Meldingen betref-

fende diefstal e.d. leidden bij benadering twee maal zo vaak tot assisten-

tieverlening als meldingen over ziekte. In de categoric diefstal ward rela-

tief vaak m6er dan een gewone wagen gestuurd (13,0% van de assistentieverle-

ning door gewone wagens bij diefstal). Het aantal assistentieverleningen bij

(28)

I.Verkeer 2.Agressie 3.Diefstal 4.Ziekte 5.Hinder 6.0verige Totaal ,..

N % N % N . N % N % N % N

gewone

wagen 33,7 333 24,2 239 12,6 124 5,2 51 7,9 78 16,4 162 100,0 987 bijzondere

wagen 27,1 36 27,8 37 14,3 19 3,8 5 10,5 14 16,5 22 100,0 133 totaal 32,9 369 24,6 276 12,8 . 143 5,0 56 8,2 92 16,4 184 100,0 1120

- 24-

hinder ligt ongeveer tussen diefstal en ziekte in. - Motorrijdors werden alleen ingezet in het verkeer; wagen met hond alleen in de categorieen diefstal, hinder en Overige.

Om te zien hoeveel keer een gewone surveillancewagen in de diverse cate- gorieen assistentie heeft verleend, moeten de gevallen, waarbij meer dan een wagen werd gestuurd warden verdubbeld, resp. verdrie- en -viervoudigd.

Dan blijkt (zie tabel 15) dat de assistentie door .een gewone surveillancewa- gen voor 33,7% wordt ingezet in verband met verkeersmoeilijkheden, voor 24,2% i.v.m. agressiviteit, 12,6% i.v.m. diefstal, 7,9% i.v.m. hinder, 5,2% i.v.m. ziekte en 16,4% i.v.m. andere soorten moeilijkheden.

.Zo kan oak de assistentie door de bijzondere wagens bij elkaar worden genomen . om de verdeling van hun totale assistentie over de verschillende categorieen te zien. De assistentie door meer dan een bijzondere wagen is hierbij steeds als twee assistentieverleningen geteld, omdat drie en nicer bijzondere wagens relatief heel weinig voorkomen. De bijzondere wa- gens werden voor 27,1% ingezet verkeersmoeilijkheden, voor 27,8%

i.v.m agressiviteit, voor 14,3% i.v.m. diefstal, voor 3,8% i.v.m. ziekte, voor 10,5% i.v.m. hinder en voor 16,5% i.v.m. andere moeilijkheden. Zie

tabel 15.

-

.:Tabel 15. Het aantal gestuurde gewone en - bijiondere wapAas en de soort melding. -

Soms wordt, naast de assistentieverlening door de surveillancewagen(s), oak andere hulp gestuurd. Vaak is dit de CGD. Over het algemeen wordt de GCD alleen dan direct door de meldkamer gewaarschuwd als uit de melding duidelijk blijkt dat er letsel is. De ter plaatse gekomen surveillance- wagen kan oak altijd zelf nog aan de meldkamer vragen am de CCD te waar-

schuwen als daar reden voor is. Tijdens de observatie is 31 keer geno-

teerd dat de CCD direct na de melding werd gewaarschuwd; 21 keer voor een

aanrijding, 8 kecr i.v.m. ziektc, I keer voor can ander soort verkeerson-

(29)

- 25 -

geval en 1 keer voor cen schietpartij. Oak de brandweer wordt - soms direct am assistentic gevraagd; in de periode van onderzoek 15 keer:

10 maal bij een brandmelding, 3 maal i.v.m. verkeersmoeilijkheden, 1 maal i.v.m. agressiviteit en 1 maal voor een melding in de rest- groep.

De brigade verkeersongevallen, die optreedt bij ernstige aanrijdingen, is 3 maal direct gestuurd.

3.9.1. De aard van de assistentieverlening ter plaatse. (zie bijlage 16 en 17).

Aan de hand van het surveillancewagen-registratieformulier is nagegaan wat de assistentieverlening door de bemanning van de wagen in de ver-

schillende categorie .Cn is geweest. Zoals gezcgd, is, wanneer dit formu- lier ontbreekt, zovee1 mogelijk afgeleid uit de registratie van de mobi-

lofoongesprekken. • •

• Sussen en/of vermanen is de belangrijkste vorm van assistentieverlening in de onderzoeksperiode: 115 keer; dit is 18,6% van alle assistentiever- lening ter plaatse. In de categoric agressie is het percentage susscn/

. •

vermanen niet minder dan 44,8%.

Assistentie bij her afhandelen door de partijen zelf komt voornamelijk voor bfj verkeersmoeilijkhcden; dit houdt meestal in her invullen van -de schadeformulieren na een aanrijding. Deze vorm van assistentie werd

72 keer (11,6% van de assistentieverlening) gcgeven, waarvan 68 in'de categoric verkeer.

-Proces-verbaal is 47 keer opgemaakt (7,6% van de assistentieverlening),

• 11

waarvan 35 voor verkeerskwesties. Een . n blauwtic , een speciaal formu- lier voor aanrijdingen, is 24 keer opgemaakt (3,9% van de assistentie- verlening).

Er is 63 keer een verdachte aangehouden (10,2% van de assistentieverle- . ning), de meeste in de groep agressie. •

Verder zijn als assistentieverleningen onderscheiden: verkeer geregeld (72 keer, 11,6%), zaak overgedragcn (8 •keer, 1,3%), advies gegeven aan- gifte te doen (46 keer, 7,4%), verwezen (52 keer, 8,4%), sleutelhouder gewaarschuwd (14 keer, 2,3%). Andere soorten van assistentieverlening, ondergebracht in de groep anders, zijn.107 kepr (17,3%) gegeven. Enkele voorbeelden hiervan zijn: losgeraakt paard gevangen, losstaande deur af- ,.

gesloten, wegafzetting weer in orde gebracht, geholpen met het aanbrengen van hout voor een kapotte winkelruit.

Het komt oak voor, dat de surveillancewagen ter plaatse hulp vraagt van

• anderen. Dit gebeurt altijd via de meldkamer.

De CGD is 51 kecr gevraagd, 33 keer voor verkeersmoeilijkheden (hiervan

28 keer in gevallen dat een aanrijding werd gemeld zonder dat jets over

(30)

-26 -

letsel werd gezegd), 15 keer in ziektegevallen, 2 keer hi] agressivi-

teit en 1 keer in de categoric "Overige". De brandweer is 37 keer ter assistentie gevraagd, hiervan 21 keer voor moeilijkheden in het ver- keer. Het gaat in deze gevallen meestal om de kleine (soms de grote) kraan voor het weghalen van zwaar beschadigde auto's. De brigade ver- keersongevallen is 39 keer gevraagd. Deze brigade' maakt steeds een uit- voerig verslag van aanrijdingen die een ernstig karakter hebben.

De recherche is 18 keer gevraagd te komen. In 19 gevallen is verster- king gevraagd van een andere surveillancewagen: 7 keer bij verkeers- moeilijkheden, 3 keer bij agressie, 2 keer bij diefstal en hinder,

1 keer bij ziekte en 4 keer in de categoric "Overige".

Een ander soort assistentie is 27 keer gevraagd. Voorbeelden hiervan zijn: zedenpolitie, burgeragenten, marechaussee.

Voor een schematisch overzicht wordt verwezen naar bijlage 16 en 17.

, 3.10. Verwachte en aangetroffen situatie.

Het is mogelijk, dat de ernst van de situatie ter plaatse van de melding anders blijkt te zijn dan men van tevoren had verwacht. Er kan op tweeer- lei wijzen een discrepantie ontstaan. De melder kan een , overdreven (te

•• eenoudige) voors telling van de situatie hebhen gegeven. en deze wordt door de meldkamer zo aan de wagen doorgegeven. Ook kan het zijn dat de meldkamer de situatie heel summier aan de wagen beschrijft, zodat deze geen goed beeld kan krijgen van de situatie. Dit gebeurt veel in geval- len die tot oploopjes kunnen leiden, bijvoorbeeld een vecht- of schiet- . ' parEij-in een cafe. Soms wordt om die reden de wagen gevraagd om in een

telefooncel de meldkamer te bellen. Het mobilofoonverkeer wordt veel

afgeluisterd. - • .

Zo kan het zijn dat de bemanning van de surveillancewagen een ernstigere (minder ernstige) situatie aantreft dan zijn verwachtten. Op het sur- veillancewagen-registratieformulier wordt aan de bemanning gevraagd aan

te geven of zij de toestand zo ernstig vinden als zij hidden verwacht, ernstiger of minder ernstig. Uit tabel 16 blijkt dat gemiddeld 10,7%

van de meldingen ernstiger bleken te zijn dan de bemanning had verwacht.

In de gevallen van meldingen over ziekte is dit zelfs 23,5%, bij hinder mar 4,3%..Minder ernstig block de.situatie g'emiddeld in 28,2% vim de gevallen.

Het aangeven van de ernst van de situatie door de surveillancewagen is eon vrij subjectieve beoordeling. Alhoewel het een indicatie is voor de . verhouding van de verwachte en aangetroffen situatie mag hieraan niet al

to veel waarde worden gehecht.

(31)

zoals verwacht • ernstiger minder ernstig totaal aantal

. . ernstscores

,

N

% N ' % .N % N 7

Verkeer • 66,8 143 9,8 21 23,4 50 100,0 214 Agressie 65,6 80 9,0 11 25,4 31 100,0 122 Diefstal 66,7 . 28 4,8 2 28,6 .12 . 100,0 42 Ziekte 50,0 . 17 23,5 8. 26,5 9 100,0 34 Hinder 63,8 .30 4,3 . 2 31,9 15 100,0 47 . Overige 54,0 47 12,6 11 33,3 29 100,0 87 '

3.11. Loos alarm.

27 -

Tabel 16. Ernstscore door de bemanning van de surveillancewagen en

de soort melding. •

Er zijn nog andere en objectievere manieren om af te leiden of de ver- wachting met betrekking tot de ernst van de situatie werd beantwoord. Als voorbeeld een aanrijding. Vraagt de ter plaatse gekomen surveillancewagen pas om de GGD, dan blijkt de zaak achteraf ernstiger te zijn.'Deze redenering

*kan • ok worden tocupast op andere assistentieverzoeken door de wagen ter , .

• plaatsc. Dit geldt al heel.duidelijk voor degeallen waarin eollega's ter

-

versterking worden gevraagd.

• Andersom geldt het bovenstaande ook, zij het in mindere mate, omdat niet • zo maar zonder goede reden direct al extra hulp wordt ingezet. Maar het is toch denkbaar, dat de GGD of Brandweer, ter plaatse gekomen, terugkeert zonder jets te hoeven doen omdat . de situatie meevalt.

De assistentie die door de surveillancewagen ter plaatse wordt gevraagd is in het vorige hoofdstuk besproken. (zie ook bijlage 17).

Deze term heeft in het onderzoek can ruime betekenis.

Wanneer er ergens cen alarminstallatie is overgegaan en er bij onderzoek ter plaatse niets aan de hand blijkt te zijn, is dit loos alarm. Maar ook wanneer ter plaatse van de gemelde situatie de bemanning van de surveillance- wagen niets vindt dat betrekking hceft op de faelding, noemen we dit in dit onderzoek loos alarm. Het hoeft-cchter niet te betekenen dat het gemelde niet heeft plaatsgevonden. Als voorbeeld een melding over baldadige jeugd.

Het komt natuurlijk voor, dat de jeugd is vertrokken voordat de politic

ter plaatse is, en dat er geen (aanwijsbare) sporen van bun optreden zijn

achtergebleven.

(32)

, .

. - . . .

percentage van het percentage van het totaal aantal mci- 'totaal aantal ge- N dingen in deze Ca- vallen van loos

• , . . te ... otte ....---- . alarm

Verkeer ' 33 7,9 21,4

Agressie .. 40 13,9. 26,0 '

Diefstal 40 16.,'7 26,0

Ziekte . 10 8,4 6,5 .

Hinder 17 15,9 11,0

Overige . 14 .

4,7 9*,1

Totaal . . 154 . .., 100,0

I .

I.

De categorie waarin de meeste gevallen van loos alarm voorkomen is de categoric diefstal, namelijk 16,7% van het totaal aantal meldingen m.b.t.

diefstal. In de groep "het alarm gaat" is 57,7% van de meldingen loos alarm. x

In de groep "verdachte situatie" is dit 22,3%.

In de categoric hinder is loos alarm 15,9% van alle meldingen betreffen- de hinder. In de groep "ongewenste bezoekers" is dit 22,7% van deze groep en bij "moeilijkheden voor de deur" is 20,0% van die groep loos alarm.

Van de categoric agressie is 13,9% loos alarm. In de groep 'vechten, schieten, mishandeling" is loos alarm 18,3%. Van de groep "baldadigheid e.d." is 16,3% loos alarm. Van de groep "huiselijke, echtelijke ruzie"

is maar•2,6% loos alarm.

In de categoric ziekte is loos alarm 8,4% van alle meldingen m.b.t.

ziekte. In de categoric verkeer is loos alarm 7,9% van deze categoric.

In de categoric "Overige" tenslotte is 4,7% loos alarm (na aEtrek van de groepen "informatie vragen" en "afbreken"). Een uitgebreid overzlcht van de verschillende groepen en de gevallen van loos alarm treft U in bijlage 18.

Tabel 17. Loos alarm en de verschillende categorieen, absoluut,.in percentages van het totaal aantal meldingen in de betreffende categorie en in percentages van het totaal aantal gevallen van loos alarm.

- 28-

-

Soms wordt in gevallen van loos alarm een aktie door de bemanning van de surveillancewagen ondernomcn (sleutelhouder waarschuwen b.v.). De aktie is dan aangegeven op het registratieformulicr; nict altijd is daarbij . "loos alarm" aangekruist. TJanneer we ervan uitgaan dat allc voor loos . alarm relevante assistentieverleningen (dus nict: aanhouding verdachte

e.d.) gevallen van loos alarm zijn, dan betekent dit dat 77,0% van de

groen "het alarm gaat" loos alarm is.

(33)

3.12. Duur van de aktie.(zie bijlage 19).

De duur van de aktie is de tijd die de bemanning van een surveillance .- wagen met een melding bezig is geweest. De tijd dus vanaf de opdracht uit de meldkamer tot de tijd dat "weer geluisterd wordt" (naar de mobi- lofoon). Deze tijd staat op het surveillancewagen-registratieformulier.

Zijn cr meerdere wagens bij betrokken gcweest dan is de langste tijds- . duur opgenomen (de tijden zijn dus niet opgeteld).

In 63,7% van alle gevallen waarin assistentie ter plaatse werd verleend duurde de assistentie minder dan 15 minuten. In 24,1% van alle gevallen van assistentieverlening duurde de aktie tussen de 15 en 30 minuten. De rest van de assistentieverlening, 12,1%, duurde meer dan 30 minuten. In de meeste gevallen duurde de assistentieverlening tussen de 6 en 10 minu- ten: 27,4% van het totaal aantal assistentieverleningen.

Bijlage 19 geeft de categoric en de duur van de hele aktie aan, in percen- tages van de totale assistentieverlening in de betreffende categoric. In de categorien verkeer, agressie, ziekte en Overige ligt het hoogste per- centage tussen de 6 en 10 minuten, namelijk respectievelijk 29,4%, 31,6%, 26,2% en 25,5% van de totale assistentieverlening in de betreffende cate-

,

• . -

gone. In de categoric hinder ligt het hoogste percentage tusscn de 1 en :5 minuten, namelijk 36,2% van de 'torale assistentie in deze categoric. In

de categoric dicfstal ligt het hoogste percentage tussen de 11 en 15 minu- ten: 18,6% van de assistentieverlening i.v.m. diefstal. Meer clan 50 minu- -ten heeft 15,7% van de assistentieverlening in deze groep geduurd. Hiervan

betreft 36,4% de groep "verdachte situatie" en 27,3% de groep "diefstal- heterdaad". De andere groepen hebben een vrijwel gelijk percentage.

4. SAmINV&TTING

Cedurende 7 etmalen,van 21 tot 28 oktober 1974,is het telefoonverkeer en het mobilofoonverkeer in de meldkamer (alarmcentrale) van de Haagse Gemeen- tepolitie afgeluisterd door medewerkers van het W.O.D.C. Doe was een beeld te krijgen van de omvang en de aard van de verzoeken cm assistentieverlening die zoal bij de politic binnenkomen en de wijze waarop op •de verschillende verzoeken wordt gereageerd door de ,politie. - •

Elk binnenkomend .telefoongesprek is geregistreerd. Het totaal aantal binnen- gekomen gesprekken in de week van onderzoek is 2294. Lang niet alle "tele- foontjes" of "meldingen" bleken werkelijke verzoeken om assistentieverlening.

Er is 312 keer (dit is 13,6% van alle binnengekomen gesprekken!) alleen in- formatie gevraagd waarbij men - dus geen assistentie ter plaatse verwachtte.

Deze informatievragers horen niet op een alarmlijn thuis. Zij vormen een on-

29 7 .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

802 Uw korting bij opdracht sanitair en tegelwerk via offerte VDM Woningen, korting wordt verrekend in de sanitair en tegelwerk offerte. € € - 810 Laten vervallen van

Meer plekken waar kinderen kunnen werken in groepen en het maken van leerpleinen waar kinderen ook gebruik kunnen maken van meerdere materialen om tot oplossingen te komen. Ook zou

Indien de verkopende makelaar uitdrukkelijk aangeeft met u in onderhandeling te zijn, of als de verkopende partij reageert op uw bod middels een tegenbod, bent u in

Indien de verkopende makelaar uitdrukkelijk aangeeft met u in onderhandeling te zijn, of als de verkopende partij reageert op uw bod middels een tegenbod, bent u in

Een kind inzicht in zijn eigen vermogen/onvermogen geven en laten aangeven wa ze graag willen

Mijn leerlingen zijn mensen in ontwikkeling naar volwassenheid?.

Verlaan Schoonmaakbedrijf t.h.o.d... Alblasserdams

[r]