• No results found

Inventarisatie van de vissoorten in het albertkanaal te langerlo-genk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inventarisatie van de vissoorten in het albertkanaal te langerlo-genk"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I

I

I

I

I

I

I

I

I

JAARBOEK 1991

(2)

De vissoorten van het Albertkanaal werden geïnventariseerd. Dit gebeurde in het kader

van een onderzoek naar de impact van het inzuigen van koelwater door de

Electrabelcentrale te LangerIo op de vispopulaties van het Albertkanaal en de Kolenhaven.

INVENTARISATIE VAN DE

VISSOORTEN VAN HET ALBERTKANAAL

TE LANGERLO·GENK

. _ - - - -

o N A

·6·

o A A

I

I

I

I

I

I

Verrevcken Hugo. Olie vIer Frans Laooratonum voor EcologIe en Aauacul· tuur, ZoologIsch Instl' tuut. K U.Leuven. Naamsestraat 59, 8·3000 Leuven 8elpalre Claude InSiltuut voor 80s· bouwen Wtldbeheer. AdminIstratie MIlieu. Natuurbehoud en Landlnrtchtlng. Oubolslaan 14. 8·15óO Croenendaal· Hoeilaare Figuur 1

Situering van het onderzoeksgebied

Inventarlsa[les van vIspopulaties op kanalen zIJn niet altijd gemakkelijk Uit te voeren. Grotere kana· len zIJn vaak druk bevaren en hun tYPische oever· struktuur (stede. gebelOnneerde wanden). hun grote diepte en breedte bemoeilijken het bemon· steren. 011 maakt het vIssen met bepaalde VIStul' gen (o.a. sleepnellen) bijna onmogelijk (Verreyc· ken et al.. 1990>.

Door echter, gedurende een Jaar, IntenSief en con· tlnu te bemonsteren op het Albertkanaal en de Kolenhaven (Figuur I )(vooral biJ de filters aan de koelwaterinlaat van de Electrabeicentrale) k""a· men verrassende resultaten naar voor In verband met de soortenrijkdom aan vIssen van het Albert· kanaal.

I

I

I

I

I

MATERIAAL EN METHODEN

Tussen I 5 november I 989 en 15 november 1990 werd continu bemonsterd op het Albertkanaal en de Kolenhaven. Er werden verschillende vistuigen gebruikt om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de plaatselijke visstand.

Daar het aangezogen koelwater (ongeveer 25 000 m3/hl steeds gefilterd wordt door lrommelfilters met mazen van 4 mm2. komen alle vIssen (met uitzondenng van de allerjongste stadia) en het afgezeefde vuil In vergaarbakken terecht. Door het opvolgen en analyseren van deze continue bemonstenng kan men op een VriJ eenvoudige

I

6. I

(3)

I_~-~--manier heel wat nuttige Infor

I

matle verknJgen aangaande devIspopulaties van het Albertka-naaI. Vooreerst werden dan ook

I

deopgezogen werden gedetermi-vlss~n die door de centrale neerd. en hun lengte. gewicht en conditie genoteerd_

Daarnaast werd (ok gebruik gemaakt van ~en elekrrovissenj-toestel. kieuwnetten. fUiken en een sleepnet. Vooral net plaat

s~n van fUiken e'1 kieuwnetten

:Jle~ zeer e'flCle'1t ~ zIJn Daar :'1tege'1 ;:>ieek bij elek:,ovlssenJ e'1 100rJI OIJ het sleoen. het I

J.l'1tJ' gev.1nge'1 vissen per '01anuur Catch Per l,nlt 0' E':cr'J :ee' k.leln. De:e merho I

ces ... eraerl dJn ooh. ma<lr Wt:!I-.'IÇ JJnçe'Nend ~ ~~~;­

;;Si::

--:....::-- • u.

...#. -.:-

~

---==-' .

IR

E SUL T A TEN

In de stalerl afkomstig van verschollende tlemon-I

s:enngerl werden 35 VIS soorten a<lngeuoffen met erlkele vanetelten (T<lbel I).

ID

ISCU SS I E

gruylants eral. (19891 maakten een Inventansatle IJan de vissen van de Vlaamse beken en nVleren (stromerlde wateren), Daar zij kanalen bij de stol-;taande watertypen rangschikken werden deze I!cnter niet bemonsterd.

Het aantal vissenjblologische studies van Vlaamse ':analen is trouwens beperkt en de schaarse gege-I'ens die voorhanden

z~jn.

zijn grotendeels afkom-stig van hengelenquetes. Hierdoor krijgt men neestal geen exact beeld van de aanwezige vis· l,oPulatles. daar enkel gegevens over de meest algemene en "bevisbare" soorten verkregen wor-I

len. Bepaalde vissoorten (bv. migrerende soor-en) die slechts gedurende een zeer korte tijd op het betreffende water aanwezig zijn kunnen even-I ens over het hoofd worden gezien.

I

I

Ort alles heeft tot gevolg dat bij visbestandsonder-zoei< op kanaalwaters In Vlaanderen. welke mln of meer vergelijkbaar ZIJn met het Albertkanaal. hoogstens 10 tot 15 Vlssoorterl konden a<lnge-toond worderl. Dit IS 0 ..1. het ge'/<l1 voor de Ijzer (TImmermans. 1985). de Burggrae'/ensrroom <Samsoe'1. 1989). het Kempisch Kanaal (Cerard & TImmermans. 1987) en het Kanaal Brussel-Charle-roi (Cerard & TImmermans. 19851.

Het feit dat op het Albertkanaal dUidelijk meer VIS-soorten voorkomen dan op andere kanaal waters wordt ook gedeeltelijk verklaard door de hydro· grafie van het Albertkanaal. Volgens Huet (1962) kan men alle stromende wateren indelen in vier viszones elk met hun tYPische visfauna : de forel-zone. de vlagzalmforel-zone. de barbeelzone en de bra-semzone. Het Albertkanaal bezit de kenmerken van een water van de brasemzone (met de aanwe-zigheid van algemeen voorkomende soorten zoals paling. snoekbaars. alver. blankvoorn en baars maar ook enkele zeldzame soorten waaronder de

KoelwaterInnamepunt van de Electrabe/centrale te LingerIo in de Kolenhaven.

(4)

van een Industnele viskwekerij die de thermische efnuenten van de centrale benut voor een versnel-de VIS kweek. Het voorkomen van een aamal typI-sche kweeksoorten (zoals tilapIa, goudkarper, Winde, koikarper, regenboogforel, ... ) die ZICh plaatselijk en gedurende beperkte tijd weten In

stand te houden op het Albertkanaal is vermoede-lijk het gevolg van deze kweekactivIteiten. Ook zijn er enkele soorten (bv. graskarper, bitter-voorn) op het kanaal aanwezig die hoogstwaar-schiJnlijk het gevolg zijn van vIsuItzettingen (bewust of onbewust). Zo kon aangetoond wor-den dat een uitzetting (27 november 1990) van 'blankvoorn 8·12 cm' voor ca 1% Uit bittervoorn bestond.

A

SUMMARY

In the framewor!.. of an Investlgallon of the Impact of ,he coollng v.ater Intake at the Electrabel pov.er plant (Langerio . Cen!..) on the flsh pooula· trons of he A.lbencanal. an Inventansatlon of the flsOI species of he Albertcanal was carrred out Durlng a one year sampling perlod v.llh fyl..es. grll·nets. trawl nets, electro·flshlng and espeCially conlInuous sampling at the screens of the cooilng water Intake. 35 flsh species were collected. Most of these 35 species such as eel. roach. bleak. plke perch and perch be long to the com· mon species of the bream zone. Also some less common and even rare species as lampern, bltter-Iing and wels were found.

From the barbel and grayllng zone chub, nose carp, dace, barbel, brown trout and salmon were determlned; It IS hlghly probable that these spe· Cles have descended from the Meuse. All the sal-mons were marked and onginated from a relnlrO-ductlon experiment from the Universlty of Liège. Sea trout, flounder and smelt are brackish water species but are also known 10 mlgrate in fresh water.

Finally also some "exotic' species as rainbow trout, grass carp and tilapia were notlced, most of them probably comlng from nearby flsh culture stations. N o Gecombineerd electrisch vis· sen en slepen op de Kolenha· ven.

.-.

-..

~~~-~~

.-l"-~·.. --.-.. ~.

-

.,_...

.>~-~

o A A

Europese meerval). Omwille van zijn verbinding met Schelde en Maas vertoont de visstand van het Albertkanaal ook Invloeden van enerzijds het manene milieu (met brakwatervlssoorten zoals bot en spiering die zelfs lOt In LangerIo terugge· vonden werden) en anderzijds van het Maasbek· ken waarbij soorten Uit de barbeel· en zelfs vlag-zalmzone (Ardeense wateren) gedetermineerd werden (sneep, serpeling, kopvoorn, barbeel, ... ). Ook anadroom en katadroom migrerende soorten (zoals o_a. zalm, zeeforel, rivierprik, ... ) werden tijdens welbepaalde penodes aangetroffen: 7 rivierprikken (penode februan·maart), 21 naar zee trekkende zalmen (april-juni) afkomstig van uit-zettingen op de Maas, 2 zeeforellen (april-juni) en 7S beekforellen (april-juli). De aanwezigheid van een aamal soorten op het Albertkanaal is daaren-boven rechtstreeks te verklaren door de nabijheid

Europese meerval (5iluris glanisl gevangen meI fuiken.

(5)

Q DANKWOORD N WIUNSCMAPPILIJKI NAAM SOORT Paling Alver Snoekbaars Baars I.

2.

3.

4.

5.

6. 7. 8.

bare vIsuItzettIngsplaatsen In OOSl·Vlaandere'1: V's, s;andsonderzoek. ProvincIale Vissenjcommlssle Oost· Vlaandere'1, ProvinCiale dienst voor de beschermIng van SAM50E:-l, L"I 989. Ecologisch onderzoek van oe open·

C~~AR:J ~ &JA, TJMMERMANS. 1985 Inventaores P'SCl'

d·Hycrologle. 2.1 : 412··132.

des pOlssons dans les eau x courantes Revue sUisse

Vissen :>0 2;'2

hUET. \1 . 1962 Influence du courant sur la d,S;"butlon

I 989 Ce vissen van onze Vlaamse ae~en e'1 R,vIeren:

Cewes: '987l. RIJKsstatIOn voor 80s· en Hydrobiologisch

Onder:oe~.po 27.

l-enge'e'1o~êtesIn Ze',en Viswaters van het Vlaamse

Cö~AR8 ? &J.A TIMME'l.~.IAN5, 198; ResultJte'1 van 9RUYLANT5. 8.A VANOELANNOOTE & R.F VER"'EYEN,

Literatuur

Wij danken de directie van de Electrabelcentrale te Langerla voor de FinanCIele en technische steun. Ir. P. Vandenabeele (AMINAl) en de Technische Beambten van de ZoetwatervIsserijdienst Lim-burg. de medewerkers van het Labo voor Ecologie en Aquacultuur (K.U.Leuven) en de Heer Hubert Schruers.

TIMMBMAN5.J.A., 1985, Oe vIsstand In enkele waterwe-cales car.s :anCien c.Inal (harle'ol . Bruxelles RIJKsSta· 110'1 ,cor Bos en HydrobiologIsch Onderzoe'<, We'ken . hun ec:>logle. verspreIding en bescherming WEL vzw

het leefmilieu, pp. 173.

VERREYC<EN, H..C.8ELPAIRE& F. OLLEVIER. 1990. Studie gen van het Ijzer· en het Kustbekken. RIJksstatIon voor 80s· en Hydrobiologisch Onderzoek. Werken· Reeks 0 Nr.53.pp. 32.

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

naar de Impact van het inzuigen van koelwater door de Electrabel centrale te Langerio op de v,spopulatIes van het Albertkanaal en de Kolenhaven. K.U.L., 5rudierapport inopdrac~tvan Electrabel. pp.1 70.

Tilbell Wililrgenomen vissoorten met enkele vilriëteiten (.) in de Kolen· hilven en het Albertkilnul.

6.4

I

.'

(6)

I

2 9

-"

3 0

-I

Arme gronden,

riike bossen

'''-'addelein. Oanny Muys. B,J({ Van Bognout. Enk et 31

Croene ,.nd . Nr 83 84 C1991).

p.I . 77

Studie naar de impact van het inzuigen van

koelwater

door de Electrabel Centrale te Langerio op de vispopulatie van het

Albertkanaal en de Kolenhaven

31

Lichtscherm als afweermiddel

voor vissen

Onderzoek naar de efficiëntie van een licht·

scherm als afweermiddel voor vissen bij

de koelwaterinlaat van de Electrabelcentrale

te LangerIo ' Genk

en Landschappen en door diverse natuurverenigingen zIJn eind '70. begin '80 inven· tanssen gemaakt van het njke natuurbezit van de provinCie Umburg. In totaal werden350 grote en kleine gebieden onderscheIden. In 1982 zIjn deze waardevolle natuurgeboe· den alle ingetekend op een kaart met als achtergrond een raster(1 x 1 km). Zo ontstond gen een biomassa van t 450 kg per jaar. Met de capture· recapture methode bekwamen we een visbiomassaschatting voor de Kolenhaven van onge· veer 1500 kgha wat zeer hoog is voor een kanaal water. Jaarlijks wordt er door de cen· trale minder dan5%van deze vISb,omassa in de Kolenhaven opgezogen. HierUIt kunnen we beslUiten dat de Impact van de koelwateraanzuIg op de aanwezige vispopulatie zeer klein is. Over hetzelfde onderzoek handelt tevens artl· kei nummer6 van dit jaar· boek. (Hugo Verreycken)

In mei 1990 verscheen het boek 'Natuur en Flora in Um· burg' van Robert Serten. Dit is een naslagwerk over de natuur in LImburg. Door het Usec alsmede door de dien· sten van Waters en Sos sen, de Rijksdienst voor Monumenten

Benen. RoDe"

Llsec. (rae"levenne IJO. 3600

C.nk

C.nk Rooe't 8erten. 1990 . 235 p..,11 - 5bIjlagen

Natuur en flora in Limburg

3 2

-vissen met het koelwater in de Elecuabeleentrale te Lan· gerlo op de vispopulaties van het Albertkanaal en de Kolen· haven is gebleken dat tijdens de periode van 15 november 1989 tot 15 november 1990 ongeveer35.000 vissen wer· den opgezogen. Deze VIssen UIt de vergaarbakken van de filters en schrapers behoorden tot 36 soorten (tijdens het onderzoek werden nog 3 boj· komende soorten gedetermi' neerd boj vangsten met fui· ken, kieuwnetten, elektrovis· , serij en sleepnetten). De opge·

I zogen vissen vertegenwoordi·

Elecuabel centrale te Langer· 10. Door tellingen van de aan· gezogen vISsen uit te voeren nadat dit lichtscherm afwlsse· lend aan en Uit was geweest. probeerde men na te gaan of er een reductie In vIsaanzUIg was tIjdens de 'verlIchte' nachten. De resultaten Zijn hoopvol en wettigen verder onderzoek. (Hugo Verreycken) Uit het onderzoek naar het effect van het aanzuigen van Verreycken, Hugo aelpa"e, Clau·

de Olfevief, Frans

KUL, ZoologISch Instituut, Labora·

tOrlum voor Ecologie en AQuacul·

tuur. Naamsestraat 59. 3000 Leu· ven

StudierapPoft in opdracht van

Elewabel, 1990·1991. 170PP.

Daar 's nachts meer vISsen bonnengezogen worden dan overdag werd een lichtscherm geplaatst als visafweermoddel boj de koelwaterinlaat van de ven

5tudieraooart Inopdracht van

Electrace •. LangerIo, 1991.43 pp

VerreYClC.e". Hugo Olle'/ler. Frans KUL. Zoc:oglsc!l Instituut. Labora· tOrlum '/cor Ecologietri ,j,Quac:.Jl·

tuur. Naamsestraat 59 3000 Leu' Voordrachten gehouden op de studiedag OP 8mei I99 I te Cenk. over bosbou,y In de Kempe ... 0 a moge'lJkneden

e!1 beçe"~(.'ngen. strooisel ~I'l

humus :lr~ :IJke-vartngen en

ce proc.I2":'i.l e4. rone ,.1.me(l·

uans. ,cçe' e-s (JC

I

I

I

I

I

Vervolg op volgend blz.LJteraruuroym"ht 5

I

I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kolom één geeft de variabelen die in het model getest werden, kolom twee geeft aan of er wel (random effect ja) of geen (random effect nee) rekening gehouden werd met een

Exacte gegevens over hoeveel bedrijven er op dit ogen- blik langs het Albertkanaal zijn gelegen die voor hun transport zijn afgestemd op de auto- wegen, kunnen op deze korte

Hierdoor is deze mogelijkheid waarschijnlijk alleen toepasbaar in die situaties waarbij de wijze waarop de verantwoordelijkheden worden gerealiseerd overduidelijk is of van

E.H.G. Wrangel, De betrekkingen tusschen Zweden en de Nederlanden op het gebied van letteren en wetenschap, voornamelijk gedurende de zeventiende eeuw.. logsvloten uit de Oostzee

Dat wijst er op dat er daar een klein aantal dieren door het open veld vliegt, maar het is geen route waar een aanzienlijk deel van de vleermuizen van de mergelgroeven

Om stroomopwaartse vismigratie door het gemaal mogelijk te maken kan een speciale constructie gebouwd worden, waarbij vissen via een gravitair lozingskanaal naar het Groot Schijn

Het verwachte aantal dode of beschadigde vissen is dus voor elk type pomp gelijk aan het totaal aantal gedode of beschadigde vissen (berekend over alle pompen) gedeeld

Twee van deze soorten, de driedoornige stekelbaars en de Europese paling, zijn potentiele trekvissen die een groot voordeel kunnen ondervinden van een goede verbinding