• No results found

Naar een nieuw patriottisme?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Naar een nieuw patriottisme? "

Copied!
181
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)

cnvl LENTE 2003

L 11

Ter introductie 3/4

PROBLEEMSTELLING

Naar een nieuw patriottisme? Drs. Thijs lansen 5/15

DEEL 1

ARTIKEL

Diversity within Unity: een burgerschapsideaal voor de toekomst Dr. Sophie van Bijsterveld 17/31

ARTIKEL

Religious Disestablishment in Western Europe: An undervalued Step towards

"Diversity within Unity" Prof David A. Hollinger 32/36

ARTIKEL

Diversity within Unity: Een goede koers voor een complex probleem Dr. Sophie van Bijsterveld 37/43

ARTIKEL

Over de oorsprong van onze vaderlandse deugden Prof dr. RudolfBoon 44/ 54

ARTIKEL

Inburgering in meervoud Dr. A. Fermin 55/63

ARTIKEL

Neo-nationalisme en historisch besef: beeldvorming over de islam in Nederland Dr. Thijl Sunier 64/69

ARTIKEL

Katholieke wereldburgers Mr. drs. Richard Steen voorde 70 /77

ARTIKEL

Lessen en aanbevelingen voor het migratiebeleid Drs. Saliha Sahin 78/ 83

ARTIKEL

Tolerantie van anti-democratisch fundamentalisme Prof dr. Henk Woldring 84/90

CDV I LENTE 2003

(4)

CDV I LENTE 2003

ARTIKEL

LeitkuItur: reflecties rond een debat in Duitsland Dr. Ab Klink 91 /96

ARTIKEl.

Burgerschap, nationalitiet en Iaïcïté: het debat over multicultureel Frankrijk Yvan Gas!au! 97/117

INTERVIEW

CDV in gesprek met Ab Klink Drs. ChristofWielemaker 118/124

DEEL 2

c; I'I.EZ E N

Vluchtelingen en immigratie van Michael Dummett Prof dr. Rita Süssmuth 127/130

GELEZEN

Wat is er misgegaan? van Bernhard Lewis Prof dr. Lotty Eldering 131 /140

SIGNALEMENT

De dramademocratie van Marc E1chardus Mieke Douma 141 /143

SIGNALEMENT

Onderneming en Maatschappij van J.P. Balkenende e.a. (red.) Dr. Frans de Vijlder 144/146

SIGNALEMENT

Vijf voor Twaalfvan jan-François Richard Prof mr. dr. Peter van Wij men 147/149

SIGNALEMENT

Haagse tegenstrijdigheden. Twee essaybundels over de relatie overheid-burger Dr Eric Janse de Jonge 150/154

INTERVIEW

'Over geschiedenis, herinnering en nationale identiteit' CDV in gesprek met Dr. Els Kloek en Prof. Niek van Sas Drs.]. Prij 155/163

BEZINNING

Woensdag Dr Veerle Draulans 164

(5)

3

k

Ter introductie

u heeft het eerste nummer van Christen

Democratische Verkenningen als kwartaaltijdschrift in handen. Daarmee is de aangekondigde metamorfose van CDV tot een thematisch tijdschrift een tastbaar feit. De redactie wilde graag meer thematisch gaan werken, omdat zij het van groot belang acht dat brandende politieke vraagstukken verdiept worden. Maar al te vaak is het de waan van de dag die regeert in de politiek.

Met dit nummer 'Naar een nieuw patriottisme?' ambieert de redactie een bij- drage te leveren aan het verdiepen van het debat over integratie en de multi- culturele samenleving. We hebben de afgelopen tijd veel gehoord over inbur- geren. De kernvraag is echter wat verwacht mag worden van immigranten die hier komen leven. Er is recent een politieke en maatschappelijke consen- sus ontstaan dat het integratiebeleid van de afgelopenjaren is mislukt. Veel minder overeenstemming bestaat er echter over hoever een meer verplich- tende integratie mag gaan. Moeten de nieuwe Nederlanders patriot worden?

Moeten zij het nieuwe Nederlandse vaderland liefhebben en hun schepen achter zich verbranden? Of gaat dat te ver en mogen we slechts van hen vra- gen goede staatsburgers te worden? Maar wat betekent dat dan? Welke vrij- heden moeten hen dan wel en welke niet gegund worden? Op die vragen is nog allerminst een duidelijk politiek antwoord geformuleerd. Dilemma's duiken iedere keer in concrete discussies op en dan wordt er in het ontstane rumoer naar een ad hoc-oplossing gezocht. Opvallend is dat veel van die in- tegratie-ophefmet de Islam te maken heeft: ofhet nu gaat om wel of niet mogen dragen van hoofddoekjes op school, het wel of niet verbieden van de Arabisch Europese Liga, het wel ofniet controleren van godsdienstonderwijs op islamitische scholen, het wel of niet mogen veroordelen van homoseksu- aliteit of mogen 'beledigen' van de profeet Mohammed. Aan de onderliggen- de vraag komt men onvoldoende toe, en die luidt: wat zijn de grenzen van de multiculturele samenleving? Bij de formulering daarvan is er aan de ene kant een kamp dat geluiden laat horen die de richting lijken in te gaan van een soort patriottisme ('Nederlandse cultuur en identiteit') en aan de ande- re kant een kamp dat vooral een beroep doet op een abstract staatsburger- schap. Voor een nadere uitwerking van de probleemstelling van dit nummer verwij zen wij naar het eerste artikel.

Wat betreft opzet en inhoud is dit eerste nummer in verschillende opzichten een goede proeve van het nieuwe CDY. Elk nummer zal voortaan bestaan uit twee delen. Het eerste deel is geheel gewijd aan het thema. Het tweede deel bevat de boekenrubriek, waarin ook recent verschenen publicaties aan de orde komen die met het thema samenhangen. Verdieping wordt in CDV nieuwe stijl langs twee wegen nagestreefd. We willen in de komende tijd ac- tuele discussies en thema's vanuit een meer historisch-vergelijkend perspec- tiefbekijken. Niet zelden horen we dat allochtonen bij inburgering meer

CDV I LENTE 2003

(6)

over dl' Nederlandse geschiedenis zouden moeten leren. Maar: wat weten we zelf nog van onze eigen vaderlandse geschiedenis? Daarover is in de boekenrubriek et'll gesprek te vinden met twee historici die 'vaderlandse geschiedenis' op een moderne manier beoefenen. Dat we iets van de geschiedenis kunnen leren, maakt Thijl Sunier duidelijk wanneer hij het anti-papisme aan het eind van de negentiende eeuw vergelijkt met het anti-islamisme nu. Een tweede strategie om tot verdieping te komen, is over de grens te kijken. Dat gebeurt in dit nummer volop. Zo openen wij in dit nummer de transatlantische discussie over 'Viwrsity within Unity', een discussiestuk opgesteld en ondertekend door Amerikaanse en West-Europese politici en wetenschappers, dat een lórmule uitwerkt inzake de grenzen van de multiculturele samenleving.

Het stuk is opgesteld op initiatiefvan Amitai Etzioni, de voorman van het Amerikaanse communitarisme. Daarnaast bevat het nummer artikelen over de discussies rond de multiculturele samenleving in Duitsland en Frankrijk. En in de boekenrubriek buigt het prominente CDU-lid Rita Sussmuth zich over het boek over vluchtelingen en immigratie van

\1ichael Dummett, prominent Engels wetenschapper van de universi- teit van Oxford.

Zo zullen we voortaan in CDV 'verdiepen': door vaker in het verleden en over dl' grenzen te kijken.

Wij denken dat dit nummer samen met het onlangs verschenen rap- port 'Investeren in integratie' van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (zie interview met Ab Klink) een grondige voorzet biedt voor de discussie over de grenzen van de multiculturele sa- menleving binnen en buiten het CDA. Deze discussie zal geduren- de 2003 in ieder geval door het CDA als maatschappelijk en poli- tiek hoofdthema worden opgepakt en uitgewerkt. Wij danken in het bijzonder dr, Lotty Eldering en dr. Sophie van Bijsterveld die graag bereid waren actief mee te denken over dit nummer.

Voorts heten wij van harte welkom in de CDV-redactie profdr.

Dorien Pessers en in de redactieraad dr. Gabriël van den Brink en prof.dr. Sylvester Eijffinger. Gedurende 2003 zal dr. VeerIe Draulans de rubriek Bezinning voor haar rekening nemen.

Zij doceert Theologie en Maatschappelijk

HandelenjDiakoniek aan de Theologische Faculteit Tilburg en is hoofddocent genderstudies aan de Katholieke Universiteit Leuven.

Wij wensen u veel leesplezier!

Thijs Jansen en Jan Prij (kernredactie)

(IJ\'I aSll 200J

(7)

Naar een nieuw patriottisme?

DRS TRIJS JANSEN

Er is hernieuwde belangstelling voor vraagstukken rond 'nationale identiteit' en 'burgerschap'. Na de onrust over de identiteit van Nederland binnen Europa ontstond er een groot onbehagen over immigratie en de multiculturele samen- leving. Sinds de dramatische verkiezingen in 2002 raakte de diagnose dat er sprake is van een multicultureel drama breed geaccepteerd en heeft het patriot- tisch sentiment van links tot rechts politieke stem gekregen. De politieke op- dracht is nu na te gaan wat die Nederlandse identiteit dan precies is en waarin de allochtonen moeten integreren. Maar bestaat er in Nederland wel zoiets als een nationalistische traditie? Voor een beantwoording van deze vraag kiest lansen een historisch-analytische invalshoek en keert hij terug naar het einde van de achttiende eeuwen de zogenaamde Bataafse Revolutie. Hij analyseert de religieuze invulling die het patriottisme hier ten lande kreeg en de invloed die dat heeft gehad op de goeddeels morele opvatting van burgerschap en het ont- staan van de Nederlandse natie. Toch is Nederland om met historicus Piet de Rooy te spreken 'geen politiek idee' geworden. Nu is er opnieuw een behoefte ontstaan om het burgerschap moreel-inhoudelijk inhoud te geven. Inburgeren is zelfs verplicht, maar wij lijken nog niet goed te weten waarin. Het tot nu toe flets gebleven debat over waarden en normen was daartoe een poging, en ook de elke keer terugkerende fel opflakkerende debatten over de Islam gaan daar- over. Het voorliggend nummer is een poging tot verdieping van het debat rond burgerschap en de multiculturele samenleving. Wat zal het uiteindelijk wor- den? Een nieuw patriottisme?

Toen Gerrit Komrij een paar jaar geleden door NRC Handelsblad tot Dichter des Vaderlands werd gekroond, maakte men tegelijkertijd Nederlands Favoriete Gedicht bekend. Het bleek het vaderlandslievende 'Herinnering aan Holland' van Hendrik Marsman te zijn geworden, met de bekende beginregels 'Denkend aan Holland/ zie ik brede rivieren/traag door oneindig laagland gaan . .'. Het is slechts één van de momenten in de afgelopen jaren waaruit blijkt dat er in Nederland een patriottistische wind is opgestoken. Zoals we dat in Nederland gewend zijn, aanvankelijk met de nodige ironie: Komrij werd bekleed met een archaïsche titel ('des Vaderlands'), kennelijk om aan te geven dat deze functie vooral niet ten volle serieus genomen moest worden. Het was te verdragen als het toontje werd aange- slagen van een postmodernistisch spelletje met het verleden. Inmiddels lijkt de ironie weggesleten. De gedichten van Komrij over nationale ingrijpende gebeurte-

CDV I LENTE 2003

5

z :>

:>

'"

'"

'"

z z

(8)

-

---

%

=

De onrust over El4rOpa is inmiddels vrrvangen door het grote onbehagen over immigratie en de multiculture- le samenleving.

nissen als de moord op Fortuyn ofhet overlijden van Prins Claus haalden zelfs de nationale nieuwsrubrieken. Zonder dat we er erg in hebben, lijkt de erefunctie van Komrij inmiddels niet meer aan een gespeelde, maar aan een echte behoefte tegemoet te komen.

Er waren al eerder tekenen van een omslag. Eind tachtiger jaren ontstond zorg over de identiteit van Nederland en het behoud van de Nederlandse taal en cul- tuur onder invloed van de steeds grotere zichtbaarheid van de Europese eenwor- ding. Men vroeg zich af: Is er een Nederlandse identiteit? En als we die kunnen be- noemen, is die identiteit dan bedreigd? Er was beginjaren negentig een kleine hausse van essaybundels die zich tegen de achtergrond van de Europese eenwor- ding met die problematiek bezighielden. In veel gevallen werden de zorgen weg- gewuifd. De historicus Hans Righart constateerde: 'De slag om de Nederlandse identiteit werd zo'n dertig jaar geleden al verloren zonder dat één politicus ofmi- liister het in de gaten had. Er is misschien één troost: we zijn, meer dan welk land ook, klaar voor Europa'?' Inmiddels zijn we inderdaad niet alleen vrij geruisloos onze grenscontrole kwijtgeraakt, maar ook onze stuiver, ons dubbeltje, kwartje, onze gulden en rijksdaalder. De onrust over Europa is inmiddels vervangen door het grote onbehagen over immigratie en de multiculturele samenleving. Deze sluimerde al veel langer en dook de afgelopen jaren bij tijd en wijlen in de poli- tiek op.

De met de PvdA geassocieerde intellectueel Paul Scheffer is één van degenen die midden jaren negentig scherp zag dat niet alleen Europa, maar ook de multicul- turele samenleving vroeg 'om een doordenking van de culturele en morele grond- slagen die essentieel worden geacht voor de Nederlandse maatschappij'. Injanu- ari 1995 bracht hij beide politieke issues in verband met de noodzaak van een identiteitsdiscussie in zijn artikel 'Nederland als open deur' (NRC Handelsblad 7 ja- nuari 1995). Een jaar later verscheen een doorwrocht dossier met een herziene en uitgebreide versie van dat artikel en reacties van wetenschappers uit verschillen- de disciplines: de ook nu nog actuele bundel met de veelzeggende titel Het nut van Nederland. Opstellen over soevereiniteit en identiteit (red. Koen Koch & Paul Scheffer Amsterdam 1996). Opvallend is dat een groot deel van de wetenschappers - socio- logen, filosofen, historici en politicologen - de boot afhoudt. Bekend zijn de woor- den van de historicus Kossmann geworden over het door Scheffer opgeworpen probleem van Nederlandse identiteit: 'Loop er liever met aandacht omheen, be- kijk het van alle kanten, maar stap er niet in, behandel het kortom als een enor- me kwal op het strand'. Men moet weinig hebben van Scheffer's nieuwe nationa- lisme of misschien beter 'patriottisme', ofhoe het dan ook genoemd moet worden.

Scheffer ging echter eigenwijs door en publiceerde in dezelfde lijnen het gerucht- makende artikel 'Het multiculturele drama' (NRC Handelsblad 29 januari 2000).

Dat was in feite niets anders dan een alarmerende versie van zijn stelling uit 1995

( IJ\": as I1 2.00]

JI

(9)

De

multicultu- rele vesting viel pas door de stormloop op het Haagse esta- blishment van Fortuynin

2002.

dat de multiculturele problematiek niet effectief kan worden aangepakt zonder dat we een opvatting hebben over en geloven in een Nederlandse identiteit. Uit de heftige discussie die erop volgde, bleek dat er meer steun was voor Scheffer's op- vattingen dan halverwege de jaren negentig. Politiek Den Haag bleef aanvankelijk echter zeer terughoudend. In zijn net verschenen boek Het verloren land herinnert Bas Heijne aan het vernietigende oordeel dat de PvdA-staatssecretaris van]ustitie destijds van de discussie rondom Scheffer's artikel gaf: 'Allemaal intellectuele be- vrediging' (2003, p. 21). Bas Heijne hierover: 'Zelden sloeg iemand de plank zo mis.

De plotselinge hartstocht voor het intellectuele debat in Nederland betekent niets anders dan het einde van de smetvrees die Nederlanders hebben voor hun eigen Nederlanderschap. Het zijn de Nieuwe Nederlanders die de boel op scherp zetten door het andere tegenover het eigene te stellen, door tegenspel te bieden waar een moeras van betekenisloosheid dreigde te ontstaan' (ibidem).

Het duurde echter nog tot de verkiezingen van 2002 voordat het verband tussen multiculturaliteit en Nederlandse identiteit in de politieke arena ook werkelijk gelegd werd en de 'revolutionaire' impact daarvan zich razendsnel ontplooide.

Pim Fortuyn nam daarbij het voortouwen in de lijn die hier wordt uitgezet, is het niet verbazingwekkend dat hij zich identificeerde met de patriottistische tijd uit de Nederlandse geschiedenis. Minder plompverloren legde ook CDA-lijsttrekker Balkenende in de campagne van begin 2002 een nauw verband tussen integratie en Nederlandse identiteit. Sinds die dramatische verkiezingen raakte de diagnose dat er in Nederland sprake is van een 'multicultureel drama' ook in de

Nederlandse politiek breed geaccepteerd. Van links tot rechts deelt men nu de stelling dat de integratie mislukt is. Fortuyn en Balkenende schroomden niet om een beroep te doen op de 'Nederlandse identiteit', 'Nederlandse cultuur' en 'Nederlandse normen en waarden'. Zij boorden daarmee dat 'patriottistische sen- timent' aan dat al veel langer leefde bij een groot deel van de bevolking.

Opvallend is zelfs dat Nederland in vergelijking met andere landen heel laat is met het verlaten van het politiek correcte multiculti-ideaal. In een bijzonder inte- ressant recent nummer van Migrantenstudies Urg.18, 2002, nr 4), waarin een verge- lijking is gemaakt tussen de integratiedebatten in verschillende landen, conclu- deert Baukje Prins dat landen als Australië, Canada en de Verenigde Staten dat ideaal al in de jaren tachtig laten varen, en dat in dezelfde periode in Frankrijk al sprake van scherpe tegenstellingen is (zie artikel Gastaut in dit nummer). De mul- ticulturele vesting viel pas door de stormloop op het Haagse establishment van Fortuyn in 2002.

Een interessante vraag is waarom we daarmee zoveel later zijn geweest dan ande- re landen? Een van de redenen die Baukje Prins daarvoor aanvoert, is dat Nederland geen sterke nationalistische en conservatieve traditie kent, in tegenstelling tot bijvoor- beeld België en Frankrijk (p. 208). Daarmee zijn we terug bij Scheffer die vanaf midden jaren negentig heeft gepoogd het belang aan te tonen van meer nationaal

CDV I LENTE 2003

7

(10)

Van een Niderlandse nationalistische traditie mag dan misschien geen sprake zijn, in de vaderlandse ge- schiedenis is wel degelijk sprake gnveest van

Nederlands nationalisme.

Daarvoor moe- ten we echter ver teruggaan, te weten naar het einde van de achttiende eeuw, naar het patriottisme en de zogenaamde Bataafse Revolutie

(1795-9 8).

bewustzijn om zelfbewust te kunnen omgaan met grote uitdagingen als de Europese eenwording en de multiculturele samenleving. Uit de reacties op zijn pogingen bleek ook hoe gevoelig dat pleidooi lag. Achteraf moet echter worden vastgesteld dat het politieke pleit ten gunste van Scheffers positie is beslecht. Nu het patriottistische sentiment politiek stem heeft gekregen is het aan de politici er een overtuigende invulling aan te geven. De politieke opdracht is nu vast te stel- len wat die 'Nederlandse identiteit' dan precies is: waarin moeten allochtonen in- tegreren? Als het waar is wat Baukje Prins zegt, dat we geen 'nationalistische tra- ditie' hebben, dan zal dat nog knap ingewikkeld zijn.

Ik bespreek de these van Prins in twee etappes. Ten eerste ga ik na aan de hand van recente historische literatuur ofhet waar is dat Nederland geen nationalisti- sche traditie kent. Ten tweede analyseer ik vervolgens tegen de achtergrond van de Nederlandse geschiedenis de huidige patriottistische verlegenheid.

Verlichtingspatriottisme op zijn Nederlands

Van een Nederlandse nationalistische traditie mag dan misschien geen sprake zijn, in de vaderlandse geschiedenis is wel degelijk sprake geweest van Nederlands na- tionalisme. Daarvoor moeten we echter ver teruggaan, te weten naar het einde van de achttiende eeuw, naar het patriottisme en de zogenaamde Bataafse Revolutie (1795-98). Toen kregen woorden als patriottisme, nationalisme en bur- gerschap 'moderne' betekenissen. Het is echter wel opletten geblazen, omdat ze vaak net een andere betekenis hadden dan we er nu aan toekennen. Joep Leerssen beschrijft in zijn interessante boek Nationaal denken in Europa. Een cultuurhistorische schets (Amsterdam 1999) hoe zich in de achttiende eeuw de contouren vormden van een soort proto-democratisch denken dat toonaangevend werd en bekend stond als patriottisme. Om misverstanden te voorkomen, betitelt hij het als verlich- tingspatriottisme. Deze beweging kwam voort uit een diepgewortelde behoefte aan deugdzaamheid en integriteit in het openbare leven. Daarbij zette men zich afte- gen de aristocratie, tegen de hofcultuur die als corrupt en decadent ervaren werd.

Men wilde een ethisch reveil: principes als betrouwbaarheid, eerlijkheid en be- zorgdheid dienden het algemeen belang en de staatkunde te sturen. Voorts be- pleitte men controle van de machthebbers en vond men dat macht verdiend moest worden. Dat moesten degenen doen die bestuurd werden (Leerssen 1999, p.

46-47). Het woord 'burger' werd gebruikt voor de maatschappelijke groep die de draagbalk van de natie moesten vormen Dat was bruikbaar, omdat de steden voor- beelden waren 'van egalitaristische samenwerkingsregelingen waarbij bestuurlij- ke verantwoordelijkheid bottom up werd gedetacheerd van gemeente naar bestuur- ders en burgemeesters'. Het principe van burgerschap, ja zelfs de terminologie, weerspiegelt een anti-adel!ijke, anti-monarchale en proto-democratische ideolo- gie' (Leerssen, p. 48-49).

Interessant is dat het patriottisme een uiting is van nationalisme, maar dat in ver-

CDV II.ENTE 2003

(11)

Naar een nieuw patriottisme?

DRS TRIJS JANSEN

Er is hernieuwde belangstelling voor vraagstukken rond 'nationale identiteit' en 'burgerschap'. Na de onrust over de identiteit van Nederland binnen Europa ontstond er een groot onbehagen over immigratie en de multiculturele samen- leving. Sinds de dramatische verkiezingen in 2002 raakte de diagnose dat er sprake is van een multicultureel drama breed geaccepteerd en heeft het patriot- tisch sentiment van links tot rechts politieke stem gekregen. De politieke op- dracht is nu na te gaan wat die Nederlandse identiteit dan precies is en waarin de allochtonen moeten integreren. Maar bestaat er in Nederland wel zoiets als een nationalistische traditie? Voor een beantwoording van deze vraag kiest lansen een historisch-analytische invalshoek en keert hij terug naar het einde van de achttiende eeuwen de zogenaamde Bataafse Revolutie. Hij analyseert de religieuze invulling die het patriottisme hier ten lande kreeg en de invloed die dat heeft gehad op de goeddeels morele opvatting van burgerschap en het ont- staan van de Nederlandse natie. Toch is Nederland om met historicus Piet de Rooy te spreken 'geen politiek idee' geworden. Nu is er opnieuw een behoefte ontstaan om het burgerschap moreel-inhoudelijk inhoud te geven. Inburgeren is zelfs verplicht, maar wij lijken nog niet goed te weten waarin. Het tot nu toe flets gebleven debat over waarden en normen was daartoe een poging, en ook de elke keer terugkerende fel opflakkerende debatten over de Islam gaan daar- over. Het voorliggend nummer is een poging tot verdieping van het debat rond burgerschap en de multiculturele samenleving. Wat zal het uiteindelijk wor- den? Een nieuw patriottisme?

Toen Gerrit Komrij een paar jaar geleden door NRC Handelsblad tot Dichter des Vaderlands werd gekroond, maakte men tegelijkertijd Nederlands Favoriete Gedicht bekend. Het bleek het vaderlandslievende 'Herinnering aan Holland' van Hendrik Marsman te zijn geworden, met de bekende beginregels 'Denkend aan Holland/ zie ik brede rivieren/traag door oneindig laagland gaan . .'. Het is slechts één van de momenten in de afgelopen jaren waaruit blijkt dat er in Nederland een patriottistische wind is opgestoken. Zoals we dat in Nederland gewend zijn, aanvankelijk met de nodige ironie: Komrij werd bekleed met een archaïsche titel ('des Vaderlands'), kennelijk om aan te geven dat deze functie vooral niet ten volle serieus genomen moest worden. Het was te verdragen als het toontje werd aange- slagen van een postmodernistisch spelletje met het verleden. Inmiddels lijkt de ironie weggesleten. De gedichten van Komrij over nationale ingrijpende gebeurte-

CDV I LENTE 2003

5

z :>

:>

'"

'"

'"

z z

(12)

-

---

%

=

De onrust over El4rOpa is inmiddels vrrvangen door het grote onbehagen over immigratie en de multiculture- le samenleving.

nissen als de moord op Fortuyn ofhet overlijden van Prins Claus haalden zelfs de nationale nieuwsrubrieken. Zonder dat we er erg in hebben, lijkt de erefunctie van Komrij inmiddels niet meer aan een gespeelde, maar aan een echte behoefte tegemoet te komen.

Er waren al eerder tekenen van een omslag. Eind tachtiger jaren ontstond zorg over de identiteit van Nederland en het behoud van de Nederlandse taal en cul- tuur onder invloed van de steeds grotere zichtbaarheid van de Europese eenwor- ding. Men vroeg zich af: Is er een Nederlandse identiteit? En als we die kunnen be- noemen, is die identiteit dan bedreigd? Er was beginjaren negentig een kleine hausse van essaybundels die zich tegen de achtergrond van de Europese eenwor- ding met die problematiek bezighielden. In veel gevallen werden de zorgen weg- gewuifd. De historicus Hans Righart constateerde: 'De slag om de Nederlandse identiteit werd zo'n dertig jaar geleden al verloren zonder dat één politicus ofmi- liister het in de gaten had. Er is misschien één troost: we zijn, meer dan welk land ook, klaar voor Europa'?' Inmiddels zijn we inderdaad niet alleen vrij geruisloos onze grenscontrole kwijtgeraakt, maar ook onze stuiver, ons dubbeltje, kwartje, onze gulden en rijksdaalder. De onrust over Europa is inmiddels vervangen door het grote onbehagen over immigratie en de multiculturele samenleving. Deze sluimerde al veel langer en dook de afgelopen jaren bij tijd en wijlen in de poli- tiek op.

De met de PvdA geassocieerde intellectueel Paul Scheffer is één van degenen die midden jaren negentig scherp zag dat niet alleen Europa, maar ook de multicul- turele samenleving vroeg 'om een doordenking van de culturele en morele grond- slagen die essentieel worden geacht voor de Nederlandse maatschappij'. Injanu- ari 1995 bracht hij beide politieke issues in verband met de noodzaak van een identiteitsdiscussie in zijn artikel 'Nederland als open deur' (NRC Handelsblad 7 ja- nuari 1995). Een jaar later verscheen een doorwrocht dossier met een herziene en uitgebreide versie van dat artikel en reacties van wetenschappers uit verschillen- de disciplines: de ook nu nog actuele bundel met de veelzeggende titel Het nut van Nederland. Opstellen over soevereiniteit en identiteit (red. Koen Koch & Paul Scheffer Amsterdam 1996). Opvallend is dat een groot deel van de wetenschappers - socio- logen, filosofen, historici en politicologen - de boot afhoudt. Bekend zijn de woor- den van de historicus Kossmann geworden over het door Scheffer opgeworpen probleem van Nederlandse identiteit: 'Loop er liever met aandacht omheen, be- kijk het van alle kanten, maar stap er niet in, behandel het kortom als een enor- me kwal op het strand'. Men moet weinig hebben van Scheffer's nieuwe nationa- lisme of misschien beter 'patriottisme', ofhoe het dan ook genoemd moet worden.

Scheffer ging echter eigenwijs door en publiceerde in dezelfde lijnen het gerucht- makende artikel 'Het multiculturele drama' (NRC Handelsblad 29 januari 2000).

Dat was in feite niets anders dan een alarmerende versie van zijn stelling uit 1995

( IJ\": as I1 2.00]

JI

(13)

De

multicultu- rele vesting viel pas door de stormloop op het Haagse esta- blishment van Fortuynin

2002.

dat de multiculturele problematiek niet effectief kan worden aangepakt zonder dat we een opvatting hebben over en geloven in een Nederlandse identiteit. Uit de heftige discussie die erop volgde, bleek dat er meer steun was voor Scheffer's op- vattingen dan halverwege de jaren negentig. Politiek Den Haag bleef aanvankelijk echter zeer terughoudend. In zijn net verschenen boek Het verloren land herinnert Bas Heijne aan het vernietigende oordeel dat de PvdA-staatssecretaris van]ustitie destijds van de discussie rondom Scheffer's artikel gaf: 'Allemaal intellectuele be- vrediging' (2003, p. 21). Bas Heijne hierover: 'Zelden sloeg iemand de plank zo mis.

De plotselinge hartstocht voor het intellectuele debat in Nederland betekent niets anders dan het einde van de smetvrees die Nederlanders hebben voor hun eigen Nederlanderschap. Het zijn de Nieuwe Nederlanders die de boel op scherp zetten door het andere tegenover het eigene te stellen, door tegenspel te bieden waar een moeras van betekenisloosheid dreigde te ontstaan' (ibidem).

Het duurde echter nog tot de verkiezingen van 2002 voordat het verband tussen multiculturaliteit en Nederlandse identiteit in de politieke arena ook werkelijk gelegd werd en de 'revolutionaire' impact daarvan zich razendsnel ontplooide.

Pim Fortuyn nam daarbij het voortouwen in de lijn die hier wordt uitgezet, is het niet verbazingwekkend dat hij zich identificeerde met de patriottistische tijd uit de Nederlandse geschiedenis. Minder plompverloren legde ook CDA-lijsttrekker Balkenende in de campagne van begin 2002 een nauw verband tussen integratie en Nederlandse identiteit. Sinds die dramatische verkiezingen raakte de diagnose dat er in Nederland sprake is van een 'multicultureel drama' ook in de

Nederlandse politiek breed geaccepteerd. Van links tot rechts deelt men nu de stelling dat de integratie mislukt is. Fortuyn en Balkenende schroomden niet om een beroep te doen op de 'Nederlandse identiteit', 'Nederlandse cultuur' en 'Nederlandse normen en waarden'. Zij boorden daarmee dat 'patriottistische sen- timent' aan dat al veel langer leefde bij een groot deel van de bevolking.

Opvallend is zelfs dat Nederland in vergelijking met andere landen heel laat is met het verlaten van het politiek correcte multiculti-ideaal. In een bijzonder inte- ressant recent nummer van Migrantenstudies Urg.18, 2002, nr 4), waarin een verge- lijking is gemaakt tussen de integratiedebatten in verschillende landen, conclu- deert Baukje Prins dat landen als Australië, Canada en de Verenigde Staten dat ideaal al in de jaren tachtig laten varen, en dat in dezelfde periode in Frankrijk al sprake van scherpe tegenstellingen is (zie artikel Gastaut in dit nummer). De mul- ticulturele vesting viel pas door de stormloop op het Haagse establishment van Fortuyn in 2002.

Een interessante vraag is waarom we daarmee zoveel later zijn geweest dan ande- re landen? Een van de redenen die Baukje Prins daarvoor aanvoert, is dat Nederland geen sterke nationalistische en conservatieve traditie kent, in tegenstelling tot bijvoor- beeld België en Frankrijk (p. 208). Daarmee zijn we terug bij Scheffer die vanaf midden jaren negentig heeft gepoogd het belang aan te tonen van meer nationaal

CDV I LENTE 2003

7

(14)

Van een Niderlandse nationalistische traditie mag dan misschien geen sprake zijn, in de vaderlandse ge- schiedenis is wel degelijk sprake gnveest van

Nederlands nationalisme.

Daarvoor moe- ten we echter ver teruggaan, te weten naar het einde van de achttiende eeuw, naar het patriottisme en de zogenaamde Bataafse Revolutie

(1795-9 8).

bewustzijn om zelfbewust te kunnen omgaan met grote uitdagingen als de Europese eenwording en de multiculturele samenleving. Uit de reacties op zijn pogingen bleek ook hoe gevoelig dat pleidooi lag. Achteraf moet echter worden vastgesteld dat het politieke pleit ten gunste van Scheffers positie is beslecht. Nu het patriottistische sentiment politiek stem heeft gekregen is het aan de politici er een overtuigende invulling aan te geven. De politieke opdracht is nu vast te stel- len wat die 'Nederlandse identiteit' dan precies is: waarin moeten allochtonen in- tegreren? Als het waar is wat Baukje Prins zegt, dat we geen 'nationalistische tra- ditie' hebben, dan zal dat nog knap ingewikkeld zijn.

Ik bespreek de these van Prins in twee etappes. Ten eerste ga ik na aan de hand van recente historische literatuur ofhet waar is dat Nederland geen nationalisti- sche traditie kent. Ten tweede analyseer ik vervolgens tegen de achtergrond van de Nederlandse geschiedenis de huidige patriottistische verlegenheid.

Verlichtingspatriottisme op zijn Nederlands

Van een Nederlandse nationalistische traditie mag dan misschien geen sprake zijn, in de vaderlandse geschiedenis is wel degelijk sprake geweest van Nederlands na- tionalisme. Daarvoor moeten we echter ver teruggaan, te weten naar het einde van de achttiende eeuw, naar het patriottisme en de zogenaamde Bataafse Revolutie (1795-98). Toen kregen woorden als patriottisme, nationalisme en bur- gerschap 'moderne' betekenissen. Het is echter wel opletten geblazen, omdat ze vaak net een andere betekenis hadden dan we er nu aan toekennen. Joep Leerssen beschrijft in zijn interessante boek Nationaal denken in Europa. Een cultuurhistorische schets (Amsterdam 1999) hoe zich in de achttiende eeuw de contouren vormden van een soort proto-democratisch denken dat toonaangevend werd en bekend stond als patriottisme. Om misverstanden te voorkomen, betitelt hij het als verlich- tingspatriottisme. Deze beweging kwam voort uit een diepgewortelde behoefte aan deugdzaamheid en integriteit in het openbare leven. Daarbij zette men zich afte- gen de aristocratie, tegen de hofcultuur die als corrupt en decadent ervaren werd.

Men wilde een ethisch reveil: principes als betrouwbaarheid, eerlijkheid en be- zorgdheid dienden het algemeen belang en de staatkunde te sturen. Voorts be- pleitte men controle van de machthebbers en vond men dat macht verdiend moest worden. Dat moesten degenen doen die bestuurd werden (Leerssen 1999, p.

46-47). Het woord 'burger' werd gebruikt voor de maatschappelijke groep die de draagbalk van de natie moesten vormen Dat was bruikbaar, omdat de steden voor- beelden waren 'van egalitaristische samenwerkingsregelingen waarbij bestuurlij- ke verantwoordelijkheid bottom up werd gedetacheerd van gemeente naar bestuur- ders en burgemeesters'. Het principe van burgerschap, ja zelfs de terminologie, weerspiegelt een anti-adel!ijke, anti-monarchale en proto-democratische ideolo- gie' (Leerssen, p. 48-49).

Interessant is dat het patriottisme een uiting is van nationalisme, maar dat in ver-

CDV II.ENTE 2003

(15)

el-

n,

n e

h- n

).

r-

r-

r-

gelijking met andere landen er een typisch Nederlandse vorm van nationalisme in te onderkennen valt. De verschillende revoluties die zich aan het eind van de 18e eeuw voltrokken, leidden tot natiestaten zoals we die nu kennen. Naast over- eenkomsten verschilden die revoluties van karakter en daardoor verschilden ver- volgens ook de natiestaten die daarvan het de uitkomst waren.

De Bataafse Revolutie verschilde in veel opzichten sterk van de Franse Revolutie (de beroemdste). Eén verschil springt eruit: de plaats die godsdienst werd toegewe- zen. De Franse Revolutie richtte zich niet alleen tegen het absolutistische koning- schap, maar ook tegen de katholieke kerk die met die monarchie onlosmakelijk verbonden was. Van Rooden: 'In Europa bracht het nationalistisch programma zijn uitvoerders in conflict met de staatskerken van het ancien régime. De christelij- ke confessies beschouwden zich als de hoogste morele gemeenschappen. ( ... ) De nationalistische schepping van het volk ging daarom gepaard met de juridische scheiding van kerk en staat en het verwijderen van de publieke autoriteit uit de publieke sfeer' (Peter van Rooden, 'Godsdienst en nationalisme in de achttiende eeuw: het voorbeeld van de republiek', in: N.C.F. van Sas: Vaderland. Een geschiedenis vanaf de vijftiende eeuw tot 1940, Amsterdam 1999, p. 202). In de Franse Revolutie was deze scheiding het meest radicaal en leidde tot het tot op de dag van vandaag aan- geroepen ideaal van 'laïcité' (letterlijk 'lekendom' tegenover de macht van de ka- tholieke 'clerus'): staat en godsdienst moesten gescheiden worden. Opvallend voor de Bataafse revolutie was echter dat de patriotten niet met het christelijk geloof braken. Er was geen sprake van een agressieve scheiding van kerk en staat. Van Rooden beschrijft hoe de patriottistische revolutie in Nederland een uitzondering was op de regel: 'De patriotten ontwikkelden een modern nationalisme, dus een besef van de eenheid van de natie als hoogste morele gemeenschap gekoppeld aan krachtige vijandbeelden. In 1795, toen zij met Franse steun weer aan het bewind kwamen, voerden zij hun programma uit en veranderden de particularistische en corporatieve Republiek in een moderne natiestaat. Het revolutionair en nationa- listisch karakter van de gebeurtenissen zou buiten kijf moeten staan. Maar anders dan in Frankrijk was noch tijdens de patriottentijd, noch onder de Bataafse Republiek sprake van een actieve politiek van ontkerstening. Integendeel, het christelijk karakter van de patriottenbeweging is wel beschouwd als haar kenmer- kende eigenschap in 'the age of democratie revolutions' (p. 203). De Bataafse

Republiek werd gekenmerkt door religieus nationalisme. Daar was de morele be- trokkenheid op het vaderland het resultaat van vorming en onderwijs, waarin de kerken een cruciale rol speelden, omdat vroomheid voor deugd onmisbaar is (van Rooden, p. 231). Interessant is dat Van Rooden de bijzondere manier waarop in Nederland de voorstelling van een vaderland van morele burgers gestalte kreeg, verklaart uit het karakter van het staatsvormingsproces binnen de Republiek: 'De politieke cultuur van de Republiek met zijn brede consultatie van bij het bestuur betrokken en gedecentraliseerde machtsvorming bereidde de voorstelling voor van het vaderland als een gemeenschap die haar leden niet beveelt, maar op mo-

CDV I LENTE 2003

9

(16)

10

Omdat de patriotse revolu- tie zich hier juist tégen

Oranje had ge- keerd, paste zo 'n revolutie niet goed in het nationale gesch iedbeeld dat het nieuwe koninkrijk nodig had: het moest maar eens uit zijn met die eeuwenoude partijstrijd voor of tegen Oranje, er moest natio- nale verzoening komen.

raliserende wijze benadert. Anders dan in Frankrijk waar tijdens het ancien régime de macht het beeld van zichzelf ontwierp van het bevel dat geen tegenspraak duldt, was in de Republiek macht altijd al voorgesteld als morele invloed en over- tuigingskracht. Deze verschillen zouden doorwerken in de verschillende manie- ren waarop in beide landen de moderne voorstelling van de natie als een morele gemeenschap van individuen ontwikkeld werd. De Franse Republiek streefde naar een nieuwe schepping van de samenleving en haar burgers, de Bataafse Republiek naar haar vervolmaking' (p. 235)

Het omstreden erfgoed van het patriottisme

De korte episode van het Nederlandse patriottisme is lang vergeten en geminacht geweest in de vaderlandse geschiedenis. Recent heeft Arie Wildschut in een mooi deeltje van de serie Verloren Verleden (Goejanverwellesluis. De strijd tussen patriotten en prinsgezinden, 1780-1787, Hilversum 2000) een overzicht gegeven van de 'bedroe- vende reputatie' van de patriotten. Een van de redenen daarvoor was dat de patri- otten de Oranjes hadden dwarsgezeten en dat ze de Fransen aan de macht hadden geholpen. De Pruisen moesten eraan te pas komen om het land weer te bevrijden.

Toen de Napoleontische legers waren verslagen en het Nederlandse koninkrijk in 1813 was opgericht keerden de Oranjes als Koning terug. Wildschut: 'Omdat de pa- triotse revolutie zich hier juist tégen Oranje had gekeerd, paste zo'n revolutie niet goed in het nationale geschiedbeeld dat het nieuwe koninkrijk nodig had: het moest maar eens uit zijn met die eeuwenoude partijstrijd voor of tegen Oranje, er moest nationale verzoening komen. Daarom werd het revolutionaire verleden hier niet als "groots" en "gedenkwaardig" voorgesteld. Het werd liever weggemof- feld' (p. 80). Ook nu nog weten maar weinig Nederlanders iets over de patriotten.

Het gevolg daarvan is 'dat Nederlanders, die zich beroemen op de democratie, vrijheid en tolerantie in hun land, de grondleggers van hun democratie niet ken- nen' (p. 92).

Toch is de laatste decennia onder historici opnieuw belangstelling ontstaan voor de Bataafse Revolutie. In 1977 publiceerde de bekende Amerikaanse historicus Simon Schama het vuistdikke Patriots and Liberations, Revolution in the Netherlands, 1780-1813 (pas in 1989 in Nederlandse vertaling verschenen). Sinds de jaren tachtig hebben Nederlandse historici meer aandacht besteed aan deze episode.

Interessant hier en nu is dat er onder historici een discussie bestaat over de in- vloed van de patriotse ideeën inzake burgerschap in Nederland. In verschillende Europese landen ontstonden na 1800 verschillende onderscheidingen in soorten burgerschap: in Duitsland "bürgerlich" en "staatsbürgerlich"; in Frankrijk "bourgeois"

en "ei toyen " . Ido de Haan (Het beginsel van leven en wasdom. De constitutie van de Nederlandse politiek in de negentiende eeuw, Amsterdam 2003) betoogt dat er ook in Nederland rond die tijd zo'n soort onderscheid ontstond. Aan de ene kant ont- stond het idee van staatsburgerschap dat 'radicaal egalitair en universalistisch'

CD\' I UNTE 2003

(17)

was (p. 90-1). Dat is bij de patriotten te herkennen. Daarnaast gebeurde de morele invulling van het burgerschap door het geloof (het 'religieus nationalisme'). Joost Kloek en Wijnand Mijnhardt die in de prestigieuze serie Nederlandse cultuur in Europese context, het deel 1800. Blauwdrukken voor een samenleving (SDU, Den Haag 2001) hebben geschreven, geven niet zo hoog op over de politieke vertaling die de patriotten hebben kunnen geven aan het staatsburgerschap. Zij spreken van 'het echec van de politieke vertaling' die schril contrasteert met 'het succes van het ra- dicaal inclusieve concept van moreel burgerschap' (samengevat in Kloek &

Mijnhardt, 'De verlichte burger', in Joost Kloek en Karin Tilmans (red.) Burger. Een geschiedenis van het begrip 'burger' in de Nederlanden van de Middeleeuwen tot de 21ste eeuw, (Amsterdam UP, 2002, p. 168). In zijn recent verschenen boek vat Ido de Haan de kritiek samen: De 'sterilisering van de Patriotse politisering en het Bataafse eenheidsstreven' ontneemt 'het zicht op de dynamiek in de periode tussen 1780 en 1813. Bovendien komt op die manier de daarop volgende geschiedenis van het koninkrijk in het luchtledige te hangen. Zowel het beleid van Willem I, gericht op nationale eenwording, als de Grondwetsherziening van 1848, bedoeld om de be- loften van de 'staatsburgerlijke eeuw' die in de Staatsregeling van 1798 tot uit- drukking waren gebracht tot werkelijkheid te maken, moet begrepen worden als een voortzetting van de lijn die met het ontstaan van een nationale politiek aan het einde van de achttiende eeuw werd ingezet'. Het is volgens De Haan overigens een typerende trek van het historische en politicologische onderzoek in

Nederland dat er opvallend weinig aandacht is voor de politiek-juridische ontwik- keling van het burgerschapsconcept en veel meer voor de sociaal-culturele dimen- sie (De Haan 2003, p. 90-91).

Rehabilitatie van patriotten? De grondwet van 1848

De Haan's boek is onderdeel van een tegenbeweging waarin men de nadruk legt op de grote betekenis van de Grondwet van 1848 die door de liberaal Thorbecke is 'ontworpen'. Dat was een stevige aanzet om het staatsburgerschap losser te ma- ken van het morele burgerschap. Zo schrijft de historicus Piet de Rooy in zijn Republiek van Rivaliteiten. Nederland sinds 1813 (Amsterdam 2002, p. 46) dat de moder- ne politiek in Nederland mogelijk werd gemaakt door de Grondwet van 1848. Het is interessant te zien dat Thorbecke in de jaren veertig de patriotten begon te be- studeren in het kader van zijn gedachtevorming over een nieuwe grondwet voor Nederland en daarbij tot de conclusie kwam dat veel van de noodzakelijke hervor- mingen die hij nodig achtte al door de patriotten waren bepleit. Het ging om me- deverantwoordelijkheid van de burgers voor het bestuur, om staatsburgerschap' (Wilschut 2000, p. 80-81). Het is veelzeggend dat ook dit momentum van 'staatsbur- gerschap' in de Nederlandse geschiedenis lange tijd erg ondergewaardeerd is ge- weest. In hun recente boeken beschrijven Piet de Rooy en Ido de Haan Thorbecke's Grondwet als katalysator. Dat wil zeggen dat allerlei rechten/vrijheden die betrek-

cnv I LENTE 2003

11

z

,.

,.

'"

(18)

t l

Die burger moest aan de ene kant een 'citoyen . wor- den, een staats- burger met een aantal politieke rechten (volks- soevereiniteit.

scheiding van kerk en staat), maar aan de andere kant was er nadrukkelijk Jut morele bur- gerschapsideaal dat christelijk - en vooral protestants - werd ingevuld.

king hadden op het staatsburgerschap leidden tot strijd: in de jaren vijftig van de negentiende eeuw 'brak een langdurig gevecht uit over de vraag wat voor land Nederland eigenlijk was' en dat debat leidde tot steeds grotere onenigheid (De Rooy, p. 57-58 en p. 66). Die strijd ging enerzijds over de verhoudingen binnen de driehoek regering-koning-parlement en anderzijds over de verhouding tussen kerk en staat. Deze hingen nauw met elkaar samen (De Rooy, p. 62). En uiteinde- lijk is de uitkomst ervan geweest: Nederland als verzuilde republikeinse monarchie.

Inburgeren, maar waarin?

De lotgevallen van het patriotse erfgoed zijn hierboven vanzelfsprekend veel te kort door de bocht beschreven. Dat kan helaas niet anders in het bestek van dit ar- tikel. Samenvattend: met de Bataafse Revolutie ontstond er kortstondig een Nederlands patriottisme. Was de burger tot dan toe vooral iemand die inwoner was van een stad met bepaalde rechten en plichten, nu werden de 'Nederlandse' burger en de Nederlandse staat geboren. Die burger moest aan de ene kant een 'ei·

toyen' worden, een staatsburger met een aantal politieke rechten (volkssoevereini- teit, scheiding van kerk en staat), maar aan de andere kant was er nadrukkelijk het morele burgerschapsideaal dat christelijk - en vooral protestants - werd inge- vuld. Het lukte de patriotten niet om hun idealen ook werkelijk om te zetten in nieuwe instituties, maar zij hebben met hun ideeën en "experimenten" volgens een aantal historici wel veel invloed gehad op de manier waarop in Nederland in twee eeuwen daarna is gesleuteld aan een Nederlandse staat. Nadat in 1813 Nederland geen republiek meer was en een koning had gekregen, duurde het nog enige tijd voordat de ideeën over het staatsburgerschap uitkristalliseerden en vol- wassen werden met de Grondwet van Thorbecke in 1848. Daarmee was de discus- sie over wat dat burgerschap nu precies diende in te houden bepaald niet van de baan. De verzuiling ontstond onder andere omdat in Nederland blijkbaar de over- tuiging heel diep stak dat uitsluitend 'staatsburgerschap' onvoldoende was. Over de morele invulling van burgerschap brak de strijd uit. Het idee van een 'prote- stantse natie' - het religieuze nationalisme - hield het nog lang uit, maar moest uiteindelijk worden prijsgegeven. Ook katholieken en later socialisten die in de 'protestantse natie' niet werden gezien als volwaardige staatsburgers wilden hun morele opvattingen over burgerschap kunnen vormgeven. De verzuiling werd een feit en doordrong alle sectoren van de samenleving, niet alleen het onderwijs, maar ook de politiek.

Nederland is geen politiel< idee geworden

In zijn artikel Het multiculturele drama citeert Scheffer Arend Lijphart, politicoloog en deskundige op het gebied van de verzuiling: 'De sterkte van het Nederlandse nationalisme moet niet worden overdreven, maar het lijdt geen twijfel dat het be-

<IJV I UNI I, 200]

(19)

staat'. De levensbeschouwelijke verdeeldheid betrof een gemeenschappelijke ge- schiedenis, werd in toom gehouden door een algemeen aanvaarde grondwet en kon worden uitgevochten in dezelfde taal. Anders gezegd: de zuilen droegen één dak'. Uit recente historische literatuur rijst een wat ander beeld op. Historicus Piet de Rooy heeft in zijn recent verschenen boek Republiek van rivaliteiten. Nederland sinds 1813 (Amsterdam 2002) de stelling verdedigd dat 'Nederland' vanaf 1813 nooit een politiek idee is geworden. Dat sluit dus aan bij de stelling van Baulqe Prins. De Rooy stelt dat er in de geschiedenis van Nederland 'geen werkelijk verband is ge- legd tussen de natiestaat en een vaste nationale identiteit: 'Nederland' is geen po- litiek idee geworden. (De Rooy, p. 292). Nu de resten van de verzuiling nog staan en we natuurlijk een veel uitvoeriger stelsel van politieke rechten hebben dan des- tijds zijn we in bepaalde opzichten misschien wel terug bij af. Door de Europese integratie en het tastbaar worden van de multiculturele samenleving is opnieuw de behoefte ontstaan burgerschap weer moreel-inhoudelijk invulling te geven.

Het is echter de grote vraag hoe we dat moeten doen in het tijdperk na de verzui- ling en na de individualisering en secularisatie. In het opgebloeide debat over waarden en normen lijkt een heel oude, lang weggestopte traditie teruggekeerd.

Inburgeren is zelfs verplicht, maar we lijken nog niet goed te weten waarin. De ca- sus van de inburgeringscursussen illustreert dat goed.

Inburgeringcursussen

Doordat we het integratiepad zijn ingeslagen worden we vanzelf gedwongen om daarop tenminste deels een antwoord te geven. Er is duidelijk sprake van improvi- satie bij de invulling van de inburgeringscursussen. Sinds 1998 is er de Wet Inburgeringscursussen (1998) en dat betekent dus dat in de praktijk ook bepaald moet worden wat de inhoud moet zijn van deze cursussen. Daarover is een grote verlegenheid te bespeuren. Begin 2002 leverde lijsttrekker Balkenende kritiek op de inhoud van de inburgeringscursussen. Hij zei: 'Maar dan moet in de inburge- ringscursussen ook voldoende aandacht zijn voor de Nederlandse cultuur en de waarden en normen. Nu zijn ze teveel gericht op het leren van foefjes voor de ver- zorgingsstaat: de formulieren voor de huursubsidie etc.' (p. 58-59). Kortom, de in- burgering was teveel gericht op de sociale rechten van de nieuwe burgers en te weinig op de morele inhoud van het burgerschap. In Elsevier (1-2-2003) heeft Gertjan van Schoonhoven een mooie reportage geschreven over die verlegenheid in de praktijk van de inburgeringscursussen. Hij spreekt over een interessante pa- radox van het integratiekompas: 'Officieel draagt de inburgering namelijk geen maatschappijvisie uit. Er is het onderdeel Maatschappelijke Oriëntatie, maar dat blijkt erg institutioneel. Van ziekenhuis en sociale dienst tot Bureau Rechtshulp.

Gechargeerd gezegd: waar kun je huursubsidie krijgen en waar kun je aangifte doen van discriminatie. Diepgaandere culturele zaken worden in een lesboek als Denkend aan Holland niet behandeld, of kort dan wel opvallend defensief.

CDV I LENTE 2003

13

(20)

'"

=

Op nieuwko- mers moet dat een rare indruk maken: aan lo- ketten geen ge- brek, maar waar gáát dit land over?

'Homoseksualiteit is dus niet verboden in Nederland', staat er zuinig. Watje in die boeken mist, is iets als: de bezielende gedachte van Nederland. Op nieuwko- mers moet dat een rare indruk maken: aan loketten geen gebrek, maar waar gáát dit land over?

Het assertief uitdragen van de Nederlandse visie op de samenleving "staat niet in ons contract" zegt directeur Educatie Dick Lieftinck. "Wij zijn een dienstverlenen- de instelling. Je moet waken voor het uitdragen van een maatschappijvisie. Dan raakje aan een principieel punt: moeten mensen zich aanpassen aan de dominan- te cultuur? Daarover heeft de politiek zich niet uitgesproken". Lieftinck zegt daar overigens wel een voorstander van te zijn. "Ik zou wel willen dat over dit soort kwesties eens wat diepgaander werd gediscussieerd in de politiek. Hoe multi kan een multicultu- rele samenleving zijnT. Van Schoonhoven constateert dat overigens in de praktijk wel een maatschappijvisie wordt uitgedragen: veel spontane discussies in de klas gaan over onderwerpen als homoseksualiteit, man-vrouwverhoudingen, opvoe- ding en familiebanden. Van Schoonhoven constateert dat docenten soms op eigen houtje culturele participatie stimuleren: 'Een handboek als Denkend aan Holland ...

is ook op dit punt erg zuinig. Het meldpunt Discriminatie staat er wel in, het Rijksmuseum niet. Dit magere aanbod vult een docent als Henk Krekel zelf aan, door cursisten te stimuleren naar het Groninger Museum te gaan. "Ofik zeg: luis- ter eens naar Nederlandse liedjes. Er is op dat punt een gebrek aan overdracht. Ik vind het een kwestie van goed burgerschap om dat wel te doen'. De creativiteit op uitvoerend niveau is groot en het is ook interessant dat men ook aandacht gaat besteden aan 'vaderlandse geschiedenis', zoals valt op te maken uit een verslag in Trouw (21/2/2003) over het uitproberen van nieuw cursusmateriaal voor inburge- ringscursussen. Die nieuwe cursus heet 'Geschiedenis van de eigen omgeving; in- tercultureel erfgoedproject voor Nederlands als Tweede Taal'. Het project is ge- coördineerd door de Nederlandse Museumvereniging en de bedoeling ervan is allochtonen te laten kennismaken met de Nederlandse geschiedenis en cultuur door erfgoed in hun directe omgeving te bezoeken. Docenten van de regionale op- leidingscentra stellen samen met de medewerker van een archief, museum, kerk of andere instelling het programma op. Door Trouw is een groep gevolgd in de Groningse Der Aa-kerk die daar van alles leert over de reformatie, de beelden- storm, de ontkerkelijking aan de hand van de geschiedenis van deze kerk. De jour- naliste constateert: 'Het idee dat migranten zich meer thuis voelen als ze kennis hebben van de geschiedenis lijkt te kloppen'.

Uit de indrukken van de praktijk van de inburgeringscurssussen komt het beeld naar boven dat men op dat niveau bezig is de inhoud van de inburgeringscursus- sen lokaal/regionaal invulling te geven. Daaruit blijkt al dat in de landelijke poli- tiek blijkbaar verlegenheid bestaat om nationaal vast te leggen wat inburgeraars moeten weten. Tekenend is de wens van zo'n cursuscoördinator dat in de politiek eens wat beter gediscussieerd zou worden over wat er dan precies zou moeten worden overgedragen.

CIJV I LENTE 2003

(21)

Een nieuw patriottisme?

We hebben een lange tocht gemaakt van het eind van de achttiende eeuw tot nu.

Een grote, misschien te grote, boog. Duidelijk is geworden dat Nederland begon- nen is aan een lastige klus: overeenstemming bereiken over wat het Nederlandse burgerschap precies inhoudt. Uit de geschiedenis blijkt dat Nederlanders nooit veel vertrouwen hebben gehad in een zuiver staatsrechtelijke visie op burger- schap. Vanaf de patriotten is er altijd een sterke stroming geweest die dat burger- schap moreel invulling wilde geven. Lang kon dat doordat het protestantse karak- ter van de natie voorondersteld kon worden. Toen die steunbalk wegviel, kwam de verzuiling ervoor in de plaats. We lijken nu aanbeland in een nieuwe fase, waarin het besef steeds groter geworden is dat het weer nodig is moreel-inhoudelijk in- vulling te geven aan burgerschap. We vinden staatsburgerschap alleen nog steeds onvoldoende. We weten echter niet goed hoe we die invulling moeten geven, zo blijkt uit de bonte verzameling verschijningsvormen: het tot nu toe flets gebleven debat over waarden en normen; de elke keer opflakkerende felle debatten over de islam; het plotselinge draagvlak voor verplichte inburgeringscursussen; de toege- nomen belangstelling voor onze eigen vaderlandse geschiedenis; de frequenter wordende verwijzingen naar de joods-christelijke-humanistische traditie; het groeiende belang van de Nederlandse grondwet.

Welke verschijningsvormen van nieuw patriottisme zullen beklijven in de Nederlandse cultuur?

Noten

1 Hans Righart, Het einde van Nederland. Kenteringen in politiek, cultuur en milieu.

Utrechtj Antwerpen 1992, p. 113-114.

cnv I LENTE 2003

15

z >-

>-

'"

Ol Ol Z

::;

Ol

c :E

(22)
(23)

Diversity within unity:

een burgerschapsideaal voor de toel{omst

DR. SOPHIE VAN BIJSTERVELD

Zo vanzelfsprekend het begrip "burgerschap" tot voor kort was, zo problematisch lijkt het nu te zijn. De vertrouwde kaders waarbinnen burgerschap betekenis kreeg, zijn in korte tijd veranderd: immigratie gecombineerd met verschijnselen als globalisering en het verdwijnen van het idee van de soevereine nationale staat zijn de realiteiten van vandaag. In de samenleving wordt een verlies ervaren aan sociale cohesie, wordt onzekerheid en instabiliteit ondervonden, een afname van een gevoel van richting en bedreiging van de eigen identiteit. De reactie van poli- tici is lang die geweest van ontkenning of bagatellisering van deze ontwikkelin- gen en van de zorgen en problemen die zij oproe"pen. Dat dit een vruchteloze weg is, is ook in Nederland gebleken.

Het initiatief "Diversity within Unity" (DWU) - met als ondertitel: "A New Approach to Immigration" -wil een bijdrage leveren aan een oplossing van problemen. Het uit- gangspunt daarbij is allochtoon èn autochtoon serieus te nemen en duurzame en leefbare oplossingsrichtingen te ontwikkelen. De benadering is genuanceerd: ex- tremen als bevordering van assimilatie of ongebreideld multiculturalisme wor- den uitdrukkelijk afgewezen. Kernwoord is "respect voor het geheel en respect voor een ieder".

Het DWU-initiatief is geboren in de kring van de communitaristische beweging.

De leidende persoon is Amitai Etzioni (George Washington University), met wie eens eerder in dit blad een vraaggesprek is gevoerd.' De benadering van het trans- atlantische project is die van "work in progress": het beoogt geen pasklare antwoor- den te formuleren, maar een benadering te ontwikkelen die, zoals het zelf zegt, zowel de geschiedenis, cultuur en identiteit van een samenleving eerbiedigt als het recht van leden van die samenleving om te verschillen in zaken die niet de kernwaarden van die samenleving of universele rechten en plichten betreffen.

Het project bestaat uit drie fasen: het opstellen van een "position paper", het ver- werven van steun voor de daarin neergelegde benaderingen en ideeën, en het be- trekken van politici en beleidsmakers.

Op dit moment bevindt het project zich in de tweede fase: er zijn nu wereldwijd zo'n 165 steunbetuigingen. Het DWU-document is tot stand gekomen op basis van

CDV I LENTE 2003

17

"

<

'"

"

In

'"

'"

z

'"

e

"

c;"l

'"

"

In n :t >

..

In

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat vrouwen heteroseksualiteit ervaren als een dwingende norm voor seksbeleving en in strijd achten met het recht van vrouwen op zeggenschap over eigen lijf, leven en

Hierdoor is deze mogelijkheid waarschijnlijk alleen toepasbaar in die situaties waarbij de wijze waarop de verantwoordelijkheden worden gerealiseerd overduidelijk is of van

Door de Geest groeit de liefde voor elkaar steeds meer.. Daarom bidden we samen dat die eenheid

Binnen de context van de Academische Opleidingsschool Amsterdam kan geconcludeerd worden dat in de ogen van de onderzoeksdocenten hun betrokkenheid bij het doen van

Speciaal aan de orde komt de eigen situatie van de regio met veel specifieke problematiek, waardoor niet alle kinderen krijgen, waar ze eigenlijk recht op hebben (laaggeletterdheid,

Bovenaan  de  toren  was  er  een  vrij  gelijklopend  activiteitsverloop.  Wel  is  er  in  vergelijking  met  onderaan  een  duidelijk  verschil  in  de 

Een deel van de afvoer die verzameld wordt in Salland stroomt in deze situatie dus niet meer door de Weteringen naar het Zwarte Water maar het achterliggende gebied in.. De hoogte van

Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar te zoeken... Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar