• No results found

0,- '94-'9!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "0,- '94-'9!"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

i

i

deinhoud

4

DE TRANSPARANTE MENS

Orwells angstige toekomstvisioen

is

al werkelijkheid. "De

handelsreiziger heeft plaatsgemaakt voor een

'multimediale' benadering van de klant die bijna

ongemerkt verloopt. Niets wordt aan het toeval

overgelaten. De branche biedt emplooi aan

honderdduizenden mens- en natuurwetenschappers en

het rendement van verschillende soorten marketing is zelf

weer object van onderzoek, zodat de potentiële afnemers

precies kunnen bepalen welke marketing-mix in hun geval

het voordeligst

is."

Hoe wordt het gedrag van de moderne

mens gestuurd?

I 0

WELZIJNSRETORIEK

Sinds de 'decentralisatie' kan van landelijke welzijnspolitiek

nauwelijks

meer

gesproken worden. Tàch gooien

bewindslieden nog met de regelmaat van de klok

beleidsnota's de politieke markt op, meestal geschreven in

een onnavolgbaar jargon. "De maatschappelijke

problemen worden in de gangbare welzijnsretoriek

opgevoerd als clichés, als verplichte figuren die zonder

enige inspiratie moeten worden afgewerkt. Het is een taal

zonder ziel, zonder overtuiging."

14

BARBARIJ

"Na ongeveer honderdvijftig jaar van gestaag verval is de

barbaarsheid gedurende het grootste deel van de

twintigste eeuw toegenomen. En niets wijst erop dat deze

opmars aan haar eind is."

Zo

begint een analyse van de

achtergronden van ruim een eeuw moorden. Is onze

beschaving een dun laagje vernis waaronder moorddadige

driften schuilgaan?

Of

ligt het aan de politieke en

historische context?

40

LINKSE BEHOUDZUCHT

In het vorige nummer van DE HELLING pleitte Jan Willem

Duyvendak voor

meer

links conservatisme, vooral op het

vlak van de ecologie.

Jeroen Saris zet zich met kracht

tegen een dergelijke benadering af "De behoudendheid

die Duyvendak voorstaat voor GroenLinks zal naar mijn

idee niet alleen leiden tot een voortdurend struikelen over

de eigen inconsistenties maar ook tot een electoraal

debacle."

20

LITERAIR MASOCHISME

Op een sombere decemberavond trok

Groene-redacteur RENE ZW AAP naar het

Amsterdamse Paradiso,

één

van de locaties

waar uitgeverij De

Be~ige

Bij haar vijftigjarig

bestaan luister bijzette. "Eerste spreker was

H.J.A. Hofland, die als een oud-testamentaire

dondergod helemaal aan de nok van de kerk

stond

opgesteld en vandaaruit iedereen deed

sidderen. De onverschilligheid van de westerse

intelligentsia tegenover het leed in Serajevo

betekent het

failliet van de literatuur, zo hield

deze eerste

ruiter van de apocalyps ons voor:•

(3)

30

DE ROOIE REUS

De Rooie Reus

is een begrip in Limburg. Eind

jaren zestig trok Dirk de Vroome, zoals hij

eigenlijk heet, als een moderne Don Quichot

ten

strijde tegen misstanden en uitbuiting.

«De

Vroome, die buitengewoon hartelijk,

humoristisch en hoffelijk kon zijn en

allerminst afkerig was van een dansje, kon op

andere momenten verteerd worden door

blinde haat en kwam vaker dan zo nu en dan

verbitterd over." Een portret van een man die

enkele tientallen jaren lang ludiek maar

vastberaden

opkwam voor mensen in de knel.

STANDAARDSTAAT

14

De overheid moet nu ècht het collectivisme achter zich laten

jet Bussemaker

COMMENTAAR

29

Het onweersprekelijke

succes

van Bolkestein

Henk Krijnen

HEERMA VAN VOSS

34

VPRO-voorzitter over Endemol en omroeppolitiek

Paul Damen

WAO-GAT

44

Het WAO-gat is bij lange na niet gedempt

Diana de Wolff 'i

RUBRIEKEN

9

Het Kapitaal

13

Column

39

Column

43

30 vragen aan ... Anneke van Baaien

47

WB-berichten

ACHTERPAGINA Ed Lof Karin Spaink Jantine Oldersma

I ,

I

( I i I Tom Schreuder , I

I

COLOFON

De Helling, tijdschrift voor linkse politiek, is een onafhankelijk politiek magazine met belangstelling voor ontwikkelingen op het sociale en culturele vlak,

De Helling verschijnt viermaal per jaar. Losse nummers:

f

I 0,-,

jaarabonnement:

f

39,50, gironummer: 2 73 7994, Stichting Wetenschappelijk Bureau GroenLinks (o.H DE HELLING),

Uitgever: Stichting Wetenschappelijk Bureau GroenLinks. Redactie: Marianne van den Boomen, lneke Bijnagte, Els Diekerhof, Henk Krijnen, Joost Lagendijk, )os van der Lans, Hans Schoen, Radi Suudi, Kees Vendrik, Francien van der Putt. Hoofdredactie: Henk Krijnen. Vormgeving & zetwerk: Richard Pollé/Ruparo, Amsterdam. Druk: Drukkerij Raddraaier. Abonnement: De abonnee verplicht zich het abonnementsgeld over te maken vóór het begin van het nieuwe kalenderjaar. Niet voor I januari opgezegde abonnementen worden automatisch voor één jaar verlengd. Redactiesecretariaat, administratie & correspondentie: DE HELLING, Postbus 700; I 000 AS Amsterdam (020) 6202212.

(4)

I.

I

i.

De

transparante

ens

Ongemerkt worden de zieleroerselen van de

nietsvermoedende geëmancipeerde burger in

kaart gebracht. Multi-mediale

marketingtechnieken zorgen reeds voor een

continue gedragssturing. Een schets van het

netwerk van particuliere en wetenschappelijke

Little Brathers die trachten onze vrije wil in te

perken.

4 de Helling-jaargang 7- nummer 4-winter '94-'95

(5)

fantoom-(olo.jud1th Szobo/HH

pijn in een geamputeerd lichaamsdeel. In zekere zin is de filiaalmanager van mijn supermarkt dus beter op de hoogte van mijn zieleroerselen dan ikzelf. Uiteraard gaat dit niet letterlijk op. Voor de manager ben ik een volslagen vreemde en voor de marketingspecialisten die zijn beleid uit-stippelen ben ik hoogstens een verdwij-nend kleine factor in hun statistische ana-lyses, een mathematisch punt in hun dia-grammen. Toch weten ze op grond van mijn statistisch profiel een aantal dingen over mij die ik zèlf niet weet. En ze leren met de dag bij. Zo wordt mijn koopgedrag in een experimentele supermarkt in Saint-Quentin-en-Yvelines, ten noorden van Pa-rijs, uitputtend bestudeerd met behulp van speciale camera's en sensoren die zelfs mijn oogbewegingen registreren. Natuurlijk zijn dat niet mijn oogbewegingen, maar die van kopers zoals ik. Dezelfde manager die mij nu met de echo van een langvervlogen

barricadenstrijd naar de schappen lokt, zal in de toekomst precies kunnen bepalen op welk artikel ik mijn oog laat vallen.

MENSTRUATIECYCLUS

Het koopgedrag van mijn vrouw wordt af-zonderlijk geanalyseerd, eveneens zonder dat zij daarvoor toestemming heeft ver-leend en zonder dat zij inzage krijgt in de onderzoeksresultaten. Zoals de journalist Vance Packard in de nieuwe uitgave van zijn klassieker The Hidden Persuaders vermeldt, heeft een reclamebureau in Chicago zelfs de psychische bijverschijnselen van de menstruatiecyclus en de gevolgen daarvan voor de aankoop van voedingsmiddelen in kaart gebracht. Hetzelfde bureau liet ook voor het eerst psychiatrisch onderzoek op kinderen verrichten, een trend die wereld-wijd navolging heeft gekregen. Doel van zulk E:lnderzoek is het manipuleren van het koopgedrag van de ouders met behulp van

de Helling- jaargang 7- nummer 4- winter '94-'95

de onbewuste invloed die hun kinderen op hen uitoefenen. Geen wonder dat Packard steeds de grootste moeite had om de hand te leggen op de jongste onderzoeken en strategieën van marketeers.

Sedert de verschijning van de eerste druk van The Hidden Persuaders in 1957 heeft de manipulatie door middel van reclame en beeldvorming een orwelliaanse vlucht ge-nomen. In zijn 'Voorwoord voor de jaren tachtig' wijst Packard erop dat het marke-tingbedrijf van een ondergeschoven kindje is uitgegroeid tot een zelfstandige indus-trietak, waarin jaarlijks meer dan veertig miljard dollar wordt omgezet. Zulke inves-teringen worden uiteraard gedaan in de zekerheid dat ze winst opleveren. De doorzichtige verkooppraatjes van vroeger zijn vervangen door de veel efficiënter 'verborgen verlokkingen' die Packard voor het eerst onderzocht en aan de kaak stelde. De handelsreiziger heeft plaatsgemaakt

(6)

...

~

...

~--~~~

...

~.-~

I

11

6

De burger

mag

zichzelf

nog

voor een 'multimediale' benadering van de klant die bijna ongemerkt verloopt. Niets wordt aan het toeval overgelaten. De branche biedt emplooi aan honderdduizen-den mens- en natuurwetenschappers en het rendement van verschillende soorten marketing is zelf weer object van onder-zoek, zodat de potentiële afnemers precies kunnen bepalen welke marketing-mix in hun geval het voordeligst is.

Marketing is een pseudo-wetenschap ge-worden die gebruik maakt van onze drijfve-ren door de omstandigheden te isoledrijfve-ren waaronder die drijfveren ons aanzetten tot gewenst gedrag. De bedoeling is allesbehal-ve therapeutisch. Wat marktonderzoe-kers willen weten, is het waarom van ons gedrag, liefst zonder dat wij het zelf te weten komen. Ze willen weten waarom wij bang zijn voor banken zonder het onszelf te willen toegeven, waarom we van grote auto's houden zonder het aan anderen te willen toegeven en wat ons eigenlijk be-weegt bij de aankoop van een huis. Zoals serieus psychologisch onderzoek heeft aangetoond, berust de kracht van marketing voornamelijk op het feit dat we enige waarheden over onszelf liever niet onder ogen zien. Zoals het feit dat we eerst een artikel kopen en daarna pas beredene-ren waarom dat artikel een goede aankoop was. 'Het is niet moeilijk om vanuit de gevestigde wetenschap wat meewarig over deze goochelaars te doen, te wijzen op hun gebrekkige theoretische achtergrond, hun geringe economische prestige, hun kabba-listische krompraat en natuurlijk hun platte geldzucht,' schreef Jaap Boerdam vorig jaar in NRC-Handelsblad, 'maar wat niet te ontkennen valt, is dat de marketeer meer weet van ons gedrag dan het hele Sociaal en Cultureel Planbureau.'

EXTASE

Zo zijn reclames weliswaar aanstootgevend dom maar sorteren ze niettemin effect omdat ze appelleren aan ons gevoel. Het tijdperk van de subliminale boodschappen (één filmbeeldje van een flesje Coca-Cola, verstopt tussen de gewone filmbeelden) is allang voorbij. De verborgen verleiding berust tegenwoordig op een symbiose van reclamemaker en publiek. Het aanbieden van een paar beelden volstaat al om de kijker zover te krijgen dat hij zijn eigen reclame erbij denkt. De eer van deze ont-dekking komt toe aan de essayist Neil Postman, die erop wees dat de moderne reclamespot geen enkele informatie meer bevat: 'Het is een mise-en-scène - een mythologie, als je wilt - van enkel mooie mensen die hamburgers verkopen, kopen en opeten en daarbij in een voortdurende extase verkeren. Er wordt geen enkele

zo

onafhankelijk

en

kritisch achten, maar

voortalvan

beroepsgroepen

en

instanties is hij

tegenwoordig

doorzichtig als glas

bewering gedaan, behalve die welke de kijkers op de scène projecteren of eruit afleiden. Je kunt een reclame leuk vinden of niet, maar je kunt hem niet weerleggen.' In theorie zou de moderne marketingtech-niek in handen van kwaadwilligen een gevaar voor de democratie kunnen opleve-ren. Opmerkelijk genoeg is er op dit gebied geen reden voor grote ongerustheid. De westerse burger is niet onbeperkt kneed-baar en het spookbeeld van de voorver-pakte mens, die in de spiegel alleen nog zijn commerciële evenbeeld ziet en vatbaar is voor de voorverpakte politieke boodschap die bij dat evenbeeld past, is nog altijd geen realiteit. Ook niet in Italië, waar de marke-teers dit jaar aan de macht leken te komen onder de auspiciën van Silvio Berlusconi. Zijn overrompelende mediastaatsgreep, gebaseerd op de modernste marketing-strategieën, werd spoedig gevolgd door een publicitaire vrije val toen het Italiaanse publiek vaststelde dat hij zijn beloften niet nakwam. Inmiddels is zijn regering gevallen. Bij de jongste gemeentelijke verkiezingen behaalde Forza ltalia nog maar weinig stem-men, ondanks of misschien wel dankzij Berlusconi's verdubbelde inspanningen om de nationale tv-zenders in zijn macht te krijgen. De eerste Amerikaanse president die consequent marketingtechnieken toe-paste om zijn beleid te verkopen, Richard Nixen, kwam niettemin smadelijk ten val. De publieke opinie is in de meeste wester-se landen waarschijnlijk kritisch genoeg om het politiek misbruik van marketingtech-nieken te onderkennen. Marketeers heb-ben slechts invloed op een deel van ons gedrag, maar de commerciële uitbating van hun technieken is er niet minder om. Het lijkt wel of de toepassing ervan het best gedijt buiten de politieke arena, in de om-gang tussen burgers, bedrijven en semi-overheidsinstellingen. Daar, in de luwte van de openbare meningsvorming, worden van de marketing afgeleide strategieën steeds vaker gebruikt, ook voor niet-commer-ciële doeleinden. Er ontwikkelt zich een kaste van geschoolde en zelfverklaarde

de Helling- jaargang 7- nummer 4- winter '94-'95

deskundigen die wetenschappelijke, statis-tische en persoonsgegevens combineren om ons gedrag te meten, te controleren en liefst te manipuleren. Je komt hun hand-werk overal tegen: ze vertellen niet de waarheid maar hanteren strategieën om geloofwaardig over te komen, ze ontwer-pen publieke ruimten die ons tot een be-paald gedrag aanzetten, ze bouwen huizen die niet op onze wensen maar op ons statistisch profiel zijn toegesneden, ze be-stempelen op bestuurlijke gronden men-sen tot 'allochtoon' die dat helemaal niet willen, ze dringen ons 'voordelige' betaal-kaarten op die in het gebruik peperduur zijn.

GOEDE BEDOELINGEN

De lijst van ingrepen in ons persoonlijk leven, gebaseerd op wat 'deskundigen' menen dat wij willen of z.ouden moeten willen, is naar believen aan te vullen. Zo dreigt op den duur de hele samenleving te worden inge-richt volgens het supermarktmodeL Er ontstaan kleine, totalitaire subsystemen in de maatschappij waarvan het gezamenlijk resultaat wel degelijk autoritaire trekken vertoont. De burger mag zichzelf nog zo onafhankelijk en kritisch achten, maar voor tal van beroepsgroepen en instanties is hij tegenwoordig doorzichtig als glas. Niet zozeer de registratie van onze persoonsge-gevens, alswel de combinatie daarvan met de statistische registratie van onze gedra-gingen als scholier, consument, voetgan-ger, lezer of lid van een politieke partij maakt ons vatbaar voor manipulatie. Met dit oogmerk wordt ieder van ons zorgvul-dig in kaart gebracht door reclamebureaus, opiniepeilers, databanken, epidemiologi-sche en genetiepidemiologi-sche onderzoekers, sociolo-gen, verzekeraars, farmacolosociolo-gen, school-onderzoekers, voorlichters, psychothera-peuten, mediagoeroes, ergonomen, enzo-voort enzoenzo-voort. Steeds meer instellingen ontdekken het gemak van de verborgen verleiding en de zachte dwang waarmee de burger kan worden overgehaald om zich uit te leveren aan georganiseerde experts en zijn eigen gelijk in te ruilen voor een kant-en-klare visie of norm. De neiging van de mens tot aanpassing aan het collectief doet de rest.

(7)

ieder-foto: Klaas Koppe!HH

een zich zo druk maakte: hij had die gege-vens toch nodig om service te kunnen verlenen? De ongekende mogelijkheden tot misbruik van afzonderlijke en geaggre-geerde persoonsgegevens halen helaas zel-den de krant. Zo ontdekten de Fransen vorig jaar door de onthullingen in de affai-re-Oiympique Marseille voor het eerst dat hun overheid in staat is om de gangen van een willekeurige burger feilloos na te gaan. Een geldopname bij de giromaat, het ge-bruik van een chipcard in een publieke telefooncel, de aanschaf van een kaartje voor de tolweg, de videobeelden van een bewakingsdienst en de kentekenfoto's van de verkeersdienst zijn evenzovele midde-len om iemands handel en wandel te recon-strueren. Zo kan registratie in controle overgaan, en controle in manipulatie. In zekere zin raakt de moderne mens verstrikt in een reusachtig, fijnmazig net van specialistische kennis en geaccumu-leerde informatie die direct op hem van toepassing is, maar waarover telkens ande-ren zeggenschap hebben. Vooral de ont-wikkelingen in de moderne genetica

schep-pen revolutionaire mogelijkheden voor gedragsbeïnvloeding. Wederom maken we ons vooral zorgen om mogelijk misbruik door de staat, gewaarschuwd als we zijn door de naargeestige toekomstvisies van Orwell of Huxley. In Brave New World begon de conditionering van de burger direct na de geboorte doordat de zuigeling in zijn slaap een bandopname te horen kreeg waarin hem zijn latere sociale positie werd ingefluisterd. In de toekomst zal de sociale conditionering al voorafgaan aan de conceptie en wel dankzij de bemoeienis van genetici, welzijnswerkers en gezinsthera-peuten, die precies kunnen voorrekenen welke erfelijke kenmerken een kind zal hebben en wat daarvan de sociale conse-quenties zijn. Ze zullen zich daarbij niet beroepen op een hardvochtige staatsdoc-trine maar op het eigenbelang van de be-trokkenen.

OMSINGELD

Ook deze ontwikkeling is tientallen jaren geleden voorzien. Wat Packard deed voor de marketing, deed zijn Duitse collega

Ri-de Helling- jaargang 7- nummer 4-winter '94-'95

chard Kaufmann voor de genetica met zijn boek Die Menschenmacher uit 1964. Daarin voorspelde hij dat genetici, zodra zij over voldoende kennis van de menselijke erf-massa menen te beschikken, in die erfmas-sa zullen willen ingrijpen. Reeds in de jaren zestig begonnen zij met het formuleren van de loffelijkste motivaties voor toekomstige interventie: het behoud van de menselijke soort, de leefbaarheid van de samenleving, het gezinsgeluk en de uitbanning van ziekte en gebrek.

Wat Die Menschenmacher nog altijd actueel maakt, is dat Kaufmann de 'zachte' terreur van de genetica plaatste tegen de achter-grond van de algehele onmondigheid van de moderne burger. Trefzeker schetste hij de mens wiens vrije wil onder de collectieve druk van bureaucratische organisatie en wetenschappelijke expertise dreigt te be-zwijken: 'Het leven van de enkeling die zich nog altijd een zelfstandig persoon voelt, wordt omsingeld door experts die hem verzekeren dat hij zonder hun hulp geen enkele stap kan verzetten. Om 'teven of hij zich aankleedt, zich voedt, drinkt, bemint,

(8)

8

Er ontwikkelt zich

een kaste

naar de rechtbank of de stembus gaat, hij is 'leek'. Anderen die er een beroep van hebben gemaakt een detail van het leven terdege te doorvorsen, weten altijd veel meer over wat hij toevallig aan het doen is. Met zacht geweld, zo kenmerkend voor moderne dictaturen, wordt hij gedwongen van hun raad gebruik te maken, profijt te trekken uit hun ervaringen en af te zien van zijn eigen ervaringen.'

Deze ontwikkeling is tot nu toe ontsnapt aan ideologiekritiek om de eenvoudige re-den dat er geen expliciete ideologie, geen maatschappijmodel aan ten grondslag ligt. Het gaat dan ook te verom-zoals Packard doet- te waarschuwen voor de komst van Big Brother, een centrale instantie die ons met wetenschappelijke precisie van de wieg tot het graf manipuleert. De daarvoor vereiste kennis is misschien wel beschik-baar, maar bevindt zich grotendeels in handen van particuliere bedrijven of semi-openbare instellingen (zoals universiteiten) en is zeker niet voorbehouden aan een centrale instantie. Ook de manipulatieve technieken die overheden door eigen on-derzoek ontwikkelen (bijvoorbeeld voor militaire doeleinden) komen na verloop van tijd meestal in particuliere handen te-recht. Mocht de overheid zulke kennis willen monopoliseren, dan zouden die bur-gers waarschijnlijk massaal in opstand ko-men. Het gevaar dat de moderne burger door een maatschappelijke spreiding van specialistische kennis -geheel in overeen-stemming met de 'democratie van de markt' - de macht over zichzelf kwijtraakt, zou wel eens veel groter kunnen zijn.

ZACHTE DICTATUUR

De eerste die dit 'democratisch' misbruik van kennis voorzag - en wel meer dan honderdvijftig jaar geleden- was de Franse jurist Alexis de Tocqueville. Aan het eind van zijn tweedelige studie De la Démocratie en Amérique wijdde hij een hoofdstuk aan de vraag 'Welke vorm van despotisme de democratieën moeten vrezen'. Daarin schilderde hij het tafereel van een quasi-egalitaire samenleving van onmondige bur-gers: 'Ik zie een enorme menigte van gelijk-soortige en gelijke mensen die zich op zichzelf hebben teruggetrokken om zich aan kleine en vulgaire genoegens over te geven. ( ... ) Daarboven verheft zich een reusachtige en beschermende macht die zich ermee belast hun genoegens veilig te stellen en over hun lot te waken. Hij is absoluut, gedetailleerd, regelmatig, voor-uitziend en zacht. Hij zou op een vaderlijke macht gelijken als hij, zoals deze, zich ten doel stelde de mensen op de volwassen leeftijd voor te bereiden; maar hij wil hen integendeel alleen maar onherroepelijk aan

van geschoolde

en

zelfverklaarde

deskundigen die

wetenschappelijke,

statistische

en

persoonsgegevens

combineren

om ons

gedrag

te

meten,

te

controleren

en

liefst

te

manipuleren

hun kindertijd binden.( ... ) Zo maakt hij elke dag het gebruik van de vrije wil zinlozer en zeldzamer; beperkt hij de uitoefening van de vrije wil tot een steeds kleinere ruimte, en ontneemt iedere burger beetje bij beet-je de macht over zichzelf. Hij breidt zijn armen over de hele samenleving uit; hij bedekt haar met een raster van gecompli-ceerde, minutieuze en uniforme regeltjes. Hij breekt de wil van de mensen niet, maar verzwakt, plooit, stuurt hun wil.' Bij Tocqueville is het de staat die zich over de willoze burger ontfermt, maar het zou evengoed een kaste van particuliere of semi-overheidsexperts kunnen zijn die deze 'zachte' dictatuur vestigt. De Spaanse filosoof Ortega Y Gasset heeft in zijn

Opstand der Horden het portret van de

moderne specialist getekend, waarin hij de nadruk legde op diens fatale neiging tot expansie buiten zijn vakgebied: 'Hij is geen geleerde, want hij is volkomen onkundig van alles wat niet binnen zijn speciaal ter-rein valt; ook is hij geen onwetende, want hij is 'een man van de wetenschap' en hij kent zijn brokstukje van het heelal heel goed. Wij zullen dus moeten zeggen dat hij een onwetende-geleerde is, en dit is een buitengewoon ernstig iets, want het houdt in dat hij iemand is die zich in alle vraagstuk-ken waarvan hij niets weet, zal gedragen, niet als een onwetende, maar met al de aanmatiging van iemand die op zijn eigen gebied een geleerde is.( ... ) In de politiek, de kunst, de maatschappelijke gebruiken, de andere wetenschappen zal hij zich gedra-gen als een natuurmens, als een onweten-de, maar hij zal dit doen met zelfverzekerd-heid en met aanmatiging, zonder te willen horen - en dit is het paradoxale - van specialisten in deze aangelegenheden. De beschaving onzer dagen, die hem tot een specialist maakte, heeft hem ook

herme-de Helling- jaargang 7- nummer 4- winter '94-'95

tisch afgesloten, en heeft hem binnen zijn beperktheid tevreden doen zijn. Doch dit innerlijk gevoel van zijn terrein te beheer-sen en van bijzondere waarde te zijn, zal hem er ook toe brengen daarbuiten zeg-genschap te willen hebben.'

De mens zal in de toekomst in hoge mate transparant zijn. Hij zal voor zijn mede-mens, overheid en bedrijfsleven steeds minder persoonlijke, politieke en economi-sche kenmerken en eigenschappen te ver-bergen hebben. Talloze personen en instel-lingen zullen zich erop toeleggen om zijn motieven in kaart te brengen, zijn gedrag steeds zorgvuldiger te sturen of zelfs een deel van zijn identiteit te vormen door middel van human engeneering. Daarbij zul-len ze elkaar soms aanvulzul-len en soms tegenwerken, in overeenstemming met de 'democratie ~an de markt'. Het zal openlijk gebeuren, met de beste bedoelingen en voorzien van elke denkbare democratische legitimatie. En toch is die samenleving in de eigenlijke zin van het woord totalitair: de spontane relaties tussen mensen worden vervangen door van buitenaf opgelegde verbanden, gebaseerd op wat de ene mens over de ander meent te weten. T

(9)

HET

KAPITAAL

Niets is meer

zoals het was

e econom1sche oplevrng van het afgelopen jaar heeft niet voor iedereen hetzelfde betekend. Wie zonder werk zat, maakte nog steeds we1nig kans om weer aan de slag te komen, of maakte z1ch zorgen over de hoogte van zijn of haar uit kering, en waarschijnlijk allebei. Werknemers wachtten met schrik en beven af of ZIJ er brJ de volgende reorgani-satie u1t zouden vliegen. Ondernemers zagen tot hun genoegen dat de vraag weer aantrok, maar tot hun verdriet dat de concurrentie steeds moordender werd. En beleggers zaten aan Teletekst ge kil

iis-ter-d om te zien wat de rente nu toch deed.

Het heeft allemaal met elkaar te maken, en het verleden blijkt wer-nlg houvast te geven. Op grond van ervar·ing zou Je mogen aanne-men dat als de economie net u1t een recessie komt, zoals dit jaar het geval was, bedriJVen hun omzet en winst zien groeien en weer personeel aannemen al was het maar· omdat ze dat 1n de magere Jar-en hebben Uitgesteld, of teveel mensen hebben ontslagen. Oe overheid hoeft niet meer zo fanat1ek te bezuinigen omdat er meer belastinggeld brnnenkomt terwijl er minder mensen een Uitkering nodig hebben. Maar omdat de lonen en prijzen nog nauwelijks stij-gen, bliJft de rente voorlopig laag.

Dat er allemaal we1nig van klopt, komt doordat de economie ingrij-pend verandert. Misschien wel net zo ingrijingrij-pend als in de achttiende eeuw, toen de agrarische maatschappij veranderde 1n de industriële samenleving. We hebben tegenwoordig n1et meer alleen te maken met wat er in Nederland (en in de naaste omgeving) gebeurt, maar met de hele wereld. Dat rs vooral het gevolg van allerlei technische ontwikkelingen, zoals op het gebied van transport, commun1cat1e en 1nformat1ca. Het heeft natuurlijk ook te maken met de Europese Un1e en de GA TI -akkoorden over vriJhandel, maar die ziJn eerder het gevolg dan de oorzaak. Dank ZIJ de techniek en de communiea-tle kunnen ontwikkelingslanden die nog niet zo lang geleden arm en geïsoleerd waren, nu een heleboel produl<ten net zo goed maken als wij, maar veel goedkoper omdat de lonen en andere kosten, en de belast1ngen. er lager- ziJn dan hier-.

D1e n1euwe concurrentie dw1ngt bedrijven u1t alle macht hun kost-PriJS te verlagen. Daarom gaan de r-eor-ganisaties ondanks de hogere omzetten gewoon door en leiden de hoger-e winsten niet tot hoge-r-e investenngen en meer werk. Dat gebeurt wel 1n landen waar bedriJVen goedkoper kunnen produceren en 1n Azië, Latijns Amen-ka en Oost-Europa worden miljarden geïnvesteerd, in fabneken maar ook 1n elektriCiteitscentrales, wegen, vliegvelden, havens, tele-foonnetten en al die andere zaken die nodig ZIJn om een moderne Industrie te kunnen laten dr·aa1en.

Daardoor neemt internationaal de vr-aag naar· kap1taal fors toe, en dat stuwt de rente omhoog -- ook al omdat bedriJVen daar· meestal

hogere wrnsten kunnen maken dan hrer. De overheden moet dus ook meer rente betalen over de staatsschuld, die extra was opgelo-pen door de recessre. En omdat een hogere belastrngdruk voor bedrijven een extra reden kan ZIJn om het hrer voor geZien te hou-den, wordt nu nog harder bezurnigd.

We kunnen onze banen en gemeenschapsvoorzieningen niet red-den door de grenzen te slurten voor goedkope importen en de export van kapitaal aan banden te leggen. Op den duur zouden we dan net zo onderontwikkeld worden als de nieuwe groeilanden toen die nog gésoleerd waren. Misschien lijkt dat wel wat: geen vervuilrng en geen files meer. Maar waarschiJnliJk ZIJn er dan ook geen medrcijnen en geen uitkeringen meer. Net als de nreuwe groeilanden danken wij onze welvaart vooral aan de handel met het burtenland. En door de schreeuwende behoefte van de nreuwe groeilanden aan infrastructuur, machines, kennis en al die dingen die wij vanzelfsprekend vinden maar die daar nog luxe ziJn, zullen Chi-na, Indonesië, India, Brazilrë, Mexico en Rusland, anders dan bijvoor-beeld Japan, voorloprg meer rnvoeren dan uitvoeren. Onze export, en onze welvaart, wordt steeds afhankelijker van de hunne. Er is óók een morele reden waarom we het nret kunnen maken onze grenzen te slurten. Nederland is trots op zijn ruimhartige op-stellrng ten aanzien van de Derde Wereld. Maar al die ontwrkke-lingshulp (ook die van instellingen als de Wereldbank) heeft wernig geholpen. Oe landen die ons advies opvolgden en zich toelegden op de eigen behoeften, bleven achter. Maar in de landen dre pro-dukten grngen maken die wij graag kopen, en waar westerse bedriJ-ven grngen rnvesteren, is de welvaart sterk gestegen -en het meest gelijk verdeeld over de bevolking. Als we nu hun produkten weren en ze ons kaprtaal onthouden, geven we daarmee te kennen dat ontwikkelingshulp net zoiets is als de lrefdadrgherd van de negentren-de-eeuwse kaprtalisten: de stakkers mogen de kru1mels hebben die van miJn tafel vallen, maar ze moeten geen praatjes krijgen. T

Ed Lof

Ed Lo(1s economisch JOUrnalist HIJ publiceert regelmatig 1n lntermed1mr en HP/De TiJd

Het Kapitaal is de nieuwe financieel-economische rubriek van de Helling de Helling- jaargang 7-nummer 4- winter '94-'95

I

i'

(10)

I, i

I'

I

Sober

en

in stilte is de landelijke welzijnspolitiek

ten

grave gedragen. Niet dat

daarmee de

werksoort is afgeschaft.

Op

bescheiden schaal bloeit nu de

republiek der welzijnsprojecten. Toch blijft de Haagse politiek nota,s

afscheiden. Een kritische analyse van het nut daarvan.

Erica Te rpstra

10

en de opmars van

de

grote honden

De avond was al een paar uur op streek toen de Nijmeegse onderzoeker Terpstra plotseling met een interessante observatie op de proppen kwam. Nadat hij tijdens een publiek debat over het plaatselijk welzijns-beleid in Nijmegen de tachtig aanwezigen een treurigstemmende litanie over de des-integratie van oude buurten had voorge-schoteld, eindigde hij zijn betoog met de constatering dat hem tijdens zijn onder-zoek in deze buurten was opgevallen dat steeds meer mensen een steeds grotere hond nemen. De wet van Terpstra luidde die avond: hoe groter de verloedering van de buurt, hoe groter de honden. Het toeval wil dat op dezelfde november-dag dat Terpstra zijn wet wereldkundig maakte zijn naamgenoot, staatssecretaris Erica Terpstra, haar eerste Welzijnsnota in conceptvorm naar buiten bracht. In deze nota zet de staatssecretaris haar beleids-uitgangspunten en beleidsprioriteiten voor de komende vier jaar uiteen. Opzienbarend is de nota niet. Veel van wat nu onder haar naam is verschenen, had ook door haar voorgangster Hedy d'Ancona opgeschre-ven kunnen worden. Het is het bekende verhaal waarin de burger centraal staat die

zichzelf moet zien te redden en daarbij alleen in uiterste instantie een (tijdelijk) steuntje in de rug moet krijgen van wel-zijnsvoorzieningen.

De nota is ouderwets kritisch over instel-lingen in de welzijnssector die teveel 'zor-gen voor' en te weinig 'zor'zor-gen dat'. Als we even afzien van Terpstra's voorkeur voor sport, dan is het welzijnsbeleid van de centrale overheid de komende vier jaar hetzelfde als de tien jaar ervoor: zo weinig mogelijk door de overheid (lees voorzie-ningen en professionals) en zoveel mogelijk door de burgers zèlf. Dat alles keurig samengeperst in de titel van Terpstra's eerste politieke werkstuk als staatssecre-taris: Naar eigen vermogen.

Nu zullen er weinigen zijn die struikelen over deze Welzijnsnota. Feitelijk gaat het immers om een beleidsterrein waar het ministerie van VWS nauwelijks meer wat over te zeggen heeft. De voorzieningen zijn immers gedecentraliseerd naar de gemeen-ten en wat voor VWS rest, is landelijke signalering en 'aansturing' van nieuwe

ont-de Helling- jaargang 7- nummer 4-winter '94-'95

wikkelingen. Een breed maatschappelijk debat valt dus niet te verwachten over Terpstra's werkstuk. De schermutselingen blijven vermoedelijk beperkt tot een hand-vol Kamerleden en een besloten discussie-bijeenkomst in het Amsterdams politiek-culturele centrum de Balie.

Dat is jammer. De vraag of het aanlijnen van steeds grotere honden niet een treffend voorbeeld is van hoe mensen zich anno 1994 in de openbare ruimte 'naar eigen vermogen' staande houden, verdient het niet om onbeantwoord te blijven. Juist het contrast tussen de wet van de onderzoe-ker Te rpstra en de retoriek van de politica Terpstra maakt duidelijk dat de beleidstaal die geproduceerd wordt om de rauwe sociale werkelijkheid in de Nederlandse steden te sturen haar doel in toenemende mate voorbij schiet.

(11)

geldt dat niet voor de taal waarin gemeen-ten hun beleid giegemeen-ten.

In maart van dit jaar bracht het ministerie van (toen nog) WVC het rapport Trends in stedelijk welzijn uit, waarin verslag wordt

gedaan van een onderzoek naar het wel-zijnsbeleid in een dertigtal grote steden. Wie daarbij verwacht dat de steden op hun eigen creatieve wijze invulling zouden ge-ven aan hun autonomie komt bedrogen uit. In weerwil van de decentralisatie komen de onderzoekers tot de conclusie dat er zelfs sprake is van een 'grotere mate van onder-linge vergelijkbaarheid in ideologie en be-leid dan in vroeger jaren tussen gemeenten het geval was'. En om dat nog eens te onderstrepen, schetsen de onderzoekers een soort ideaaltypische stedelijke wel-zijnsbeleidsnota die van Purmerend tot Helmond toepasbaar is.

Erica Terpstra zal daar zeker tevreden over zijn. Want veel van haar noties over 'acties en zelfstandig burgerschap die in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de burger zelf is' echoën op deze wijze door tot in Groningen en Maastricht. Het wantrouwen tegen oververzorgende in-stellingen en professionals, en het beroep op zelfredzaamheid van burgers krijgen aldus iets universeels. Het is namelijk in hoge mate politiek correct om een welzijn-sparagraaf van college-programma met deze bespiegelingen te openen.

Het probleem is echter dat in die taal de werkelijkheid zoek is. Met de officiële wel-zijnsbeleidstaal baan je je geen weg door de oude buurten. Het referentiekader van het welzijnsbeleid is geen kompas voor profes-sionele interventies. Het spreekt niet tot de verbeelding en het bewerkstelligt geen creativiteit die nodig is om op de 'werk-vloer van de samenleving' aan de slag te gaan. Het representeert een langzaam maar zeker geheel op zichzelf staande we-reld waarin instellingsfunctionarissen, wel-zijnsambtenaren en politici elkaar hebben opgesloten, waarin ze elkaar met een aan de markt ontleend modern jargon over produkten, efficiëntie, effecten en doelma-tigheid bezighouden. Daarbij lijken het waarom en het waartoe er vaak nauwelijks meer toe te doen.

Natuurlijk, de problemen worden niet ont-kend. Overal staan de werkloosheid en het activerend welzijnswerk, de desintegratie en het buurtbeheer, de migranten en de multiculturele samenleving, de jongeren en de overlast, de ouderen en de vereenza-ming op de agenda, maar deze problemen worden in de gangbare welzijnsretoriek opgevoerd als clichés, als verplichte figuren

foto: W1m Oskom!HH

die zonder enige inspiratie moeten worden afgewerkt. Het is een taal zonder ziel, zonder overtuiging.

Dat wil overigens geenszins zeggen dat de overtuiging, de bezieling uit het welzijns-werk, of beter uit het werken aan 'het sociale', verdwenen is. Integendeel, zij steekt juist weer de kop op. In, naast en rondom de institutionele sfeer van het lokale welzijnswerk is de laatste jaren een ongeordende sfeer van losse projecten ontstaan die uitblinken in concreetheid, directheid, doortastendheid en originali-teit. Het gaat dan om het opzetten van een crèche in een verzorgingstehuis voor ouderen, zoals ondermeer in Leeuwarden is gedaan. Het gaat om het creëren van flexibele arbeidspool voor werkloze onge-schoolde jongeren, waaruit bedrijven jon-geren kunnen oproepen, zoals in Rotter-dam gebeurt. Het gaat om het 'opzoome-ren' van de straat door bewoners die daarvoor in extra overheidsaandacht be-taald worden. Het gaat om T-teams die

de Helling- jaargang 7- nummer 4- winter '94-'95

zwerfjongeren energiek weer op het goede spoor zetten. Het gaat om bemoeizorg voor uitbehandelde chronisch-psychiatri-sche patiënten.

Er is, kortom, een keur van initiatieven te benoemen die als gemeenschappelijk ken-merk hebben dat ze ontsnappen aan de clichés van het welzijnsbeleid. In plaats van zich te voegen naar de taal van een terug-tredende overheid die zichzelf pas in laat-ste instantie opwerpt als vangnet, trekken werkers als ware projectontwikkelaars erop uit. Ze halen mensen bij elkaar, zoe-ken ze op, nemen ze mee en proberen aldus door het combineren van belangen en mogelijkheden onverwachte verbindin-gen tussen mensen en instanties te be-werkstelligen. En zo'n verbinding blinkt uit in concreetheid. Zij levert werk op, of een schoonmaakactie, of betere verlichting, of meer politie-surveillance. Okay, die nieuwe project-cultuur is niet revolutionair, maar er wordt iets nieuws zichtbaar.

Er is onderhuids en ongearticuleerd -sprake van een tegenbeweging die energiek aan de slag is om de overheid weer terug te brengen op de werkvloer van de

(12)

I' i. 1', .I (advertentie)

Jeugdcultuur

Een actuele geschiedenis

Jacques Janssen

Bestellen

Stuur voor uw bestelling onderstaande bon in een portvrije envelop aan lnfolio B.V., Antwoordnr. 16010, 2501 VE Den Haag. Telefonisch 070-381 99 00, per fax 070-333 83 99. Ook verkrijgbaar via de boekhandel. Prijzen incl. BTW en excl. verzendkosten; wijzigingen voorbehouden. Distributie en facturering van de uitgaven van Uitgeverij De Tijdstroom geschiedt door lnfolio B.V.

Elke tijd heeft zijn eigen nozems, provo's en muziek

Jongeren zoeken een eigen wereld, los van die van volwassenen en

soms haaks daarop.

Ze onderscheiden zich met eigen kleding, nieuwe woorden,

onbe-grijpelijke muziek en opvallende gedragingen. Bepaalde varianten

komen telkens weer terug: nozems, provo's en activisten, meelopers

en achterblijvers. De jeugdtijd is een leerproces. Voor de één een

blijvend trauma, voor de ander een blijvende bron van nostalgie.

Studentencorpora, Jim Morrison, voetbalvandalisme

Voor jongeren is het leven nieuw. Zij gaan er met meer risico en lef

tegenaan met alle gevolgen van dien. Dit maakt jeugdcultuur altijd

weer boeiend en hoewel een en ander snel tot het verleden behoort,

blijft het toch actueel.

Jacques Janssen geeft in het boek 'Jeugdcultuur' in negen

hoofd-stukken een gevarieerd beeld van de Westerse jeugdcultuur.

De hoofdstukken gaan over geschiedenis, kleding als totem,

criminaliteit, nozems, studenten, muziek, identiteit, studentencorpora,

homologie. Van alles komt ter sprake. U leest over padvinders en

scouts. Een indruk van ontgroeningsrituelen. De verering van

Jim Morrison. De verhoudingen tussen groeperingen die onder

verzamelnamen vallen als punk, kak, disco, hardrock en alternatief.

Kortom, een zeer interessant boek om te lezen als u veel met

de jeugd in aanraking komt.

ISBN 90 352 1519 2, eerste editie, 270 pag,

f

49,-e

b

o

n

dv. jeugdcultuur

B

e s

t

Levert u mij

l l

Uitgeverij De Tijdstroom B.V.

Postbus 19135

3501 DC Utrecht

Telefoon 030-58 69 00

D

rechtstreeks

D

via boekhandel

__ ex. Jeugdcultuur

à

f

49,-Organisatie _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

_

T.a.v. _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ m/v

Adres

Postcode

Datum

-Plaats _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _

_

Handtekening

w :r:

(13)

ving, die uit is op aanwezigheid op die plaatsen waar het schuurt, knarst en piept, die de overheid weer gezicht geeft in situa-ties waar mensen anders aan hun lot wor-den overgelaten. Deze tegenbeweging doortrekt talloze institutionele sferen, er zijn politie-functionarissen in actief, mede-werkers van woningcorporaties, opbouw-werkers, medewerkers van de arbeids-voorziening. Maar tegelijk is de tegenbewe-ging opgesloten in een republiek van pro-jecten, een landstreek die zich in de perife-rie van het koninkrijk der instituties be-vindt en door de officiële welzijnsbeleids-retoriek ook keurig op gepaste afstand wordt gehouden.

Terpstra's welzijnsnota Naar eigen vermo-gen is ten opzichte van deze ontwikkeling buitengewoon contraproduktief. Waar steeds meer werkers in de sfeer van het sociale werken aan het herstel van de aanwezigheid en zichtbaarheid van de overheid, blijft de rijksoverheid hetzelfde deuntje fluiten van de terugtredende over-heid, een overheid-op-afstand die de zelf-redzaamheid van de burgers koestert. Dat de dagelijkse realiteit van desintegratie en uiteenrafeling van buurten en straten om een aanwezige overheid vraagt die in het ontstane sociale en culturele vacuüm in staat is om nood- en dwarsverbanden te leggen, wil maar niet tot het bestuurlijke bewustzijn doordringen. De tegenbewe-ging van de nieuwe architecten van het sociale heeft de paarse wind niet in haar zeilen gekregen en zal vooralsnog - met hier en daar een lokale opklaring- in haar projecten-republiek moeten voortmodde-ren.

De opmars van de grote honden zal daarom voorlopig nog wel even doorgaan. T

Jos van der Lans

Oe laatste D1sney-film. The Lron Kmg. is er één over h1ërarch1ën. Dat is al meteen dui-delijk. Het koninklijke echtpaar Leeuw pre-senteert vlak na aanvang van de film de welp hunner l1efde aan de rest van de die-renschaar, en van giraffe tot hert, van gnoe tot neushoornvogel: allen bu1gen voor het Koningskind.

En 1n de zaal was iedereen eventjes stil. Dat was een hele prestatie van de firma Disney, want eerder kwetterde redereen er akel1g op los. Het was namelijk

woensdagmiddagkindertjesschoolvrij (zodat miJil vnendin en ik slechts met moeite kaart-JeS hadden kunnen bemacht1gen en op de eerste rij waren beland; we moesten onge-veer verticaal k1jken om nog 1ets van het doek te kunnen zien), de film was niet na-gesynchroniseerd en de meeste kinderen spraken geen Engels, noch konden ze lezen. Maar het toen het dierenriJk en mosse boog, waren ze allemaal stil.

Macht is rmposant. Dat bleek u1t alles. Zelfs het wéér was op de hand van de ware ko-ning: zodra een valse pretendent zrch op de rots hees en het koningschap ope1ste, be-trok de lucht onmiddellijk en h1eld het niet meer op met regenen. Pas toen de inmid-dels opgegroe1de pup zijn rots terugroofde, klaarde het weer op en w1lden de stru1ken weer blad dragen.

Disneys natuur kent haar eigen wetten: die van de kring des levens. Met een lied, opge-bouwd rond die tekst, beg1nt en eindrgt de film. Oe levenskring herhaalt zich rn de tijd (aan het e1nd van de film presenteert de nieuwe leeuwekonrng de nieuwe welp aan het volk, dat als vanouds buigt) en dient tevens als metafoor voor de voedselkettrng. Pappa Koningleeuw legt het principe uit aan zijn niet-begrijpende zoon: 'Oe oude konin-gen bevinden zich in de hemel, boven ons. 's Nachts kun Je ze zren.' Waarop hiJ uitlegt hoe de dode kon1ngen de rechtvaardigheid bewaken en de moed der regerende konin-gen voeden. Maar hoe zit het dan met de dood, vraagt de koningswelp, leeuwen moorden toch? 'WiJ eten de gnoe, maar als wij sterven, worden we het gras waarmee later de gnoe zich voedt.' Zoonlief kn1kt met verbaasde ogen; aah, z1t het zol Hij snapte het al niet, hoe Je rechtvaardrg kon ZIJn en toch zonder gewetenswroeging kon doden: een dier opeten is slechts een va-riant op hen voeden. Waarmee het aloude motto 'eet of wordt gegeten' behendig wordt verbasterd tot 'wordt gegeten' en de leeuwen een urtzondenngspos1tie krijgen toebedeeld, want leeuwen worden niet gegeten, ze verteren kennelijk vanzelf als ze zomaar dood neervallen.

'Whot's eotin' yo?' vraagt iemand aan de leeuwenpnns die in een pestbui rs. 'Nothrng', antwoordt een ander, die het

de Helling-jaargang 7-nummer 4-winter '94-'95

principe van de levenskring Uitstekend door-heeft, 'he's on

top

of the food choin.' Wreed wordt deze rust1ge eeuwigdurende c1rkel die geen cirkel is, doorbroken. Oe broer van de koning, die zich uit de rij van pretendenten gestoten weet wanneer het kon1ngskind Simba is geboren, beraamt sno-de plannen. En zoals dat hoort in tekenfilms brengt het Kwaad firnk wat leven 1n de brouwerij. Wat zou de wereld saai ziJn zon-der booswichten! Oe slechtenk Scar - zo heet de broer, hij heeft de stem van jeremy Irons - schm1ert, hij spint intriges, hij l1egt en bedriegt, hiJ lijmt en hrJ slijmt, zijn stem vloeit als honing en ziJn woorden lopen over van de bon mots en wise-cracks. HIJ heeft lak aan elke moraal en hengelt naar de troon. Die h1j ook bemachtigt.

je zou verwachten dat d1e kinderen st1lvallen biJ zoveel valsheid, dat ze als gebiologeerde koniJntjes aan de lippen van Scar zouden hangen, dat ze partiJ zouden kiezen - maar nee. Rumoer. Geknisper van popcorn. Ge-stamp op de vloer. Knjgertje spelen. Er dwars doorheen praten. En geen corrige-rend optredende ouders te bekennen. Scar vermoordt de Koning en jaagt diens zoon Sim ba op de vlucht. Pas na jaren wordt Simba door ziJn halfvergeten leeuwe-vriendin Nala teruggevonden en zij spoort hem aan ziJn rechtmatige plaats op te e1sen. Simba aarzelt. Hij durft niet goed.

Er is een prachtrge liefdesscène tussen Sim-ba en Nala, Nala dre hem steeds uitdaagt en brJ elk potje stoeren van hem wint. 'Pinned youl' roept ze plagend, wanneer Simba rug-gelings is gevloerd en ZIJ haar voorpoot als teken van triomf op ziJn nek zet. 'Prnned youl' De kinderen bleven doorketen. Het rumoer in de zaal zwol weer aan toen Sim ba zichzelf tot de orde riep en met Na-la's hulp orde op zaken grng stellen. Simba vecht met Scar, hij wint en bestijgt zijn troon. In de volgende scène zien we hoe Simba en Nala hun welp aan hun volk presenteren. Het volk boog. Oe zaal zucht-te.

Volgens mij waren ze te JOng voor Disney.

Karin Spaink

(14)

i'

I'

I

!

I

Het

einde

van de

standaardstaat

Burgers en verzorgingsstaat vervreemden van elkaar.

14

Steeds

minder kopen we voor de zekerheid en de

zorg die we ambtshalve krijgen aangeboden.

Intussen blijft links zich vastbijten in het

collectivisme. Het kan anders. Een optimistisch

artikel over hoe de klooftussen vraag en aanbod

gedicht kan worden.

de Helling- jaargang 7- nummer 4- winter '94-'95

Eén van Neerlands grotere verzekeraars heeft een commercial waarin een leuk kind met een bordje met beschuit met muisjes door de gang loopt, richting de kamer waarin zijn nieuwe broertje of zusje in de wieg ligt. We zien hoe het kind een spoor van muisjes achterlaat, terwijl we luisteren naar de tekst: 'kijk, dat willen we nu graag verzekeren'.

We begrijpen allemaal dat het hier om een verzekering gaat waarin de gezinsrelaties beschermd worden. In dit geval gaat het om een ziektekostenverzekering, maar het had ook kunnen gaan om een verzekering voor gezinszorg of voor ondersteuning bij het overlijden van één van de ouders. Tegelijkertijd geeft de commercial duidelijk aan dat bepaalde zaken zich onttrekken aan de formele regels van een verzekering. De zin 'kijk, dat willen we nu graag verzekeren' zegt ook 'jammer, maar dit prille gezins-geluk kunnen we niet verzekeren.' Men kan zich voor de gevolgen van calamiteiten verzekeren, maar niet voor de calamiteit

zèlf Men kan zich evenmin verzekeren

(15)

foto.· Bob Bronshoff/HH

In het beste geval zal een aantal kosten worden gedekt dat gemaakt wordt als gevolg van de veranderde omstandigheden. De consequenties van het feit dat pa werk-loos is, worden gedekt via collectieve ver-zekeringen die hem recht geven op een werkloosheidsuitkering. Werkloosheid wordt beschouwd als een sociaal risico waaraan men zelf geen schuld heeft. De consequenties van het feit dat hij er met een ander vandoor gaat- echtscheiding-worden doorgaans niet gedekt, maar hij kan wel verplicht worden tot het betalen van alimentatie voor zijn vrouw en kinde-ren. Een 'echtscheidingsverzekering', die de gevolgen van een mislukt huwelijk ver-zekert, bestaat niet. De sociale gevolgen van het feit dat ma aan de pillen is, zijn niet verzekerbaar, maar medische en psychia-trische kosten kunnen geheel of gedeelte-lijk betaald worden via een particuliere ziektekostenverzekering of het zieken-fonds. Wellicht dat er tijdelijk recht bestaat op gezinszorg, wanneer haar situatie zo ernstig is dat ze haar kinderen niet meer kan verzorgen. De medische en psychia-trische kosten gemoeid met haar genezing, kunnen geheel of gedeeltelijk worden ver-goed door de ziektekostenverzekering. Het feit dat het oudste kind een egoïstische

woesteling is geworden, die andere kinde-ren uit de buurt verwondt en een bal door de ruit van de buren trapt, kunnen gedekt worden door een aansprakelijkheidsverze-kering, maar de burenruzies die als gevolg van de baldadigheid kunnen ontstaan zijn niet verzekerd. De ziektekosten tenslotte die gemoeid zijn met de toekomstige operaties van de baby zullen te zijner tijd via de ziektekostenverzekering worden ge-dekt, maar het mogelijke gebrek aan levensvreugde dat ontstaat door de blij-vende handicap niet.

RISICO'S

Vragen over reikwijdte, organisatie en betaling

van de verzekering van sociale risico's vormen dus een belangrijk element in actu-ele discussies over individualisering en verzorgingsstaat. De geschetste situaties laten zien dat niet alle risico's in ons leven verzekerd kunnen worden, en voorzover ze wèl verzekerd kunnen worden, dat dit op verschillende manieren kan gebeuren. Zo is er een verschil tussen sociale en individuele risico's, tussen verzekerbare en onverzekerbare risico's. De grens tussen wat verzekerbaar is en wat niet, is nu eenmaal moeilijk te trekken. Ook de vraag of iets collectief verzekerd moet worden

de Helling- jaargang 7-nummer 4- winter '94-'95

of individueel is arbitrair. De grens tussen beide vormen staat niet vast en is onder-werp van discussie.

Een tweede belangrijk element is de relatie

tussen arbeid en zorg. Het traditionele

kostwinners-verzorgersmodel, dat in de jaren vijftig en zestig aan de basis van de verzorgingsstaat lag, is sterk aan erosie onderhevig. Vrouwen zijn steeds minder tot zelfopoffering bereid in ruil voor bescherming via hun echtgenoot/kostwin-ner. Ze hebben ook steeds minder tijd voor onbetaalde-zorgtaken, naarmate steeds meer van hen wordt verwacht dat ze voorzien in hun eigen inkomen en deel-nemen aan de betaalde-arbeidsmarkt. Daar staat natuurlijk tegenover dat mannen meer tijd aan zorgtaken zijn gaan besteden, maar dat gaat niet gelijk op met de toename van betaalde arbeid door vrouwen. Man-nen gaan, wanneer hun partner werkt, weliswaar meer doen aan het huishouden en verzorging van kinderen, maar dat ge-beurt nog altijd mondjesmaat. Onder in-vloed van vergrijzing zal de zorgbehoefte van ouderen toenemen, terwijl de traditio-nele hulp van 'de oudste dochter' steeds minder vanzelfsprekend wordt. De relatie tussen onbetaalde zorg en betaalde arbeid, die het kostwinners-verzorgersmodel

(16)

---

...

---~---~

16

Het

uitgangspunt van

pliceerde, is kortom niet meer vanzelfspre-kend. Hoe moet, in een veranderende wereld waarin steeds meer mensen betaal-de arbeid en zorg combineren, een arbeids-markt- en inkomensbeleid eruit zien? Hoe sluiten sociale-zekerheidsregelingen en zorgvoorzieningen bij een eventuele be-leidsomslag in deze richting aan?

Een derde element in discussies over individualisering en verzorgingsstaat is de ontstane pluriformiteit in leefvormen en de opkomst van het beleidsprincipe van de gelijke behandelingtussen zowel mannen als vrouwen als tussen gezin en andere samen-levingsverbanden. De afgelopen decennia groeide het aantal alleenstaanden, deels door verweduwing, maar voor een belang-rijk deel ook door echtscheiding, uitgestel-de of afgesteluitgestel-de huwelijkskeuze of door bewust alleen te blijven wonen. Tegelijker-tijd is er een toename van buitenhuwelijkse heterorelaties. Samenwonen is al net zo gewoon als vroeger trouwen was, terwijl op het aangaan van een relatie waarvoor een formele huwelijkse staat niet mogelijk is, zoals bij homoseksuele en lesbische relaties, geen taboe meer rust. Voor deze groepen is weliswaar een aantal alterna-tieven ontstaan, variërend van een samenlevingscontract tot het homohuwe-lijk, maar zij hebben lang niet in alle gevallen dezelfde betekenis als een formeel huwe-lijk. Voor adoptie bijvoorbeeld geldt nog steeds als voorwaarde dat men getrouwd moet zijn.

SCHIJNKEUZE

Beter dan te spreken van individualisering, alsof het om een rechtlijnige ontwikkeling zou gaan, waarin mensen kiezen voor zich-zelf en voor eigen zich-zelfstandigheid ten koste van oude patronen, lijkt het me deze ont-wikkelingen samen te vatten onder de noemer van toenemende pluriformiteit. Die pluriformiteit doet zich voor op twee niveaus, op micro- en macro-niveau. Op micro-niveau binnen één mensenleven: men kan in theorie in één leven een heel scala aan relatiepatronen doorlopen, varirend van alleenwonen, trouwen en scheiden tot samenwonen. Ook zorg- en arbeidspa-tronen zijn aan verandering onderhevig. Evenmin als een huwelijk nog vanzelfspre-kend een leven lang meer duurt, zo werkt men ook steeds minder tot de pensioenge-rechtigde leeftijd voor één en dezelfde baas.

Het patroon van toenemende pluriformi-teit doet zich ook voor op macro-niveau: de samenleving als geheellaat een variëteit aan wensen en verlangens ten aanzien van leefvormen zien, variërend van het tradi-tionele huwelijksmodel tot een levenswijze met vele wisselende contacten.

sociaal beleid

zou het

respecteren van

maatschappelijke

pluriformiteit

moeten

zijn

Die pluriformiteit maakt het moeilijk een duidelijke keuze voor beleid in een bepaal-de richting uit te spreken. Het traditionele kostwinners-verzorgersmodel, waarin een huwelijk een leven lang geacht werd te duren, heeft weliswaar zijn absolute domi-nantie verloren, maar het is onwaar-schijnlijk dat een perfect symmetrisch model, waarin beide partners de taken precies gelijk verdelen, hiervoor massaal in de plaats komt. Er is kortom geen simpel en dominant model dat als mal voor sociaal beleid kan dienen.

In het emancipatiebeleid wordt reeds lange tijd in mooie frasen gesproken over 'keuze-vrijheid' als het om relatievormen gaat, maar bij de vormgeving van beleid komt men telkenmale toch steeds voor een di-lemma te staan. Beleid, bijvoorbeeld in de sociale zekerheid dat is afgestemd op het traditionele kostwinnners-verzorgersmo-del, is discriminerend voor mensen die de verantwoordelijkheid voor zowel arbeid als zorg fifty-fifty willen verdelen, terwijl beleid dat betaalde arbeid voor vrouwen stimuleert, gemakkelijk discrimineert naar het traditionele model. Desalniettemin wordt vaak een voorkeur voor de laatste optie uitgesproken, omdat ervan uitgegaan wordt dat in de politiek nu eenmaal een keuze voor een bepaald type beleid ge-maakt moet worden.

We hebben hier echter te maken met een schijnkeuze. Enerzijds omdat onduidelijk is waarom mensen in de vormgeving van hun eigen leven niet zouden mogen kiezen voor een traditioneel model en anderzijds om-dat een bevoordeling van het kostwinners-model een keuze voor het 'stelletjes-den-ken' betekent waardoor problemen van alleenstaanden en één-oudergezinnen moeilijk te benoemen zijn. Beleid kan dus simpelweg niet exclusief op één bepaald model worden afgestemd. In plaats daarvan zou het startpunt van overheidsbeleid de erkenning van maatschappelijke pluriformi-teit moeten zijn, zowel op macro- als op microniveau. De vraag is alleen: hoe? Hoe kan men, binnen bepaalde grenzen, keuze-vrijheid respecteren en tegelijkertijd zelf-standigheid van burgers stimuleren? Om daarover ideeën te ontwikkelen, is het van belang verschillende

reguleringsme-de Helling-jaargang 7-nummer 4- winter '94-'95

chanismen en maatschappelijke domeinen tegen elkaar af te zetten. Ik doel daarmee op de discussie over de relatie tussen staat en markt, maar ook op andere maatschap-pelijke domeinen zoals de persoonlijke le-venssfeer en de civiele maatschappij. De discussie over staat en markt kwam impliciet al eerder aan de orde. 'Sociale risico's', zoals langdurige werkloosheid, worden doorgaans gedekt via collectieve regelingen, bijvoorbeeld doordat men in dat geval aanspraak kan maken op een werkloosheidsuitkering en later op bij-stand. Van alle burgers wordt een bedrag van hun inkomen ingehouden als premie. De laatste tijd wordt de vraag gesteld of een en ander niet beter via de markt geregeld zou kunnen worden, bijvoorbeeld door verzekeringsorganisaties met elkaar te laten concurreren.

Ook in andere sectoren van de verzor-gingsstaat speelt de discussie over markt, overheid en individualisering, in de kinder-opvang bijvoorbeeld. Kinderkinder-opvang was in de jaren zeventig nog voornamelijk be-doeld voor minder draagkrachtige gezin-nen waarbij de ouder(s) wel moest(en) gaan werken. Naarmate steeds meer rede-lijk tot goed verdienende ouders een be-roep op kinderopvang deden, werden in de gesubsidieerde sector voor deze groep de ouderbijdragen verhoogd, terwijl er tegelij-kertijd een opening werd geboden voor bedrijven op 'kindplaatsen' te kopen. De werkgever betaalt daarbij een deel van de kosten voor kinderopvang voor zijn werk-nemer. Markt en staat gaan hier dus samen. Daarnaast ontstonden er kinderopvang-organisaties die geheel volgens het principe van vraag- en aanbod werken.

TWEE VISIES

(17)

marktwer-kingen terughoudendheid van de overheid voor de sturing en regulering van deeltijd-arbeid en flexibele deeltijd-arbeid.

Deze invulling van individualisering ver-schilt van een visie, die vooral van feminis-tische kant wordt uitgedragen, en waarin juist gepleit wordt voor uitbreiding van collectieve voorzieningen. In deze - feminis-tische- visie wordt individualisering vooral opgevat als het recht op zelfstandige aan-spraken van mannen en vrouwen en op het streven naar een gelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de sek-sen. Hiervoor is staatsregulering noodza-keiijle de overheid moet aanspraak op zelfstandige rechten reguleren en de markt stimuleren om een gelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden mogelijk te maken. In plaats van een terugtredende overheid, verlangt men hier juist een stu-rende overheid. Bij deze visie horen voorstellen voor een geïndividualiseerd sociale-zekerheidsstelsel (dat wil zeggen: los van sekse en leefvorm), voor wettelijke regelingen voorouderschaps-en calamitei-tenverlof en deeltijdarbeid, voor uitbrei-ding van kinderopvangvoorzieningen on-der verantwoordelijkheid van de overheid, alsmede uitbreiding van andere zorgvoor-zieningen, zoals voor zieken en ouderen. Deze feministische visie op individualise-ring veronderstelt een bepaalde mate van collectivisme: collectivering vormt een noodzakelijke voorwaarde voor deze op-tie van individualisering.

Beide visies hebben tekortkomingen. De liberale visie omdat zij voorbijgaat aan de vraag of alles wel aan de markt overgelaten kan worden: sommige zaken kunnen goed via de markt geregeld worden, maar andere niet. Daarvoor is nu juist de verzorgings-staat ontstaan. Bovendien kan men zich afvragen of alle burgers de verantwoorde-lijkheid die van hen gevraagd wordt wel kunnen dragen. Ook de tweede visie heeft meerdere tekortkomingen, maar de meest voor de hand liggende is wellicht dat uit-breiding van overheidsregulering in de hui-dige tijdgeest onhaalbaar is. En dan hebben we het nog niet over de vraag of overheids-bemoeienis ten aanzien van verdeling van taken en verantwoordelijkheden in de per-soonlijke levenssfeer wel altijd zo wenselijk is.

Beide visies zijn hier enigszins karikaturaal weer gegeven, maar daardoor komt het verschil in benadering wel goed tot uit-drukking. Bij de eerste visie is dat 'meer markt', bij de tweede visie 'meer staat'. Behalve 'markt' en 'staat' zou echter nog een ander maatschappelijk domein een be-langrijke rol moeten spelen in discussies over individualisering en verzorgingsstaat, en dat is de civiele maatschappij. De civiele

(olo Piel den Blonken/HH

maatschappij is een ruim en vaag begrip. Het omvat allerlei sociale verbanden die weinig gemeen hebben, behalve dat ze op vrijwillige basis gevormd worden en niet directgericht zijn op de markt (winst) of op de persoonlijke levenssfeer. Civiele maat-schappij laat zich het makkelijkst definiëren in ontkennende zin: zij is het tussengebied datniet behoort tot de persoonlijke levens-sfeer, de overheid en de markt. Civiele maatschappij, of in andere woorden 'vrijwillige associatie', omvat het Rode Kruis, maar ook de amateurvoetbalclub en allerlei vormen van informele zorg. In de civiele maatschappij treffen we sociale be-wegingen aan, maar ook verenigingen van

de Helling- jaargang 7- nummer 4- winter '94-'95

verzamelaars van antieke wandklokken en buurtorganisaties.

Ondanks de omvattendheid en vaagheid van het begrip, is het toch duidelijk van betekenis, omdat het aanknopingspunten biedt na te denken over vrijwillige initiatie-ven van burgers onderling, die buiten de werking van de markt en de sturing van de overheid georganiseerd kunnen worden. Op dit punt dient de civiele maatschappij duidelijk te worden onderscheiden van het typisch Nederlandse 'maatschappelijk mid-denveld': de historisch door de con-fessionelen gedomineerde organisaties, die door de overheid gefinancierd werden, maar hun eigen regels konden vaststellen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij een controle onder vijf aselect gekozen mannen en vijf aselect gekozen vrouwen wordt bij een aantal van hen osteoporose geconstateerd.. In 1998 bestond in Nederland de

Noot voor de pers, niet voor publicatie: neem voor meer informatie contact op met de Commissie Iedereen doet Mee van Zorgbelang Groningen, Platform Hattinga Verschure en zaVie:

Herman te Riele, een van de organisatoren van het 5ECM en Jaap Top, hoofdredacteur van het Nieuw Archief voor Wiskunde, geven hier een impressie van dat congres.. Als voorloper van

Met deze fijnadressering kunnen een aantal features worden gerealiseerd, zoals paging , waar hier niet verder op wordt ingegaan. Bij gebruik als look-up table moet

B-faculteiten gaat. Ons stuit een dergelijke technocratische samenleving op enorme schaal tegen de borst. Maar in de wereld van heden, en vooral in haar

waar het wordt dood gezwegen vroeg of laat realiseren zij zich dat leven in vrijheid betekent dat je verantwoordelijk bent voor je eigen keuzes.. En dat je haat Beter

Te mooi om waar te zijn natuurlijk, en mijn baas hield me toen met beide benen op de grond: “maak jij eerst maar eens een volledige economische cyclus mee.”.. Het was een

Bij de gunning van de opdracht door het college zal blijken of er inderdaad voldoende wordt bespaard door zelfwerkzaamheid en of VAKO de € 90.000 heeft voldaan voorafgaand aan