• No results found

Doorgaan 1-----

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Doorgaan 1-----"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

LEZERSENQUETE 3

Lezers spreken zich uit San Verschuuren

WILLEMEN 6 BUITENLAND

7

2001: een Europese dwaaltocht Hans Schoen

HISTORIE

11

Een links en rechts natuurbegrip? Gert Harmsen THEMA 18 Politieke vernieuwing Marius Ernsting 19

Crisis, what crisis? Marius Ernsting

25

Een civiele politiek Paul Kuypers

31

Sociale vernieuwing als strategie Gerard de Kleijn

35

Politieke vorming en Groen Links Pau/ Thewissen 39 Stemverheffing /na Brouwer FOTOKATERN 50

Angèle Etoundi Essamba San Verschuuren

POEZIE 57 Lezersharten

Bij een bundel van Anna Enquist Hans Groenewegen

BOEKEN 58

Een zwarte zondag in België Jos van Dijk

59

De val van Indië in 1942 Joop Morriën JAAROVERZICHT 1992

(3)

Doorgaan

U heeft het laatste nummer van jaargang 1992 voor u en het eerste nummer van jaargang 1993 staat al in de steigers. De nieuwe

start die dit tijdschrift, nu bijna

opgave waarvoor P&C blijft staan is om vanuit haar traditie kritische analyses van actuele

ont-wikkelingen te publiceren. Naast deze opiniërende taken rekent de een jaar geleden maakte was niet

bij voorbaat van succes verze-kerd. Vragen als 'zal de nieuwe

San Verschuuren

redactie het ook tot haar werk om bij te dragen aan de doordenking

en verwerking van de teloorgang formule wel bij de bestaande

abonnees aanslaan?' en 'kunnen

we nieuwe lezers interesseren

INT R 0

van 'het socialistische project', niet vanuit een oppervlakkige, eendimensionale optiek, maar voor het blad?' hielden ons toen

bezig. We kunnen ze nu, na vijf

nummers, beide bevestigend beantwoorden. In het afgelopen jaar hebben zich zo'n honderd nieuwe abonnees gemeld, en het oordeel van de lezers is blijkens de gehouden lezersenquête over het algemeen positief. Aanmoedigingen om door te gaan met het uitgeven van Politiek & Cultuur, zo lijkt ons. De redactie heeft dan ook geen moment geaarzeld met het op poten zetten van de nieuwe- 53-ste- jaargang.

Plannen voor 1993

Binnen Iinks-Nederiand is de media-dichtheid groot. Veel tijdschriften worden uitgegeven door of zijn gelieerd aan politieke partijen, instituten, bewegingen of stromingen. De redactie wil P&C nog meer gaan positioneren als discussieplatform tussen progressieve partijen en bewegingen, enwel staande in de socialistische traditie. Met zo'n brugfunctie tussen partijbladen, periodie-ken van wetenschappelijke bureau's en uitgaven van diverse bewegingen en instituten, kan het blad een meerwaarde leveren. Dat houdt in dat de redactie nog meer op zoek zal moeten naar de wezenlijke debatten over de toekomst binnen links, en mensen die de diverse posities daarbij vertegenwoordigen aan het woord zal moeten laten. Een bredere kring lezers dan thans moet dan tot de mogelijkheden behoren. Een andere 0

a:

>-z

met oog voor pluriformiteit en historische dynamiek.

De volgende thema's staan thans op stapel voor 1993.

(1) Dichtslibbend milieubeleid. De plannen zijn er wel en de eerste, vaak eenvoudige stappen wor-den ook wel gezet, maar van verandering van produktie- en consumptiepatronen is nog in het geheel geen sprake. Maatregelen lopen stuk op bestaande belangen en concurrentie-overwegin-gen. In hoeverre zijn er parallellen te trekken met de beweging begin deze eeuw rond de sociale kwestie? Hoe kunnen in een geïndividualiseerde samenleving collectieve belangen worden gere-geld? Kan in navolging van de emancipatiebewe-gingen ook de ecologisering van de maatschappij gestalte krijgen? P&C-redacteur Frank Biesboer bereidt vanuit deze vraagstellingen dit thema voor en is naarstig op zoek naar bijpassende auteurs voor het eerstkomende nummer van P&C.

(4)

speci-fieke karakter en wat heeft ze teweeg gebracht? Hoe staan haar verworvenheden er thans voor? P&C-redacteur Leo Molenaar heeft zich op dit thema geworpen en probeert een keur aan betrokkenen tot terugblikken, maar vooral ook tot het trekken van lessen te bewegen.

(3) Het nieuwe geloof in de economie. Na de Reagantijd lijkt rechts niet meer te weten wat ze met de economie aanmoet. De voorbeelden van toen, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, verkeren in een diepe recessie. Met de val van veel communistische regimes lijkt de wereld vrijwel geheel opengelegd voor een kapi-talistische zegetocht. De werkelijkheid is weer-barstiger. Europa sleept zich van crisis naar crisis en de situatie in de Derde Wereld is deplorabel. Zal het recept van 'meer markt' op den duur een uitweg bieden? Of zijn er nieuwe concepten nodig? Een nieuw soort Keynesianisme bijvoor-beeld?

Andere thema' die bij de redactie op de rol staan, maar nog niet zijn uitgekristalliseerd, betreffen: het Nederlands cultuurgoed, normbesef als poli-tieke code, cultuur en commercie, en is er nog een maatschappijtheorie?

Politieke vernieuwing

Centraal in deze P&C staat het thema politieke vernieuwing. Redacteur Marius Ernsting leidt niet alleen het thema kort in, maar hij bijt ook het spits af met het eerste artikel over de crisis in de politiek. Bij zijn worsteling met het thema schuwt hij persoonlijke ontboezemingen niet. Ook Paul Kuypers maakt het zich in zijn artikel over een civiele politiek niet makkelijk. Hij tracht enig houvast te vinden bij de cultuurfilosofie. Naast (of tegenover?) de politieke theorie staat natuurlijk de praktijk van alledag. In Rotterdam staat het project Sociale Vernieuwing buiten de partijpolitiek. Projectleider Gerard de Kleijn zet uiteen hoe de sociale vernieuwing in Rotterdam verloopt en waardoor het slagen ervan wordt bepaald.

Kan politieke vorming bijdragen aan politieke vernieuwing? Op die vraag gaat Paul Thewissen in. Zijn beschouwing mondt uit in een aantal behartigenswaardige aanbevelingen aan het adres van Groen Links. Het thema wordt afgeslo-ten door lna Brouwer, die crisis in de politiek- zij

2 N

"'

1---' 0 0..

spreekt daarbij van 'onmacht'- belicht tegen de achtergrond van het onheil in Joegoslavië en Somalië. Zij bepleit een inzet die uitgaat van soli· dariteit tussen mensen.

Dit nummer bevat -zoals gebruikelijk- daarnaast nog een aantal zeer uiteenlopende artikelen. In de rubriek Buitenland gaat Groenlinksmedewer-ker Hans Schoen in op de toekomst van Europa 'na Maastricht'. Zijn poging tot een vooruitblik bestaat grotendeels uit een beknopt en leerzaam overzicht van de belangrijkste historische gebeurtenissen. En dan is er natuurlijk het derde, tevens laatste deel van de historische speurtocht van Ger Harmsen naar het natuurbegrip bij links en rechts.

In de rubriek Cultuur behandelt beeldend kunste-naar Jaap van den Ende het onderwerp 'kunst en tijdgeest' en bespreekt daarbij diverse zienswij-zen in de kunstwereld.

De spotprent is weer zoals gewoonlijk van de hand van Kees Willemen. In het fotokatern deze keer aandacht voor het werk van de fotografe Angele Etoundi Essamba, afkomstig uit Kame-roen. Ook de foto op de omslag is van haar. In de poëzierubriek bespreekt Hans Groenewe-gen de gedichtenbundel Soldatenliederen van Anna Enquist. Boekbesprekingen zijn er van de hand van Jos van Dijk en Joop Morriën. De eerste handelt over de laatste verkiezingen in België, waarbij het ultra-rechtse Vlaams Blok verder oprukte: met recht een zwarte zondag in België. De tweede behelst de val van Indië in 1942. Met het beschikbaar komen na 50 jaar van tot voor kort gesloten archieven kan niet alleen beter gereconstrueerd worden wat er zich heeft afge-speeld, maar vooral inzicht worden verkregen in wat er achter de schermen bedisseld is.

De foto van de demonstratie tegen het racisti-sche geweld in Duitsland op 29 november in Amsterdam is van Bert Zijlma.

(5)

Lezers

spreken zich uit

De redactie van P&C wil geen tijdschrift maken voor anonieme willoze consumenten, maar wenst een levende relatie met bewuste lezers. Discussie-bijeenkomsten kunnen daartoe

dienen en die worden bij tijd en

behoorlijk scheef te noemen: slechts 16% van de inzendingen komt van lezeressen.

Wat is uw woonplaats?

Ofwel, is er sprake van een zekere wijle ook belegd. Ook de in het

vorige nummer ingevouwen lezersenquête maakt onderdeel

San Verschuuren

landelijke spreiding van de inge-zonden formulieren evenredig, met die van het abonneebestand? daarvan uit: de redactie komt wat

meer te weten over het lezersbe-stand en lezers biedt het een gelegenheid om meningen aan

ENQUETE

Zo'n kwart woont in en om Amsterdam. Daarna volgen

gelij-kelijk de regio Den Haag, de regio de redactie kenbaar te maken. En

zo heeft het ook gewerkt. Zo'n 50 lezers hebben de geboden mogelijkheid aangegrepen en een stortvloed van onderwerpen voor het tijdschrift opgesomd. Daarmee kan de redactie jaren voort. Maar belangrijker is dat lezers van P&C blijk gege-ven hebben van hun grote betrokkenheid bij inhoud en vormgeving van het blad. En dat doet de redactie deugd.

Hoe lang leest u P&C al?

De eerste vraag uit de enquête. Het merendeel van de geretourneerde formulieren meldt een duur van meer dan vijf jaar, maar er zijn ook recente abonnees onder de inzenders. Zo'n 30% leest het blad nog geen vijf jaar, waarvan de helft zelfs pas een jaar. Elf lezers lezen P & Cal langer dan 40 jaar; één zelfs vanaf het begin (1935)! Naast een grote schare trouwe lezers is er ook nieuwe aanwas, maar de jongeren ontbreken zoals uit de volgende vraag zal blijken.

Wat is uw leeftijd en geslacht?

Dat het lezersbestand gemiddeld genomen niet zo jong is, blijkt al uit de duur van het abonne-ment. De ingevulde formulieren melden leeftij-den vanaf 26 jaar tot over de 70. De meeste lezers zitten in de leeftijdsgroep tussen 40 en 55. De ver-deling mannen-vrouwen is niet anders dan

w 1-::J 0 z N

Rotterdam en de rest van Noord-Holland. Met het Utrechtse erbij komt het merendeel der inzenders uit de Randstad. Daarbuiten gaat het om kleine aantallen uit Limburg, Groningen, Overijssel, Noord- Brabant en Gelderland.

Wat is uw opleidingsniveau?

Meer dan de helft meldt hoger opgeleid te zijn, gevolgd door een kwart middelbaar en eenzesde met uitsluitend een lagere opleiding. Het lezers-bestand is dus gemiddeld genomen tamelijk hoog opgeleid.

Op welke partij stemt u als er nu landelijke ver-kiezingen zouden zijn?

Ofwel, wat is de politieke oriëntatie van ons lezersbestand? Voor een zich links noemend tijd-schrift geen onbelangrijke wetenschap. De lezers blijken afgaande op de enquête zeer eensgezind. Slechts één stemt er niet, twee zeggen op de onlangs opgerichte NCPN te zullen stemmen, één twijfelt nog tussen Groen Links, SP en NCPN, en twee stemmen er op de PvdA. Alle anderen, meer dan 40, geven te kennen Groen Links te zullen stemmen.

Bij welke maatschappelijke activiteiten bent u enlof voelt u zich betrokken?

(6)
(7)

2001: een Europese

dwaaltocht

Het lijkt zo'n aantrekkelijk en avontuurlijk aan-bod: schrijf een artikel over hoe Europa er over tien jaar uitziet. Tot je je realiseert wat een hachelijke zaak dat is. Op het

ogenblik is Europa, na de

aardbe-Staten van Europa? Het is geen sinecure om in de toekomst te willen kijken naar een magisch klin-kend jaar als 2001. Alhoewel je ook terugkijklin-kend

naar tien jaar geleden kan stellen dat er niet zo heel veel veranderd ving die de Berlijnse muur

ver-kruimelde, bezig aan een langdu-rige serie naschokken die de

oor-Hans Schoen

is. Beleid wordt maar langzaam werkelijkheid. Dus ga ik er maar vanuit dat het Europa van 2001 nu spronkelijke beving in heftigheid

lijken te overtreffen. Als je nu al geen vaste grond meer onder de voeten voelt, hoe valt er dan een

BUITENLAND

net zo'n beetje op papier is aan-genomen. toekomstbeeld met enig houvast

te schetsen?

Een traditionele truc om dit probleem te omzei-len, is het schrijven van een fictief toekomstver-haaL Onlangs deed Folkert Jensma dat in NRC-Handelsblad. Hij ging er vanuit dat verderop in de jaren negentig Nederland uit vrije wil uit de EG was gestapt. Oudejaarsavond 1999 rijdt hij mee in de stinkende auto van een smokkelaar aan de Belgisch-Nederlandse grens. Een stinkende auto, omdat de contrabande uit Franse camembert bestaat. Het aantrekkelijke van dit stuk is dat het een situatie beschrijft die nooit zal gebeuren. Maar wel een situatie die tegemoet komt aan dat wat iedere Nederlander stiekem wel eens wenst. De werkelijkheid is juist dat we ons- ingeklemd tussen de grote drie van West-Europa, Duitsland, Frankrijk en Engeland- zonder verzet laten opne-men in een verenigd Europa. Ook al roept Bol-kestein parmantig dat Nederland niet mag veran-deren in een Duitse deelstaat als Beieren. Onze zuiderburen zijn zelfs alvast begonnen met de opheffing van hun nationale staat in panklare Europese regio's.

Maastricht

Of loopt het allemaal niet zo'n vaart en stokt de Europese eenwording? Is Maastricht de laatste oprisping van een voorbij ideaal: de Verenigde

>-I u 0 >-w

"'

0. 0 a: ::> z

Dat beleidspapier is voor West-Europa het Verdrag betreffende de Europese Unie of minder plech-tig: Maastricht. Nu de Engelse obstakels om dat verdrag van Maastricht goed te keuren weggeno-men zijn, zal het ook wel lukken om met ver-eende krachten en plechtige bezweringen de Deense rebellen weer binnenboord te trekken. Het verdrag van Maastricht gaat hooguit een jaartje later in werking dan de bedoeling was. Maar verder kan het gelden als bouwplan voor de Europese eenwording in EG-verband tot de vol-gende eeuw.

Het onhandige van dit verdrag is echter dat het een chaotisch en incompleet bouwplan is, waar-van je na grondige bestudering nauwelijks te weten komt hoe het gebouw er uit moet gaan zien en wat de functie ervan is. Moet het uit-groeien tot het federaal regeringscentrum van een nieuwe superstaat, de Verenigde Staten van West-Europa, of tot een multifunctioneel kanto-rencentrum, waarin alles ad hoc geregeld wordt wat de lidstaten afzonderlijk boven de pet is gegroeid en waarop een of andere vorm van samenwerking gewenst is?

Project Europa 1992

(8)

Westeuropese landen zich na de wederopbouw wijden aan economische samenwerking. Gevoed door de gedachte dat zo nooit meer een oorlog tussen West-Europese landen zou kunnen ont-staan. Feitelijk hoefde die economische samen-werking helemaal niet veel om het lijf te hebben, als het proces maar in gang bleef. Alle fraaie reto-riek en ontroerende federale blauwdrukken die daarbij hoorden, dienden vooral als smeerolie om de eenwording aan de praat te houden. Een fede-raal Europa lag veilig ver weg in de toekomst ver-scholen. De economische eenwording in de toen nog EEG ging stapvoets. Europa was toch tussen twee wereldmachten verdeeld en West-Europa was horig aan Amerika. Politiek had de EG geen enkele functie te vervullen. Dagdromen was toe-gestaan.

Het stapvoets afleggen van het pad naar econo-mische eenwording werd plots in de jaren tachtig veranderd in een poging om het wereldrecord snelwandelen te verbeteren. De internationalise-ring van de economie was zo ver voortgeschreden dat er nu volgens de internationaal opererende industriebazen echt een grote markt moest komen in West-Europa. Anders viel er niet meer met Amerika en Japan te concurreren. Het plan voor die interne markt was snel gemaakt. Het EG-verdrag werd in 1986 fluks gewijzigd. Het project 'Europa 1992' liet zich als modern 'Wirtschafts-wunder' gemakkelijk verkopen. De bevolking plakte en masse een Eurosticker achterop de auto en de parlementen tekenden zonder voorbe-houd.

Einde Koude Oorlog

Toen viel de Berlijnse muur en keerde de geopo-litieke dimensie in een klap terug in het niet lan-ger verdeelde Europa. De EG moet nu met de bil-len bloot. De stabiliteit wordt niet meer aan de andere kant van de Oceaan en in het Kremlin gegarandeerd, maar moet door de EG, als zo'n beetje de enige stevige institutie in Europa, zelf georganiseerd worden.

Maastricht is in feite een eerste reactie om de gevolgen van het einde van de Koude Oorlog te verwerken. Maar het is een veel te ondoordachte en overhaaste stap. Daardoor hinkt het op twee gedachten. Het is de vervolmaking van de oude economische eenwordingsgedachte. De minuti-eus vastgelegde koers naar één bank en één munt naast de al bestaande ene markt moet het econo-misch ideaal in de komende tien jaar voltooien. Dit deel van Maastricht was al voor november 1989 in voorbereiding. Wil zo'n financieel-econo-mische eenheid beklijven, dan vraagt dat op zich

8 N

"'

"' >--' 0 0..

al om meer politieke samenwerking.

Met andere woorden dat federale baken dat altijd net zichtbaar voor de horizon dobberde is plots binnen bereik gekomen. De ruimte voor diepzinnige maar vrijblijvende bespiegelingen is er niet meer. Het is nu voor of tegen een federaal Europa. Nu blijkt dan ook dat verschillende poli-tieke stromingen en sommige staten daar nooit echt heen wilden. Vooral de meer conservatieve politieke krachten, zie Bolkestein in Nederland, en eigenzinnige landen als Denemarken en Enge-land hebben dan ook grenzen getrokken in Maas-tricht, tot hier en niet verder. De nationale staat moet blijven bestaan.

Het gevolg hiervan was dat alle politieke afspra-ken in Maastricht in de formule van de intergoe-vernementele samenwerking zijn gestopt. Afspraken over buitenlandse zaken en veilig-heidsbeleid en over justitie en binnenlandse zaken (vooral politiesamenwerking) blijven onderonsjes tussen regeringen en vooral de amb-tenaren in hun dienst. Ze moesten wel in het Ver-drag omdat het einde van de Koude Oorlog vooral volgens Frankrijk een geopolitieke inkap-seling van het nieuwe Duitsland nodig maakte. Bovendien moest met justitie-afspraken over migratiebeleid de angst voor stromen asielzoe-kers uit Oost-Europa worden bezworen.

Politieke spanning

Verdragspapier is geduldig. Deze intergoeverne-mentele afspraken staan in de Europese Unie van Maastricht broederlijk naast de meer federale opzet van het oude EG-verdrag, met bemoeienis van de Europese Commissie en het Europees Par-lement. Een EG-verdrag overigens dat allang niet alleen meer de pure economie regelt, maar ook gaat over milieu, gezondheidszorg en onderwijs om maar een paar dwarsstraten te noemen. Deze ogenschijnlijke verzoening maskeert dat in Maas-tricht in feite de tweespalt in de boezem van het verdrag is gezet. Er is gekozen voor een economi-sche superstaat met sterk federale trekken, maar tegelijk blijft het politieke gezag in feite in de hoofdsteden berusten.

(9)

De recente valutacrisis heeft bij de sterke EG-lan-den (Benelux, Duitsland en Frankrijk) alleen maar het idee versterkt om harde eisen te stellen voor toetreding tot die ene munt. In de praktijk zal dat waarschijnlijk betekenen dat heel Zuid-Europa openlijk en duurzaam tot een tweederangs deel van de EG wordt gedegradeerd. De politieke gevolgen daarvan voor de eenheidsgedachte kunnen desastreus zijn. Vooral omdat nu al blijkt dat het nieuwe steunfonds voor de arme lidstaten dat in Maastricht is afgesproken, bepaald niet met gulle hand gevuld gaat worden door het Noorden.

Deze politieke spanning zal nog verder toene-men. In Maastricht is ervoor gekozen om in 1996 vlak voor de stap naar die ene munt het verdrag opnieuw te wijzigen. Dan moeten namelijk de meeste landen van de Europese Vrijhandels Asso-ciatie EG-lid worden. De EVA-leden Zweden, Fin-land, Oostenrijk en Zwitserland hebben allen het EG-lidmaatschap aangevraagd. De EG heeft uit-gedokterd dat de besluitvormende organen als Raden van Ministers, Europese Commissie en Europees Parlement die uitbreiding nog net aan-kunnen, zonder onwerkbare trekken te gaan ver-tonen. Het gaat om landen met weinig inwoners. Bovendien zijn het rijke landen die de afgelopen jaren hun economisch beleid al aangepast heb-ben aan de vereisten van de ene grote EG-markt. Hun toetreding zal een scheiding tussen Noord-en Zuid-Europa alleNoord-en maar versterkNoord-en.

Fort Europa

Dus tegen het jaar 2000 is heel West-Europa in één club verenigd. Zij het wel in een constructie die wringt en barst van de spanningen, zodat alle energie noodgedwongen intern gericht moet worden. Dat is dan toch nog een vervolmaking van de deling van Europa volgens de scheidslijnen van de voorbije Koude Oorlog. Als we dan de blik wenden van het veilige West-Europa naar het wilde Oosten, dan zal het duidelijk zijn dat de EG daar op deze manier geen stabiliserende hoofdrol kan spelen. Sterker nog, met Maastricht zal de EG zich eerder afsluiten van Oost-Europa; het gevreesde Fort Europa. Met Hongarije, Polen en Tsjecho-Siowakije zijn wel summiere associatie-akkoorden afgesproken, maar recente onderzoe-ken wijzen uit dat van toetreding zeker in nog twintig jaar sprake kan zijn. Hoe succesvoller Maastricht, hoe groter de kloof nog zal worden. De vraag is dan of Oost-Europa niet overgeleverd is aan chaos en gewelddadige ontwikkelingen. Zal het over tien jaar niet een zee van brandhaar-den zijn? Of stopt het geweld in Oost-Europa

van- f-I u 0 f-w

"'

w 0.. 0

"'

::0 z

zelf. Een ding is zeker: ook in het Oosten van Europa zullen weer integrerende krachten moe-ten ontstaan. Maar het is de vraag of dat demo-cratisch zal gebeuren of opnieuw dictatoriaal. West-Europa zou door een groot 'Marshall'-pro-gramma veel kunnen doen (denk maar eens aan het risico van al die wrakke kerncentrales), maar het is een illusie om te denken dat de EG heel Oost-Europa onder haar hoede kan nemen. In bepaalde veiligheidsconcepten wordt gepraat over één Europa van de Atlantische Oceaan tot aan de Oeral. Voor economisch gebruik is dat con-cept ongeschikt en ongewenst. West-Europa zou dan de kracht moeten hebben om het hele geografische oosten van Europa op sleeptouw te kunnen nemen. Zo'n wereldbeeld zou dan bete-ken dat Japan en Zuid-Oost Azië eenzelfde tot de Oeral-rol maar dan van de andere kant zouden moeten vervullen. Dit soort denkbeelden verko-pen de huid van de Russische beer, terwijl die alleen maar tijdelijk aangeschoten is. Rusland zal altijd proberen opnieuw een stabiele invloedsfeer op te bouwen. Het is veel realistischer om er van-uit te gaan dat er meerdere kernen komen in het nieuwe Europa. Een westelijke kern van de EG , een oostelijke rond Rusland of rond die andere grote staat in potentie de Oekraïne en mogelijk een zuidelijke rond de Middellandse Zee.

Papieren werkelijkheid

(10)

ecolo-gische en sociale dimensie van het verdrag, waar-van het milieu en de zwakkeren in de samenle-ving eerder aantasting dan bescherming kunnen verwachten.

Jammer genoeg stelt in de Nederlandse discussie bijna niemand zich de vraag hoe het verdrag over een aantal jaren de werkelijkheid in Europa zal veranderen. Ook bij de behandeling begin november in het Nederlandse parlement waren

10 N

"'

"'

"'

::0 ::0 >--' ::0 u

.,

"

w >--' 0 0..

de grote partijen voornamelijk geobsedeerd door de deelname aan die ene munt. En of ze zelf bij dat grote moment ook nog met een vingertopje in de pap mogen roeren. Voor het creëren van een vreedzaam en stabiel Europa voor 2001 is toch echt meer nodig dan navelstaren naar de gave gulden.

Hans Schoen is medewerker van Groen Links in het Europees Parlement

(11)

Een links en rechts

natuurbegrip7

Deel 3 en slot

Overheerser, rentmeester of partner van de natuur?

9. De socialisten willen voor alles

welvaart voor de arbeiders

Het valt niet mee zich een beeld te vormen van het natuurbegrip der

zucht tot geldverdienen van de bezittende klasse veroorzaakte ook 'het gebrek aan levensdiepte van het proletariaat' en tevens de vernieling en miskenning van het natuurschoon. Ondertussen SOAP als collectief. We moeten

het doen met individuele uitspra-ken. Zij zagen een verband tussen

Ger Harmsen

weten we dat de natuurverwoes-ting in de Sovjet-Unie en het Oost-het kapitalistische winstbejag, de

milieuvervuiling en de roofbouw op de natuur. Enkele sociaal-democraten onder wie Henri

HISTORIE

blok niet minder katastrofaal was dan in de kapitalistische landen.

De SOAP deed als partij geen uit-Polak en Henk van Laar gingen

reeds vroeg uitvoerig in op de

schade die de natuur opliep door de kapitalisti-sche industrialisatie en de urbanisatie. Van Laar schreef: 'Duizend reigers doen aan de visstand niet zoveel schade als het afvalwater van één fabriek'. Met talloze voorbeelden illustreerde hij de moedwillige uitroeiing van diersoorten. 'De mens berooft onze aarde van haar schoonste tooi: planten en dieren; maakt de aarde onbewoon-baar niet alleen voor hen, maar ook voor zich-zelf.' Van Laar zag dit niet als de schuld van de mens in het algemeen maar van het kapitalisme. Dit systeem verstoorde 'het evenwicht in de natuur': 'Is deze grote natuurvernieling niet een bewijs te meer voor de verwording van onze tegenwoordige kapitalistische samenleving?' En op een andere plaats uit hij zijn scepsis over het effect van de natuurbeschermings-organisaties: 'Omdat zij het kwaad in de wortels niet aantas-ten, omdat ze strijden tegen de gevolgen en niet tegen de oorzaak zelf. Want de ene en enige oor-zaak van alle natuurvernieling, steekt in het kapi-talistische karakter van onze huidige samenle-ving. Dit karakter, dat veel meer de ontkenning inhoudt van alles, wat met karakter verband houdt: er is gebrek aan liefde, aan eerbied, aan bescheidenheid, aan goede smaak, aan een eigen waardige levenshouding.' De ongebreidelde

0

z

"

z

spraken over de negatieve samen-hang tussen het vrije marktme-chanisme en natuurvernietiging. Zij protesteerde niet tegen de natuurverwoesting in de jaren dertig omdat zij het ontginnen van zgn. 'woeste gronden' als het scheppen van wel-vaart voor de agrarische bevolking opvatte. Vanaf de jaren dertig wordt de arbeider in zijn vrije tijd gereduceerd tot een 'recreant' die in zijn vrije tijd op verhaal moet komen om weer uitge-rust aan het werk te kunnen gaan. Een van de in-strumenten daartoe is de natuur, in de SOAP-rap-porten gereduceerd tot 'groenvoorziening'. Een instrumentalisering zowel van de werkende mens als van de natuur. De vervanging van het marxis-tische door het sociologische jargon is geen voor-uitgang. Negatiever kan het haast niet, zou men denken.

(12)

momenteel directeur van de Wiarda Beekman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. In het boek 'Het socialisme op sterk water' (1988), waar veel behartigenswaardigs in staat over de plaats van de arbeid, keerde Kalma zich onvoorwaardelijk tegen het eco-socialisme, zon-der hier overigens nazon-der op in te gaan. Zonzon-der de serieuze en deskundige analyse vanuit de groen-rode zienswijze der natuur- en milieuproblema-tiek zouden de grote polimilieuproblema-tieke partijen er verbaal niet het belang van belijden. Bij Groen Links valt hier deels wel deels geen sociaal-anarchistische overtuiging achter te ontdekken. Overigens heeft het sociaal-anarchisme al een eeuw lang op dit punt nog niet zo'n onzinnige visie. In ieder geval steekt het gebrek aan visie bij de grote politieke partijen als het om het redden van de aarde gaat, hier bleekjes bij af. Kalmatrekt 'de wenselijkheid van een dergelijke sterke 'politisering' van de economie in twijfel (. .. ), onder

verwijzing naar het onmisken-bare verband tussen het bestaan

12

van economische groei uitsprak. Uiteraard is dit een uitspraak op theoretisch of althans ideolo-gisch niveau. Op praktisch en lokaal niveau steunt de PvdA de uitbreiding van Schiphol en van de haven van Rotterdam, waarbij het streven is dat de totale belasting van het milieu ondanks uit-breiding van verkeer en industrie door een verbe-tering van de zuiveringstechniek even groot blijft. Onvriendelijk gezegd: het milieu mag even vuil blijven als het is.

Bij de CPN en het internationale communisme was de natuur nog minder in zwang. Enthou-siasme wekte bij de CPN het Sovjet-plan waar onder meer de naam van ingenieur Davidov aan verbonden is. Het beoogde in de Sovjet-Unie rivierlopen te wijzigen en bergketens te doorbre-ken. Hierdoor moest het mogelijk worden van toendra's en woestijnen bloeiende tuinen te maken. De Sovjet-mens zou niet alleen een nieuwe maatschappij maar ook een nieuwe natuur scheppen. Een van een relatief autonome

econo-mische sector enerzijds, en het bestaan van een democratische en sociale rechtsstaat anderzijds'.15) Alleen het kapita-listische privaatbezit van de pro-duktiemiddelen kan zijns inziens

'berusting verheven

tot

sociaal-democra-tisch

principe'

extreme uiting van de Verlich-tings-filosofie, maar voor het plan tot uitvoering kwam slaagden de tegenstanders er na een jaren-lange oppositie in het te doen intrekken.

de democratische vrijheden en

mensenrechten garanderen. Kal ma wijst daarmee de conclusies van de Club van Rome en de Com-missie-Mansholt af. Voor een sturing door de overheid van de investeringen teneinde een eco-logisch evenwicht te scheppen en te handhaven, heeft hij niet veel goede woorden over. Hij ziet slechts beperkte mogelijkheden om het investe-ringsgedrag van particuliere ondernemingen te beïnvloeden en derhalve zal 'een verdere aantas-ting van het milieu onder invloed van de indus-triële produktie' min of meer onvermijdelijk zijn. Dat is nu eenmaal de prijs die we betalen voor de geworteldheid van de PvdA 'in het sociaal-kapita-listische systeem, en de consequenties, positief en negatief, die daaruit voortvloeien.'16) Berusting wordt hier tot sociaal-democratisch principe ver-heven: de PvdA 'accepteert de onvermijdelijk negatieve gevolgen van een grootschalige, indus-triële produktiewijze voor het milieu'. Bovendien erkende de PvdA, d.w.z. voorlopig alleen Kalma, 'dat verspilling in het industriële kapitalisme zit ingebakken, en er misschien zelfs wel de kracht van vormt.' Een dergelijke stellingname lijkt mij eerder liberaal dan sociaal-democratisch.

Er vallen ook andere geluiden te beluisteren. Felix Rottenberg, de nieuwe voorzitter van de PvdA, sloot zich aan bij D'66 die zich tegen het dogma

>--'

0

0..

(13)

opkomen voor de natuur en het dorpsleven zien. Positief is de aanklacht tegen de vernietiging van natuur en milieu, maar het gaat ook om een plei-dooi voor het oude Rusland dat zich teweer stelde tegen de boven-nationale, atheïstische en prole-tarische Sovjet-Unie. En de verdediging van het traditionele gezin staat haaks op de vrouwen-emancipatie.

Natuur en mens kunnen echter ook op andere wijze met elkaar in verband gebracht worden. Pablo Neruda, de grote Chileense dichter en com-munist, getuigde in één lange ademtocht van zijn liefde en ontzag voor de levende natuur in het hooggebergte van de Andes en van zijn solidari-teit met de strijd en het bestaan van de mijnwer-kers die in het binnenste der aarde het kopererts delven. Dicht bij huis valt het werk van Harry van Kruiningen, levenslang communist en moedig verzetsman, te noemen, die in zijn kleurenlithos vol liefde en verbazing de evolutie en de micro-scopische levensvormen verbeeldde.

10. Het fascisme, een ontaarde

nazaat van de Romantiek

Tot zover het antropocentrische vooruitgangs-denken, zoals dit uit de Verlichting is voortgeko-men17). Nu vervolg ik weer de ontwikkeling van het rond 1900 herleefde romantische natuurbe-grip. Het ging hier aanvankelijk om een waarde-volle persoonlijke ervaring, waar al onze geeste-lijke vermogens toe bijdragen, maar weldra deed het steeds nadrukkelijker zijn intrede in de poli-tiek. Waar dit romantische natuurbegrip het indi-viduele overstijgend zich verwijdt tot een maat-schappijvisie, die niet gebaseerd is op redelijke overwegingen maar een beroep doet op intuïties en instincten, krijgt het een totaal andere bete-kenis. Het verschaft aan het 'bloed' dat ons door de aderen stroomt en de 'bodem' waarop wij leven behalve een irrationele en mythische lading ook een politieke dimensie waarover geen discus-sie meer mogelijk is. In de Bloed en Bodem-leer neemt de Führer, die alleen de dienst uitmaakt, dan ook de plaats van de parlementaire demo-cratie in. Deze leer neigt tot een afkeer van de grootstedelijke cultuur en kan gepaard gaan met een idealisering van het boerenbestaan en het plattelandsleven. Dan is de stap niet groot meer naar afkeer en haat jegens 'volksvreemde' ele-menten en in het bijzonder jegens het joodse volksdeel. Eind vorige eeuw begon de opmars van dit 'bloed en bodem'-denken. In grote delen van Europa waren nationalisme, racisme en anti-semi-tisme onlosmakelijk verbonden.

In de filosofie plaatste het organische denken zich tegenover rationalisme en democratie.

Men-z

"

z

delen zeer verschillend en hadden juist daardoor elkaar nodig. Meningen dienden niet te worden geteld maar gewogen, want de een was meer waard dan de ander. De democratie gold als een kunstmatige constructie van Britse origine, geba-seerd op een atomistische opvatting van het men-selijk samenleven. Het ging erom het organische gegroeide niet te verstoren. De maatschappij liet zich vergelijken met een organisme, waarvan de delen samen een onlosmakelijk geheel vormden. Het hoofd en de ledematen waren ongelijk maar geen van beide kon gemist worden, wilde het lichaam functioneren. Er zijn leiders en er zijn vol-gelingen. Vooral in Duitsland bloeide dit denken weelderig in de twintigste eeuw. Gedachten die op zich allang bestonden in de hoofden van enke-lingen maakten zich nu in een gevulgariseerde en vergroofde vorm van de massa meester.

Grote bekendheid kreeg de nationaal-socialisti-sche filosoof Martin Heidegger, die zich baseerde op de temenologie van Husserl. Het is hier niet de plaats zijn existentie-filosofie van het 'zijn' uiteen te zetten, waar onder andere Sartre vanuit een links politiek standpunt op voortbouwde. Het gaat hier uitsluitend om de politieke consequen-ties van zijn natuurbegrip. Een enkel biografisch feit kan zijn opvatting al verduidelijken. Toen Heidegger een aanbod kreeg om in Berlijn hoog-leraar te worden, sloeg hij dit af uit angst voor het 'decadente' grote-stadsleven. Bij het nemen van deze beslissing liet hij zich meer gelegen lig-gen aan het oordeel van een simpele boer, die hij in zijn verbeelding nee zag schudden, dan aan dat van vooraanstaande intellectuelen. Zijn ideaal was het 'simpele leven' ('einfache Leben') in een landelijke omgeving waar de mensen nog 'onbedorven' waren. In het verlengde van de praktijk van Wandervogel en Scoutmovement ontwikkelde hij een filosofie van het lange afstandswandelen ('wandern').

Zijn filosofie en die van het nationaal-socialisme verschillen niet in wezen, wel wat niveau betreft. Een criticus schrijft: 'Het is het verschil tussen mas-sahysterie en scheppend individualisme'. Maar 'het is hetzelfde irrationalisme, dezelfde gevaar-lijke romantiek, vermengd met nationalisme en onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden. In het nationaal-socialisme beschikte het misleide Duitsland over zijn massabeweging zonder enige scrupule en in Heidegger over zijn subtielste genie'.18) Heidegger bleef consequent en nam ook na 1945 geen afstand van het nationaal-socialisme.

(14)

wereldvermaarde etnoloog, die in 1973 de Nobel-prijs kreeg, schreef in juni 1940: 'De rassenleer moet op een nog scherpere eliminering van etnisch minderwaardigen bedacht zijn dan zij het vandaag de dag reeds is'. Bij de dieren in het wild vergeleken waren de huisdieren, volgens hem, gedegenereerd. Bij de mens werkte de domesti-catie niet minder funest. Ook Lorenz bleef levens-lang bij zijn verderfelijke opvattingen. Wat de verdiensten van Lorenz voor de etnologie en van Heidegger voor de filosofie ook moge zijn, een aantal van hun theorieën laten zich niet door een waterdicht schot scheiden van de politiek-fascisti-sche context. Dit betekent uiteraard niet dat ál hun inzichten verwerpelijk zijn. Ik laat het bij deze twee namen want er vallen ook in het kader van het natuurbegrip nog meer namen van rechtse denkers te noemen. De linkse denkers zijn zeldzamer en misschien mag Helmuth Plessner, een van de diepstgravenden onder hen, niet ongenoemd blijven. Vóór deze linkse filosoof het Hitler-regiem nog tijdig wist te ontvluchten en in Groningen veilig onderdak vond, publiceerde hij 'Die Stufen des Organischen und der Mensch'. Hierin zette hij zich af tegen de zijns inziens sub-jectivistische en toch nog antropocentrische grondgedachte van Heidegger 'dat aan het onderzoek naar het buitenmenselijke zijn nood-zakelijk een existentiële analyse van de mens vooraf moet gaan'.19) Plessner nam bovendien nadrukkelijk afstand van de vooruitgangsge-dachte van het darwinisme en ontwikkelde zijn gedachte van de mens als deel van de organische natuur in nauw contact met de biologie. Plessner verloor echter het onderscheid tussen natuur en menselijke samenleving niet uit het oog.

Door het interpreteren van het maatschappelijke proces uitsluitend met behulp van biologische categorieën trad een volledige kortsluiting tussen natuur en geschiedenis op, met alle politieke con-sequenties van dien. Het onbemiddelde natuur-begrip in optima forma had dan een barbaarse uitwerking.

Het Hitler-regime voerde de natuurbescherming en het behoud van het landschap hoog in het vaandel. Het was barbaars maar ook groen. In het kader van de dierenbescherming die het krachtig voorstond, keerde het zich tegen de vivisectie. In het nationaal-socialisme verenigden romantische emotionaliteit en koele instrumentele rationali-teit zich. Met steun van de grote bankiers en de rooms-katholieke kerk kwam het Hitler-regime aan de macht en het maakte van de modernste technologie en een efficiënte grootschalige orga-nisatie gebruik om in het kader van de rassen-theorie miljoenen mensen uit te roeien.

Voor mensen en in het bijzonder voor vrouwen

14

>--'

0

0..

was het nationaal-socialisme minder vriendelijk dan voor dieren, om het eufemistisch uit te druk-ken. Terwijl de sterke man als norm gold, domi-neerde voor vrouwen de moederschapsideologie als complement. Voor vrouwenemancipatie, het scheiden van seksualiteit en voortplanting, het gelijkstellen van hetero- en homoseksualiteit, was, wezenlijk anders dan in het natuurbegrip van links, in dat van rechts geen plaats. Hetzelfde geldt voor het recht over het eigen lichaam te beschikken en zelf te mogen kiezen voor abortus of euthanasie. Vrouwen behorend tot minder-waardige volkeren als Polen en Russen die in de oorlogsjaren in Duitsland dwangarbeid verricht-ten, ondergingen bij zwangerschap verplicht abortus.

Het oudere socialisme was geheel in de geest van de negentiende eeuw ook in Nederland niet vrij van het denken in termen van hoger en lager ont-wikkelde rassen, maar de politiek bedenkelijke effecten hiervan bleven beperkt door het huma-nistisch-democratische raam waarbinnen het socialisme zich bewoog. Hetzelfde gold voor bepaalde naturistische uitingen van het vrije jeugdbewegings-idealisme, zoals de 'Vrije Lichaams Kultuur' in en rond het Gooise Swan-heim in de jaren dertig. Een links en rechts natuurbegrip zijn hier verweven. Uitingen als vegetarisme, geheelonthouding, niet-roken en natuurgeneeswijze, die ook in de vrije jeugdbe-weging opgeld doen, vinden we in dit naturisme terug. Een enkele aanhanger van dit naturisme sneuvelde aan het oostfront maar de meesten treffen we later aan in humanistisch gezinde groeperingen.

(15)

F. Wijnbergh sloot bij deze opvattingen aan en zocht de oorzaak van de degeneratie van onze cultuur in rasvermenging.

11. Socialisten en christenen in het

groen ontdekken het partnerschap

De jaren zeventig vormen opnieuw een breukvlak in de opvatting en beleving van de natuur. Het alarmerende rapport van de Club van Rome maakte de omgang met de aarde en natuurlijke grondstoffen en energiebronnen tot een politiek probleem van de eerste orde, waar regeringen en partijen verbaal niet meer om heen konden. Ter-wijl de ernst van de situatie met de mond erkend wordt, lukt het maar moeilijk de politieke prak-tijk hier op af te stemmen.

Mijn thema is echter in de eerste plaats de opvat-ting over de natuur ter linker- en rechterzijde. Daarbij valt op dat de interesse voor de organi-sche en anorganische natuur

vanaf de jaren zeventig sterk

toe-van Natuurmonumenten en andere natuurbe-schermingsorganisaties tegelijk op een toene-mende betrokkenheid bij de levende natuur. De vlucht die het lange afstandswandelen neemt, wijst in dezelfde richting. Het is geen puur wan-delen maar uitdrukking van een levens- en natuurfilosofie. Uit welke politieke en wereldbe-schouwelijke kringen deze toestroom komt? Zowel uit de aanhang van de socialistische orga-nisaties als uit die van de christelijke kerken, want deels overlappen deze elkaar. Het aantal christen-socialisten stijgt al vele jaren.

De opvattingen van de christelijke kerken onder-gingen al vanaf begin jaren zestig diepgaande veranderingen op het terrein van Derde Wereld, de emancipatie van arbeiders en vrouwen en ten-slotte ook ten aanzien van de natuur. Vooral het ontwikkelen van een andere visie op de natuur stuitte op het extreem antropocentrische

godsbe-grip van het christendom. In 1986 formuleerden de woord-neemt en de

natuurbeschermings-acties brede weerklank vinden en ondersteuning krijgen zoals de heldhaftige, hardnekkige maar vergeefse poging het bos van Amelisweerd te redden. Andere voorbeelden leveren de verloren

'nationaal-socialisme

was vriendelijker

voor dieren dan voor

voerders der wereldgodsdiensten, bijeen in de Basilica di San Fran-cesco in Assisi, 'The Assisi Declara-tions; messages on Man & Nature'. De christelijke verklaring noemde Franciscus 'een uniek voorbeeld van de verzoening der mens met

vrouwen'

strijd voor het behoud van het natuurmonument De Beer, dat

opgeofferd werd aan de uitbreiding van de Rot-terdamse haven en de gedeeltelijk succesvolle poging zich teweer te stellen tegen de aantasting van de Waddenzee.

Nieuw was echter dat de jonge generatie activis-ten zich op de vervuiling van het fysische milieu-lucht, water, bodem - concentreerde. De protes-ten tegen het toenemende autoverkeer, de lucht-vervuiling in het Waterweggebied, de vestiging van de chemische industrie in het westelijk haven-gebied van Amsterdam stammen al uit de jaren zestig. Het woord 'milieu' ging de plaats innemen van dat van 'natuur'. Het stedelijk leefmilieu en de gezondheid op de werkvloer vormden het uit-gangspunt. Het lijkt wel of veel milieuactivisten niet in de verarming van de levende natuur geïn-teresseerd zijn en de spot drijven met de Prikke-benen. H. Wijfjes spreekt denigrerend van een levensgrote kloof tussen 'de natuurliefhebber die torretjes en plantjes bestudeert en de politicus die mondiaal milieubeleid uitstippelt•.22) Basti-aan Bommeljé, een andere oudgeworden jongere acht de achteruitgang van de levende natuur niet te stuiten en heeft daar vrede mee: 'ik zie veel meer dat de wereld één groot Engels landschaps-park wordt' _23)

Toch wijst de verveelvoudiging van het ledental

0

z

alle schepselen ... bewonderd en aangeroepen als schutspatroon door de ecologen en door hen die zich wijden aan het scheppen van harmonische verhoudingen met de natuurlijke omgeving. Aangezien God zijn wil met behulp van al zijn werken kan uitdrukken, maakte Franciscus zich ondergeschikt aan alle schepselen, nam de schepping aandachtig waar en luisterde naar haar mysterieuze stemmen. In zijn 'Hymne tot de zon' noemde de heilige alle schepselen zijn broers en zusters.' Uit deze woor-den spreekt een andere geest dan uit Genesis. De christelijke kerken poneerden een rentmeester-schap, dat verder reikte dan de wijngaard en de moestuin. Toch blijft de paus nog onvermoeibaar zijn onverantwoordelijke bevolkingpolitiek uit-dragen tot in de wandelgangen van de Wereld-milieuconferentie die dit jaar in Rio de Janeiro werd gehouden. De ongeremde uitbreiding van de menselijke soort getuigt van weinig eerbied voor de andere levensvormen die daardoor in de verdrukking komen.

(16)

natuur; b. de mens als beheerder of rentmeester;

c. mens en natuur als partners. De laatste is ook de zijne. Dezelfde opvatting ontwikkelde Wouter Achterberg al eerder in 'Partners in de natuur. Een onderzoek naar de aard en de fundamenten van een ecologische ethiek' (1986). Hij onder-scheidt: 1. het utilitaire standpunt; 2. het beleven van de eenheid met de natuur zoals in de mystiek; 3. het rentmeesterschap over de natuur; 4. de par-ticiperende benadering. Victor Westhoff sloot zich hier, op een themadag van de Nederlandse Botanische Vereniging op 1 november 1990 over 'Respect voor de natuur', in zijn lezing 'Omgang met planten' bij aan. Van de twee laatste stand-punten zei hij: 'Beide opvattingen erkennen de intrinsieke waarde van levende wezens, de waarde om henzelfs wil. In de houding die men het rentmeesterschap noemt, en die we vooral in het christendom aantreffen, blijft echter de tegenstelling tussen mens en

natuur bestaan; die houding

16

doordat hij volgens de overlevering in een ton woonde en zijn drinknap wegwierp toen hij zag dat de dieren het zonder deden, was de natuur het navolgen waard. Hij verwierp het maatschap-pelijke bestaan met zijn verfijnde cultuur van woongenot, elegante kleding en bereid voedsel vanuit een direct bij de natuur aansluitende leef-wijze. Van Diogenes die tot het uiterste ging loopt er één lijn naar de christelijke kluizenaars, de kloostergemeenschappen en in onze tijd naar Thoreau met zijn Walden en de figuur van Leder-kous, die zich als woudloper aansloot bij het Indi-aanse bestaan en zich voedde met wat de natuur hem bood.

Veel aandacht kreeg in de jaren zeventig de respectvolle en religieuze omgang van de India-nen met de aarde. In 1973 verscheen in het Neder- , lands de bloemlezing van uitspraken en redevoe-ringen van noord-amerikaanse indianen die de

meedogenloze landonteigening door de blanken hekelden: 'Stem-berust op superioriteitsgevoel, op

het denkbeeld dat de mens verhe-ven is boverhe-ven de natuur. In de par-ticiperende houding, die zowel Achterberg als ik als de meest adequate grondslag voor onze omgang met de natuur

beschou-'rentemeesterschap

plaatst mens boven

de

natuur~

men uit de eeuwige jachtvelden; zolang het gras groeit .. .'. Apart gaf 'Strohalm' in 1980 de toe-spraak in 1854 van opperhoofd Seattle tot lsaac Stevens, gouver-neur van Washington, uit: 'Hoe wen, is dat niet het geval.

Achter-berg noemt de daarbij overheers-ende emotie 'belangeloze voldoening'.'

Op de respektvolle houding van de oosterse gods-diensten voor de natuur vestigde niet alleen het werk van Schopenhauer en Lessing de aandacht. ook nu voelen mensen zich daardoor aangespro-ken. In India valt hier overigens in de politieke praktijk weinig van terug te vinden. Een antropo-sofische benadering van de kosmos en de natuur vinden we in het recente boek van Roei van Duijn 'Hoefslag' (1988): 'Alleen vanuit een diepgaande verbondenheid met de bezieldheid van de aarde en kosmos kunnen wij overleven.' Daarvoor is meditatie, die ons mystieke ervaringen oplevert, onontbeerlijk. Deze hang naar spiritualiteit sluit aan bij de geestdrift in bepaalde kringen voor holisme, New Age, astrologie, zielsverhuizing, theosofie, antroposofie en oosterse wijsheidslera-ren. We lossen met mystieke ervaringen, hoe waardevol deze voor ons individuele geestelijke leven kunnen zijn, de in wezen politieke en maat-schappelijke milieuproblemen niet op, want bij alle respect voor de natuur, we doen niet anders dan ingrijpen en aantasten.

Deze moderne cultuurkritiek kent een lange tra-ditie. Bij de Grieken plaatste het cynische en deels ook het stoïsche denken de natuur tegenover de cultuur. Voor de filosoof Diogenes, vermaard

N

"'

"'

kun je de lucht bezitten? Een indi-aanse visie op het beheer van de aarde'.

Dit leidde tot een discussie over het gevaar van een grootschalige toepassing van de moderne technologie in de industrie. Betekende dit niet een verloochening van de innige band die de mens vroeger met de aarde had? In 1972 werd 'De Kleine Aarde' opgericht die in de ecologische beweging met haar streven naar kleinschaligheid en decentralisatie, daarbij opnieuw aansluitend bij de utopische socialisten en sociaal-anarchis-ten, een belangrijke onderstroom vormt.

(17)

De grote bedrijven presteren bij het streven naar een schoner milieu duidelijk meer dan de vele kleine bedrijfjes, die zich de hoge research-kosten moeilijk kunnen permitteren. De vraag blijft of een ecologisch evenwicht onder de heerschappij van een mondiaal kapitalistische economie bereikbaar is, want waar maken ondernemingen hun economische belangen zonder overheidsin-grijpen ondergeschikt aan het laten voortbestaan van de levende natuur? Maar ook de overheid deinst al snel terug als het argument in het geding wordt gebracht dat de concurrentieposi-tie bij meer milieubescherming in gevaar komt. Welke conclusie laat zich uit het voorgaande trek-ken?: Het humanistisch en christelijk socialisme zou een synthese moeten worden van de waarde-volle elementen uit de Verlichting én de Roman-tiek. Van de Romantiek leren we een innige en respectvolle omgang met de natuur, leren we dat de mens over meer geestelijke vermogens be-schikt dan de ratio alleen. Van de Verlichting leren we mondige mensen te zijn en vertrouwen te hebben in het vermogen van wetenschap en techniek om de problemen die zij mede-veroor-zaakt hebben ook weer op te lossen. Het socia-lisme leert ons strijd te voeren tegen onderdruk-king en onrecht, solidair te zijn met medemensen en te streven naar minder sociale ongelijkheid. De schaduwkanten van al deze waardevolle elemen-ten kwamen uitvoerig aan de orde.

Sociale rechtvaardigheid op wereldschaal is een voorwaarde voor het behoud van een groene aarde. Een geëmancipeerde omgang met de organische en anorganische natuur- in de woor-den van Marx een rationele regeling van onze stofwisseling met de natuur - veronderstelt de emancipatie van de mensheid zelf, zowel in humaan en spiritueel als in sociaal-economisch opzicht. Voor wie dagelijks kennis neemt van hoe het in de wereld toegaat, lijkt het zojuist gezegde een frase en misschien is dat ook wel zo.

Ger Harmsen is historicus en oud-hoogleraar dialectische filosofie 0 z

"

z Noten 15 Kalma, 1988, p.147. 16 Kalma, 1988, p. 149.

17 Uiteraard doet deze globale en schematische formu-lering aan het rijk geschakeerde natuurbegrip van de Verlichting tekort. Zo hield de filosoof en arts Lamet-trie {1709-1751) niet alleen vast aan de eenheid van lichaam en geest, maar ook aan de eenheid van plan-ten- en dierenrijk. Zijn boek 'L'homme-machine' (1748) verwekte een schandaal. De ironische titel zin-speelde op de opvatting van Descartes dat dieren begrepen kunnen worden als een mechanisme (bête machine). Lamettrie vatte de mens op als een deel van de organische natuur die zich daarvan niet principieel onderscheidde. Zijn werk bevat aangrijpende passa-ges over het wonder van de natuur. Als consequent materialist wekte Lamettrie bij de christenen afschuw op en ging de geschiedenis in als een verdorven mens. De neo-kantiaan F.A. de Lange bezorgde hem in zijn bekende 'Geschichte des Materialismus' (1866) een eerherstel, dat nog niet tot iedereen doorgedrongen is.

18 Paul Hühnerfeld, 'In Sachen Heidegger'. München 1961, p. 103.

19 'dasz der Untersuchung aussermenschlichen Seins eine Existentialanalytik des Menschen notwendig vor-hergehen müsse'. In: 'Stufen des Organischen usw.'. Berlijn 1928. Voorwoord.

20 Prof. dr. D. van Arkel, 'Veertig jaar na '45. Visies op het hedendaags antisemitisme'. Amsterdam 1985, p. 27: 'In Nederland vertonen veel geschriften van Mei I ie Uyldert een racistische toon, die destijds al herkend is als een goed geluid'.

21 De Volkskrant, 18-2-1988; Hervormd Nederland, 20-2-1988: Jos Teunissen, 'Dokter Moerman elf jaar na de oorlog: De Zuiverheid van het ras moet behouden blij-ven'.

(18)

- ~J'

18

Politieke

vern1euw1ng

Inleiding op het thema

Met politieke vernieuwing is het net als met het weer: gebieden en perioden met hoge druk en met lage druk wisselen elkaar in

behoorlijk tempo af.

D66, de vleesgeworden politieke vernieuwing, wordt heen en weer geslingerd tussen een

moei-zame bestuurspraktijk enerzijds, en de dreiging dat het uitvoeren van politieke vernieuwingen haar De opwinding na de slechte

opkomstcijfers bij de verkiezingen voor gemeenteraden en provin-ciale staten in 1990 resp. 1991, die aanleiding was tot de instelling van de Commissie Deetman, en in

Marius Ernsting

heel wat minder profiel oplevert dan het roepen erom anderzijds.

THEMA

Het CDA lijkt nog het meest

sta-biel in het handen en voeten geven aan nieuwe relaties met haar achterban, maar het zal nog moeten blijken of die bestand haar kielzog maar liefst vier

externe commissies, lijkt weer wat

te zijn geluwd. De uiteenzettingen waarin met wisselende overtuigingskracht wordt aange-toond dat het allemaal wel meevalt zijn al niet meer op de vingers van twee handen te tellen. En in de schaduw daarvan hernam de politieke prak-tijk van alledag nog sneller haar oude routine. Ondertussen blijft het probleem liggen, en flak-kert zo nu en dan op, als een teken dat we er nog niet vanaf zijn.

De PvdA is op zoek naar nieuwe organisatievor-men, die de afstotelijke cultuur van vergaderen en procedures moeten overwinnen, en daarmee nieuwe mensen en ideeën moeten aantrekken. Groen Links, als een echte voorhoede-partij, kampt met het probleem dat haar (potentiële) vertegenwoordigers vanwege toenemende weer-zin tegen het vigerende politieke bedrijf, bepaald niet staan te dringen om vooruitgeschoven

posi-ties in te nemen. N

"'

>--' 0 0..

zijn tegen zulke uiteenlopende uitdagingen als het handhaven van een sociaal beleid, het terug-dringen van invloed en overlast van de boeren-stand, en een door de bergrede geïnspireerd vreemdelingenbeleid.

En temidden van al die zoektochten probeert de burger ondertussen zijn eigen weg te vinden, met weinig aanknopingspunten en even weinig ver-trouwen dat de politiek die wel te bieden heeft, zo lijkt het.

In dit themakatern is een aantal artikelen bijeen-gebracht, die niet zozeer een pasklaar antwoord geven, als wel proberen vanuit een aantal invals-hoeken indringende vragen en analyses aan de orde te stellen. Dit alles onder het motto: wie de goede vragen niet stelt zal zeker niet het goede antwoord vinden.

(19)

Crisis,

what

crisis'?

Een beschouwing in drie bedrijven over

politieke vernieuwing

Proloog

De titel van deze beschouwing is ontleend een album van de groep

Super-tramp. Op de hoes daarvan zit

aan

Eerste bedrijf: crisis!

Is er sprake van een crisis in het funktioneren van de politiek? Op het allereerste gezicht valt het allemaal nogal iemand in zomerse

terras-ensce-nering, onder een parasol en een hoogtezon, met een krant en een drankje. Bij nadere beschouwing blijkt het tafereel zich af te spelen op iets dat het midden houdt tus-sen een vuilnisbelt en een

auto-Marius Ernsting

mee: alles kabbelt rustig voort, de miljoenennota veroorzaakt nau-welijks een rimpel in het maat-schappelijke water, en de reacties maken duidelijk dat een ander kabinet waarschijnlijk met

het-THEMA

sloperij. De suggestie is duidelijk: door een eigen wereldje te

creë-ren kun je de werkelijkheid buitensluiten en zelfs ontkennen.

Deze beschouwing tracht te achterhalen of iets dergelijks ook aan de hand is met het funktione-ren van het politieke stelsel in Nederland anno

1992.

Daarbij staat op de achtergrond het besef dat politiek een weerspiegeling is van processen in een veel bredere, culturele, maatschappelijke en economische context.

Hoewel, misschien is de wisselwerking van de politiek met die bredere context, of liever het gebrek daaraan, nou juist een van de problemen in het funktioneren van de politiek.

Zou het zo kunnen zijn dat door een eigen wereld te creëren de werkelijkheid door de politiek meer en meer wordt buitengesloten, althans niet gekend?

En sluit vervolgens de werkelijkheid op zijn beurt de politiek uit?

Maar laten we niet op de zaak vooruitlopen. Vertrekpunt van deze beschouwing is de overtui-ging dat een analyse over het funktioneren van de politiek nooit aan de oppervlakte kan blijven steken, maar het onderwerp laag voor laag moet afpellen.

Vandaar een beschouwing in drie bedrijven.

"'

z z > 0 I ....

zelfde stuk was gekomen, hooguit met wat andere woorden.

Nederland ligt er in allerlei opzich-ten netjes aangeharkt bij, en zeker wie niet tot zich laat doordringen wat er buiten de lands-grenzen gaande is, kan het zich permitteren om zich te hullen in een weldadige deken van relati-viteit en redelijkheid.

Maar toch, waar komt dan dat gepraat over poli-tieke vernieuwing vandaan, er moet toch wel iets aan de hand zijn?

Of is dat alleen maar te begrijpen als een dubi-euze poging van de politici zélf om zich met een kunstgreep weer in het middelpunt van de belangstelling te plaatsen?

Dat laatste mag niet op voorhand uitgesloten worden, maar het is riskant het daarmee af te doen. Want er zijn onmiskenbaar tekenen aan de wand, die waarschuwen tegen gezapigheid en manen tot bezinning. Hier volgen een paar van die signalen in willekeurige volgorde.

(20)

meer, en er was vooral bij oudere kiezers sprake van een geschokt vertrouwen in de politieke lei-ders.

• Er wordt allerwegen geklaagd over de starheid van de landelijke politieke verhoudingen als gevolg van gedetailleerde en nagelvaste regeer-accoorden, waardoor er veel te weinig invloed uitgaat van actuele inzichten of maatschappelijke bewegingen

• De politieke interesse bij jongeren is beduidend geringer dan tien of twintig jaar geleden, en alar-merend geringer dan bij oudere leeftijdsgroepen. De niet-opkomst bij de laatste verkiezingen bedroeg onder jongeren van 18 tot 25 jaar maar liefst 70 procent!

• De politiek wordt, blijkens de toenemende pro-blemen om geschikte kandidaten voor verkies-bare plaatsen te vinden (en vast te houden!), ook voor geïnteresseerden steeds ontoegankelijker. Dit heeft o.m. te maken met de

technokratisering en bureaucrati-sering van het politieke bedrijf:

20

Het vertrouwen in de maakbaarheid van de samenleving is bij de spraakmakende politieke goegemeente even hard geslonken als het geloof in een terugtredende overheid is gegroeid. Processen van decentralisatie en verzelfstandi-ging worden met veel ideologie omgeven, maar kunnen het gevoel niet wegnemen dat de lande-lijke politiek op nogal wat punten eigenlijk aan de burgers laat weten: 'zoek het zelf maar uit'. De praktijk van alledag laat zien dat de sterkste burgers (en dat zijn zeker niet alleen de rijkste!) over het algemeen in staat blijken 'het' inderdaad zelf uit te zoeken.

• De ideologie, en vooral de praktijk van de terugtredende overheid, verklaart willens en wetens hele stukken overheidszorg tot marktarti-keL Pogingen om de jungle van calculerende bur- 1

gers nog enigszins te reguleren, en de zwaksten daartegen te beschermen, lijken in veel gevallen een tamelijk lachwekkende fictie. Zoals gezegd, voldoende redenen tot bezinning, maar dan wel nota's worden dikker, termijnen

worden langer, het jargon wordt ondoorgrondelijker, de cijfers achter de komma schijnbaar pre-cieser, en de marges voor

poli-~de

jungle van de

calculerende burger}'

graag nuchter, dus toch maar even de vraag stellen: klopt dit beeld, of is het misschien een tamelijk willekeurig samenraap-tieke keuzen lijken daardoor nog

smaller dan Den Uyl destijds al aangaf.

N.B. Een goed voorbeeld daarvan is de floppy die door het ministerie van Financiën is uitge-geven. Het is een simulatie van de rijksbegro-ting waarin je zelf allerlei variabelen kunt invoeren, zoals belastingdruk en de verdeling daarvan, de hoogte van de uitkeringen e.d. De uitkomst ervan is dat, hoe je het went of keert, je altijd praktisch uitkomt bij de begro-ting zoals die door Kok is ingediend.

De marges zijn hier vrijwel verdwenen! • De latente onvrede met de politiek wordt, behalve door niet op te komen, ook geuit door te stemmen op extreem-rechtse partijen. Opvallend en relevant daarbij is het verschijnsel dat het eer-der angst is dan reële ervaring die een eer-dergelijk gedrag voedt. Juist in stadswijken waar het aan-deel van allochtone bevolkingsgroepen relatief gering is, maar wel stijgende, scoren extreem-rechtse partijen hoog.

• De politieke partijen worden geconfronteerd met een almaar verder teruglopend ledental, en zoeken moeizaam naar een nieuwe vertrouwens-basis met achterbannen, en naar nieuwe vormen van betrokkenheid bij, en deelname aan het poli-tieke gebeuren.

>----'

0

<l.

sel van verschijnselen en uitings-vormen, dat niet representatief is voor het algemeen gevoelen?

Tweede bedrijf: geen crisis

In Nederland beschikken wij over iets dat bijna tegelijk eerbiedwaardig en tamelijk vooruitstre-vend genoemd kan worden: het Sociaal Cultureel Planbureau.

Ooit bedoeld als tegenhanger van het Centraal Plan Bureau (de schrik en verlokking van Groen Links: zullen we 'het' er laten doorrekenen of niet), heeft het SCP zich ontwikkeld tot een belangwekkende thermometer van maatschap-pelijke ontwikkelingen en opvattingen.

Het tweejaarlijkse Sociaal Cultureel Rapport legt \ daar getuigenis van af: schommelingen in opinies over belangrijke maatschappelijke verschijnselen, politieke opvattingen en meningen over uiteen-lopende voorzieningen en arrangementen wor-den geregistreerd, en dat vormt inderdaad een welkome tegenhanger van economische cijferfe-tisjisten en politieke papegaaiencircuits.

Terzijde: Wellicht een idee voor Groen Links: waarom laten we het verkiezingsprogram niet beoordelen door het Sociaal Cultureel Planbu-reau op zijn relevantie voor maatschappelijke ontwikkelingen en opinies?

(21)

rele Rapporten tot ons komt vormt inderdaad een nuchtere en relativerende tegenhanger van con-stateringen uit het eerste bedrijf.

De meerderheid van de bevolking blijkt over het algemeen behoorlijk tevreden over de werking van ons politieke en sociale stelsel. Bovendien hecht men een constante en grote waarde aan verworvenheden van de, schijnbaar soms zo ver-foeide, verzorgingsstaat.

Daar is overigens ook alle reden voor: het laatste Sociaal-Culturele Rapport laat zien dat diezelfde verzorgingsstaat veel goeds heeft voortgebracht, met het oog op de bestrijding van ongewenste maatschappelijke ongelijkheid en het bereiken van sociale stabilisering.

Op zulke vitale punten als gezondheid, woonsitu-atie, onderwijs en vrije tijdsbesteding blijkt die grondgedachte tot aanwijsbare resultaten te hebben geleid:

de kwantitative woningnood is nagenoeg opgelost

de gemiddelde duur en het niveau van het gevolgd onderwijs stijgt nog steeds

- de gezondheid staat ondanks vergrijzing op een constant niveau

- de deelname aan allerlei vrije tijdsvoorzienin-gen blijkt allang niet meer voorbehouden aan de hogere sociale klassen.

Kortom, met prudent beleid (een Lubbers-term die letterlijk betekent: 'rustig aan, dan breekt het lijntje niet') is het mogelijk die verworvenheden te behouden. Nederland is praktisch 'af'!

Ook de opkomstcijfers, als hardste indicator van politieke participatie, blijken bij nadere beschou-wing over een langere termijn geen reden tot grote verontrusting te geven: de opkomst bij lan-delijke verkiezingen ligt op een tamelijk stabiel en, vergeleken met andere landen, hoog niveau van rond de 80 %.

Ook de belangstelling voor en deelname aan maatschappelijke en politieke aktiviteiten blijkt gemiddeld niet terug te lopen, eerder is het tegendeel het geval.

Wel is er sprake van een verschuiving: de belang-stelling voor het taaie werk in politieke organisa-ties loopt al geruime tijd terug, blijkens de dra-matische daling van de ledentallen van politieke partijen. Waren er in 1960 nog 745.000 mensen lid van een politieke partij, in 1990 waren dat er krap 350.000.

In percentages van de kiesgerechtigde bevolking uitgedrukt: een terugloop van 10 % naar nog geen 4 %!

Maar concrete kwesties in de directe omgeving zoals buurtakties, of one-issue-achtige aktivitei-ten zoals van Greenpeace en Amnesty

lnterna-<.:J z z

"'

> 0 I

f-tional oefenen nog steeds, of steeds meer aan-trekkingskracht uit.

Is het dan toch alles kits achter de rits? Is die glo-bale tevredenheid met, en rationaliteit van het Nederlandse bestel een diepgewortelde en conti-nue eigenschap, gebaseerd op afkeer van extre-men en voorkeur voor maatschappelijke compro-missen?

Of is die onderlaag dun en bedrieglijk, en broeit er toch weer iets dááronder?

Derde bedrijf: toch crisis

Wie verder kijkt zal zien dat een aantal zaken die in het eerste bedrijf al de revu passeerden, toch niet zo willekeurig en oppervlakkig zijn als het tweede bedrijf suggereert.

Ze vormen in feite evenzovele incidenten die laten zien dat de ogenschijnlijke sociale vrede en stabiliteit, en vooral de rol van de politiek daarin, als het erop áánkomt, een tamelijk broos gegeven is.

Wat zou er bijvoorbeeld overblijven van het soli-daire draagvlak voor de verzorgingsstaat, van de hoge waardering voor de bestanddelen daarvan, als die niet meer parallel kan lopen met eigen welvaartsgroei? Oftewel, zou men de bijstand ook zo positief waarderen als het eigen inkomen in de min zou komen?

Wat zou er, om maar een ander uiterste te nemen, gebeuren als extreem rechts over aan-sprekend leiderschap zou beschikken, en een remedie zou vinden tegen haar versplintering? Bij nader doordenken lijken er wel degelijk ver-ontrustende verschijnselen te zijn die de werking van ons politieke stelsel dreigen te ondergraven, die er in ieder geval toe leiden dat het kwetsbaar wordt.

Het is van belang om die verschijnselen onder ogen te zien, te analyseren, al was het maar om te voorkomen dat er middelen worden aangedra-gen die weinig met het probleem te maken heb-ben. De kernkwestie lijkt daarbij te zijn de vraag of er voldoende legitimatie is voor de wijze waarop de samenleving bestuurd wordt, en of er voldoende maatschappelijke cohesie (in de zin van samenhang en solidariteit) is om, op basis van die legitimatie, te handelen. Legitimatie wordt hier niet bedoeld in de zin van staatsrechtelijke bevoegdheid, maar in de zin van een min of meer breed geaccepteerd gezag, dat in staat is uit te stijgen boven deelbelangen, ook wanneer die door concrete maatregelen in het gedrag zouden komen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het eerste hoofdstuk van deze studie is allereerst de vraag gesteld, welke inzichten uit het onderwijs met betrekking tot spreidingsdoelstellingen, - criteria en -normen

Tenslotte impliceert het instellen van twee overeenkomstige registers voor alle beroepsbeoefenaren die werken met explosieve stoffen, dat overheadkosten worden beperkt en dus de

Wil jij (samen met je klant) gebruik maken van de SLIM-regeling, maak dan je interesse kenbaar voor ons aanbod. Wij helpen je graag op weg, zodat jij je kunt richten op

Egied Van Broeckhoven, roep- naam Gied, verwoordt dit in een van zijn nagelaten geschriften op een sterke wijze: „Als we ons de paradox realiseren dat de Blijde Boodschap voor de

De nieuwe overheids- plannen (nog in concept naar buiten gebracht) onder de naam ‘migratie saldo 0’ zouden voor de gemeente De Ronde Venen betekenen dat er heel

Zoals een kind zichzelf vergeet en helemaal opgaat in het spel, zo vragen wij uw hulp om onszelf te vergeten en er helemaal te zijn voor de kinderen en jongeren die aan

Op deze manier vergroot de geestelij- ke verzorging haar zichtbaarheid in de orga- nisatie door een van haar onderscheidende kwaliteiten – aandacht voor zingeving – op alle

openluchtteelt (Groenten versmarkt),Directe verkoop aan de consument (kleine hoeveelheden),Groenten versmarkt - kiemgroenten (Groenten versmarkt),Industriegroenten -