• No results found

EUROPA EN AZIE ••

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "EUROPA EN AZIE •• "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PROF. DR. C. D. J. BRANDT

MENE TEKEL

I

k ben er van overtuigd, dat er sinds de bevrijding geen enkele gebeurtenis op internationaal terrein heeft plaats gehad, dit:

zo'n algemene beroering heeft gebracht, zo'n diepe indruk heeft gemaakt, als de volledige gelijkschakeling van Tsjechoslowakije Persoonlijk zou ik dan ook geen ander onderwerp weten, om deZl:!

kroniek aan te wijden, hoewel ik mij bewust ben en ook graag voorop wil stellen, dat de tijd nog niet is gekomen voor het vellen van een definitief oordeel over de motieven en gedragingen der onderscheiden handelende partijen en personen.

Ik heb mij de afgelopen week weer gevoeld als in de dagen van September 1938. Waar je ook kwam, werd er over Tsjechoslowakijt ge prCJken, zag je ernstige, ja bezorgde gezichten, werd al gauw de vraag gesteld: betekent dit weer het begin van het einde, is de derde wereldoorlog een grote stap naderbij gekomen? Vanwaar deze diepe indruk, terwijl toch dezelfde gebeurtenissen in Polen, Hongarije, Roe- Tm:nië en Bulgarije van.de laatste maanden ons lang niet zo hebben aangepakt? Er is een hele reeks verklaringen voor te geven, welke tenslotte alle neerkomen op de waarheid van die oude zegswijze, dat het hemd nader is dan de rok. Voor ons, West-Europeanen, liggen die antiere landen èen heel eind weg, wij voelen ze nauwelijks meer aan als tot ons eigen wereldje te behoren, zij zijn ons in wezen vreemd, terwijl wij bovendien weten, dat wat wij democratie noemen, daar nooit recht wortel geschoten heeft, zodat het verdwijnen van de uiterlijke vormen daarvan ons onmogelijk zo kan treffen. Maar met Tsjcchoslowakije ligt de zaak anders. Dit ligt in Midden-Europa en wel in dit gedeelte, dat historisch en cultureel en economisch zeer nauw met het Westen verbonden is en waarvan wij de afsnijding dus

97

(2)

MASARYK MIKOLAJCZYK . . . president;bevrijder ... ... verdween uit Polen ...

voelen als een verlies voor beide zijden. Sinds het in 1918 herrees als een onafhankelijke staat, heeft het als enige van die Midden- en West·

europese landen een traditie van werkelijke democratie gevormd. En dan .. sinds September 1938 voelen wij ons één met de lotgevallen van het Tsjechoslowaakse volk, al was het alleen maar door de schuld van München. Toen Mikolajczyk naar Engeland ontkwam, Nogy naar de Ver. Staten vluchtte, Petkof werd opgehangen en Manioe op zijn 74ste jaar tot levenslange opsluiting werd veroordeeld, hadden wij het gevoel berichten over een grote brand in een andere stad te lezen, maar nu het om Praag gaat, zien wij de vlammen uitslaan aan het begin van onze eigen straat en worden wij bang, dat de felIc Oostenwind de vonken op ons eigen dak of dat van onze buren zal jagen,· aangezien de schutting midden in onze straat wel het hulp bieden bij de blussing belet, maar de uitbreiding van het vuur niet kan tegenhouden. Reeds spelen de vlammen ook om het enige andere huis, dat nog aan gene zijde van de schutting staat, Finland. En wij weten, dat ook aan deze kant in verschillende huizen brandbaar materiaal genoeg ligt opgestapeld. Het is dus geen wonder, dat men in ons deel van de straat bezorgd en bevreesd is, te meer omdat wij maar al te goed weten, dat ons brandweermateriaal onvoldoende en verouderd is.

Dat de communisten in Tsjechoslowakije er op uit waren, om einde·

lijk de macht in handen te nemen, zoals zij dit successievelijk in de

(3)

andere staten van de Russische invloedssfeer (met uitzondering van Finland) in de loop van het laatste jaar hadden gedaan, was op zich- zelf iets, wat allang bek~nd was. Een paar maanden geleden hebben zij het in Slowakije reeds geprobeerd, daarbij handig, zij het dan ook volkomen onscrupuleus, gebruik makend van de nationale tegenstel- ling tussen Slowaken en Tsjechen, welke van het eerste begin af een van de zwakste plekken in het staatsgebouw, dat de oude Masaryk en Benesj hebben opgetrokken, is geweest. Deze generale repetitie is toen mislukt, niet zozeer in Bratislava zelf als wel in Praag. Voor dc communisten en hun meelopers een aanwijzing, dat zij het een volgende keer in Praag en Bratislava tegelijk moesten proberen. En wat voor tijdstip zou hiervoor geschikter zijn dan de eerste maanden van 1948, voor de communisten het eeuwfeest van het Communistisch Manifest, voor al wat Tsjechisch-nationaal voelt en denkt de herinne- ring aan de eerste nationale revolutie tegen de Habsburgse onder-

drukking? _

Intussen spreekt het vanzelf, dat deze laat ik zeggen historiseh- ideologische achtergrond van de communistische staatsgreep niet de enige is, er waren ook andere vraagstukken aan de orde. Het jaar 1948 begon met een speech van de secretaris-generaal van de communis- tische partij, Slansky, waarin hij aandrong op strenge straffen tegen de lieden, "die de grenzen der toelaatbare critiek overschrijden en zich te buiten gaan aan ophitsing tegen de republiek en haar bond- genoten." Een dergelijke critiek viel volgens Slansky onder de wetten

MANIOE BENESJ

... gevangen in Roemenië ...

99

(4)

voor de verdediging van de republiek en van het tweejarenplan. Zo'n dreigende uitval is altijd een goede barometer voor de stemming in het land. Er was inderdaad heel wat critie'k op het tweejarenplan, dat volgens zeer velen een fiasco was geworden en ondanks de mooie statistieken, welke van hogerhand waren gepubliceerd (de critici zeiden: vervalst) niet meer dan 50 °/o van de gestelde doeleinden had bereikt. De droogte had een ernstige klap gegeven aan de uitvoer van agrarische producten - Moskou had Tsjechoslowakije zelfs te hulp moeten komen met leveranties van graan, dat het zelf uit Hongarije had weggehaald - waarvan het gevolg was, dat het land niet vol-

·doende deviezen had gekregen, om de onmisbare machinerieën in het buitenland te kopen. Daardoor was Tsjechoslowakije weer achterop .geraakt met zijn leveranties voor de industriële ontwikkeling van de .andere staten van het Oosteuropese blok, nog afgezien van het feit,

·dat de wederopbouw van zijn eigen industriële productie een heel eind beneden de maten van het tweejarenplan bleef.

Voor al deze euvels wist de leiding van de communistische partij maar één remedie: tot het uiterste doorgevoerde nationalisatie, in feite complete controle van de staat niet alleen over het industriële apparaat in zijn geheel, maar over het economisch leven in zijn volle omvang. Maar daartoe zou zij eerst de volledige macht in de staat moeten hebben. En de vooruitzichten, dat dit langs de wettige weg zou kunnen gebeuren, waren niet gunstig. Integendeel, objectieve waarnemers verwachtten, dat de communisten hun tegenwoordige sterkte in het parlement, 38 °/o van de zetels, bij de verkiezingen van dit jaar niet zouden kunnen handhaven; er werd zelfs een vrij aan- zienlijk verlies van stemmen, speciaal aan de rechtervleugel van de sociaal-democraten, verwacht. Dit moest naar de mening van de com- munisten, van de Kominform en van Moskou coûte que coûte worden voorkomen, vandaar ook, dat de communistische premier Gottwald en zijn partijgenoot N osek, de minister van Binnenlandse Zaken.

systematisch de sleutelposities in de politie en bij de plaatselijke be- sturen in handen van "betrouwbare" elementen zochten te brengen, een manier van doen, welke tenslotte tot een regeringscrisis heeft geleid, toen de ministers van drie der vijf partijen van het nationale regeringsfront weigerden om langer medeplichtigen en tegelijk de slachtoffers te zijn van deze communistische manoeuvres en door hun ontslag in te dienen bedoelden om deze voorbereidingen tot een staatsgreep langs de zgn. wettige weg openbaar en daarmee onschade- lijk te maken.

Ik heb de laatste dagen nogal wat critiek gehoord en gelezen op deze daad van de 12 ministers in kwestie; ik heb b.v. de opvatting horen verkondigen, dat zij ontactisch, onpolitiek zouden hebben ge-

100

(5)

Zo'n

handeld door op deze wijze een crisis te forceren, waarmee zij alleen maar in de kaart van de communisten zouden hebben gespeeld. Ik kan deze mening echter niet delen. Afgezien van het feit, dat er ook nog zo iets is als de aansporing: principiis obsta, d.w.z. dat er een ogenblik komt in het leven van iedere mens, ook van de politicus, dat het BE- GINSEL hem boven alle overwegingen van tactiek of opportuniteit dient te gaan, was deze ontslagaanvrage ook van het standpunt van tactiek bezien ten volle gerechtvaardigd. Moesten zij dan Gottwald en osek en concorten ongehinderd laten doorgaan, om op een gegeven moment tot de ontdekking te komen, dat zij helemaal machteloos waren geworden, moesten zij zich en het land verder met open ogen latcn bedriegen met als enig resultaat, dat hun eigen positie en die hunner partijen met de dag slechter zou worden?

En dan .. hadden zij niet de plechtige verzekering van president Benesj, ten volle gesteund door Jan Masaryk,i dat hij geen controle van de communisten over de staatsmachine zou dulden, wanneer die niet door een onbetwistbaar vrije verkiezing zou worden verkregen?

De twaalf ministers waren dus helemaal niet van plan om werkelijk af te treden, zij wilden alleen de president in staat' stellen om zich zoal niet van GQttwald dan toch van Nosek te ontdoen.

Voor mij is dit inderdaad een van de twee meest trieste dingen uit deze hele tragedie van Tsjechoslowakije, dat Benesj zijn woord heeft I-lebroken, dat hij onder het communistische juk is doorgegaan. Dat hij geslikt heeft, dat zijn eigen partij, de nationale socialisten, van een reationnaire samenzwering tegen de staat werd beschuldigd, dat hij deze beschuldiging heeft gesanctionneerd door hen, die haar be- dachten, met de macht te bekleden, dat hij door aan te blijven de medeplichtige is geworden van het nieuwe regiem en al zijn handelin- gcn nu en in de toekomst. En de rol van Jan Masaryk, die zich bereid laat vinden om minister van Buitenlandse Zaken te blijven in het nieuwe kabinet, is niet minder onbegrijpelijk.

Ik weet wel, dat ons nog niet alles bekend is, wat zich om Benesj heeft afgespeeld, ik weet ook, dat ik makkelijk praten kan op een veilige afstand. Ik ben mij bovendien bewust, dat Benesj en Jan lasaryk weinig reden hebben sinds de dagen van München om naar het Westen te zien en met de gevoelens van dat Westen rekening te houden. Ik denk er niet over om te ontkennen, dat het Westen in ept. 1938 een zware schuld op zich geladen heeft ten opzichte van TSjechoslowakije - al moet het mij als historicus van het hart, dat voor mij nog niet bewezen is, dat de Sowjet-Unie in diezelfde dagen werkelijk bereid en in staat was meer voor Praag te doen dan Enge- land cn Frankrijk! - , maar ik voel mij hiernaast dan toch ook ver- plicht om vast te stellen, dat de Tsjechische regering zelf ook zonder

101

(6)

verzet met de wapens onder het juk van München is doorgegaan en dat- gelooft mij, lezers, dat ik dit zeg zonder enige zelfverheffing- terwijl zij er militair heel wat beter voorstonden dan wij in Mei 1940.

Waarom ik dit ophaal? Omdat ik zo bang ben, dat toen zowel als nu de werkelijke wil om zich tot het uiterste te verzetten heeft ont- broken, dat ook deze keer Benesj en met hem zeer vele anderen zich bij voorbaat- niet zonder innerlijke strijd, maar toch bij voorbaat- gewonnen hebben gegeven, omdat zij a priori van de hopeloosheid van·

tegenstand overtuigd waren. Benesj en Jan Masaryk, die zich in de rollen van Pétain en Lavallaten dringen, ik durf het mezelf haast niet te bekennen, dat dit de conclusie is, waartoe mijn visie op de tragedie van Tsjechoslowakije mij leidt.

En dit brengt mij op wat voor mij het tweede trieste punt is in dit gebeuren: de houding van de sociaal-democraten. Van het eerste begin af is die onduidelijk en onzeker geweest, hoe onduidelijk en onzeker heeft iedere lezer van Het Vrije Volk uit de verslagen van zijn correspondent Jokel kunnen lezen. Waarom zijn de sociaal-demo- cratische ministers niet tegelijk met hun collega's afgetreden? Uit sympathie voor de communisten, uit gebrek aan begrip voor wat er op het spel stond, uit zelfoverschatting, die hen deed wanen, dat het evenwicht der krachten bij hen berustte, uit angst voor de eenheid van de partij, waarin zij Fierlinger c.s. reeds meelopers van de commu- nisten wisten of uit dit alles te zamen en bovendien nog uit een algemene hulpeloosheid, die eenvoudig onbegrijpelijk is? Ik weet het niet, maar ik weet wel, dat mij een wanhopig gevoel bekruipt, wan- neer ik in Het Parool van 28 Febr. de volgende passage vet gedrukt zie staan:

"De tijd heeft haar (de sociaal-democratie) ontbroken, om voor- bereidingen te treffen voor het verzet en zij miste bovendien de gezindheid, die nodig is, om buiten-parlementaire actie met gelijk- waardige strijdmiddelen op te vangen. Zich vastklampend aan de parlementaire middelen werden de democraten door de revolution- naire actie der communisten onder de voet gelopen. Desalniettemin was de strijd hard."

En dan nog te bedenken, dat het uiteindelijk de sociaal-democraten geweest zijn, die samen met een stuk of wat meelopers uit de andere partijen de communistische greep naar de macht gewettigd hebben door er de schijn van een voltrekken van de wil van de meerderheid aan te geven en het daardoor Benesj mogelijk hebben gemaakt - laten we ook dit niet vergeten - om te zwichten zonder dat hij het gevoel hoefde te hebben van verraad aan zijn democratische begin- selen te hebben gepleegd!

(7)

lan en :ing - i 1940, .... el als ft ont-

r

zich

aat-

~d van in de

~ t

niet

~gedie

is in eerste

"

k en van emo- , Uit

at er

t het nheid

wan- drukt

voor- n de elijk- n de tion-

j het egin-

Waarom ik dit alles neerschrijf? Om een trap na te geven aan Benesj, Masaryk en Lausman? Waarachtig niet, maar omdat ik hun persoonlijk geval daarboven wil uitheffen tot iets wat ons allemaal raakt. Wat in Tsjechoslowakije is gebeurd, heeft nu, precies als in Sept. 1938, een betekenis, welke ver uitgaat buiten de grenzen van dit land en de persoonlijkheid van de toevallig handelende staatslieden en politici. Opnieuw wordt voor ons in het Westen een Mene Tekel aan de wand geschreven_ Dat wij allen en in het bijzonder wij demo- cratische socialisten het mogen verstaan, nu het nog tijd is!

I Zouls onze lezers inmiddels uit de kranten zullen hebben vernomen, heeft Jan Masaryk op 10 Maart te Praag zelfmoord gepleegd,

103

(8)

MR. A. B. CO HEN ST U ART

EUROPA EN AZIE ••

D

e grote feiten van de na-oorlogse pel1Îode zijn de inzinking van Europa en de omhoogworsteling van Azië. Een groot deel van Europa wordt bedreigd met faillissement, met onvermogen tot betaling van de kosten van zijn bestaan; het is dus in gevaar, neer te zinken beneden zijn vroeger verworven bestaanspeil en weer dichter te naderen tot het oude middeleeuwse peil, dat voor Azië nog geldt.

Azië streeft omhoog naar een modem bestaansvlak, op Europees·

Amerikaans voorbeeld gericht, echter zonder zekerheid dat het uit eigen kracht het doel zal kunnen bereiken, dus voortdurend bedreigd door het gevaar van mislukking. Hier liggen de eigenlijke, diepere oorzaken van de Europese en Aziatische onrust.

Voor 't ogenblik lijken Europa en Azië op twee reusachtige wrakken, op de kusten der wereld achtergelaten na de taifoen van de tweede wereldoorlog. Zij zijn onafscheidelijke tweelingen in ellende gewor·

den. Zij heten wel "bevrijd", maar weten, dat zij nog niet of niet voorgoed verlost zijn van gebrek, en evenmin van geweld; beide blikken zij in een duistere 'toekomst van onzekerheid. Europa kan zich niet meer beroemen, de leiding der mensheid te voeren en de standaard van het menswaardige bestaan hoog te heffen. Azië kan zich niet meer beklagen over een onwrikbaar schijnend lot van dienst·

baarheid en achterlijkheid. Beide hebben echter een nieuwe plaats te zoeken in een nieuwe, bewegelijke wereld. Misschien zouden zij, door elkaar de hand te reiken, kunnen meewerken tot de oplossing van het vraagstuk der menselijke toekomst. Maar hoe?

Dit vraagstuk kwelt en tart ons dag voor dag. We hebben vernomen dat de moderne wetenschap en techniek aan alle mensen de vreugde van een menswaardig bestaan zouden kunnen verschaffen, op voor·

voor reus acht

Dit s1

algemec in de or in allerl dat als dat in d zijn al c Assemb meerdeI door de de mog<

zaken z De z:

Volken·

wereld-, en strij<

tempo,

(9)

waarde dat het gezamenlijke werk in een sfeer van goed georgani- seerde solidariteit zou kunnen worden gedaan. Deze hoop drijft de mensheid voort. De menselijke samenleving zal geen rust of duur hebben voordat de wereld bevrijd zal zijn althans van de ergste vormen van gebrek en ellende. Het zullen de ongelukkige volken op aarde zijn, die deze beweging zullen voortstuwen. Hun tranen en zorgen zullen het zijn, die de grondslagen leggen van de komende wereldgemeenschap, de Kosmospolis, waardoor tenslotte alle mensen een vreedzame levensruimte zullen kunnen vinden.

Om dit doel te bereiken moeten Europa en Azië samengaan en samenwerken.

Onze tijd draagt het kenmerk van de "gewone" mens, - noem hem

"Common Man" of "kleiner Mann" of Uomo qualunque" of hoe ge wilt, - hetgeen betekent dat de voorziening in de gewone, normale levensbehoeften van de mens als soort, als algemeen erkend type, de ideële en practische bedrijvigheid der samenleving in hoogste aanleg beheerst. Onze wereldbeschouwing, onze "mythe", onze visie op 's mensen bestemming en doel aan aarde, kan allerlei vorm en kleur vertonen, maar in de diepste grond beschouwt het mensdom zijn levenstaak als een practische huisvader of moeder, die een uitvoer- baar plan nodig heeft om vreedzaam en geriefelijk in de wereld samcn te leven, precies zoals iedere familie een gemeenschappelijk plan behoeft voor een juiste indeling cn uitvoering van de huiselijke arbeid. Reikhalzend zien we dus uit naar een bruikbaar werkplan voor de mensheid, die door moderne techniek en verkeer tot één reusachtige wereldfamilie werd aaneengesmeed.

Dit streven naar algemeen-menselijke samenwerking volgens .een algemeen geldend wereldplan zien we, na de Volkenbond, belichaamd in de organisatie der Verenigde Naties. Deze organisatie schiet nog in allerlei opzicht tekort. Maar gegeven het al-menselijke streven, dat als onweerstaanbare stuwkracht werkt, kan men verzekerd zijn, dat in die tekortkomingen niet blijvend wordt berust. De symptomen zijn al duidelijk waarneembaar, - men denke b.v. aan de z.g. "kleine Assemblée". Deze instelling is de uiting van het verzet der grote meerderheid van V.N. leden tegen de obstructie, zo onophoudelijk door de Sowjet-Unie in de Veiligheidsraad gevoerd. Men ziet hier de mogelijkheid opdoemen van een Romp-Vergadering, die de wereld- zaken zo nodig gaat regelen buiten de Sowjet-groepen om.

De zaak is deze. Als de 57 nationale regeringen, die de nieuwe Volken-Unie hebben gevormd, in staat zullen blijken, een bruikbare wereld·orde te ontwikkelen en de bestaande internationale verwarring en strijd door hervormingen stap voor stap, doch in een niet te traag tempo, geleidelijk te overwinnen, zullen zij allerwege lof en dank

105

(10)

oogsten. Maar slagen zij niet, dan bestaat grote kans op het uitbreken van een wereldrevolutie, als uitdrukking van de gezindheid van de

"gewone" mens. In de eerste plaats moet men hierbij misschien den- ken aan de 270 millioen mensen, die de bevolking van Europa vormen, ten westen van het z.g. ijzeren gordijn; maar aan hen toch zeker niet alleen.

Wie ~an geleidelijke hervorming de voorkeur geven, verwachten meestal leiding van de kant der Vere,nigde Staten van Amerika, hetzij binnen of buiten de organisatie der Verenigde Naties. Zij echter, die hervormingen langs d~ze weg tot mislukking gedoemd achten, hebben de blik gevestigd op de U.S.S.R., in de overtuiging dat deze langs revolutionnaire weg een werkelijk doeltreffende wereldommekeer zal kunnen verwezenlijken.

Inderdaad bestaat een scherpe concurrentie tussen de "managers"

van deze twee unies als candidaten voor de leiding van de wereld. Van weerskanten wordt de gewone mens verlokt door een programma, met behulp waarvan de verwezenlijking van een welgeordend en wel- varend wereldgeheel binnen bekwame tijd mogelijk heet, zodra het een voldoende meerderheid achter zich zou krijgen.

In wie zal men zijn vertrouwen stellen? Zullen speciaal de niet- bezittende werelddelen Europa en Azië zich scharen achter de Amerikaanse Unie, de unie van het Bezit-Nu bij uitstek, waar rijk- dom, technische en economische ontwikkeling gepaard gaan met een elastische organisatie, waarin het initiatief van burgerij en overheid elkaar over en weer afwisselen en aanvullen, de unie der demo- cratie kortom? - of zullen zij zich wenden tot de Unie van het Bezit-Bijna, de Sowjet-Unie, die door krachtig stuwende centrale leiding haar verbonden volken weldra op Amerikaans economisch peil hoopt te hebben gebracht, doch tevens met haar vast en plan- matig beleid een zekerder en veiliger toekomst meent te mogen beloven dan ooit van het wispelturige Amerika zou kunnen wordcn verwacht?

Zal men wereldhervorming kiezen of wereldrevolutie? Hierom gaat het blijkbaar.

Europa en Azië hebben hun houding nog niet definitief bepaald.

Stellig hebben zij beide behoefte aan een goed werkend systeem, dat verlossing brengt uit hun tegenwoordige ellende. Hun millioenen- massa's omvattend, verrijzen zij voor ons als de reusachtige Bezit- Nieten van heden, die gespa,nnen de worsteling der grootste wereld- machthebbers gadeslaan en trachten uit te vinden, welk goed daaruit voor hcn zou kunnen voortkomen.

Europa en Azië zijn beide Bezit-Nieten, maar door verschillende oorzaken en in verschillende' omstandigheden.

(11)

ereld-

~aruit

llende

Europa schiep de moderne samenleving met haar arbeidsverdeling en technische vooruitgang, welke welvaart schenen te beloven aan de snel aangroeiende massa's van alle volken.

Toen echter kwam de teleurstelling: allerlei kwalen kwamen voort uit een taài standhoudend tekort aan organisatie; de nieuwe maat- schappij werd geteisterd door sociale worsteling en koloniale }Jnrust;

maar vooral was het de internationale naijver, die de prachtige ont- plooiing van de wereldhuishouding kwam verstoren. Economisch nationalisme, wereldoorlogen en wereldschokkende economische crisis-verschijnselen brachten zware schade toe aan het internationale stelsel van economische betrekkingen, dat in de behoeften van àlle volken voorzag, doch volkomen onmisbaar was voor het overbevolkte Europa. Europa moest door industriële en andere diensten de kosten dekken van de levensmiddelen en grondstoffen, die het uit andere minder dicht bevolkte streken betrok. Bij gebreke van een doel- treffende wereldorganisatie, die het onmisbare internationale econo- mische verkeer kon waarborgen en ordenen, zag men het imperialisme om zich heen grijpen. Maar tenslotte werd dit vertwijfelde nationa- lisme - in Arisch rassisme ten top gevoerd - Europa's ondergang.

Zijn ongelukkige bevolking werd verpletterd door een technisch geperfectionneerde oorlogvoering. Mèt de nationale vaandels scheen ook te zijn neergezonken de oude banier van Christendom en Mense- lijkheid, die eens Europa's trots was geweest .... De Europese volken zien thans treurig om zich heen temidden van talloze bouwvallen

Deze volken moeten nu kiezen: zullen zij de vrije wereldeconomie de voorkeur geven, die de Amerikanen door samenwerking hopen te kunnen herstellen? Of de geleide economie, door de Sowjet-Unie opgebouwd en voortgestuwd? Of - mogelijk een tussenstelsel, waarin een betrekkelijk vrije wereldeconomie wordt gecontroleerd en gedeeltelijk aange~uld door een centraal orgaan?

Zekere trekken van het laatstbedoelde stelsel, - het "compen- serende" of "subsidiaire", - schijnen te worden teruggevonden in het Europese Reconstructie-Programma CE.R.P.), beter bekend als het

"Marshall-Plan".

Immers dit plan, gestuwd door Amerikaanse bezorgdheid over de uitbreiding van de Sowjet-communistische invloed in Oost- en West- Europa, poogt hieraan de voedingsbodem te ontnemen door een krachtdadige gezamenlijke en planmatige herstel-actie van de Euro- pese landen met Amerikaanse steun aan te moedigen. Geen onaan- nemelijke politieke voorwaarden werden gesteld. Zo zou dus al vrij spoedig een zelfstandige sterke Europese economische combinatie naast de Russische kunnen opkomen.

Wel een paradoxale toestand: het vrije Amerika stuwt het drie- 107

(12)

I'

,

,/

I

, ~

1

kwart socialistische Europa voort op de weg tot samenwerking! Voor de neergeslagen, uitgeputte Europese volken is dit inderdaad een kans, misschien de kans op uitkomst. Het is mogelijk dat deze schit- terende Amerikaanse uiting van solidariteit niet zou zijn losgekomen zonder de nijpende concurrentie tussen de twee grote Bnies. Ook hierin schuilt een paradox. Maar, hoe het zij, eindelijk dan springt de vonk over, waarop zo lang en smartelijk werd gewacht. De Euro- pese motor kan gaan draaien.

Op de grondslag van dit plan bleken voorlopig 16 Europese staten, - waaronder Be-Ne-Lux, - bereid tot samenwerking, zowel met elkander als met de Verenigde Staten. In de gegeven omstandigheden behoeft het niet al te zeer te verwonderen dat de U.S.S.R. en haar . satelliet-staten niet alleen alle medewerking weigeren, doch ook het plan met alle macht tegenwerken, onder mobilisatie van de Europese communistische partijen, in de Kominform samengevat.

Dit mag niemand ontmoedigen. De demonstratie is onvermijdelijk, maar hoeft niet eeuwig voort te duren. Verstandige Europeanen zullen goed doen, zich door manoeuvres van links en rechts geen vree&

te laten aanjagen, doch de gelegenheid aan te grijpen om nu zo snel mogelijk te komen tot hechte aaneensluiting van Westeuropese staten, - "western union", zoals Bevin het onlangs noemde, - het enige middel, waardoor West-Europa zal kunnen herleven. Door aaneen- sluiting zal het niet alleen economisch kunnen herrijzen; aoor goed beleid zal het ook een hogere graad van politieke zelfstandigheid kunnen herwinnen. Ziet men de onberekenbare betekenis hiervan in, dan zal men niet meer aarzelen: alle hinderpalen moeten worden

"genomen". Tevens zal het duidelijk zijn dat een zich vormende Westeuropese groepering onverwijld moet pogen, via het prog,ressieve element ook West- Duitsland aan zich te binden: de blik dient op de toekomst gericht te zijn.

Moeilijk kan worden ontkend dat een zo sterk mogelijk West"

Europa ook de sterkst denkbare stuwkracht zou leveren om de Amerikaanse en de Sowjet-combinaties tot een vreedzaam samengaan te bewegen. Vrede is voor de Westeuropeanen in hun van twee kanten bedreigd buffer-gebied, meer dan voor wie ook, een levens- belang. En eerst met een sterk West-Europa zouden beide partijen ernstig hebben rekening te houden.

Als tussengroep, die de tegengestelde beweging der twee grote unies elastisch moet pogen op te vangen, zal West-Europa kunnen rekenen op de medewerking van de Aziatische volken - ook de Afrikaanse - , die een soortgelijke tussenpositie innemen. Ook ter voorkoming van een nieuwe wereldoorlog is een samengaan van Europa en Azië vereist.

1- het ma

hOL

één

~ aro ser alle ste typ' zee we op ge ne

de~

vri vi nh

di, sc

le~

uI tr ar h~ lij re az

d( p< de nG n ri n v b

(13)

oor Het Aziatische vraagstuk vertoont overigens sterke afwijkingen van een het Europese. Het is te meer nodig, deze scherp te belichten, omdat maar al te vaak de neiging bestaat om Europese en Aziatische ver- houdingen, ook Europese en Aziatische mentaliteit, zonder meer op één lijn te stellen.

Azië bleef achter in moderne ontwikkeling. Het proces van arbeidsverdeling, van ver doorgevoerde differentiatie en compen- serende integratie, dat de Europese en Amerikaanse landen niet alleen technisch en economisch, doch ook geestelijk en politiek zo sterk heeft beïnvloed, dat een nieuw maatschappelijk en psychisch type daaruit is voortgekomen, - dit proces heeft Azië niet of slechts zeer gedeeltelijk doorgemaakt. Zijn overwegend primitief-landbou- wende massa's waren daardoor buiten staat, rijkdom voort te brengen op Europese schaal. Zij bleven voortleven in traditionele verhoudin- gen, op een achterlijk bestaanspeil; daarbij gebonden aan een stag- nerend, moeilijk te hervormen cultuurcomplex; dikwijls onder een despotisch of feodaal-autocratisch bestuur, dat weinig bewegings- vrijheid toeliet.

Intussen bleef toch het contact met westerse economie en bescha- ving, doch vooral met de westerse militaire en politieke suprematie, niet zonder uitwerking op Aziatische leidende kringen. Zoals men dit ook al eerder in Rusland had gezien, ontstond in de meest Aziati- sche centra een beweging voor verwestersing.

Een begin van verwestersing kwam op, verschillend in de verschil- lende landen.

In Japan kwam de moderne ontwikkeling onder leiding van feodale ultra-militaristische en nationalistische groepen. Een oligarchie con- troleerde het economische leven. De levensstandaard van boeren en arbeiders werd laag gehouden; de industrialisatie ging al spoedig hand in hand met een militant imperialisme; het gehele maatschappe-·

lijke leven werd sterk autoritair geleid, onder aankweking van een religicuze keizer-verering. Tijdens wereldoorlog II gaf Japan een pan· aziatische tegenhanger van Hitler's arische Lebensraum te zien. Na de oorlog kwam Japan onder Amerikaans toezicht en MacArthur poogde in het maatschappelijke en staatsleven een vrijere, meer democratische geest ingang te doen vinden. Over het resultaat valt nog moeilijk te oordelen. Veel zal er van afhangen, in welke inter- nationale sfeer Japan zich in de toekomst zal bevinden.

In China verscheurde een revolutie het weefsel van· een eeuwen-oud rijk, zonder dat het aanvankelijk mogelijk bleek, een samenhangend nationaal geheel in moderne zin te vormen; een poging om met hulp van van de Komintern het doel door half-communistische methodes te bereiken, liep uit op botsingen en een scheuring tussen communisten

109

(14)

en nationalisten, die zelfs de langdurige oorlog tegen Japan overleefde en tot heden voortduurt, - uiteraard met--treurig gevolg voor de beoogde modernisering. In Siam, Turkije, Iran, Afghanistan voerden autocratische nationale regeringen met meer of minder succes gedeel- telijk moderniseren de hervormingen in. In landen als de Filippijnen, India, Burma, Ceylon, Malaya, de Indische Archipel, Indo-China en ook in Egypte en de Arabische landen droeg de invloed der koloni- serende of beschermende westerse mogendheden in verschillende opzichten bij tot versnelling van het proces van modernisering. Na de eerste, maar vooral ook na de tweede wereldoorlog is bij de westerse mogendheden het streven versterkt om aan de betrokken volken rechten van zelfbestuur en zelforganisatie toe te kennen, met behoud van zekere banden met de westerse mogendheden, die er voorheen het bewind hadden gevoerd. Als gevolg van een en ander zijn geheel nieuwe vraagstukken en verhoudingen aan 't opkomen.

Overal kan gezegd worden dat het proces van modernisering nog lang niet is voltooid, zelfs in de verst gevorderde landen. De daar gevestigde, nog overwegend agrarische volken worden nog in hoge mate gekenmerkt door de zuilen van "oosterse wijsheid": onderwor- penheid en fatalisme. Om het moeizaam vorderende ontwikkelings- proces te bespoedigen is of wordt door westerse zowel als oosterse bestuurders menigmaal autoritair ingegrepen, zoals men dit trouwem ook in Russische en andere Oosteuropese landen heeft kunnen zien.

Een eigenaardige overgangsvorm tussen middeleeuwse en moderne maatschappelijke organisatie verschijnt overal.

Intussen kan gezegd worden dat overal de oude mentaliteit wordt omgezet en teruggedrongen; dat nieuwe verlangens en aspiraties opkomen in steeds wijdere kringen; dat met de maatschappelijke differentiatie ook het besef van persoonlijke zelfstandigheid dieper doordringt. Dit betekent dat het grootste deel van het mensdom - een milliard gekleurden - geleidelijk zijn statische levenswijze omzet in een meer dynamisch bestaan naar westerse trant. Hetgeen weer meebrengt dat hatelijke lichtschijnsels vallen op de vreselijke armoede en zwakheid der Aziatische millioenen. Bij de Aziatische bewust- wording openbaart zich de geweldige kloof tussen hun toestand en de westerse levensstandaard. Het blijkt hoe hulpeloos zij zijn, hoe bijna hopeloos. .

Zo gaat ook Azië zich meer en meer misdeeld en ongelukkig ge- voelen, - en des te meer naarmate de verlichting zich verder baan breekt. De Aziatische armoede is zo intens dat een besef van de westerse levenseisen gemakkelijk een gevoel van bittere afgunst en naijver tegen de meer welvarende naties kan doen ontstaan. Om hierin te voorzien, moet Azië evenzeer als Europa de vraag beant-

(15)

beant-

woorden: of de Amerikaanse dan wel de Sowjet-weg moet worden ingeslagen, - aangenomen dat de Japanse feodale methode opgegeven wordt, - en tenslotte, of mogelijk een oplossing zou zijn te vinden door een tussenstelsel.

Met het oog op de geweldige moeilijkheden, onafscheidelijk ver- bonden met de modernisering van de niet-onderrichte massa's, zullen de leidende groepen zich gedrongen zien, althans in den beginne een systeem van gecentraliseerde leiding te aanvaarden. Daarom laat zich verwachten, dat overal meer radicale elementen de neiging zullen hebben, de Sowjet-methodes toe te passen. Trouwens ook de nabij- heid der machtige Sowjet-Unie zal op verschillende plaatsen haar invloed uitoefenen. In China ziet men dit verschijnsel bijzonder duidelijk. Het noordelijk deel van China is in volle burgeroorlog; de communisten zouden hier volgens sommige berichten niet minder dan 70 pet der bevolking achter zich hebben. Nog groter zou dit percen- tage zijn in Mandsjoerije, dat voor noordelijk Oost-Azië in econo- misch opzicht zulk een grote betekenis heeft.

lIet behoort in 't algemeen tot de Sowjet-strategie der z.g. "inten- sieve revolutie", de communistische activiteit in de landen, aan de U.S.S.R. grenzende, naar vermogen te steunen en er bestaan duidelijke aanwijzingen, dat dit ook geschiedt in Noord-China en Mandsjoerije.

Van hun kant schijnen de Amerikanen meer en meer de behoefte te gevoelen om voor een afdoende tegenwicht tegen communistische en Sowjet-druk ook in Oost-Azië te zorgen. Maar hoe? - Aanvanke- lijk was de leus: vrijheid voor de Aziatische volken! Echter is al spoedig gebleken dat politieke emancipatie of dekolonisatie op zichzelf geen afdoende oplossing is voor de vraagstukken, waarmee tegenwoordig het Oosten worstelt.

Het eigenlijke benauwend-moeilijke hoofdprobleem is: hoe de zo vurig begeerde modernisering te verwezenlijken? Modernisering betekent vcrwestersing; verwestersing betekent lering zoeken bij het Westen, dus aanvaarding van de westerse leermeester. Dus, na eerst de westerling te hebben teruggestoten met de resten van oeroude stammenhaat of agrarisch cultuur-fanatisme, ziet het bostcn, juist door zijn drang tot onafhankelijkheid, ten slotte weer de onvermijde- lijkheid opdoemen om het Westen te hulp te roepen.

De communistische strategie houdt rekening met deze moeilijkheid;

volgens haar programma moet Ije revolutie in dergelijke gevallen zich doorzetten in minstens twee opeenvolgende fases: na de nationale dient de sociale revolutie te komen. Vandaar dat de communistische actie niet eindigt, wanneer de nationale "v~ijheid" is verworven, doch des te krachtiger voortgaat om ook de volgende fase te voltooien.

De aanvankelijke communistische successen In China hebben de 111

/

(16)

Amerikaanse waarnemers toegankelijk gemaakt voor het inzicht, dat het niet voldoende is, de Aziatische volken te "bevrijden"; het is nodig hun bovendien de weg te wijzen om behoorlijk te. kunnen leven in de moderne maatschappij.

Gemakkelijker nog dan in Amerika kan de nood der Aziatische volken begrepen worden in West-Europa. De Westeuropese moeder- landen hebben al lang tevoren in het verloop van hun koloniale erva- ring de maatschappelijke moeilijkheden van deze volken gepeild. Zij beseffen het best, hoe deze met kans op resultaat kunnen worden aangepakt. Maar om te kunnen slagen, weten zij dat hct absoluut noodzakelijk is, te kunnen rekenen op krachtige Amerikaanse economische en financiële steun.

Een lichtstraal van hoop breekt voor Azië door, nu telkens weer nieuwe berichten er op wijzen dat de Amerikaanse regering zich gereed maakt om, na eerst Europa weer op de been te hebben geholpen, geleidelijk haar hulp ook tot Azië uit te strekken.

Het uitgangspunt is de verwachting dat de Amerikaanse bijstand de Europese zelfredzaamheid en coördinatie zal stimuleren. Als de beoogde herstelactie de gehoopte resultaten oplevert en Europese fabrieken, schepen, spoorwegen, laboratoria en scholen hun belang- rijke functies in de wereldsamenhang hervatten, kan het tweede deel van het Amerikaanse plan tot uitvoering komen: de modernisering van Azië.

Zelfs voor de vereende krachten van de Amerikaanse en de Europese beschaving zal de modernisering van de Aziatische massa's een enorme taak blijken te zijn. Geleidelijk zullen technische verbeteringen moeten worden ingevoerd, màar tegelijk moet de scholing van het personeel, benodigd voor de bediening van machinerie e.dgl. geor- ganiseerd worden; hetgeen betekent dat een reusachtig onderwijs- stelsel zal moeten worden opgebouwd. Hiermee hangt samen de eis dat een solide en regelmatig werkend financieel apparaat op een stevige rechtsorde gebaseerd moet worden, onder de hoede van een duurzame, krachtige vorm van regering. Het zal dus nodig zijn, toebereidselen te treffen voor diep ingrijpende, grondige hervormingen.

Men verwacht dat de economische ontwikkeling, die van technische en maatschappelijke hervorming het gevolg zal kunnen zijn, de levens- omstandigheden der Aziatische massa's aanzienlijk zal kunnen verbe- teren. Zij zullen grotere hoeveelheden goederen van iedere soort kun- nen produceren dan tevoren; tegelijk zullen hun behoeften toenemcn.

In- en uitvoeren zullen aanmerkelijk stijgen. Ter voorkoming dat de wereldmarkten door ondoordachte concurrentie worden verstoord en crisis-gevaren gaan dreigen, zal het nodig zijn, internationale handelsregelingen uit te vaardigen, waardoor de in- en uitvoeren in

l. 2.

(17)

verbe- rt kun- nemen.

dat de )ord en ttionale eren in

evenwicht worden gehouden en ieder land krijgt wat het behoeft.

Een centrale wereld-overheid voor het ontwerpen van internationale economische coördinatie zal moeten waarborgen, dat de productie- en distributie-huishouding van alle samenwerkende landen tot een sluitend en evenwichtig geheel wordt verenigd. ' Zo zal dan mettertijd de modernisering van Azië haar afronding en voltooiing vinden in een stelsel van wereldorganisatie, dat onze kleine aardbol beter bewoonbaar en een rijkere bron van vreugde zal maken voor de massa's van het gewone mensdom; omdat aan ieder grotere gemeenschapszorg gewijd wordt, zal ieder ook meer tot het welzijn der gemeenschap kunnen bijdragen.

Dit is wat het resultaat zou kunnen zijn van een wereldwijde actie, gebaseerd op een centraal plan. De grote betekenis van het z.g.

Marshall-plan is, dat het wijst op de mogelijkheid van zulk een actie, zodra de noodzaak daarvan zal zijn erkend. Ongetwijfeld vergt het Amerikaanse Europa-plan offers van de Amerikaanse gemeenschap.

Maar het welvarende Amerikaanse volk kan deze dragen. Voor een deel beseft het dat de verhoging van welvaart en koopkracht ook buiten zijn grenzen mettertijd zal helpen, ook de eigen welvaart in stand te houden. Nog duidelijker ziet het voor ogen dat, als het faalde in zijn taak, te juister tijd in te grijpen, misschien Russische toortsen beschikbaar zouden zijn om een wereldrevolutie te ontsteken.

die dan wellicht zowel door Europa als Azië zou moeten worden verwelkomd. En dit zou dan het proces der wereldhervorming misschien meer "romantisch" maken, doch stellig ook harder, moeilijker, langzamer en minder doeltreffend. Is de onderbewuste doelstelling van het gewone mensdom de grote stuwkracht, dan is het overigens waarschijnlijk dat in ieder geval de loop der gebeurtenissen, hoe dan ook, in dezelfde richting zal voeren.

Komt eenmaal vas't te staan dat goede resultaten worden verkregen door de vereende Amerikaans-Europese krachtsinspanning in Europa en Azië, dan zullen vermoedelijk ook stevige grondslagen zijn gelegd voor samenwerking met de eerste afzijdig gebleven Sowjet-groep.

Want de zwaarst wegende redenen voor de Sowjet-oppositie tegen de Amerikaanse invloed zijn:

1. dat deze geacht wordt, kapitalistische anarchie te betekenen;

2. dat deze geacht wordt, uit te lopen op kapitalistische monopoli- sering van rijkdom voor een kleine Angelsaksische oligarchie.

Maar is eenmaal een ontwikkeling als hiervoren geschetst langs vreedzame weg mogelijk gebleken, dan zullen de Sowjet-leiders moeten erkennen:

113

(18)

1. dat kapitalisme aangepast kan worden aan een wereldorde, waar het algemeen belang de toon aangeeft;

2. dat het aanvaarde tussenstelsel doelmatig is tot het scheppen van een toestand van algemeen menselijk welzijn, zodat

3. de rampen van oorlog en revolutie het mensdom bespaard kunnen worden door dit stelsel als gezamenlijk wereldplan te aanvaarden ter bereiking van het beoogde doel.

De gezamenlijke krachten der Europese volken zouden dan geconcen- treerd kunnen worden op de navolgende politieke lijn:

1. Europese samenwerking tot herstel en, wederopbouw, gebaseerd op het Amerikaans-Europese reconstructie-plan, dat het centrale doel van alle politieke activiteit dient te worden; wederopbouw van Duitsland als onderdeel van de Europese reconstructie; inter- nationale aaneensluiting van alle partijen - primair van algemeen Europese partijen als socialisten en katholieken - ten einde natio- naleen sociale meningsverschillen te boven te komen, waar deze aan de Europese samenwerking in de weg staan; coördinatie van nationale economische plannen en centrale economische controle voor het geheel van Europa; federatie van Europa, voor zover hier- toe bereid, als een regionaal bestanddeel van het stelsel der Verenigde Naties;

2. Geleidelijke ontwikkeling met Europees-Amerikaanse bijstand van Aziatische landen, onder gebruikmaking van de in 't verleden verkregen contacten en met inschakeling van imperiale, unie- of gemene best-connecties;

3. Zorgvuldige handhaving en . aankweking van vreedzame betrek- kingen met de Sowjet-groep, gepaard met een doelmatig tegengaan van alle pogingen om de vreedzame groei en versterking van het besef van wereldeenheid te verstoren;

4. Bevordering van een gecombineerde Europese en mundiale socio- economische en politieke planmatige werkzaamheid;

5. Voorbereiding van een samenvattende practische ideologie van wereldsamenwerking en wereldgemeenschap (Kosmopolis) op een grondslag van internationale solidariteit.

sI ui Z,

o

D p b

n' b v

(19)

W. THO MASSEN

BINNENLANDSE NOTITIES

D

e Koninklijke rede van 3 Februari, de ronde-tafel-conferentie met Suriname en de Antillen, het contact van Benelux met Frankrijk en Engeland, het rumoer van een groep beter gesitu- eerden rondom het ontwerp oorlogsschaderegeling, de moeizame ont- wikkeling der verhouding Nederland-Indonesië, de speculatieve be- schouwingen omtrent ·de verhouding van de K.V.P. en de Partij van de Arbeid en over de grondslag der regering na de verkiezingen, de behandeling van Economische Zaken in de Tweede Kamer en de Algemene en Financiële Beschouwingen in de Eerste Kamer, de weer- slag in Nederland van het Tsjechoslowaakse drama, ziedaar een greep uit het Nederlandse politieke leven van de achter ons liggende maand.

Zoals gewoonlijk, volstaan we met bespreking van een enkel punt.

Onfatsoen

De verachting voor het toenemende politieke onfatsoen zit diep. De pers liet ons niet in het onzekere omtrent het oordeel van een zeer brede kring onzer bevolking over de wijze waarop een deel der oppo- sitionele bladen de Koningin in de strijd der meningen heeft betrok· ken. Het is een schrale troost. Wie eenmaal geroepen zal zijn de kroniek te schrijven van 50 jaar bewind van Koningin vVilhelmina, zal - wil hij de waarheid geen geweld aandoen - melding moeten maken van de ongehoorde wijze waarop de verhoudingen in N eder- land werden verstoord, in dezelfde maand waarin gewerkt werd aan (of ruzie gemaakt over) het komende regeringsjubileum. Men weet niet wat men doet! Wie zich oprecht indenkt in wat geschiedde, ...

bloost van schaamte. Reeds in het najaar werd de last en de zorg der verantwoordelijkheid Koningin Wilhelmina te groot. Een kort regent-

115

(20)

schap van de Troonopvolgster gaf rust. Toen volgde het gewaardeer- de, maar drukke verblijf in Amsterdam. Terwijl de behoefte aan een tweede rustperiode van de aanvang af werd voorzien (de wet op het regentschap rekent er mee), terwijl het jubileum aart het uithoudings- vermogen van de Koningin hoge eisen zal stellen, terwijl ieder dus het zijne behoorde te doen om de positie van de Kroon boven de staatkundige tegenstellingen buiten discussie te laten en geen beletse- len tussen volk en vorstin te werpen, die de sfeer van aanhankelijkheid doorbreken, welke in dit jaar even sterk past als in de benarde periode der bezetting, terwijl dit alles aan ieder bekend is, komen onverant- woordelijke scribenten zó onder de bekoring van hun eigen geschrijf, dat ze ditmaal niet alleen zichzelf, maar bijna ons volk als geheel te schande maakten. Laten we er het zwijgen toe doen. Later in het jaar hopen we een gunstige sfeer te vinden voor een zakelijk woord over de politieke betekenis van 'het regeringsjubileum.'

De Weerslag van Praag

Wat in Tsjechoslowakije is geschied, heet in de "Waarheid" een overwinning der democratie, een klinkende overwinning van het werkende volk, waardoor de reactie een trap kreeg, die haar in de gehele wereld doet janken. Wagenaar heeft volgens niet weersproken persberichten de Tsjechische gebeurtenissen een navolgenswaardig voorbeeld genoemd. Eén en ander leidt tot vereenvoudiging der Nederlandse politieke situatie. Hoewel er principieel niets nieuws aan de orde is en ieder die iets dieper peilde, de aard van de commu- nistische politiek reeds kende, staat het nu ook voor hen, die tot vergoelijken geneigd waren, wel vast, dat de Nederlandse communis- ten de stelling ,van de vijfde colonne hebben betrokken. Dit heeft consequenties. Er is in Nederland - behoudens misschien Beerta en Finsterwolde - geen gemeente met communistische weth'ouders, waar deze heren hun positie niet te danken hebben aan het feit, dat de Partij van de Arbeid en andere partijen de C.P.N. tegemoet tredelI als een normale politieke partij, die op dezelfde wijze als de overige behoort te delen in de verantwoordelijkheid van de openbare zaak.

In het parlement ligt dat niet anders. Wagenaar is voorzitter van een afdeling, de leden der C.P.N. maken deel uit van allerlei commissies.

Dat alles steunt op de vrijwillige medewerking van de leden van de niet-communistische partijen. Slechts een groot optimist kan menen.

dat deze situatie ongewijzigd zal blijven. Het zou ons bijv. al heel sterk verwonderen indien er na de raadsverkiezingen van 1949 nog ergens leden der C.P.N. tot wethouder zouden worden gekozen.

Dit is niet alles. Reeds is in deze rubriek en in de dagbladpers de vraag opgeworpen naar de verhouding van de democratische staat en

(21)

jaar over

ecn het

lan de

!lenen.

I heel 19 nog

l.

ers de aat en

de niet-democratische partijen. Die vraag eist studie, bezinning cn overleg. De Wiardi Beckman-Stichting projecteerde voor dat doel een studieconferentie in April. Zonder gebrek aan eerbied te willen kwe- ken voor het resultaat dezer arbeid, moet mij van 't hart, dat een prin- cipiële keuze meer te doen heeft met politieke intuïtie en gewetens- plicht, dan met staatsrechtelijke constructies. Ons rechtsbewustzijn zegt: democratie voor de democraten. Latcn de juristen daar een bodem onder schuiven. Dat is overigcns geen luxe en geen spel. Wie zich indenkt in de consequenties van een wettelijke monopolisering van het staatkundig leven voor organisaties, die zich niet ten doel stellen de overige staatkundige verenigingen te kort te doen (onge- acht of ze de meerderheid of de minderheid vormen), die staat voor een berg van vraagstukken. Het vinden der oplossing is vóór alles een politiek en niet ecn juridisch probleem. Staatsrechtelijke zorg- vuldigheid is nodig, politieke wil echter is beslissend en onmisbaar.

In ons volk leeft de harde wil om niet éérst in de geest, later in feite te capituleren. De partijen zoudcn schromelijk tekort schieten als zij deze wil geen gestalte konden geven.

Er dreigt hier een reëel politiek gevaar. Indien in de eerstkomende jaren in ons land langs wettelijke weg aan de communisten de pas wordt afgesneden, dreigt het politieke leven beklemd te raken in de valse indeling van een gesloten anti-communistisch front tegenover de communisten. In zulk een front, dat het normale staatkundige leven denatureert, past de Partij van de Arbeid niet en zij zal zich voor die positie dan ook hoeden. Het behoeft in het licht der jongste ontwik- këling nauwelijks betoog, dat wij het communisme slechts te boven komen door een constructieve polÜiek op de lange baan, doortrokken van een krachtige socialistische geest. Eerst indien vertrouwen wordt gewekt door zulk een politiek, wordt het negatieve anti-communisme achterhaald en overvleugeld door een positieve en inspirercnde bewe- ging. Men make ~ich niet de illusie, dat wij deze toestand zullen be- reiken zonder vele harde en bittere ervaringen.

"De Groene" schrijft in "De Linie" van 20 Februari 1948: "Ook wij hcbben grote bezwaren tegen het communisme. Ons bezwaar geldt in de eerste plaats zijn dogmatische inslag. Het wil de wereld hervor- men naar een vooropgezet schema, dat als het ware de geschiedenis aanwijst hoe ze zich heeft te ontwikkelen. Maar wij hebben minstens zo veel bezwaren tegcn het kapitalisme, dat de mensheid van de ene crisis in de andere stort." Ziedaar het pijnlijkste misverstand van onze dagen. De geschiedenis herhaalt zich. Het nationaal-socialisme werd als doctrine ernstig genomen, waardoor zijn wezen en kern - het diabolisch bedrog - werd bemanteld. Het werd als militaire wereldmacht en mythe onderschat, of zelfs niet eens herkend, tot het

117

(22)

grootste militaire succes na Napoleon anders leerde. Nu neemt "De Groene" het communisme ernstig.... en heeft dan iets op het oog, dat in de dagen van Herman Gorter en Lenin communisme heette (toen even verwerpelijk als ooit. ... 'maar géén wereldbedreiging).

Vervolgens wordt een volstrekt ongelijksoortige grootheid, een maat- schappelijk stelsel, dat reeds in verregaande staat van omvorming verkeert, een stelsel, dat ons althans de volle gelegenheid bood het te bestrijden en met de opbouw ener democratisch-socialistische wereld een begin te maken, tegenover het communisme gesteld. Het is eerlijk bedoeld, maar deze denkwijze werkt als een verlammend gif. Wie zich laat boeien, staat op hetzelfde moment met de rug naar het gevaar.

Het voorgaande dwingt ons opnieuw tot het maken van onder- scheid tusscn het communisme en de communisten. Het communisme laat ons in 1948 geen keuze. De communisten echter vallen in twee groepen uiteen: de mannen van de vijfde colonne, die het partij-appa- raat beheersen en een brede kring van aanhangers, die innerlijk niet thuis horen op hun tijdelijk politiek adres en daarom een handreiking verdienen, teneinde verhuizing mogelijk te maken. Dit kan slechts in oprechtheid geschieden aan de hand van het woord van Wagenaar:

verdient het Tsjechische voorbeeld hier navolging, ja of neen. Er is een kentering gaande. Het deel der communistische aanhang, dat er recht op heeft te worden aangeduid als teleurgesteld socialisten, komt in beweging. Zij en zij alleen moeten kunnen rekenen op de zojuist

bedoelde handreiking. .

De algemene beoordeling der politieke ontwikkeling, waarvan Praag een fase is, is nog nauwelijks mogelijk. Zal het Franse communisme, dat weinig terrein verloor, de poging tot burgeroorlog herhalen?

Dit is voor de naaste toekomst van méér betekenis dan de gebeurte·

nissen achter de fatale lijn. Deze lijn is er sinds 1945. Wie cynisch wil oordelen, kan zeggen: er is in beginsel niets veranderd. Er zijn alleen achter het gordijn rimpels glad gestreken. De speelruimte, die er hier en daar binnenslands overbleef, leidde niet tot een situatie, die Moskou behaagde en werd dus opgeruimd. In deze· gedachtengang past geen oorlogspsychose, doch uiteraard wèl een zich schrap zetten van alle staten ten Westcn van de lijn, opdat deze niet zal worden verschoven.

Over dit proces van Westelijke integratie echter behoort niet in deze rubriek te worden geschreven. Intussen: er wordt aan gewerkt, óók door de socialisten uit de 16 landen, die elkaar op uitnodiging van Labour (gesteund door de S.F.I.O.) op 21 en 22 Maart in Londen treffen.

De beide resoluties onzer partij hebben, naar wij menen, voor zich- zelf gesproken. Zij geven een duidelijke afbakening, laten geen enkele

ft

t< E E ec v

' 0

re ir

n d

~

o

n

(23)

deze óók van nden zich- lkele

ruimte tot misverstand omtrent ons standpunt en nopen onze leden tot ernstig beraad.

Een Neiging tot Voorbarigheid

Er is een voorbarige discussie gaande over de nieuwe regering. Zulk een gedachten wisseling raakt uiteraard op de verkiezingsdag in he t vergeetboek en bewijst daarmee haar zwakheid. Wij hebben het oog . op de gebleken voorliefde van enkele sprekers der K.V.P. voor een regering op bredere basis. Indien hier het motief meespeelt, dat er in de Kamer na de verkiezingen een meerderheid van twee derde nodig zal zijn om de grondwetswijziging in het Staatsblad te brengen, dan hebben we een aanknopingspunt voor een zakelijk gesprek. Doch wij vonden dit nergens met zo veel woorden genoemd. De figuur is overigens niet nieuw. Ook bij de vorige verkiezing waren de commu- nistische stemmen nodig om tot het vereiste getal te komen, zonder dat de regerende partijen zich daarbij tot enige concessie lieten dwin- gen. Dat dient zich, zo nodig, te herhalen. Leidt dit dan toch tot een nederlaag, dan ontstaat een politieke situatie, waarvan wij de conse- quenties moeten dragen. Ook dan is er stellig een uitweg te vinden, ook al dreigt het tempoverlies de verhouding van Nederland en Indo- nesië te schaden.

Teheinde overigens deze zaak tot haar juiste proporties terug te brengen, wijzen wij op een verslag in "De Opmars" van 20 Februari.

Te Haarlem betoogde Romme, dat het vóór alles gaat om het rege· ringsprogram. Dit program is niet uitgeput. Hoewel de oude voorkeur voor een bredere basis in herinnering wordt gebracht, volgt de op- vatting, dat het niet juist zou zijn de Partij van de Arbeid buiten de verantwoordelijkheid te houdcn. De vergelijking met het buitenland gaf ook Romme de nodige waardering voor de huidige re gerings- samenstelling. Wat nu die "brede basis" betreft, het is genoegzaam bekend, dat geen der oppositiepartijen het regeringsprogram oprecht kan steunen. Zo er geen nieuwe partijen ontstaan vóór de verkiezin- gen, waarvoor dit anders ligt, is voor ons de keuze duidelijk: een krachtige program-regering, steunend op de huidige combinatie, Of een regering zonder onze partij.

119

(24)

DS. J. J. BUS K ES

DE A.-R. PARTIJ EN HET KAPITALISME

O

peen kadercursus van de A.R. Partij (24 en 25 October 1947) heeft R. Gosker een referaat gehouden over "Het kapitalisme".

Het onderwerp is z.i. urgent:

B) De inte nationale politiek wordt beheerst door de tegenstelling Amerika-Rusland en dus tegelijkertijd door de tegenstelling kapitalisme-communisme.

b) Voor de P.v.d.A. bestaat slechts één groot gevaar: het kapitalisme.

c) De beoordeling van het kapitalisme en de sociaal-economische politiek der A.R. Partij hangen met elkaar samen.

Omtrent het begrip kapitalisme bestaat volgens Gosker een baby- lonische spraak erwarring, evenals omtrent het begrip socialisme.

De woorden kapitalisme en socialisme zeggen niets meer.

Gosker beziet de verschillende aspecten van het kapitalisme.

1. Het technisch aspect.

Kapitalisme betekent industrialisatie. Het socialisme is dan ook zeer kapitalistisch ingesteld. Rusland is in dit opzicht het, meest kapitalis- tische land in de wereld.

2. Het economisch aspect.

Kritiek wordt geleverd op de Klassieke School, die werkt met het begrip "homo economicus" en het natuurlijk evenwicht tussen vraag en aanbod. Dit kapitalisme is een theoretische gedachtenconstructie, een fictie, een utopie. Het verabsoluteert de zelfverantwoordelijkheid en de economiscne vrijheid.

3. Het sociaal aspect.

Het kapitalisme is een bepaalde maatschappelijke structuur, waar- bij de maatschappij zo georganiseerd wordt, dat het kapitalisme naar

zij nc te w m d( ze

h~

er gI 4.

s v

H

a z

(25)

zeer

)ctie,

~heid

vaar- naar

zijn technisch en economisch aspect tot ontwikkeling komt. De een noemt de bezitsverhoudingen karakteristiek, een ander de klassen- tegenstellingen en zo maar voort. Geen sterveling kan er uit wijs worden. Het begrip kapitalisme lijdt aan hypertrophie. Men kan er niet mee werken. De socialisten geven een gechargeerde voorstelling van de klassentegenstellingen. De maatschappelijke verhoudingen zijn niet zonder meer kapitalistisch te noemen. De ontwikkeling van de laatste halve eeuw gaat in dfi. richting van een meer' harmonische opbouw en onderlinge samenwerking van de verschillende maatschappelijke groepen, mede dank zij een diep ingrijpende sociale politiek.

4. Het wijsgerig-religieus aspect.

Voor de ontwikkeling van het kapitalisme wordt de kapitalistische geest verantwoordelijk gesteld.

Gosker spreekt over de betekenis van de Reformatie, de Renaissance en de Revolutie.

De Reformatie mag niet voor het kapitalisme verantwoordelijk worden gesteld. Het Calvinisme was geen revolutionnaire beweging.

Het greep terug op de· beginselen v.an Gods Woord. Het gaf wel een stimulans aan de ontwikkeling van het kapitalisme, maar deze was veel meer de consequentie van de voorafgaande ontwikkeling.

De Renaissance is verantwoordelijk voor de kapitalistische geest.

Haar individualisme en rationalisme zijn voor het kapitalisme ken- merkend.

De Franse Revolutie is de consequentie van de Renaissance. Samen met de industriële revolutie in Engeland heeft zij alle belemmering voor een kapitalistische ontwikkeling uit de weg geruimd en de tech- nische ontplooiing van het kapitalisme mogelijk gemaakt.

5. Het poUtiek aspect.

Gosker vraagt de aandacht voor het gebruik van het woord kapita- lisme in de politieke propaganda. Het wordt door de P.v.d.A. gebruikt als een sentiment prikkelend slagwoord. Het kapitalisme is de grote zondebok. Het socialisme toont zich hier in al zijn armetierigheid.

De discussie over het kapitalisme levert één grote warboel op. Het begrip is te overladen dan dat men er mee kan werken. Onze maat- scnappij heeft vele fouten. Maar die mogen wij niet toeschrijven aan een brutaal kapitalisme. Hier wordt een woord gesteld, waar een verklaring wordt gevraagd. Die verklaring geeft Gosker: het loslaten van God. het ongeloof, de zonde. Het socialisme kan die verklaring niet geven, omdat het niet luisteren wil naar Gods Woord. Dat het alle fouten aan het kapitalisme wijt, is een testimonium paupertatis

van de socialistische wetenschap. (

Wil men de revolutionnaire ongeloofstheorie op maatschappelijk 121

(26)

terrein een brutaal kapitalisme noemen, goed, zegt Gosker, maar dan we te men dat deze revolutionnaire ongeloofstheorie zich heden niet

aandient in het reeds versleten gewaad van een brutaal kapitalisme, er maar dat zij gereed staat tot de strijd in het ijzeren harnas van een

nog brutaler socialisme.

Het referaat van Gosker over "Het kapitalisme" van 1947, dat voor hen, die het referaat, dat zijn partijgenoot Prof. P. A. Diepenhorst reeds in 1926 over "Het kapitalisme" hield, kennen, niet zo heel veel nieuws biedt, is nochtans van belang, omdat het ons in staat stelt, de gedachtenwereld van de A.R. Partij te leren kennen en begrijpen.

Voor een vruchtbare propaganda van de P.v.d.A. is het laatste een onmisbare voorwaarde.

Het meest werden wij getroffen door de eigenaardige manier, waarop Gosker een onderzoek instelt naar het wezen van het kapitalisme.

Het is duidelijk dat de P.v.d.A., die het kapitalisme bestrijdt, hem voortdurend irriteert: "Voor de P.v.d.A. bestaat er slechts één dodelijk gevaar, dat vervloekte kapitalisme". Gosker citeert Banning: "Een brutaal kapitalisme heeft de zedelijke verhoudingen in het arbeids- proces vernietigd, al het menselijke verzakelijkt, alleen geluisterd naar. winst en machtsbegeerte; zo is die ontworteling, die verwil- dering gekomen, èn in de geprivilegeerdede èn in de achteruitgestelde groepen" en geeft deze kanttekening: "Een dergelijke zin zegt ons niets meer, eenvoudig omdat wij ,dat niet geloven en ook omdat we niet weten, wat dr Banning dan met kapitalisme bedoelt".

üit is VOOr ons besef nu inderdaad het ontstellende, dat een der- gelijke zin de A.R. niets meer zegt en ,dat zij, wanneer zij niet weten, wat Banning met kapitalisme bedoelt, zo weinig bereid blijken, naar de bedoeling een ernstig onderzoek in te stellen. Banning - en waarlijk niet alleen Banning - heeft toch nog al een en ander gepu- bliceerd, dat het de A.R. broeders mogelijk maakt, er achter te komen, wat zijn bedoeling is.

De referent, die in zijn referaat over het kapitalisme niet het kapitalisme maar het socialisme aanvalt, is volkomen tekortgeschoten in het antwoord geven op de vraag, waarom de socialisten het kapitalisme bestrijden. Stond dit geval op zichzelf, dan zouden wij er over zwijgen. Het is echter symptomatisch. In de bestrijding van het socialisme, van A.R. zijde gegeven, missen wij altijd weer het ernstig pogen, het socialisme naar zijn eigenlijke en wezenlijke bedoe- lingen te verstaan. Men laat de socialisten niet uitspreken, valt hen in de rede en benadert het socialisme met schema's, die h'et geen

recht doen. 0

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

lid), maar niet een persoonlijke kennisgeving krijgen toegezonden. Er kan aan verschillende oplossingen worden gedacht voor het onder a. Het ambtshalve informeren van

Figure 5.4 above shows that progress has been made in terms of delivering land to beneficiaries via the Land Redistribution Programme. Even though land has been redistributed, it

gehomogeniseerde partij vuil, reeds voor de fermentatie het geval. Hoewel deze eigenschap dus goed behouden bleef, is deze niet zonder meer aan de bentoniet toe te schrijven. Dat

De uitslag van het referendum uit 2005 werd op geen enkele manier gelezen als een signaal van ontevreden- heid over de ~ indirecte ~ Nederlandse wijze van

Doorheen het boek wordt nadrukkelijk gepleit voor een meer autonome uitoefening van alle patiën- tenrechten door de mature minderjarige.. Toch blijft het oordeel van Christophe

Deze ambitieniveaus bieden een terugvaloptie Het verdient aanbeveling om het ambitieniveau naar beneden bij te stellen als onvoldoende voldaan kan worden aan de voorwaarden voor

Maar wat zelfs de Trust en het Internationaal Ondernemersverbond nog niet hebben vermocht: het samenvereenigen van het geheele Proletariaat, door één druk, één bedreiging, één

Daarin moeten burgers beter worden geïnformeerd over de Europese samenwerking; moeten standpunten over het Europese proces worden uitgedragen; moet duidelijk zijn waar de EU