• No results found

ZIENSWIJZE VAN TAQA ENERGY

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ZIENSWIJZE VAN TAQA ENERGY"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ZIENSWIJZE VAN TAQA ENERGY

Op:

HERINRICHTING TARIEVEN GTS

(2)

1. INLEIDING

1.1 Namens TAQA Energy B.V. (TAQA), gevestigd te Den Haag, te dezer zake woon-plaats kiezende te Amsterdam aan de Apollolaan 15 (1077 AB), ten kantore van al-len & Overy LLP, van welk kantoor mrs. P. Glazener en B.M. Winters tot gemach-tigden worden gesteld, zend ik u hierbij een zienswijze van TAQA op het consulta-tiedocument met kenmerk 103378/30.B879 (Consultaconsulta-tiedocument) van de Neder-landse Mededingingsautoriteit (NMa) dat is opgesteld naar aanleiding van het con-cept tariefvoorstel van Gas Transport Services B.V. (GTS) d.d. 29 april 2010 (Ta-riefvoorstel). TAQA stelt het op prijs dat de NMa marktpartijen de gelegenheid heeft geboden een zienswijze in te dienen op het Tariefvoorstel. TAQA maakt dan ook graag gebruik van deze mogelijkheid.

1.2 TAQA is samen met haar partners Dyas B.V., Petro-Canada Netherlands B.V. en Energie Beheer Nederland B.V. eigenaar van de ondergrondse gasberging in Alk-maar (de zogenaamde piekgasinstallatie). Daarnaast ontwikkelt TAQA momenteel tezamen met haar partners een gasopslaginstallatie in Bergermeer. Doordat het Gro-ningen-veld de aankomende jaren minder flexibiliteit zal bieden en er vele kleine gasvelden leeg zullen raken, is de ontwikkeling van gasopslagen één van de speer-punten van het Nederlandse energiebeleid. TAQA is van oordeel dat het huidige Ta-riefvoorstel van GTS slecht is voor de ontwikkeling van gasopslagen en derhalve voor de concurrentie op de groothandelsmarkt voor gas. Wanneer de NMa overgaat tot vaststelling van de tarieven van GTS conform het Tariefvoorstel, dan zal dat een grote negatieve impact hebben op de business case voor de Bergermeer gasopslag. 1.3 Door de activiteiten die TAQA uitvoert zal TAQA met name reageren op vraag 7 uit

het Consultatiedocument. Daarin wordt gevraagd of GTS in het Tariefvoorstel een juiste afweging heeft gemaakt van de criteria die zij (en de NMa) in acht moet ne-men bij de vaststelling van de transporttarieven. TAQA is om een drietal redenen van oordeel dat GTS een onjuiste afweging heeft gemaakt van deze criteria. Ten eer-ste is het Tariefvooreer-stel in strijd met het koeer-stenveroorzakingsbeginsel, omdat gasop-slagen naar verhouding minder kosten veroorzaken dan zij thans moeten betalen. Doordat de aansluitingen van gasopslagen anders zijn dan gewone aansluitingen, maar door GTS wel gelijk behandeld worden, is het Tariefvoorstel tevens in strijd met het non-discriminatiebeginsel dat GTS in acht moet nemen. GTS moet daarom voor gasopslagen andere tarieven hanteren dan zij thans voorstelt in dit Tariefvoor-stel. Tot slot stimuleert het Tariefvoorstel de marktwerking niet.

(3)

2. VRAAG 1

Bent u van mening dat het juridische kader een herinrichting van de trans-port(gerelateerde) tarieven – in de vorm van een andere onderlinge afweging van de verschillende criteria – toestaat?

2.1 TAQA is van oordeel dat het juridische kader voor de vaststelling van de transport-tarieven van GTS een andere onderlinge afweging van de criteria toestaat, die meer recht doet aan de positie en de belangen van gasopslagen. TAQA verwijst naar het antwoord op vraag 7 voor een nadere toelichting.

3. VRAAG 2

Bent u van mening dat met een uniform entry tarief de onderlinge afweging van de verschillende criteria op een goede wijze wordt gemaakt?

3.1 TAQA is van oordeel dat de voorgestelde combinatie van entry- en exit-tarieven zou betekenen dat voor gasopslagen dubbel betaald moet worden. Dit standpunt zal na-der worden toegelicht in het antwoord op vraag 7.

3.2 Ten aanzien van het entry-tarief voor gasproductie merkt TAQA op dat een uniform entry-tarief voor sommige kleine velden een verslechtering betekent. Zo gaat het en-try-tarief voor de aansluiting Maasvlakte (waarvan TAQA gebruik maakt voor het invoeden van de gasproductie van haar platforms P15 en P18) omhoog. Gezien de grote vraag naar aardgas op de Maasvlakte en omgeving is het maar zeer de vraag of een hoger tarief voor deze aansluiting recht doet aan het kostenveroorzakingsbegin-sel, aangezien het gas dat ingevoed wordt op de Maasvlakte zorgt voor druk op het net in een gebied dat veel gas verbruikt. GTS kan daardoor besparen op de trans-portkosten, hetgeen niet tot uitdrukking komt in het entry-tarief voor de aansluiting op de Maasvlakte.

4. VRAGEN 3 EN 4

4.1 TAQA heeft geen opmerkingen op vragen 3 en 4 van het Consultatiedocument.

5. VRAAG 5

De hoogte van de exittarieven wordt (deels) bepaald door een transportonaf-hankelijke opslag van zes euro. Bent u van mening dat het hanteren van deze opslag een goede invulling is van de afweging van de verschillende criteria? 5.1 TAQA is van oordeel dat een transportonafhankelijke opslag van zes euro een goede

(4)

6. VRAAG 6

De hoogte van exittarieven wordt bepaald aan de hand van twee variabelen: druk en afstand. Bent u van mening dat het hanteren van deze kostenveroorza-kers – en de wijze waarop deze worden gehanteerd – een goede invulling is van de afweging van de verschillende criteria?

A. Afstand

6.1 TAQA is van oordeel dat afstand voor gasopslag geen goede maat is voor het bepa-len van de exittarieven, aangezien de gasopslagen op een andere wijze kosten ver-oorzaken dan "normale" aansluitingen. Dit standpunt zal nader worden toegelicht in het antwoord op vraag 7.

B. Geen druktoeslag voor gasopslag

6.2 Het is TAQA niet duidelijk of het Tariefvoorstel ook voorziet in een druktoeslag van € 2 per 10 bar voor gasopslagen. In de motivering van het Tariefvoorstel wordt in paragraaf 24 niet ingegaan op de positie van gasopslag waar het gaat om de druktoe-slag. In de spreadsheet waarin de concept tarieven per aansluitpunt (GOS) zijn weergegeven, is bij geen van de binnenlandse gasopslagen een druktoeslag opgeno-men in kolom O. TAQA gaat er daarom vanuit dat de druktoeslag niet zal gelden voor gasopslagen, hetgeen ook in lijn is met het kostenveroorzakingsbeginsel, aan-gezien een gasopslag al het gas ook teruglevert aan het net volgens de drukspecifica-ties van GTS. Zowel de piekgasinstallatie in Alkmaar als de toekomstige gasopslag Bergermeer hebben daarvoor zelf een groot compressorvermogen. Gasopslagen dra-gen in de wintermaanden bij aan het op druk houden van het landelijke gastransport-net. Dit betekent dat GTS dankzij het bestaan van gasopslagen kan besparen op de kosten voor compressie, zodat een druktoeslag voor gasopslagen onder meer onver-enigbaar zou zijn met met het kostenveroorzakingsbeginsel.

7. VRAAG 7

(5)

7.1 TAQA is van oordeel dat het juridische kader voor de vaststelling van de transport-tarieven van GTS in hoofdzaak juist is weergegeven in het Consultatiedocument. Het juridische kader zal om die reden niet herhaald worden in deze zienswijze, maar waar nodig zullen deze criteria hieronder nader aangevuld worden. TAQA is van oordeel dat GTS met het Tariefvoorstel een onjuiste afweging heeft gemaakt van de criteria die in acht genomen moeten worden bij de vaststelling van de transporttarie-ven van GTS. Naar de mening van TAQA is het Tariefvoorstel (i) in strijd met het kostenveroorzakingsbeginsel, (ii) in strijd met de verplichting van GTS om non-discriminatoire tarieven vast te stellen (iii) de marktwerking niet stimuleert, zoals vereist wordt in artikel 13 van Verordening 715/2009, en (iv) niet bevorderlijk is voor de totstandkoming van de "Gasrotonde", waardoor het Tariefvoorstel niet vere-nigbaar is met het beleid van het Ministerie van Economische Zaken.

7.2 Deze bezwaren zullen hierna nader uiteengezet worden.

C. Tariefvoorstel in strijd met kostenveroorzakingsbeginsel

7.3 Zoals in het Consultatiedocument reeds is aangegeven houdt het kostenveroorza-kingsbeginsel in dat degene die de kosten veroorzaakt deze ook zal moeten dragen. In artikel 3.4.1 van de Tarievencode Gas zijn de kostensoorten opgenomen die ge-dekt moeten worden door middel van de transporttarieven. Deze kostensoorten staan ook opgesomd op pagina 5 van het Consultatiedocument. Grofweg kan gesteld wor-den dat het transporttarief enerzijds de kosten voor het netbeheer en het fysieke transport dekt. Anderzijds dekt het transporttarief de administratieve diensten die GTS levert, zoals de meting, allocatie, dataverwerking, facturering etc.

(6)

ge-bracht wordt, zijn de kosten voor gaskwaliteitsconversie. Gas kan slechts eenmaal geconverteerd worden van H- naar G-gas. Bij de oorspronkelijke fysieke entry en bij de finale fysieke exit uit het landelijk gastransport worden deze kosten in rekening gebracht. Als voor gas dat tijdelijk in een berging wordt ondergebracht, het entry- en exit-tarief voor gewone aansluitingen wordt gehanteerd, dan wordt tweemaal de gaskwaliteitsconversievergoeding in rekening gebracht. Vanuit de beheerder van het gastransportnetwerk bezien worden gasopslagen en gewone aansluitingen derhalve ongelijk behandeld.

7.5 In het Tariefvoorstel wordt niet langer onderscheid gemaakt naar gaskwaliteiten G-en H-gas, omdat GTS stelt dat als gevolg van de volledige socialisering van de kwa-liteitsconversie een verschil in tarifering niet langer gerechtvaardigd is. Volgens GTS is het onderscheid naar H- en G-gas in de nieuwe marktverhoudingen niet meer relevant. TAQA merkt op dat de realiteit laat zien dat het fysieke onderscheid tussen H- en G-gas nog onverminderd aanwezig is. Het gaat om fysiek gescheiden netwer-ken. Zeker voor een gasopslag van H-gas is het verschil groot. Het gemiddeld gewo-gen entry-punt voor H-gas ligt niet in Groningewo-gen. Voor een gasopslag van H-gas zo-als de geplande opslag van TAQA in Bergermeer is de afstand tot het gemiddeld gewogen punt van H-gas veel kleiner dat tot het gemiddeld gewogen entry-punt voor al het gas (H- en G-gas tezamen). Gezien de op termijn veranderende her-komst van de gasstromen in Nederland is het waarschijnlijk dat dit verschil in de toekomst groter zal worden.

7.6 Een tweede verschil is dat gasopslagen een seizoenspatroon hebben dat sterk afwijkt van andere aansluitingen. Gas wordt voornamelijk onttrokken aan het netwerk in de zomerperiode als het verbruik van veel andere aansluitingen lager is, terwijl in de winterperiode gas geleverd wordt aan het netwerk. Dit betekent dat het gas getrans-porteerd wordt naar de gasopslag in een periode dat de capaciteit van het net van GTS niet volledig gebruikt hoeft te worden. Een aansluiting voor gasopslag vergt daarom geen uitbreiding van de capaciteit van het netwerk en dus ook extra geen kapitaalinvesteringen van de netbeheerder. Feitelijk veroorzaakt een gasopslag hooguit operationele kosten voor het netwerk. In de wintermaanden, wanneer de vraag naar gas en dus de vraag naar transportcapaciteit hoog is, dragen gasopslagen eraan bij dat de druk in het landelijke gastransportnet op meerdere plaatsen hoog ge-houden wordt. Dit betekent dat GTS dankzij het bestaan van gasopslagen kan bespa-ren op de kosten van compressie en derhalve op de transportkosten. Ook om deze redenen veroorzaken gasopslagen lagere kosten voor de beheerder van het gastrans-portnetwerk dan andere aansluitingen.

(7)

si-tuatie in Verenigd Koninkrijk (UK), waarin WWA1de hypothese heeft getoetst dat gasopslag een voordeel oplevert voor het transportnetwerk, omdat daardoor minder pijplijn- en compressiecapaciteit nodig is. De resultaten lieten een jaarlijkse bespa-ring van £24 miljoen tot £200 miljoen zien ten opzichte van een fictieve situatie zonder gasopslag in de UK.

7.8 Het Tariefvoorstel heeft eveneens tot gevolg dat gasopslagen onevenredig worden belast voor transportkosten. Gas dat wordt opgeslagen wordt over dezelfde afstand getransporteerd als gas dat in een keer naar de eindgebruiker wordt getransporteerd, zij het in twee etappes: eerst in de zomer naar de gasopslag en vervolgens in de win-ter van de gasopslag naar de feitelijke afnemer van het gas. Het Tariefvoorstel heeft tot gevolg dat gasopslagen een deel van de kostensoorten van GTS die opgenomen zijn in artikel 3.4.1 van de Tarievencode, zoals de kosten voor het landelijk gas-transportnet en het beheer daarvan bij het transport naar en van de gasopslagen, twee keer dragen.

7.9 Gas wordt over het algemeen getransporteerd van het noordoosten van Nederland naar het westen/zuiden van Nederland. Het maakt daarbij voor de transportkosten van GTS niet uit of dit transport in één keer geschiedt of in twee etappes via de gas-opslag. De totale afstand waarover het gas getransporteerd moet worden blijft gelijk. Anders dan in het geval van gas dat rechtstreeks naar de eindgebruiker wordt ge-transporteerd, wordt in het geval van gas dat wordt opgeslagen volgens het Tarief-voorstel tweemaal het entry-tarief en tweemaal een exit-tarief in rekening gebracht. Het voorbeeld van een tolweg kan helpen dit punt te verduidelijken:

Stel dat een auto zowel bij "entry" als bij "exit" van de tolweg een tolheffing moet betalen. Een chauffeur die van Groningen via Alkmaar naar Rotterdam rijdt betaalt één keer het entry-tarief en één keer het exit-tarief. Als dezelfde chauffeur in Alk-maar de tolweg verlaat, daar overnacht en de volgende dag zijn reis vervolgt betaalt hij twee keer een entry- en exit-tarief, ofschoon hij dezelfde afstand aflegt.

Daarbij komt dat het afstandsafhankelijke deel van het exit-tarief beide keren wordt berekend ten opzichte van het gewogen gemiddelde entry-punt in het noordoosten. Om in het voorbeeld van de tolheffing te blijven: de chauffeur moet bij overnachting in Alkmaar de eerste dag een tolheffing over de afstand Assen-Alkmaar betalen en de tweede dag een tolheffing over de afstand Assen-Rotterdam. In de systematiek van het Tariefvoorstel moeten gasopslagen naar verhouding derhalve meer bijdragen in de kosten van GTS dan gewone aansluitingen. In het Tariefvoorstel wordt hier-mee ten onrechte geen rekening gehouden. De dubbeltelling in het exit-tarief weegt bijzonder zwaar voor gasopslagen in het westen van het land zoals Bergermeer die 1 UK Gas Transmission System Benefits from Gas Storage, A report to the Gas Storage Operators Group,

(8)

op aanzienlijke afstand van het gemiddeld gewogen entry-punt liggen. In bijlage 1 bij deze zienswijze wordt deze dubbeltelling nader toegelicht.

7.10 TAQA is van oordeel dat de argumentatie van GTS voor afstandsonafhankelijke entry-tarieven net zo goed zou kunnen gelden voor de exit-tarieven van gasopslagen. Het argument van GTS voor afstandsonafhankelijke entry-tarieven (de regio waar nieuw aanbod van pijpleidinggas Nederland binnenkomt zou bij afstandsafhankelij-ke tarieven teveel in het nadeel zijn) geldt mutatis mutandis ook voor exit-tarieven, althans waar het de ondergrondse gasberging in Alkmaar en de gasopslag Berger-meer betreft. Deze liggen immers op een veel grotere afstand van het gemiddeld ge-wogen entry-punt dan de gasopslagen in het noordoosten van Nederland.

D. Tariefvoorstel in strijd met het non-discriminatiebeginsel

7.11 Op grond van artikel 14, lid 3 van de Gaswet dient een netbeheerder voorwaarden te hanteren die redelijk, transparant en niet-discriminatoir zijn. In artikel 13 van Veror-dening 715/2009 is bepaald dat de tarieven van de TSO of de voor de berekening daarvan gebruikte methoden niet discriminerend mogen zijn. De Europese Commis-sie heeft op 20 april 2007 een Commission staff working document2vastgesteld met

betrekking tot de tarieven van TSO's, zoals GTS. Dit document geeft een uitleg aan artikel 3 van (de toenmalige) Verordening 1775/2005. (De tekst van artikel 3 dening 1775/2005 is grotendeels gelijk gebleven aan de tekst van artikel 13 Veror-dening 715/2009, zodat dit document ons inziens nog steeds relevant is.) In dit do-cument van de Europese Commissie is opgenomen dat het discriminatieverbod in-houdt dat vergelijkbare situaties niet ongelijk behandeld worden, tenzij een ongelijke behandeling objectief gerechtvaardigd is op basis van verschillen in diensten en/of kosten. Een entry/exit systeem wordt door de Europese Commissie over het alge-meen beschouwd als non-discriminatoir, zij het dat het tarief voor ieder entry en exit punt objectief en non-discriminatoir vastgesteld moet worden.

7.12 In de voorgaande paragrafen heeft TAQA aangetoond dat er duidelijke fysieke ver-schillen zijn tussen aansluitingen van gasopslagen en gewone aansluitingen. Een aansluiting van een gasopslag met zowel entry-als exit capaciteit is derhalve niet ge-lijk aan een aansluiting van bijvoorbeeld een fabriek die alleen maar exit-capaciteit heeft of een invoedingspunt van een gasproducent die alleen maar entry-capaciteit heeft. Bij de aansluiting van een gasopslag kunnen de middelen van GTS in beide richtingen ingezet worden: voor entry en exit worden dezelfde gasleiding en com-pressor gebruikt. GTS behandelt derhalve ongelijke gevallen gelijk, en handelt in strijd met het non-discriminatiebeginsel, als zij de tarieven voor de aansluitingen van

2 Commission staff working document on tariffs for access to the natural gas transmission networks

(9)

gasopslagen op eenzelfde wijze vaststelt als de tarieven voor de overige aansluitin-gen.

7.13 Het non-discriminatiebeginsel brengt aldus met zich mee dat GTS speciale tarieven moet hanteren voor gasopslagen. Deze speciale tarieven worden objectief gerecht-vaardigd door het feit dat gasopslagen minder kosten veroorzaken dan de overige aansluitingen op het net van GTS. In dit verband wordt verwezen naar de argumen-ten die opgenomen zijn bij de paragrafen over het kosargumen-tenveroorzakingsbeginsel. E. Tariefvoorstel stimuleert marktwerking niet

7.14 Zoals aangegeven in zowel het Tariefvoorstel als het Consultatiedocument dienen de tarieven van GTS de marktwerking te stimuleren. Dit volgt uit artikel 13 van Veror-dening 715/2009, waarin bepaald is: "De tarieven, of de methoden voor de bereke-ning daarvan, zijn bevorderlijk voor de efficiënte handel in gas en voor de concur-rentie en zijn tegelijk gericht op het vermijden van kruissubsidiëring tussen de net-gebruikers". In het eerder genoemde Commission staff working document staat dat de tarieven van een TSO de efficiënte handel in gas en de mededinging moeten faci-literen, zodat (op korte termijn) ingespeeld kan worden op marktontwikkelingen. 7.15 In paragraaf 15 van het Tariefvoorstel stelt GTS dat aanbieders van gas zoveel

mo-gelijk in een mo-gelijke positie moeten worden gebracht. In het licht van artikel 13 van Verordening 715/2009 en het Commission staff working document, is TAQA van oordeel dat GTS (en de NMa als de NMa de transporttarieven overeenkomstig het Tariefvoorstel zou vaststellen) een te beperkte opvatting hanteert van de stimulering van de marktwerking en daarmee dus onvoldoende uitvoering geeft aan dit beginsel. 7.16 Ten eerste is TAQA van oordeel dat uit artikel 13 van Verordening 715/2009 voort-vloeit dat een stimulering van de handel in flexibiliteit noodzakelijk is. De handel in gas wordt niet alleen gestimuleerd door aanbieders van gas in een gelijke positie te brengen, zoals GTS in haar Tariefvoorstel aangeeft. Voor het stimuleren van de handel in gas is het eveneens van belang dat zowel de handel in de "commodity" (het fysieke product) als de handel in flexibiliteit wordt gestimuleerd. Zoals de NMa al een aantal keren heeft aangegeven, kan flexibiliteit gestimuleerd worden door (o.a.) het bouwen van gasopslagen.

(10)

zouden die marktontwikkeling ook moeten stimuleren, hetgeen met het huidige Ta-riefvoorstel niet het geval is.

7.18 De stimulering van de ontwikkeling van de marktwerking op de markt voor flexibili-teit is des te meer van belang doordat GasTerra B.V. een machtspositie heeft op de verschillende markten voor het aanbieden van flexibiliteit (uur-, dag-, week- en sei-zoensflexibiliteit). De NMa heeft deze machtspositie o.a. vastgesteld in het besluit als bedoeld in artikel 82, tweede lid van de Gaswet met nummer 102651/103. Gas-Terra B.V. heeft deze machtspositie doordat flexibiliteit niet alleen aangeboden wordt door middel van gasopslag maar ook door middel van productieflexibiliteit,

line pack, importflexibiliteit etc. Volgens het Tariefvoorstel blijft de flexibiliteit die

GasTerra kan bieden als gevolg van de alternatieve mogelijkheden die zij heeft te-zamen met de lagere exit-tarieven voor haar ondergrondse gasbergingen, aantrekke-lijker dan de flexibiliteit die (bijvoorbeeld) de gasopslag Bergermeer kan bieden. Dit leidt er toe dat de bestaande machtspositie van GasTerra op de markt(en) voor flexi-biliteit wordt geconsolideerd, hetgeen de mededinging op de markt voor de handel in gas niet ten goede komt.

7.19 Daarnaast staat de (relatieve) bevoordeling van gasopslagen in het noordoosten van het land op gespannen voet met het non-discriminatiebeginsel dat GTS in acht moet nemen bij het uitvoeren van haar taken. De ondergrondse gasbergingen in Norg en Grijpskerk, maar ook de gasopslag in Zuidwending, krijgen in het Tariefvoorstel substantieel lagere exit-tarieven dan het exit-tarief van Bergermeer. Bovendien pro-fiteert de LNG-installatie van Gasunie en Vopak op de Maasvlakte van het uniforme entry-tarief, maar ondervindt zij geen hinder van het hogere exit-tarief. Een af-standsafhankelijk exit-tarief op basis van een capaciteitsgewogen zwaartepunt van de entry leidt tot een inherente bevoordeling van de incumbent op de flexibiliteits-markt, die vanwege zijn grotere aandeel van de markt altijd dichter bij dat zwaarte-punt zal liggen en dus in aanmerking zal komen voor lagere tarieven. Daarbij is het van belang op te merken dat de concurrentiepositie van nieuwkomers op de markt voor het aanbieden van flexibiliteit door middel van gasopslagen al een aanzienlijke achterstand kent. Nieuwkomers op deze markt zijn verplicht het kussengas voor een nieuwe gasopslag zelf te financieren, terwijl de eigenaren/exploitanten van de be-staande opslagen het kussengas op financieel gunstigere voorwaarden verkregen hebben. Als daar een concurrentienadeel uit hoofde van de transportkosten bovenop komt, wordt toetreding tot de markt economisch gezien feitelijk onmogelijk.

(11)

Aangezien de transportkosten één van de belangrijkste kostencomponenten is voor gasopslag, betekent dit voor TAQA een ernstige verslechtering van de concurrentie-positie van de in ontwikkeling zijnde gasopslag Bergermeer.

Gasopslag Exit-tarief volgens

Tarief-voorstel (in €/m3/uur/jaar excl. Uitbreidingsinveste-ringen) Alkmaar 12,6 Bergermeer 12,4 Epe 11,7 Grijpskerk 6,7 Norg 5,8 Vlieghuis 8,7 Zuidwending 7,8

7.21 Tot slot is TAQA van oordeel dat het Tariefvoorstel er toe leidt dat er geen level

playing field ontstaat met omliggende landen. Nederland maakt onderdeel uit van de

noordwest-Europese gasmarkt en TAQA concurreert op de markt voor het aanbie-den van flexibiliteit ook met aanbieders van opslagcapaciteit in bijvoorbeeld Duits-land3. Voor de concurrentiepositie van gasopslag is daarom ook een level playing

field met de omliggende landen van groot belang. Om inzicht te krijgen in de

trans-porttarieven die in omliggende landen gelden voor gasopslag, heeft TAQA onder-zoek laten uitvoeren door EnergyView. EnergyView heeft een vergelijking laten maken van de transporttarieven voor gasopslagen in omringende landen. In de on-derstaande tabel zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven en daaruit blijkt dat in alle omliggende landen gasopslagen een lager tarief hebben dan normale aan-sluitingen. Energyview heeft berekend wat de jaarlijkse transportkosten zouden zijn voor een gasopslag zoals Bergermeer in de verschillende landen. Uit de resultaten blijkt dat de transportkosten in Nederland – op de Duitse locatie Rehden na – het hoogste zijn en dat de kosten in andere landen aanzienlijk lager zijn. Het rapport van 3

(12)

EnergyView is als bijlage 2 bij deze zienswijze gevoegd. In het rapport is ook de absolute hoogte van de tarieven in de verschillende landen opgenomen.

Differentiatie gasopslag Tariefniveau (2009)

Land TSO

Entry Exit Entry exit

België Fluxys Nee Ja 100% 81%

GRTgaz Ja Ja 4% 14%

Frankrijk

TIGF Ja Ja 62% 27% Denemarken Energinet.dk Ja Ja 0% 0% UK National Grid Ja Ja 0-100% 0% Ruhrgas Nee Ja 100% 50%

Duitsland

Wingas Ja Ja 6-100% 4-138%

7.22 Daarnaast geldt in een aantal landen, waaronder Duitsland en de UK, een gunstige fiscale behandeling van kussengas. In Nederland geldt een dergelijke regeling voor kussengas niet. Dat maakt dat de verslechtering van de concurrentiepositie van gas-opslagen als gevolg van het Tariefvoorstel nog zwaarder weegt.

F. Gasrotonde en investeringsklimaat

7.23 Het Tariefvoorstel geeft onvoldoende invulling aan de ambitie van het Ministerie van Economische Zaken om Nederland te ontwikkelen tot de gasrotonde voor noordwest-Europa. GTS stelt in paragraaf (32) van het Tariefvoorstel dat zij tege-moet komt aan het beleid tot stimulering van de ontwikkeling van gasopslag, omdat de entry-tarieven voor gasopslag gemiddeld met 10% dalen en de exit-tarieven met 28%. De daling van de exit-tarieven bestaat echter in hoofdzaak uit een daling van de tarieven voor de bestaande gasopslagen.

(13)

Eco-nomische Zaken dat de ontwikkeling van gasopslag gestimuleerd zal worden. De Minister heeft er van afgezien het kussengas fiscaal gunstig te behandelen, omdat het effectiever werd geacht gasopslagen te stimuleren door middel van de transport-tarieven. De Minister heeft GTS expliciet verzocht om bij de herziening van het ta-riefsysteem de signalen te betrekken dat marktpartijen de tarieven zien als een be-lemmering voor het doen van investeringen in gasopslagen (zie de Gasrotonde brief aan de Tweede Kamer van 23 oktober 2009). Als vastgehouden wordt aan het huidi-ge Tariefvoorstel, dan wordt daarmee in strijd met het beleid tot stimulering van de Gasrotonde gehandeld.

G. Alternatief voorstel

7.25 Uit het voorgaande volgt dat het Tariefvoorstel geen recht doet aan het kostenver-oorzakingsbeginsel en in strijd is met artikel 13 Verordening 715/2009. Gezien de hierboven genoemde argumenten is het daarom noodzakelijk dat de tariefstelling voor gasopslagen wordt gewijzigd. TAQA doet daarvoor een aantal voorstellen en zij is graag bereid daarover met de betrokken partijen nader overleg te voeren.

7.26 Gasopslag kan feitelijk gezien worden als onderdeel van het landelijk gastransport-net en dient daarom op termijn vrijgesteld te worden van een bijdrage aan de kosten van het net zoals dat ook in Denemarken het geval is. Gasopslag ondersteunt de werking van het net en zorgt ervoor dat investeringen in uitbreidingen van de im-portcapaciteit vermeden kunnen worden. Op de middellange termijn is het wenselijk de voordelen van gasopslag voor tot het landelijk gastransportnet tot uitdrukking te laten komen in de Gaswet of de technische voorwaarden die op grond van de Gas-wet vastgesteld worden door de NMa. Door de maatschappelijke baten van gasop-slagen (vermeden investeringen, bijdrage aan voorzieningszekerheid en daarmee ook dalende gasprijzen) zouden gasopslagen uiteindelijk vrijgesteld moeten worden van bijdrage aan de kosten van het netwerk. Om vooruitlopend daarop recht te doen aan het principe van kostenveroorzaking en de marktwerking te versterken, is het nood-zakelijk dat de positie van gasopslag in het tariefvoorstel voor 2011 wordt aangepast, waarvoor een wettelijke basis reeds bestaat.

(14)

Een afwijkend tarief geldt voor alle gasopslagen en ondergrondse gasbergingen ten behoeve van additionele productiecapaciteit (gasreservoirs en zoutcavernes) die: 1) beschikken over een opslagvergunning op grond van de Mijnbouwwet

(arti-kel 25-32 Mijnbouwwet); en

2) beschikken over een aansluiting op het Nederlandse landelijk gastransport-net die zij zowel voor entry als voor exit gebruiken; en

3) kunnen aantonen dat zij de aansluiting in gelijke mate voor entry en exit ge-bruiken.

TAQA is uiteraard gaarne bereid nader te overleggen over de definitie voor gasop-slag en bij te dragen aan een verdere aanscherping daarvan.

7.28 Om te voorkomen dat een gasopslag dubbel betaalt zou het entry-tarief voor gasop-slag op nul gesteld moeten worden. De kosten voor de entry worden immers al ge-dragen op het moment dat het gas waarmee de gasopslag gevuld wordt, het landelijk transportnetwerk binnenkomt.

7.29 Het exit-tarief voor gasopslag zou gesteld moeten worden op het starttarief van € 6,--. Voor gasopslag zouden geen afstandsafhankelijke kosten in rekening gebracht moeten worden. De afstandsafhankelijke kosten voor de exit ten opzichte van het gewogen gemiddelde entrypunt worden immers al gedragen op het moment dat het gas uit de gasopslag het landelijk transportnetwerk verlaat op weg naar de eindge-bruiker. De bestaande en in ontwikkeling zijnde gasopslagen in Nederland liggen al-len ergens ‘halverwege’ het totale traject van de entry naar de exit van de eindge-bruiker. Het gas wordt ‘s zomers naar de gasopslag getransporteerd en ’s winters van de gasopslag naar de eindgebruiker (waarvan het gemiddelde exitpunt ergens in het Westen/Zuiden van het land ligt). De richting van het transport is daarmee gelijk aan de overheersende richting in het Nederlandse landelijke transportnet van Noord naar Zuid en van Oost naar West.

7.30 Een speciaal entry en exit-tarief voor gasopslagen is een gevolg van een consequente toepassing van het non-discriminatiebeginsel, omdat deze korting objectief kan wor-den gerechtvaardigd op grond van het kostenveroorzakingsbeginsel. In dit verband wordt verwezen naar paragrafen 7.4 e.v., waaruit volgt dat gasopslagen op een ande-re wijze aan de kosten (en baten) van het landelijk gastransportnet bijdragen dan de gewone aansluitingen.

(15)

noodzake-lijk dat er voldoende inzicht is in de daadwerkenoodzake-lijke kosten die aansluiting van gas-opslag veroorzaakt. De feitelijke kosten die gasgas-opslag veroorzaakt in het landelijk gastransportnet moeten vervolgens op basis van de entry en exit tarieven doorbere-kend worden. In het onderzoek zouden ook de baten van de ontwikkeling van gasop-slag (vermeden kosten zoals de vermeden investeringen in uitbreiding van de im-portcapaciteit, bijdrage aan de voorzieningszekerheid) meegenomen moeten worden. 7.32 De ontwikkeling van gasopslag die toegankelijk is voor de markt heeft grote maat-schappelijke baten doordat de prijs van gas omlaag zal gaan. Zoals gezegd heeft de NMa in de Monitor groothandelsmarkten gas en elektriciteit 2009 vastgesteld dat de gasprijs op de groothandelsmarkt enkele procenten hoger is door de beperkte toe-gankelijkheid van seizoensflexibiliteit. Gasopslag Bergermeer zal voor een aanzien-lijk deel toegankeaanzien-lijk zijn voor marktpartijen en daarmee een bijdrage leveren aan de marktwerking op de groothandelsmarkt. TAQA schat in dat gasopslag Bergermeer circa 2,5 BCM (miljard m3) aan flexibiliteit zal aanbieden aan de markt. Daarmee

kan voorzien worden in de helft van de Nederlandse behoefte aan seizoensflexibili-teit (ongeveer 5 BCM, bron: GTS). Indien aangenomen wordt dat voor de capaciseizoensflexibili-teit van 2,5 BCM de prijs met 2% wordt gereduceerd. Indien er tevens vanuit gegaan wordt dat de gasprijs € 25/MWh bedraagt en dat het jaarlijkse Nederlandse gasge-bruik op 400 TWh ligt, dan zijn de maatschappelijke baten van de toegenomen toe-gang tot flexibiliteit €100 miljoen per jaar (2,5 BCM / 5 BCM ) * 2% * €25/MWh * 400 TWh). Deze maatschappelijke baten vormen een extra argument om voor gas-opslag een afwijkend tarief te hanteren om daarmee de ontwikkeling van gasgas-opslag te stimuleren.

8. VRAAG 8

Heeft u nog andere opmerkingen op het concept tariefvoorstel?

8.1 Zoals aangegeven in de inleiding betekent het Tariefvoorstel dat de business case voor de ontwikkeling van de gasopslag Bergermeer ernstig verslechtert. Om de ge-volgen van het Tariefvoorstel te substantiëren, geeft TAQA de NMa hierbij strikt vertrouwelijk enig inzicht in de economische gevolgen van het Tariefvoorstel voor het project gasopslag Bergermeer. De paragrafen die hieronder schuingedrukt staan weergegeven worden derhalve vertrouwelijk aan de NMa medegedeeld, zoals be-doeld in artikel 10, lid 1, sub c van de Wet openbaarheid van bestuur en kunnen der-halve niet openbaar gemaakt worden.

(16)

9. TOT SLOT

9.1 TAQA verzoekt u vriendelijk haar opmerkingen mee te nemen bij de vaststelling van de transporttarieven van GTS. TAQA is gaarne bereid haar zienswijze nader mondeling toe te lichten. Indien u dat wenst, dan kunt u daarvoor contact opnemen met ondertekenden.

(17)

De onderstaande figuur geeft schematisch weer wat de positie van een gasopslag in het gas-transportnetwerk is. De bestaande en geplande gasopslagen in Nederland bevinden zich fy-siek altijd ergens tussen de fyfy-sieke entry van het gas en de fyfy-sieke exit naar de eindgebrui-ker. De gasopslag is slechts een tussenstop op weg naar de eindgebruieindgebrui-ker. De fysieke afstand die het gas aflegt in twee etappes (eerst van de entry naar de gasopslag en dan van de gasop-slag naar de exit naar de eindgebruiker) is gemiddeld niet groter dan de afstand als het gas rechtstreeks van entry naar exit eindgebruiker gaat.

In het Tariefvoorstel wordt voor gas dat via een gasopslag gaat, tweemaal exit-tarief in reke-ning gebracht. Beide keren wordt het afstandsafhankelijke deel berekend ten opzichte van het gemiddeld gewogen entrypunt en wordt een deel van de afstand twee maal in rekening gebracht: eenmaal bij de exit naar de eindgebruiker en eenmaal bij de exit naar de gasopslag (zie 2. in de figuur). Als we het gastransportnetwerk vergelijken met een tolweg betekent het dat een deel van de route twee keer in rekening wordt gebracht. Een automobilist die in een keer van Groningen naar Amsterdam rijdt, betaalt voor de afstand Groningen-Amsterdam. Als dezelfde automobilist onderweg stopt in Alkmaar en zijn auto een nacht in een parkeer-garage zet, wordt in Alkmaar de afstand Groningen-Alkmaar in rekening gebracht. Als hij de volgende dag het stuk van Alkmaar naar Amsterdam rijdt, ziet hij tot zijn schrik dat daarvoor het traject Groningen-Amsterdam in rekening wordt gebracht. Hij betaalt dus dubbel voor het stuk Groningen-Alkmaar. Dit effect is vooral groot voor een gasopslag die verder van het gemiddeld gewogen entrypunt ligt. In de metafoor betekent dit dat de autombilist bij een stop in Alkmaar een veel groter stuk dubbel moet betalen dan bij een stop in de buurt van Groningen.

In het Tariefvoorstel zijn de entry-tarieven voor alle punten gelijk. Het entry-tarief dekt de kosten van transport van elk entrypunt naar het gemiddeld gewogen entrypunt (de Virtuele Entry). Voor gas dat via een gasopslag naar de eindgebruiker gaat, worden deze kosten dub-bel betaald omdat ze in rekening gebracht worden als het gas het netwerk binnenkomt en opnieuw in rekening worden gebracht als het gas de gasopslag verlaat (zie 1. in de figuur).

Gas Opslag Virtueel Entry Grens Entry Binnenland Entry Binnenland Exit Grens Exit Entry Tarief flows Exit Tarief flows Fysieke flow

1 2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In your opinion what is still needed in order for the market to source their short-term flexibility needs from TTF (without having to resort to the GTS flexibility product)..

In that outcome, TAQA would, among other things, renounce its claim based on reflecting actual costs, on decreasing capacity unit tariffs for large customers and on recognizing

Wat is de omvang van de zekerheid/garantie (EUR) Wat zijn de voorwaarden waaronder deze verstrekt wordt Wie is PV partij elektriciteit KV. Wie is PV partij elektriciteit GV Wie is

Wettelijk kader Artikel 81b Gaswet Iedere netbeheerder die het transport van gas verricht dat bestemd is voor levering aan afnemers zendt jaarlijks voor 1 oktober aan de

Voor deze overschrijding wordt een tarief berekend ter grootte van de maandfactor x het transporttarief van de niet afschakelbare entry- en/of exitcapaciteit gasopslag voor

Voor zover TAQA Onshore en TAQA Piek Gas hun verzoek hebben gebaseerd op de Wet openbaarheid van bestuur, heeft de ACM dit verzoek bij besluit van 14 december 2017, met

- Het risico van de kosten allen volgens de overeengekomen verdeelsleutel aangaat 68 Om cumulatie van btw te voorkomen wordt het leerstuk van kosten voor gemene rekening toegepast

In de wiskunde hebben wij in de twintigste eeuw geleerd uit de nood een deugd te ma- ken, door dubbelzinnigheid enerzijds, en on- ze onwetendheid of onkunde om iets te kun- nen