• No results found

Examen Klassieke Mechanica

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Examen Klassieke Mechanica"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Examen Klassieke Mechanica

Herbert De Gersem, Eef Temmerman 2de bachelor natuurkunde en wiskunde

14 januari 2008, academiejaar 07-08

NAAM:

RICHTING:

vraag 1 (/3) vraag 2 (/5) vraag 3 (/5) vraag 4 (/7)

Verloop van het examen

ˆ Het volledige examen duurt 3 uur of eventueel langer tot de laatste kan- didaat klaar is met het mondelinge gedeelte. Uiteraard bestaat de moge- lijkheid om vroeger in te dienen.

ˆ Vraag 3 (eerste opgave van het deel oefeningen) is schriftelijk. Alle andere vragen zijn mondeling met schriftelijke voorbereiding.

ˆ Het theoretische gedeelte zal eerst ondervraagd worden. Begin dus met de schriftelijke voorbereiding van vraag 1 en 2. Om 9u wordt gestart met de mondelinge ondervraging, waarbij de studenten natuurkunde en wiskunde eerst aan de beurt zullen komen.

Opmerkingen bij het examen

ˆ Zorg dat alle vragen op afzonderlijke bladen beantwoord worden. Nummer alle bladen en schrijf je naam of initialen op elk blad. Noteer ook je naam en richting bovenaan dit blad in de voorziene ruimte.

ˆ Steek bij het indienen al je nette bladen tussen het dubbel opgaveblad.

Kladpapier wordt apart afgegeven.

ˆ Lees alle opgaven aandachtig en zorg dat je alle delen van de vraag beant- woordt.

ˆ Schrijf groot en duidelijk. Maak grote en duidelijke figuren.

Veel succes!

1

(2)

Theorie

1. Een mechanisch systeem wordt beschreven in functie van een aantal ver- algemeende co¨ordinaten.

ˆ Wat is een cyclische co¨ordinaat?

ˆ Wat is een veralgemeende impuls?

ˆ Wanneer is op een veralgemeende impuls een behoudswet van toe- passing?

ˆ In welk geval is een veralgemeende impuls gelijk aan een (translatie-) impuls?

ˆ In welk geval is een veralgemeende impuls gelijk aan een impulsmo- ment?

2. Beschouw een voorwerp met een cilindervormige symmetrie (de geome- trie is invariant voor een rotatie rond een bepaalde symmetrie-as). Dit voorwerp ondergaat een vrije precessiebeweging.

ˆ Welke krachten werken in op het voorwerp?

ˆ Stel de Lagrange vergelijkingen op in functie van de Eulerhoeken.

ˆ Welke behoudswetten zijn van toepassing?

ˆ Leid verbanden af tussen het impulsmoment, de hoek en de hoek- snelheid van de precessiebeweging.

2

(3)

Oefeningen

3. Een wrijvingsloze, homogene, rechthoekige plaat OABC met massa M (|OA| = 2a en |AB| = 2b) wentelt om zijn verticaal opgestelde zijde OC.

In het vlak van de plaat beweegt een deeltje met massa m = 43M . Het stelsel is onderworpen aan de zwaartekracht.

(a) Stel de Lagrangevergelijkingen voor dit systeem op in cilinderco¨ordinaten (ρ, θ, z).

(b) Bepaal de uitdrukking voor de Hamiltoniaan en de bijhorende bewe- gingsvergelijkingen van Hamilton.

(c) Welke 2 behoudswetten kan je vinden voor deze beweging?

(d) Stel dat op t = 0 de hoeksnelheid van de plaat gelijk is aan ω0 en het deeltje zich op dat moment in het massamiddelpunt van de plaat bevindt met snelheid 0 ten opzichte van de plaat.

i. Bepaal in dit geval z(t) van het deeltje.

ii. Toon aan dat ˙ρ2= 2a2ω02(ρρ22−a+a22).

Figuur 1: Oefening 3

3

(4)

4. Een karretje met massa 2m en lengte a kan zich, zonder wrijving, ver- plaatsen langs een horizontale rechtlijnige baan tussen 2 (vaste) verticale wanden op een afstand 3a van elkaar. Het karretje is aan beide wanden bevestigd door middel van een massaloze, horizontale veer. Beide veren hebben dezelfde veerconstante k en natuurlijke lengte a. Op het karretje kan een voorwerp met massa m glijden zonder wrijving. Dit voorwerp is met 1 van de uiteinden (A) van het karretje verbonden door middel van een massaloze, horizontale veer met natuurlijke lengte a2 en krachtconstante k.

(a) Bepaal de stabiele evenwichtsconfiguratie van het systeem.

(b) Bepaal de eigenfrequenties behorende bij de kleine trillingen om deze stabiele evenwichtsstand.

(c) Bepaal de bewegingsvergelijkingen van het systeem behorende bij de volgende beginvoorwaarden: het karretje en het voorwerp vertrekken beide vanuit rust, het karretje bevindt zich centraal ten opzichte van beide wanden en het voorwerp bevindt zich aan het uiteinde B van het karretje.

Figuur 2: Oefening 4

4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In figuur 2 staat de beginsituatie getekend.. Het punt M is het midden van

In figuur 4 en 5 staan het (x,t)-diagram en het bijbehorende (v,t)-diagram die de computer van de beweging van het karretje heeft gemaakt.. Pieter en Anne willen controleren of

(b) Bereken de spanningstoestand in de cilindervormige staaf in functie van de dwars- co¨ ordinaat s langs de staaf en van de co¨ ordinaat y gerekend ten opzichte van het neutrale

Alle andere vragen zijn mondeling met schriftelijke voorbereiding.. ˆ Het theoretische gedeelte zal eerst

(b) Bereken voor de belasting met zowel de krachten F a als de krachten F b , de spannings- toestand in het punt halfweg tussen de hendel en de bovenkant van

Wat kom ik uit als ik de botsingsdoorsnede integreer tussen −π 4 en π 4 in het axissymetrische geval voor de Coulombkracht. 2 Vraag

We kunnen het eect van gravitatie op licht nu vinden door te eisen dat het zich dient te gedragen alsof er geen gravitatie is als het wordt beschouwd door een vrij-vallende

Bepaal de volgende