• No results found

2 Tweede Kamer der Staten-Generaal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "2 Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2

Vergaderjaar 2021–2022

35 845 Het niet-indexeren van het

basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene

Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024

Nr. 19 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 22 oktober 2021

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift wordt na «2024» ingevoegd «of totdat de beoogde dekking is gerealiseerd».

B

In de beweegreden wordt na «2024» ingevoegd «of totdat de beoogde dekking is gerealiseerd».

C

Het in artikel I voorgestelde artikel 13a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Het eerste lid vindt slechts toepassing voor zover daarmee wordt bewerkstelligd dat niet-indexering als bedoeld in het eerste lid zowel structureel per jaar vanaf 2025 ten minste € 130 miljoen als cumulatief ten minste € 400 miljoen over de periode 2022 tot en met 2025 oplevert.

Indien beide in de vorige volzin genoemde bedragen nog niet behaald zijn en niet-indexering zou leiden tot overschrijding van beide bedragen, kan om die bedragen te behalen:

a. gedeeltelijke indexering van de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde bedragen plaatsvinden;

b. het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde percentage met minder dan 0,1%-punt worden verlaagd.

2. Het derde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na «1 januari 2024» ingevoegd «of, in de in het tweede lid bedoelde situatie, de in dat lid bedoelde datum,».

kst-35845-19 ISSN 0921 - 7371

’s-Gravenhage 2021 Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 845, nr. 19 1

(2)

b. In onderdeel a wordt «2022» vervangen door «een jaar en drie maanden voor die datum».

c. In onderdeel b wordt «2023» vervangen door «negen maanden voor die datum indien die wijziging op 1 januari plaatsvindt of over de maand oktober negen maanden voor die datum indien die wijziging op 1 juli plaatsvindt».

Toelichting

Met het voorstel van wet houdende het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 wordt beoogd dekking te bieden aan de noodzakelijke investeringen in het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, de Sociale Verzeke- ringsbank en het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen. De investeringen maken onderdeel uit van het totaalpakket waarin ook het betaald ouderschapsverlof is opgenomen.

Het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag aan kinderbijslag voor alleenstaanden en alleenverdienende ouders met een thuiswonend zorgintensief kind worden tweemaal per jaar geïndexeerd met de consumentenprijsindex. Ten tijde van het opstellen van het wetsvoorstel waren de geraamde opbrengsten door de kinderbijslagbedragen niet te indexeren over de jaren 2022, 2023 en deels 2024 (0,1%-punt minder) in lijn met de benodigde investeringen. Omdat het de verwachting is dat de daadwerkelijke inflatie mogelijk hoger zal zijn dan ten tijde van het opstellen van het wetsvoorstel, is het de verwachting dat met het

niet-indexeren over de genoemde jaren, door een stijgende consumenten- prijsindex, mogelijk een hoger bedrag dan de benodigde dekking voor de uitvoeringsorganisaties wordt gerealiseerd.

Met dit voorstel wordt de indexering van de kinderbijslagbedragen over 2023 en 2024 afhankelijk gemaakt van de geraamde dekkingsopbrengsten (de gewenste opbrengsten voor het genoemde totaalpakket van zowel

€ 130 miljoen structureel vanaf 2025 als cumulatief € 400 miljoen over de toenmalige begrotingshorizon (2022–2025)) gebaseerd op de toename van de consumentenprijsindex op 1 januari of 1 juli van de jaren 2022 en 2023.

Om te voorkomen dat niet-indexering leidt tot een te hoge opbrengst, voorziet dit voorstel in de mogelijkheid om in 2023 (gedeeltelijk) te indexeren en voor 2024 om het indexeringspercentage met minder dan 0,1%-punt te verlagen. Nadat de gewenste opbrengsten van € 130 miljoen structureel en € 400 miljoen cumulatief zijn gerealiseerd, worden de genoemde kinderbijslagbedragen met ingang van het eerste vaste moment (1 januari of 1 juli) geïndexeerd conform de wettelijke syste- matiek van de artikelen 13, tweede en derde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet. Concreet betekent dit dat voor het basiskinderbijslag- bedrag in oktober en april wordt bepaald wat de totale dekkingsop- brengsten zijn op dat moment en of, en in welke mate niet-indexering op respectievelijk 1 januari of 1 juli daaropvolgend aan de orde moet zijn teneinde de eerder aangegeven dekkingsopbrengsten te realiseren. Voor het extrabedrag aan kinderbijslag wordt in oktober bepaald of en in welke mate niet-indexering op 1 januari daaropvolgend aan de orde moet zijn.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 845, nr. 19 2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

overwegende dat het wetsvoorstel inzake het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de

Herinnert u zich dat wetsvoorstel 35 845, «Het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de

De specifieke gedragsaanwijzing wordt mogelijk gemaakt door in de Gemeentewet op te nemen dat de gemeenteraad bij verordening de burgemeester de bevoegdheid kan verlenen tot

Zo wordt de regelgeving rondom de samenwerkings- school versoepeld, wordt de 50% regel verruimd zodat leerlingen meer dan 50% van hun lessen op een andere locatie dan de school

overwegende dat Nederland voor een aantal grote opgaven staat en dat deze tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen breed aan de orde zijn gesteld;. overwegende dat het

Veel scholen en opleidingen voldoen aan de eisen voor kwaliteit en spannen zich dagelijks in om kwalitatief goed onderwijs te kunnen geven, maar er zijn scholen en enkele

overwegende dat het tevens van belang is dat deze middelen niet besteed hoeven te worden aan bureaucratische verantwoording maar

Tot slot laat de WRR zien dat nieuwe migranten niet in gelijke mate over Nederland verspreid zijn, wat voor grote verschei- denheid tussen en binnen gemeenten zorgt1.