• No results found

Gerrit Achterberg, Gedichten. Deel 3a. Apparaat · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gerrit Achterberg, Gedichten. Deel 3a. Apparaat · dbnl"

Copied!
1504
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gerrit Achterberg

Editie P.G. de Bruijn

bron

Gerrit Achterberg, Gedichten. Deel 3a. Apparaat (ed. P.G. de Bruijn). Constantijn Huygens Instituut, Den Haag 2000

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/acht003gerr04_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd

zijn.

(2)

3

[1] 't Wonder Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 6.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Ingreep

hardde'in < harde'in 6

Commentaar

1

In De zangen van twee twintigers hebben Achterberg en Arie Dekker gedichten opgenomen, die in de eerste maanden van hun vriendschap waren ontstaan. Zij leerden elkaar in augustus 1924 kennen. Het in de bundel opgenomen voorwoord van ds. A. Dekker, geschreven toen de kopij voor de bundel gereed was, is gedateerd ‘

OPHEUSDEN

, 10 November 1924.’ Zie verder § 2.

[2] Avondkerk Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 8.

D

Datering

(3)

D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[3] Avond Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 10.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[4] Regen Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 12.

D

(4)

4

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[5] De wind lacht...

Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 16.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[6] De reiger

(5)

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[7] Liedje Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 20.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

(6)

5

[8] De verlaten reiziger Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 22.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

2

In De zangen van twee twintigers is elk gedicht ondertekend met de initiaal van de auteur, behalve dit gedicht. Volgens een mededeling van Arie Dekker is het gedicht van Achterberg (zie verder § 2.2).

[9] Herfstgedachte Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 24.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst

D

(7)

[10] 't Leege huis Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 25-26.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[11] De zwijgende rivier Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 28.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

(8)

6

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[12] Altijd maar door...

Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 31-32.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

2

De in de leestekst als motto afgedrukte tekst staat in De zangen van twee twintigers rechtsboven het gedicht, in hetzelfde lettertype als de rest van het gedicht. De herkomst is niet te achterhalen.

3

De overgang van r. 13/14 valt samen met de paginawisseling.

[13] Dood

Overlevering

(9)

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[14] ...

Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 38.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

(10)

7

[15] Liefde's macht Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 39.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Ingreep

deez' < dee'z 3

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[16] 'k Zal haar gaan zeggen...

Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 42.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

(11)

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[17] Haar afzijn Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 45.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[18] De liefde Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 47.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

(12)

8

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[19] Ezelke Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 49.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[20] Het schooiertje Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 51.

D

(13)

D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[21] Ik ween...

Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 53.

D

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[22] Memento mori Overlevering

De zangen van twee twintigers, p. 55.

D

(14)

9

Datering

Tussen augustus en 10 november 1924

Leestekst D

Commentaar

1

Zie [1] ‘'t Wonder’, noot 1.

[23] ‘Als 't opendubben van de tulpen,’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 2 september 1925.

M

Datering

Vóór 2 september 1925

Leestekst M

Commentaar

1

Dit gedicht staat in de eerste overgeleverde brief van Achterberg aan Roel Houwink van 2 september 1925. Behalve dit gedicht stuurde Achterberg [24]

‘Zomermorgen’ tot en met [27] ‘Mijn meisje met de koninklijke beenen,’ ter

beoordeling. Zie verder § 3.1.

(15)

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 2 september 1925.

M

Datering

Vóór 2 september 1925

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [23] ‘Als 't opendubben van de tulpen,’, noot 1.

[25] Avond Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 2 september 1925.

M

Datering

Vóór 2 september 1925

Leestekst

M

(16)

10

Commentaar

1

Zie [23] ‘Als 't opendubben van de tulpen,’, noot 1.

2

Het strofewit in r. 12/13 valt samen met de bladwisseling.

[26] ‘Het hunkerings hoogrood’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 2 september 1925.

M

Datering

Vóór 2 september 1925

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [23] ‘Als 't opendubben van de tulpen,’, noot 1.

[27] ‘Mijn meisje met de koninklijke beenen,’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 2 september 1925.

M

Datering

Vóór 2 september 1925

(17)

M

Ingreep

Na r. 29 staan over de gehele schrijfbreedte streepjes van diverse lengte. In de leestekst zijn die weergegeven door kastlijntjes.

Commentaar

1

Zie [23] ‘Als 't opendubben van de tulpen,’, noot 1.

2

Het strofewit in r. 11/12 valt samen met de bladwisseling.

3

Vgl. R. Houwink, Het raadsel ‘Achterberg’, p. 10-18.

[28] ‘Ik en de straten’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 19 september 1925.

M

Datering

Vóór 19 september 1925

Leestekst M

Ingreep

Na r. 9 en r. 11 staan over de gehele schrijfbreedte streepjes van diverse lengte. In

de leestekst zijn die weergegeven door kastlijntjes.

(18)

11

Commentaar

1

Op 19 september 1925 stuurde Achterberg ‘nog een paar versjes’ aan Roel Houwink: dit gedicht, [29] ‘In deze schemerhuis’ en [30] ‘Dauw’. Zie verder § 3.1.

2

Het strofewit in r. 11/12 valt samen met de bladwisseling.

3

Vgl. R. Houwink, Het raadsel ‘Achterberg’, p. 19-23.

[29] ‘In deze schemerhuis’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 19 september 1925.

M

Datering

Vóór 19 september 1925

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [28] ‘Ik en de straten’, noot 1.

[30] Dauw Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 19 september 1925.

M

(19)

M

Commentaar

1

Zie [28] ‘Ik en de straten’, noot 1.

2

Het strofewit in r. 6/7 valt samen met de bladwisseling.

[31] ‘Den rooien loozer van mijn zaad’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 24 september 1925.

M

Datering

Vóór 24 september 1925

Leestekst M

Commentaar

1

Dit gedicht staat in Achterbergs brief aan Roel Houwink van 24 september

1925. Achterberg schreef: ‘De laatste producten (enkelen) wekten weerzin, aan

wie ik ze liet lezen. Is dat hun persoonlijk voelen, dat er tegen gekant is, of

schuilt er iets onder wat op pornografie zou lijken? Ik voor me zelf voel dit

totaal niet; ik

(20)

12

voel het als de volle zwaarte van iets geweldigs. Ik zou zeer graag weten hoe U erover denkt! Zoo maakte ik onlangs deze regels [...]’. Zie verder § 3.1.

2

De lezing mijn mond. (r. 6) berust ongetwijfeld op een verschrijving. Omdat deze fout niet probleemloos gecorrigeerd kan worden, is in dit geval niet ingegrepen.

[32] ‘In den hoogen feestvlag,’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Commentaar

1

Op 5 januari 1926 stuurde Achterberg zijn ‘laatste werk’ aan Roel Houwink, bestaande uit 17 gedichten: [32] ‘In den hoogen feestvlag,’ tot en met [48] ‘Zal dan uw liefde grooter wezen dan mijn vrees?’. Uit deze verzameling kruiste Houwink vier gedichten eenmaal en drie gedichten tweemaal aan. Dit gedicht is eenmaal aangekruist (zie afbeelding). Zie verder § 3.1.1.

[33] ‘Uw hulk voer zonder vracht’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

(21)

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1. Dit gedicht is door Houwink eenmaal aangekruist.

[34] ‘Iedre winter blinder,’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst

M

(22)

13

[32] ‘In den hoogen feestvlag,’ tot en met [37] ‘Mijn heldre scherpte spant,’ M (manuscript met aantekeningen in de hand van Roel Houwink) (collectieNLMD)

(23)

Varianten en correcties

M a zw inkt, b potlood (in de hand van R. Houwink)

er van verloren, Iedere

winter meer a

M 2

[verloren,]

] [

b

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1. Dit gedicht is door Houwink eenmaal aangekruist.

2

De doorhaling in potlood van M, r. 2 er van is door Houwink bekrachtigd met zwarte inkt.

[35] ‘Mijn liefdevogel vliegt zoo nauw’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1.

(24)

[36] ‘Het late, late winterpark’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Varianten en correcties M a zw inkt

lantaarnlicht en onder het

a M

4

[lanta]re[nlicht]

] [

a

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1. De tweede strofe van dit gedicht is door Houwink eenmaal aangekruist.

[37] ‘Mijn heldre scherpte spant,’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

(25)

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1.

[38] ‘Niets dan mijn eenzaam zelfbeleven,’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1.

[39] ‘Open schulpen uw beenen’

(26)

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1.

[40] ‘Over dit land alleen’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

1

Elsevier's geïllustreerd maandschrift 36.11 (juli 1926), p. 44.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

2

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 15.

D

1

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 7.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

3

Verzamelde gedichten, p. 23.

D

3

(27)

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

1

Varianten en correcties

M

1

a zw inkt, b potlood, c zw inkt (b-c in de hand van R. Houwink)

[ontbreekt]

M

1

Reekstitel

Strophen T-D

3

[ontbreekt]

M

1

-T Nummer

M

2

-D

3

1

. binnen

U nu

dool ik bij M

1

En

3

(28)

;

|

| u

|

| T-D

3

en

oude wonde die ons pijnde, M

1

O

4

|

| T-D

3

o

te heelen hier M

1

6

|, T-D

3

|

nog te heeter schrijnen?

of M

1

a

7

[heeter]

[nog]

[schrijnen?]

] [

b

of heeter nog te schrijnen?

c

| T-D

3

|

Commentaar

1

Van de gedichten die Achterberg op 5 januari 1926 aan Roel Houwink stuurde (zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1), kruiste Houwink drie gedichten tweemaal aan: dit gedicht, [46] ‘Zij ging van mij vandaan’ en [48] ‘Zal dan uw liefde grooter wezen dan mijn vrees?’. Deze gedichten stuurde hij op 18 januari 1926 aan Herman Robbers, redacteur van Elsevier's geïllustreerd maandschrift:

‘Hierbij een paar strophen van een jong onderwijzer uit Opheusden. Hij vroeg mij of ik ze eens voor hem aan u wilde opzenden. Ik schreef de m.i. 3 besten over. Ziet u maar eens. Het lijkt mij eerlijk en eenvoudig werk. Een

aanmoediging zou hem misschien geen kwaad doen.’ Robbers heeft meteen positief op de inzending gereageerd, want reeds op 20 januari bedankte Houwink hem voor de opname van de gedichten. Uit de overige correspondentie blijkt dat Achterberg in maart een drukproef ontvangen heeft, maar deze is niet overgeleverd. De drie gedichten verschenen in de juli-aflevering van Elsevier's geïllustreerd maandschrift. Zie verder § 3.1.1.

2

In T zijn de drie gedichten (zie noot 1) zonder duidelijke markering onder elkaar afgedrukt onder de titel ‘Strophen’. Vanaf M

2

vormen de gedichten een reeks van drie afzonderlijke gedichten, aangeduid met de nummers ‘

I

’ tot en met ‘

III

’.

3

Dit gedicht is vertaald in het Engels door P. Boyce.

(29)

[41] ‘Te sterven, liggende aan u’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1.

[42] ‘Niet de gekapte non ben ik,’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Commentaar

(30)

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1.

[43] ‘Scheeve schuift het rietsel heen,’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Varianten en correcties

M a zw inkt

Scheef a

M 5

[Schee]ve schuift mij 't leven heen, a

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1.

[44] ‘Meisje, hoe zwaar zoenen uw lippen’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5

M

(31)

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1.

[45] ‘Ik draal ter deure van mijn eigen duister huis’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1.

[46] ‘Zij ging van mij vandaan’

(32)

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

1

Elsevier's geïllustreerd maandschrift 36.11 (juli 1926), p. 44.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

2

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 16.

D

1

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 8.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

3

Verzamelde gedichten, p. 24.

D

3

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

1

Varianten en correcties

P

2

a gedrukt, b potlood

[ontbreekt]

M

1

Reekstitel

Strophen T-D

3

[ontbreekt]

M

1

-T Nummer

M

2

-D

3

11

(33)

mij vandaan van

Zij ging M

1

-T

1

|, M

2

|

|◦

P

1

-D

1

|

|

| P

2

a

] [

bij ]

[ b

| P

3

-D

3

|

tegen lantaarn den

licht van M

1

Het

2

|,

| lantaren

|

| T-M

2

het

|

| de

| P

1

-D

3

|

lange schaduw lag M

1

Haar

3

tot aan mijn voeten

|.

| T-D

3

haar

Commentaar

1

Zie [40] ‘Over dit land alleen’, noot 1 en 2.

2

Dit gedicht is vertaald in het Engels door P. Boyce.

[47] ‘Achter hooge boomen kwam een’

(34)

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

Datering

Vóór 5 januari 1926

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [32] ‘In den hoogen feestvlag,’, noot 1.

[48] ‘Zal dan uw liefde grooter wezen dan mijn vrees?’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 5 januari 1926.

M

1

Elsevier's geïllustreerd maandschrift 36.11 (juli 1926), p. 44.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

2

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 17.

D

1

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 9.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

3

Verzamelde gedichten, p. 25.

D

3

(35)
(36)

20

Leestekst M

1

Ingreep

terug < trug 2

Varianten en correcties M

2

a zw-gr inkt, b zw inkt

[ontbreekt]

M

1

Reekstitel

Strophen T-D

3

[ontbreekt]

M

1

-T Nummer

M

2

-D

3 III

Slapen ...

dien gij niet kende glans

M

1

4

|

|

|,

|

T

(37)

[strofewit]

M

1

4/5

[geen strofewit]

T-D

3

ik slaap zonder vrees.

moet ik nu... Zie M

1

-T

5

|

|

|, M

2

|

|

|

| ◦ P

1

-D

3

|

Commentaar

1

Zie [40] ‘Over dit land alleen’, noot 1 en 2.

2

Dit gedicht is vertaald in het Engels door P. Boyce.

[49] ‘Wat is dit een zoete verbintenis,’

Overlevering

De gids 92.11 (april 1928), p. 30.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

1

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 18.

D

1

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 10.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

2

Verzamelde gedichten, p. 26.

D

3

Datering

Vóór 23 september 1927

(38)

Leestekst

T

(39)

Varianten en correcties

M

1

a zw-gr inkt, b potlood, c bl-gr inkt (in de hand van R. Houwink, aangebracht ná P

1

)

[ontbreekt]

T Titel

|

| M

1

a

Driebond b

| P

1

|

Drievoudig verbond M

1

c

| D

1

-D

3

|

, Wat is dit

een zoete verbintenis T-M

1

1

| P

1

-D

3

|

Commentaar

1

Op 23 september 1927 is bij De gids een onbekend aantal gedichten van Achterberg binnengekomen. De kopij werd vervolgens aan de redacteuren A.

Roland Holst en M. Nijhoff gestuurd. Op 20 oktober schreef Roland Holst aan Achterberg: ‘De heer Nijhoff (mijn mederedacteur voor poëzie) en ik zijn getroffen door enkele kwaliteiten in de verzen, die gij bij “de Gids” inzond, kwaliteiten, die echter nog al te zeer slechts mogelijkheden bleven.

Op voorstel van den heer N. kom ik u verzoeken in het laatste gedichtje (“Wat is dit een zoete verbintenis”) regels 3 en 4 te wijzigen; hij raadt aan:

“dat liefde er niets bij heeft ingeboet, te geraken tot deze rust.”

Het gedicht zou zeer zeker véél hierdoor winnen, en het blijft tóch geheel in uw

toon. Na een wijziging in dezen zin zouden wij 't gaarne plaatsen. Ook zoudt

(40)

gij goed doen in de laatste regel “hier” te schrappen. Ik hoop hierop antwoord van u te mogen ontvangen -’. Het antwoord van Achterberg bleef niet bewaard.

Het gedicht werd, met de door Nijhoff voorgestelde veranderingen, geplaatst in de april-aflevering van De gids. Zie verder § 3.1.2.

2

M

1

is (gedeeltelijk) gereproduceerd in Schrijvers prentenboek, p. 13.

3

Dit gedicht is vertaald in het Duits door R.W. Schnell/J. Walvis en in het Engels door P. Boyce.

4

Literatuur over het gedicht:

Fens, K., ‘Een apothekerspraatje.’

N[ijhoff], [M.], ‘[Recensie van Afvaart.]’

[50] ‘Zij, die hun liefde tot haar einde gingen,’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 19 april 1928.

M

1

Elsevier's geïllustreerd maandschrift 38.11 (november 1928), p. 346.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

2

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 19.

D

1

(41)

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 11.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

3

Verzamelde gedichten, p. 27.

D

3

Datering

Vóór 19 april 1928

Leestekst M

1

Varianten en correcties

P

2

a gedrukt, b potlood, c bl ballpoint (in de hand van S. Heynemann) M

3

a gedrukt, b potlood (in de hand van D. Wolthers)

[ontbreekt]

M

1

Titel

(42)

Wedergeboorte T-D

3

[ontbreekt]

M

1

Opdracht

Cathrien T-M

2

voor

|

| P

1

-D

1

Voor

|

| P

2

a

[doorgehaald]

c

[ontbreekt]

P

3

-D

3

bij 't opslaan vonden

M

1

-D

2

3

van hun tenten

|

| M

3

a

in hun tentopeningen ]

[ b

| D

3

|

lang achter hen ligt zij vermoord M

1

7

|, T-D

1

|

|

| P

2

a

een aureool heeft haar omgloord, b

| P

3

-D

3

|

helder zingen;

nochtans van wie

zij M

1

-D

1

8

|

| P

2

a

] [

heden ]

[ b

|

P

3

-D

3

|

(43)

schreef verder: ‘Het vers [...] vraagt een titel. Weet U niet een gepaste, of behoor

ik dit zelf [te] doen?’ Houwink heeft aan dit verzoek voldaan, want op 17 juni

bedankte Achterberg hem ‘voor de m.i. goedgekozen titel: Wedergeboorte, voor

het U bekende vers’. Zie verder § 3.2.

(44)

23

2

Op 6 november 1928 heeft Achterberg een - niet bewaard gebleven - afschrift of overdrukje van dit gedicht naar Roel Houwink en Arie Dekker gestuurd. Aan Dekker schreef hij: ‘Tot mijn genoegen verscheen thans mijn vers in het Novembernummer van Elseviers. Het zij je in oude vriendschap geschonken.

Ik hoop er je oordeel over te vernemen!’ Dat oordeel heeft Dekker gegeven, blijkens de brief van Achterberg d.d. 19 december 1928: ‘In je bespreking van

“Wedergeboorte” trof me je zienswijze in de verhouding der critiek tot haar object. Een gevarieerd gevoel of liever een ontvankelijker zal in een vers meer vinden dan een onontvankelijker[.] Maar misschien zullen diepte en breedte hier wel met elkaar congrueeren.’ Zie verder § 3.2.

3

In T-D

1

is dit gedicht opgedragen aan Cathrien van Baak, met wie Achterberg van 1924 tot eind 1927 voor de eerste maal een relatie had (zie Biografie, p. 87 e.v.). Zie ook [63] ‘Gij stondt met een hoog hopen’, noot 2.

4

Dit gedicht is vertaald in het Engels door P. Boyce.

5

Literatuur over het gedicht:

Honders, A.C., ‘Achterberg en het bijbels getuigenis.’

[51] ‘Ik had met u terug willen gaan’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 19 april 1928.

M

Datering

Vóór 19 april 1928

Leestekst M

Commentaar

1

In zijn brief aan Roel Houwink van 19 april 1928 stuurde Achterberg - naast

[50] ‘Zij, die hun liefde tot haar einde gingen,’ (zie aldaar, noot 1) - vier ‘verzen,

(45)

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 19 april 1928.

M

Datering

Vóór 19 april 1928

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [51] ‘Ik had met u terug willen gaan’, noot 1.

(46)

24

[53] ‘Er ligt in de zon een vrouw te lachen’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 19 april 1928.

M

Datering

Vóór 19 april 1928

Leestekst M

Varianten en correcties M a zw-gr inkt

ligt in mijn hart een er

a M

2

vrouw begraven

] [

E[r]

a

wachten voordat ik ga nog

Ik moet a

M 6

] [

] [

a

ver met mij

a M

10

b[e]vriend, ]

[

a

(47)

1

Zie [51] ‘Ik had met u terug willen gaan’, noot 1.

[54] ‘Toen, dat de dood het won van mij’

Overlevering

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 19 april 1928.

M

Datering

Vóór 19 april 1928

Leestekst M

Commentaar

1

Zie [51] ‘Ik had met u terug willen gaan’, noot 1.

[55] ‘De regen deelt het donker hart’

Overlevering

Manuscript, in brief aan A. Dekker, 6 november 1928.

M

1

Manuscript, in brief aan R. Houwink, 6 november 1928.

M

2

De gids 93.1 (januari 1929), p. 45.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

3

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 20.

D

1

(48)

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

(49)

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 12.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

4

Verzamelde gedichten, p. 28.

D

3

Datering

Vóór 20 september 1928

Leestekst M

1

Varianten en correcties M

3

a zw-gr inkt, b potlood

[ontbreekt]

M

1

-T Titel

|

| M

3

a

Regen b

| P

1

-D

3

|

meenen een

zelfde in

om evenveel M

1-2

3

(50)

|

|

|, T-M

3

|

|

| eenzelfde

| P

1

-D

3

|

wat ik weet, weet M

1-2

dit

8

ook de regen.

|

|

|, T-D

3

|

uitwisselen ontstond een

sinds M

1-2

10

|,

| dit

| T-D

3

|

zoo zoet, dat het hart een vrede vond M

1-2

11

|, T-D

3

|

Commentaar

1

Op 20 september 1928 zond Achterberg een onbekend aantal gedichten - ‘de heele laatste productie’ schreef hij aan Roel Houwink - naar De gids. In zijn begeleidende brief aan H.T. Colenbrander schreef Achterberg: ‘Misschien is het voor U mogelijk te constateeren, dat zijn verzen in waarde toenamen, sinds er een vers van zijn hand in Uw blad het licht zag.’ (Zie [49] ‘Wat is dit een zoete verbintenis,’, noot 1.) Colenbrander heeft de gedichten vervolgens ter beoordeling gestuurd aan A. Roland Holst. Op 6 november ontving Achterberg bericht dat dit gedicht door de redactie geaccepteerd was, en stuurde hij afschriften aan Arie Dekker (M

1

) en Roel Houwink (M

2

). Zie verder § 3.2.

2

Dit gedicht is vertaald in het Russisch door E.V. Vitkovskij.

[56] ‘Wij die in de zon gezongen’

Overlevering

Manuscript, in brief aan A. Dekker, 9 april 1929.

M

(51)

Datering

Vóór 9 april 1929

Leestekst M

Commentaar

1

Op 9 april 1929 stuurde Achterberg vier gedichten, [56] ‘Wij die in de zon gezongen’ tot en met [59] ‘Over de dood verging het lied’, aan Arie Dekker:

‘Hierbij gaan eenige verzen die ik uit mijn werk, als m.i. de beste, voor je overschrijf.’ Onderaan de brief voegde hij hier aan toe: ‘Ik heb er voor mezelf nog geen laatste oordeel over uitgesproken, beschouw ze dus als zoodanig en geef ze aan geen vreemde ter lezing.’ Zie verder § 3.3.

[57] ‘De lente en de dood gaan saam’

Overlevering

Manuscript, in brief aan A. Dekker, 9 april 1929.

M

1

De gemeenschap 6 (februari 1930), p. 59.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

2

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 31.

D

1

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 23.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

3

Verzamelde gedichten, p. 39.

D

3

Datering

(52)

Vóór 9 april 1929

Leestekst M

1

Varianten en correcties

M

2

a zw-gr inkt, b zw-gr inkt (in de hand van R. Houwink)

[ontbreekt] > [ontbreekt] M

2

a > Lente en Dood M

2

b-D

3

Titel

saam > saam, T-D

3

1

teeken > teeken, T-D

3

2

bezweken > bezweken, M

2

-D

3

3

de > den D

1

-D

3

4

ontmoette > ontmoette, M

2

-D

3

5

bloeien > bloeien, T-D

3

6

donk'ren nood > donkren nood, T-D

1

>

donkere nood, P

2

-D

3

10

zich vergeefs van > zich van T-D

3

11

als een hommel > vergeefs T-D

3

12

saam > saam, T-M

2

13

(53)

teeken > teeken, T-D

3

14

de > den D

1

-D

3

16

Commentaar

1

Zie [56] ‘Wij die in de zon gezongen’, noot 1.

2

Op 18 november 1929 vroeg Achterberg advies aan Roel Houwink over de mogelijke publicatie van een aantal gedichten: ‘Hoe zal ik nu doen met deze verzen, als ze U “goed” voorkomen: naar De Gemeenschap, of De Gids; of naar elk wat? Stem misschien?’ Tijdens een ontmoeting in de kerstvakantie van 1929 in verband met een eerste samenstelling van Afvaart hebben Achterberg en Houwink de inzending voor De gemeenschap bepaald. Op 4 februari 1930 kon Achterberg aan Roel Houwink meedelen: ‘Van de in 't Zwaantje voor De Gemeenschap uitgezochten worden er twee geplaatst, waaronder juist het door van Wessem geweigerde! De rest keerde (nog) niet terug.’ De twee geaccepteerde gedichten, dit gedicht en [101] ‘De torens hadden een stilheid bereikt’, werden in De gemeenschap gepubliceerd onder de redactionele titel ‘Verzen’ en met de nummers ‘

I

’ en ‘

II

’. Mogelijk heeft Achterberg dit gedicht eerst bij De vrije bladen (‘Van Wessem’) ingestuurd. Zie verder § 3.3.6.

3

Dit gedicht is vertaald in het Engels door A.J. Barnouw (3x) en in het Frans door S. de Gorter (2x) en A. Piot.

[58] ‘Het was een nacht die in mij overwoei’

Overlevering

Manuscript, in brief aan A. Dekker, 9 april 1929.

M

Datering

Vóór 9 april 1929

Leestekst

M

(54)

Commentaar

1

Zie [56] ‘Wij die in de zon gezongen’, noot 1.

[59] ‘Over de dood verging het lied’

Overlevering

Manuscript, in brief aan A. Dekker, 9 april 1929.

M

Datering

Vóór 9 april 1929

Leestekst M

Ingreep

naam. < naam

12

(55)

Commentaar

1

Zie [56] ‘Wij die in de zon gezongen’, noot 1.

[60] ‘Misschien dat ge nog aanwezig zijt’

Overlevering

Manuscript, in brief aan A. Dekker, 4 juni 1929.

M

1

De gids 93.111 (augustus 1929), p. 175.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

2

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 21.

D

1

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 13.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

3

Verzamelde gedichten, p. 29.

D

3

Datering

Tussen 8 en 24 april 1929

Leestekst M

1

Varianten en correcties

[ontbreekt] > Misschien... T > Misschien M

2

-D

3

Titel

zijt > zijt, T-D

3

2

(56)

woord > woord. T-D

3

6

o > O T-D

3

7

vóór > voor T-P

1

10

de > den D

1

-D

3

10

bevrijdt > bevrijdt. T-D

3

11

uwe > uwen D

1

-D

3

14

Commentaar

1

Op 8 april 1929 zond Achterberg een onbekend aantal gedichten in bij De gids.

Op 24 april stuurde hij nog één ‘inmiddels gereedgekomen vers’ na, dat als enige in De gids werd geplaatst. Het is niet bekend welke andere gedichten tot de inzending hebben behoord. Zie verder § 3.3.1.

2

Op 4 juni 1929 stuurde Achterberg dit gedicht in handschrift (M

1

) aan Arie Dekker: ‘Het vers hierbij, is bij De Gids geaccepteerd. Moge het voor zichzelf spreken.’ In een brief die hij dezelfde dag aan Roel Houwink schreef, vermeldde hij de volgende ‘geschiedenis’: ‘eerst door U, als in kern goed, aangestreept;

later maakte het, onder verbeterde redaktie, bij U, meen ik, geen slechten indruk

(Het was bij die verzameling, weet U?) Het is daarna opgestuurd (met 2 andere)

naar Elsevier's en daar geweigerd, onder voorwendsel(?) van te persoonlijk te

zijn.

(57)

Toen heb ik het aan een zending aan De Gids nagestuurd: de zending

retourneerde (met kruisjes bij drie verzen...!?) en het vers werd aangenomen.

[...] Intusschen, vindt U met mij, dit Gidsvers niet een van de volmaaktste tot hiertoe geschreven?’ Zie verder § 3.3.1.

3

Dit gedicht is vertaald in het Engels door P. Boyce.

4

Literatuur over het gedicht:

Kruithof, J., ‘De ongewenste vreemdeling.’

[61] ‘Nu strijdt het hart zijn laatste slag’

Overlevering

Manuscript, in brief aan A. Dekker, 24 juni 1929.

M

1

Opwaartsche wegen 7 (1 februari 1930), p. 497.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

2

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 25.

D

1

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 17.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

3

Verzamelde gedichten, p. 33.

D

3

Datering Vóór juni 1929

Leestekst M

1

Varianten en correcties

(58)

M

2

a zw-gr inkt, b bl-gr inkt (waarschijnlijk in de hand van R. Houwink)

[ontbreekt] > De slag T > De Slag M

2

-D

1

> De slag P

2

-D

3

Titel

slag > slag, T-M

2

a > [slag]: M

2

b-D

3

1

samen > samen, T-D

3

2

vooraan, > voor aan, T 3

vlag aan vlag > vlag aan vlag, T-D

3

3

aan vanen > aan vanen. T-D

3

4

kolonnade > kolonnade. T-D

3

8

reserve > reserve, T-D

3

9

de herfst. > den herfst. M

2

a > [de]

[herfst.] M

2

b 10

wacht > wacht. T 11

en > En T 12

zacht > zacht, T 12

tenten > tenten, T

13

(59)

Commentaar

1

Eind mei 1929 heeft Arie Dekker een bezoek gebracht aan J. van Ham, redacteur van Opwaartsche wegen, in verband met plaatsing van gedichten van hem en Achterberg. Op 4 juni 1929 schreef Achterberg: ‘Je hebt zeker geen vergeefsch bezoek afgelegd bij Dhr. Van Ham. Thans zullen we gedrieën in O.W.

verschijnen! Op je aanraden stuurde ik een heele verzameling, meest ouderen:

4 of 5 zijn aangenomen. Ik weet niet meer precies welke, maar t.z.t. zend ik jullie overdrukjes.’ Uit een brief aan Roel Houwink van 4 juni 1929 blijkt dat Achterberg twee gedichten eerder had ingestuurd bij Elsevier's geïllustreerd maandschrift (zie [63] ‘Gij stondt met een hoog hopen’, noot 1). Ook schreef hij dat andere gedichten ‘de redactie-revue nog [moesten] passeeren’. Uiteindelijk werden zeven gedichten in Opwaartsche wegen (1 februari 1930) opgenomen:

[61] ‘Nu strijdt het hart zijn laatste slag’ tot en met [67] ‘De wereld is vergaan’

(zie verder § 3.3.2).

2

In een brief van 24 juni 1929, gericht aan Arie Dekker en een aantal andere vrienden, stuurde Achterberg de zeven bij Opwaartsche wegen te verschijnen gedichten in handschrift, samen met [68-69] ‘Het eiland der ziel’ (zie [68] ‘Het eiland der ziel 1’, noot 1). Achterberg schreef: ‘Ik ontving juist de drukproeven van Opw. W. en heb het genoegen deze verzen vast voor jullie over te schrijven, wetende dat je nieuwsgierig bent [...]. Ik wou jullie tevens voor ieder vers een titel vragen. Zeg niet, dit is jouw werk, jullie staan er objectief tegenover en kunt daarom misschien beter de inhoud in een titel samenvatten als ik; en overigens: als 't kind maar een naam heeft.’ Op 1 augustus 1929 bedankte Achterberg Dekker voor diens titelsuggesties. ‘R.H. [Roel Houwink] en ik hadden ondertusschen de onze verzonnen. Zoodoende heb ik deze genomen.

De jouwe waren niet minder hoor. Als 't kind maar een naam heeft.’ Zie verder

§ 3.3.2.

3

Dit gedicht is vertaald in het Engels door P. Boyce en in het Spaans door F.

Carrasquer (2x).

[62] ‘Toen stond in uw laatste naam rondom’

Overlevering

Manuscript, in brief aan A. Dekker, 24 juni 1929.

M

1

Opwaartsche wegen 7 (1 februari 1930), p. 497.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

2

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 26.

D

1

(60)

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 18.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

3

Verzamelde gedichten, p. 34.

D

3

Datering

Vóór juni 1929

(61)

Leestekst M

1

Varianten en correcties

[ontbreekt] > Resurrectio T-D

3

Titel

laatste > laatsten D

1

-D

3

1

braken > braken, P

2

-D

3

2

land > land, M

2

-D

3

3

was > was, M

2

-D

3

3

Schijnende > schijnende M

2

-D

3

4

binnenging > binnenging, T-D

3

7

wrake > wrake, T-D

3

8

raken, > raken T 9

Commentaar

1

Zie [61] ‘Nu strijdt het hart zijn laatste slag’, noot 1 en 2.

[63] ‘Gij stondt met een hoog hopen’

Overlevering

Manuscript, in brief aan A. Dekker, 24 juni 1929.

M

1

Opwaartsche wegen 7 (1 februari 1930), p. 498.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

2

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 27.

D

1

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

(62)

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 19.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

3

Verzamelde gedichten, p. 35.

D

3

Datering Vóór juni 1929

Leestekst M

1

Varianten en correcties

P

2

a gedrukt, b potlood

[ontbreekt] > Licht T-D

3

Titel

aan > aan. T, D

1

-D

3

2

aan. > aan M

2

-P

2

a > [aan]. P

2

b-D

3

4

zijn > zien T-D

3

9

Sluimerend > sluimerend T-D

3

10

hart, Cathrien. > hart, Cathrien. P

2

a >

[hart] voordien. P

2

b-D

3

10

(63)

Commentaar

1

Dit gedicht heeft Achterberg, samen met een ander gedicht, in eerste instantie aan Elsevier's geïllustreerd maandschrift gezonden. Toen de gedichten daar niet geplaatst werden, stuurde hij ze aan Opwaartsche wegen ter aanvulling van een eerdere zending. Op 4 juni 1929 schreef Achterberg hierover aan Roel Houwink: ‘Thans, nadat ik de 2 andere geweigerde verzen bij Elsevier hierheen na had gestuurd, ontving ik bericht dat 1 dier 2 (dat met de naam a/h eind!!) en de gebleven rest is aangenomen.’ Het is niet bekend welk gedicht het tweede gedicht was. Zie verder [61] ‘Nu strijdt het hart zijn laatste slag’, noot 1 en 2.

2

Met ‘Cathrien’ (M

1

-D

1

, r. 10) is Cathrien van Baak bedoeld (zie ook [50] ‘Zij, die hun liefde tot haar einde gingen,’, noot 3).

[64] ‘Het was een avond in de winter - vuur’

Overlevering

Manuscript, in brief aan A. Dekker, 24 juni 1929.

M

1

Opwaartsche wegen 7 (1 februari 1930), p. 498.

T

Manuscript, kopij D

1

, H-1.

M

2

Proef D

1

, H-2.

P

1

Afvaart, p. 23.

D

1

Eerste proef D

2

, H-57.

P

2

Tweede proef D

2

, H-58.

P

3

Oude cryptogamen, p. 15.

D

2

Kopij D

3

, H-122.

M

3

Verzamelde gedichten, p. 31.

D

3

Datering Vóór juni 1929

Leestekst

1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij de voorbereiding van een dergelijke editie zou zich trouwens toch de vraag voordoen of bij voorbeeld interpunctie-varianten alléén een integrale herdruk van een

varianten van Vergeetboek geen metrische correcties voor; kennelijk heeft Achterberg op een bepaald moment een zodanige vastheid in zijn metrische patronen aangebracht, dat die

Maar dra, door d'aanblik als verschrikt, Die onweerstaanbaar roert en treft, Weer somberder ter aarde blikt, Of toornig om zich ziet, als een, Die de aard haat en zichzelf, En, 't

Maar langs mijn oogen strijken en in mijn keel zijn heesch onuitgesproken blijken dat gij hier zijt geweest.. Gerrit

En ik moet enkel luisteren hoe haar lichaam daar het rhythme vindt, dat in mijn lied de dood ontbindt, om wind te worden naar haar toe.. Gerrit

De 4 is vierkant manlijk de 3 rond en vrouwelijk de 9 is een verre nicht van 6 meer in het licht de 7 staat apart tegen zijn stok verstard hij zal wel heilig wezen wij hebben niets

ter sprake. Hij twijfelt aan wat er moet gebeuren met de gedichten die hij al naar Middelburg heeft gestuurd, nu ze daar Cats' zorg en toezicht zullen moeten missen. 106 Cats

Een van de schoonste wezenstrekken van het Christendom, — een van de sterkste kenmerken van zijn Goddelijken oorsprong is, dat het ruimte heeft voor alle idealen, die ooit in