• No results found

Gelderland-Zuid en

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gelderland-Zuid en "

Copied!
413
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Centraal postadres Postbus 1120 6501 BC Nijmegen www.ggdgelderlandzuid.nl info@ggdgelderlandzuid.nl

Hoofdvestigingen GGD Gelderland-Zuid

Regio Nijmegen (Nijmegen) Rivierenland (Tiel)

1. Opening en vaststelling agenda Mondeling

2. Verslag vergadering 5 oktober 2017 Bijgevoegd

3. Mededelingen Bijgevoegd

4. Financieel

4.1. Marap t/m september 2017 Bijgevoegd

4.2 Nadere onderbouwing Marap Veilig Thuis n.a.v. de

genomen maatregelen Bijgevoegd

4.3 Voorstel voor fasering ophoging weerstandsvermogen Bijgevoegd

4.4 Begrotingswijziging 2018 Bijgevoegd

4.5 Indexering begroting 2019 n.a.v. loon- en prijsontwikkeling Bijgevoegd 5. Veilig Thuis

5.1 Evaluatie/Analyse/Advies positionering Veilig Thuis binnen

de GGD Nazending

5.2 Evaluatie/Analyse/Advies positionering Routeeroverleg Bijgevoegd 6. Voorstel gezamenlijke vergadering burgemeesters en

wethouders volksgezondheid/zorg voorjaar 2018 Bijgevoegd

7. Ontwikkelingen VRGZ Bijgevoegd

8. Rondvraag Mondeling

9. Sluiting

Aansluitend wordt de stand van zaken van de Regionale Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling toegelicht. In 2016 is de Regionale Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling 2017-2020 vastgesteld door de colleges van de gemeenten in de regio Gelderland-Zuid. De projectleider van de regionale aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, Anouk van Nieuwenhuijze, geeft voor de portefeuillehouders een toelichting op de stand van zaken en de agenda en begroting voor 2018.

Agenda

vergadering Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid

datum 14 december 2017

begin en eindtijd 14.00 – 16.00 uur

locatie Gemeentehuis West Maas en Waal,

Dijkstraat 11 6658 AG Beneden-Leeuwen

aan Leden Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid

van M. Pieters

afdeling Directie

doorkiesnummer (088) 144 71 02

e-mail mpieters@ggdgelderlandzuid.nl

ons kenmerk GGD/DIR/2017/1344/MP/JvW

(2)

Onderwerp / Besluit Actie 1. Opening en vaststelling agenda

De voorzitter opent de vergadering en heet allen welkom.

Berichten van verhindering: mw. K. Peters (Mook en Middelaar).

De agenda wordt conform voorstel vastgesteld.

2. Aanpak Schoolverzuim / M@zl Presentatie Emilie Ruiter (stafarts)

Mw. Ruiter stelt zich voor. Tijdens de presentatie (zie bijlage) worden de volgende vragen gesteld:

- Dhr. Frings vraagt of de school niet altijd contact opneemt met de ouders na een ziekmelding. Mw. Ruiter antwoordt ontkennend. Scholen vinden het moeilijk om M@ZL te omarmen, onder andere omdat het voor hen een te grote taak is om met alle ouders en kinderen contact te hebben. Als de jeugdarts een kind uitnodigt dat langer dan 7 dagen of voor de vierde keer binnen twaalf weken ziek is gemeld, gaat het niet zozeer om het verifiëren van de ziekte, maar om te kijken hoe het kind zo snel mogelijk terug naar school kan.

- Op de vraag of de besparing is berekend op basis van leerlingen die bij M@ZL betrokken zijn of in het algemeen, antwoordt mw. Ruiter dat het om een algemeen cijfer gaat. De besparing is ook zonder M@ZL te behalen.

Het gaat om minder voortijdige schoolverlating en dus minder

bijstandsuitkeringen, minder zorgkosten voor kinderen, omdat die eerder in zorg komen.

- Dhr. Wiendels vraagt of de duurzaamheid van M@ZL is onderzocht. Mw.

Ruiter antwoordt bevestigend. M@ZL is op alle scholen in West-Brabant omarmd. Daar ziet men een afname van het ziekteverzuim zowel in dagen als in periodes. Er is blijvend en structureel minder schooluitval. Dit kan worden verklaard door het mede aanpakken van de oorzaak (zoals pesten) van de schooluitval.

- Mw. De Swart vraagt hoe de aanpak zich verhoudt tot de normale

leerplicht en het beleid dat scholen zelf uitvoeren. Er gebeurt al heel veel.

Mw. Ruiter antwoordt dat M@ZL goed past in het zorgsysteem dat er al staat. Leerplicht heeft verzuimprotocollen. Men loopt echter ertegenaan dat leerlingen vaak heel laat worden aangemeld.

Verslag - concept

Bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid

Datum/tijd bespreking Donderdag 5 oktober 2017 van 14.30 – 15.55 uur

Locatie Gemeentehuis in Beneden-Leeuwen

Aanwezig dhr. G. Bel (Lingewaal), mw. A. Benschop (Buren), dhr. R.

Benschop (Neder-Betuwe), dhr. S. Buwalda (Zaltbommel), dhr. H. Driessen (Tiel), dhr. S. van Elk (Druten), R. Engels (Wijchen), dhr. B. Frings, voorzitter (Nijmegen), J. Kersten (Beuningen), dhr. K. Krook (Neerijnen), dhr. F. Sidali

(Culemborg), mw. A. Sørensen (Maasdriel), dhr. B. van Swam (West Maas en Waal), mw. E. de Swart (Heumen), dhr. S.

Thijssen (Berg en Dal), dhr. N. Wiendels (Geldermalsen), mw.

M. Pieters, dhr. G. Cazemier, dhr. J. van Wijngaarden en op uitnodiging mw. E. Ruiter.

Afwezig mw. K. Peters (Mook en Middelaar) - met kennisgeving

Kopie aan OR

Van Mieke de Riemer

Afdeling Directie

Doorkiesnummer (088) 144 71 02

E-mail mderiemer@ggdgelderlandzuid.nl

Ons kenmerk GGD/DIR/0083/mr

Datum 5 oktober 2017

(3)

Datum 5 oktober 2017

Onderwerp GGD/DIR/083/mr Pagina 2 van 7

- Er is heel veel dat wordt gedaan en kan worden gedaan, wat effectief kan zijn, maar alles kost geld. Dhr. Krook vindt moeilijk bestuurlijk in te schatten wat nodig is en vraagt wie waarvoor verantwoordelijk is en wie wat financiert. Er komt steeds meer op de gemeenten af in het kader van jeugdzorg. Dhr. Krook pleit voor één casus, één systeem, één

verantwoordelijke. Mw. Ruiter antwoordt dat het de bedoeling is bij verwijzing van een leerling naar de jeugdarts de hulp zo laagdrempelig mogelijk in te zetten. Dat kan gebeuren door het wijkteam, de huisarts of, bij een ernstige problematiek de tweede lijn. Het zou mooi zijn, als

bijvoorbeeld ook de zorgadviesteams op scholen de juiste criteria zouden aanhouden. Door de criteria van M@ZL strikt te hanteren, worden leerlingen sneller geholpen. Nu ziet men heel veel verschillende aanmeldingen.

- Dhr. Krook vraagt hoe het mogelijk is dat diverse hulpverleners bij een kind betrokken zijn, maar een kind desondanks niet eerder opvalt. Ook huisartsen zouden bijvoorbeeld van de methodiek van M@ZL op de hoogte moeten zijn. Het onderzoek is afgerond in 2015. Dit soort zaken ziet hij liever in de zorgketen beter opgenomen in plaats van dat men nog meer moet doen. Mw. Ruiter acht belangrijk dat een school altijd samen met de leerling en de ouders kijkt. Als er fysieke klachten zijn, is het belangrijk dat kinderen bij de jeugdgezondheidszorg komen. De leerling presenteert zich met klachten. De jeugdarts kan dan kijken of er een ziekte achter zit.

In heel veel gevallen kan men dat uitsluiten en blijkt er een psychosociale problematiek aan ten grondslag te liggen en kan worden afgeschaald naar bijvoorbeeld een schoolmaatschappelijk werker. Het gaat erom dat

leerlingen zo vroeg mogelijk in beeld komen. De jeugdarts op school zou je kunnen duiden als een soort ‘bedrijfsarts’.

Nu is er een grote discrepantie tussen het aantal kinderen dat ziek is, en het aantal kinderen dat geleid wordt naar goede zorg. Kinderen zijn langduriger ziek of krijgen grotere klachten. M@ZL wordt nu op drie basisscholen in Nijmegen geïmplementeerd. Na de pilot zal men kijken of men M@ZL verder wil en kan uitrollen.

- Het lijkt dhr. Frings belangrijk te benadrukken dat het niet gaat om het uitzetten van kosten, maar om een andere manier van werken. Dhr.

Engels onderschrijft dit. De nieuwe werkwijze zou moeten worden uitgevoerd door de bestaande structuren. Het gaat om de deskundigheid waardoor een beter resultaat kan worden gehaald.

- Dhr. Sidali vertelt dat Culemborg gaat beginnen met een pilot “School als werkplaats”. Volgens mw. Ruiter zijn daarin de M@ZL-criteria opgenomen.

- Dhr. Thijssen vindt de samenhang met wat men op scholen allemaal al doet, belangrijk. Mw. Ruiter geeft aan dat het de intentie is gebruik te maken van de bestaande zorgstructuren.

- Mw. De Swart wijst op de kanteling en ziet hier een stevige rol voor de ouders. Mw. Ruiter geeft aan dat M@ZL rekening houdt met die rol.

3. Verslag vergadering d.d. 29 juni 2017 Tekstueel

Het verslag wordt ongewijzigd en zonder opmerkingen vastgesteld.

4. Mededelingen

De voorzitter wijst op de schriftelijke mededelingen.

Mw. Pieters meldt dat er twee nieuwe managers zijn: mw. Willemijn Helmich voor Veilig Thuis en dhr. Ido Boswinkel voor Bijzondere Zorg. De manager JGZ wordt vanwege persoonlijke omstandigheden tijdelijk vervangen door mw. Ineke Moerman.

5. Marap t/m juni

Dhr. Van Elk zou graag uitleg krijgen over de meerkosten van € 225.000 voor het routeeroverleg. Daarnaast had hij verwacht dat er na drie

kwartalen een voorstel zou worden gepresenteerd welke maatregelen zullen worden genomen om het tekort weg te werken.

Met betrekking tot de aanvulling van de algemene reserve pleit dhr. Van Elk voor een geleidelijke aanvulling tot het normbedrag. Op de structurele

(4)

Datum 5 oktober 2017

Onderwerp GGD/DIR/083/mr Pagina 3 van 7

uitzetting van € 171.000 komt hij bij het volgende agendapunt terug. Dhr.

Van Elk heeft eerder aangegeven te vinden dat de meerkosten moet worden opgevangen binnen de begroting. Met de verhoging op grond van de nieuwe cao heeft hij geen problemen.

Dhr. Kersten vindt het eveneens te vroeg komen. Er zijn nog tal van ontwikkelingen gaande. Hij kan niet instemmen met beslispunt 2.

Dhr. Thijssen sluit aan bij dhr. Van Elk.

Mw. Sørensen betreurt dat er weinig uitleg wordt gegeven bij het grote tekort. Er is geen analyse van de hogere kosten. Dat maakt het extra lastig er positief naar te kijken.

Dhr. Buwalda sluit hierbij aan. In de Marap zou een inhoudelijke toelichting op zijn plaats zijn.

Dhr. Engels kan zich in de punten A, B en C vinden. In principe kan hij zich ook in D vinden, maar kan zich ook een geleidelijke opbouw voorstellen.

Mw. De Swart sluit daarbij aan.

Dhr. Driessen merkt over de algemene reserve op dat de gemeenten altijd aan de lat staan om in geval van een negatief saldo bij te springen. Daarom hoeft men die nu niet aan te vullen.

Dhr. Van Swam heeft evenmin direct behoefte om de reserve aan te vullen.

Dhr. Frings ziet dat de extra inkomsten door acquisitie hebben geleid tot een grote verlaging van het eerder verwachte tekort.

Dhr. Cazemier heeft een nadere specificatie gemaakt van de structurele meerkosten m.b.t. de uitvoerende formatie (zie bijgevoegde

PowerPointpresentatie).

Op de vraag wat het routeeroverleg zo duur maakt, antwoordt dhr.

Cazemier dat men werkt met tijdelijk en ingehuurd personeel, hetgeen duurder is dan vaste medewerkers. Over de kosten is hij voortdurend in overleg met het Veiligheidshuis. Volgens het laatste bericht zullen de kosten lager worden dan aanvankelijk is gemeld. Toch blijven ze aan de hoge kant.

Mw. Benschop brengt in dat een deel van de personele inzet regulier werk is. Door de combinatie met het Veiligheidshuis haalt men een zeker voordeel. Dhr. Cazemier antwoordt dat het Veiligheidshuis normaal geen routeeroverleg doet. Het voordeel zal echter relatief beperkt zijn, omdat dossiers hoe dan ook vrij snel kunnen worden doorgestuurd, ook zonder triage. Hoewel Veilig Thuis zonder het routeeroverleg de meldingen zelf zou moeten oppakken en de 0,5 fte. in die zin regulier werk is, wil dhr. Cazemier met de uitsplitsing laten zien wat het routeeroverleg kost.

Dhr. Frings merkt op dat er nu “extra kosten” staat.

Dhr. Thijssen brengt in dat de andere kosten wel extra kosten zijn.

Dhr. Cazemier beaamt dat de € 225.000 voor routeeroverleg, de kosten betreft exclusief de formatieve inzet van Veilig Thuis. Het zijn kosten om de overleggen te laten plaatsvinden. De mensen die aanschuiven bij het routeeroverleg, worden niet betaald; die betalen de organisaties uit hun eigen budget. Dhr. Cazemier onderschrijft de mening van dhr. Thijssen dat het bedrag dat het VHH rekent erg hoog is. Het bestaat uit kosten voor een procesregisseur, de voorzitter, een administratieve kracht en mensen in de uitvoering. Als Veilig Thuis het routeeroverleg zou organiseren in 2018, zal dat voor aanzienlijk minder geld gebeuren. Daarvoor is er in de begroting 2018 € 90.000 opgenomen. Het Veiligheidshuis heeft aangegeven in 2017 initiële kosten te hebben gemaakt. Daarop heeft dhr. Cazemier echter geen zicht. De afspraak is dat het Veiligheidshuis de kosten in rekening brengt die het werkelijk heeft gemaakt. Hij heeft de taak om er kritisch naar te kijken.

Op de vraag of Veilig Thuis inmiddels in staat is om het routeeroverleg te

(5)

Datum 5 oktober 2017

Onderwerp GGD/DIR/083/mr Pagina 4 van 7

organiseren, antwoordt dhr. Cazemier dat men heeft geleerd hoe het routeeroverleg moet werken. Technisch en functioneel zou Veilig Thuis het op dit moment prima moeten kunnen organiseren. Op de vraag wie dat moet beslissen, antwoordt hij dat het AB dat beslist, in samenspraak met het Veiligheidshuis.

Dhr. Frings vult desgevraagd aan dat hierover ook wordt gesproken in het na de vergadering plaatsvindende wethoudersoverleg.

Dhr. Frings vraagt wat de vergadering wil doen met betrekking tot de kosten in relatie tot de reserve.

Dhr. Van Elk zegt dat zijn scepsis niet is weggenomen. Hij vindt dat men de structurele uitzetting van € 171.000 niet moet dekken uit de algemene reserve, maar dat die via de begroting moet worden opgevangen. Hij herhaalt dat hij een voorstel met maatregelen en hun effect had verwacht.

Hij herhaalt zijn voorstel om de algemene reserve gefaseerd bij te storten.

Dhr. Frings onderkent dat er geen voorstel op tafel ligt om het structurele tekort op te vangen. Dhr. Cazemier licht toe dat men een grote slag heeft gemaakt met het omzetten van inhuur en tijdelijke contracten in vaste contracten. Daardoor heeft men alleen al in 2017 € 80.000 minder

uitgegeven. Er wordt een bandbreedte aangehouden van flexibele krachten van 10 tot 15 % om te kunnen reageren op de benodigde inzet. Hoeveel capaciteit benodigd is hangt mede samen met de doorontwikkeling van Veilig Thuis. Eerder in 2017 zijn er samenwerkingsafspraken gemaakt. Veilig Thuis wil meer aan advies en consultatie doen. Vanuit de doorontwikkeling zal naar de kwalitatieve opbouw van de personele formatie moeten worden gekeken. Wekelijks worden de doorlooptijden en de wachttijden gemonitord en kijkt of men met de bestaande, krap gehouden formatie binnen de norm van de Inspectie blijft. Er is gesneden in de ondersteuning, al was die niet heel uitgebreid. Dhr. Frings voegt toe dat het AB met meerderheid heeft besloten om het interim-management met een half jaar te verlengen. Dat was niet begroot. Dhr. Van Elk memoreert dat hij toen een stemverklaring heeft afgegeven.

Dhr. Engels vraagt waarom men niet, vooruitlopend op de nog

geagendeerde stukken, besluit dat Veilig Thuis vanaf 1 januari 2018 het routeeroverleg zelf organiseert.

Dhr. Van Wijngaarden licht de afgesproken procedure toe: het DB doet een voorstel voor de positionering van het routeeroverleg en daarover zal het AB op 14 december a.s. besluiten.

Dhr. Engels gaat nu geen begrotingswijziging voor Veilig Thuis goedkeuren, als het besluit in december een financieel voordeel oplevert. Dhr. Frings brengt in dat men een aantal procedures moet volgen, waardoor men moeilijk van de data kan afwijken. Bij elke begrotingswijziging moeten de raden de gelegenheid krijgen zienswijzen in te dienen.

Mw. Pieters wijst er op dat de begroting 2018 uitgaat van € 90.000 voor het routeeroverleg. Er is in de begroting al rekening gehouden met het

financiële voordeel. Als het routeeroverleg anders zou worden georganiseerd en meer zou kosten, dan ontstaat een financieel nadeel.

Mw. Benschop verwacht van de GGD een zeker politiek bewustzijn, dat men niet drie, vier keer per jaar naar de gemeenteraad kan gaan voor

aankondiging van een begrotingswijziging. Dat is niet geloofwaardig en niet meer uit te leggen. Zij heeft liever eerder in beeld welke acties te

ondernemen zijn. Dhr. Frings erkent dit, maar de begrotingswijziging is nog ingewikkelder door de cao-wijziging. Het DB streeft ernaar te voorkomen dat men in de loop van het jaar voortdurend met begrotingswijzigingen te maken krijgt. Daarom wordt nu voorgesteld met een negatieve exploitatie 2017 af te rekenen bij de jaarrekening 2017 en niet tussentijds een begrotingswijziging voor te leggen.

(6)

Datum 5 oktober 2017

Onderwerp GGD/DIR/083/mr Pagina 5 van 7

Dhr. Sidali stelt voor dat ook in 2018 te doen en niet twee maanden na vaststelling van de begroting een wijzigingsvoorstel voor te leggen.

Dhr. Frings wijst er op dat men, als men met punt 5 van de agenda akkoord zou gaan, geen reserve en geen werkkapitaal meer heeft en ook de cao- ontwikkeling niet meer kan betalen.

Dhr. Sidali stelt dat er dan iets niet goed gaat in de P&C-cyclus.

Dhr. Frings geeft aan dat de salarisverhoging voortkwam uit cao-

onderhandelingen. Deze is ingegaan per 1 augustus 2017 en kon dus niet worden meegenomen in de begroting 2018.

Mw. Pieters geeft aan dat bij de begroting 2018 rekening was gehouden met 1% salarisgroei, terwijl het uiteindelijk 3,25% is geworden.

Dhr. Van Elk geeft aan dat een gemeente in een voorjaarsnota en een najaarsnota de begroting kan bijstellen. Een GR kent die niet. Volgens dhr.

Van Elk kan men een aanpassing op grond van de cao moeilijk weigeren.

Dhr. Sidali pleit ervoor een zelfde cyclus voor de GR’en in te stellen.

Dhr. Frings benadrukt dat de cyclus van de GR’en door de provincie is opgelegd. Die spoort niet met de cyclus van de gemeente; daar is niets aan te doen.

Dhr. Van Wijngaarden vult aan dat een begrotingswijziging moet worden voorgelegd aan gemeenteraden voor zienswijzen. Dit ligt nu voor zodat de begroting 2018 van de GGD in het AB van december 2017 kan worden geagendeerd voor vaststelling.

Dhr. Sidali roept nogmaals op te kijken hoe men de cycli beter op elkaar kan afstemmen. Volgens dhr. Frings kan het AB de cyclus niet zelf

aanpassen. Aangevuld wordt dat de P&C-cyclus lastig is en dat alle 8 GR’en de cao-ontwikkeling nog zullen moeten doorvoeren.

Mw. Sørensen vindt de volgorde erg ongelukkig. Zij stelt bij A voor dat men maatregelen inzet om het tekort terug te brengen. Die liggen nu niet op tafel. Hierdoor is er geen zicht op wanneer dit gaat stoppen of dat het blijft het terugkomen. Dat is ongemakkelijk. Dhr. Frings brengt in dat ook het DB dat ongemak voelt. Daarbij komt dat het Rijk erover denkt om nog een extra taak met een extra budget bij Veilig Thuis neer te leggen.

Dhr. Sidali vindt dat het al vele malen beter gaat dan een paar jaar geleden, maar het beeld blijft dat men weer met VT binnen de GGD bij de

gemeenteraad aankomt. Als men nu iets ziet aankomen, kan men dat in april of mei nog eens voorleggen aan de raden. De cao kan men regelen via een begrotingswijziging.

Dhr. Frings constateert dat men over het exploitatietekort 2017 en de begroting 2018 tegelijk praat. Hij vraagt welk besluit men met betrekking tot 2017 neemt.

Dhr. Van Elk beluistert dat bij iedereen behoefte bestaat om het

normbedrag m.b.t. de algemene reserve niet meteen te halen. Hij stelt voor dit in drie termijnen te doen.

Druten geeft als stemverklaring dat de structurele uitzetting van € 171.000 niet moet worden gedekt uit de algemene reserve, maar moet worden opgevangen binnen de begroting.

Dhr. Kersten vraagt extra aandacht voor maatregelen waarmee het

negatieve resultaat wordt teruggedrongen. Hij onderschrijft het voorstel om het bijplussen tot het normbedrag gefaseerd uit te voeren.

Dhr. Krook stelt voor de begrotingswijziging m.b.t. de cao door te voeren,

(7)

Datum 5 oktober 2017

Onderwerp GGD/DIR/083/mr Pagina 6 van 7

om de liquiditeit te waarborgen. De kosten voor Veilig Thuis zijn hoog. Dhr.

Krook stelt voor de GGD de opdracht te geven om tot het einde van het jaar zoveel mogelijk binnen de begroting te blijven en de vaststelling bij de jaarrekening te doen. Het DB legt daartoe een voorstel voor.

Besloten wordt:

1. De managementrapportage tot en met juni 2017 vast te stellen.

2. In te stemmen met de voorstellen A t/m C (zie onder) ter dekking van het verwacht resultaat 2017.

3. Ermee in te stemmen dat de managementrapportage tot en met juni ter kennisname naar de gemeenten wordt gestuurd (zoals gebruikelijk) met daarbij de toelichting hoe het verwacht negatief resultaat van 2017 zal worden gedekt.

A. Het verwachte negatieve resultaat GGD 2017 (waaronder VT) met maatregelen proberen terug te dringen, wetende dat dit gezien het toenemende aantal meldingen bij VT moeilijk gaat worden. In ieder geval zal er goed gemonitord worden.

B. In de managementrapportage t/m september wordt het (dan actuele) resultaat GGD inzichtelijk gemaakt.

C. Een negatief resultaat 2017 bij de jaarrekening 2017 verrekenen met de algemene reserve van de GGD.

Bij punt C heeft de gemeente Druten als stemverklaring gegeven dat de structurele uitzetting van € 171.000 niet moet worden gedekt uit de algemene reserve, maar moet worden opgevangen binnen de begroting.

4. Punt D te wijzigen in:

D. De algemene reserve door de gemeenten gefaseerd bij te plussen tot het normbedrag, zijnde € 1.116.000,-, wetende dat de algemene reserve bedoeld is voor het opvangen van bedrijfsfluctuaties/bedrijfs-

voeringsrisico’s en niet voor het compenseren van resultaten op primaire taken, zoals Veilig Thuis, met dien verstande dat de liquiditeit moet zijn gewaarborgd.

6. Begrotingswijziging 2018 Besloten wordt:

1. In te stemmen met het voorleggen voor zienswijze van de begrotingswijziging 2018 m.b.t. verhoging van de cao aan de deelnemende gemeenten.

2. Ter vaststelling inbrengen van de begrotingswijziging 2018 in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 14 december 2017.

3. De structurele uitzetting van Veilig Thuis 2018 in het voorjaar 2018 opnieuw te bekijken bij de eerste managementrapportage 2018, waarin maatregelen verwerkt zijn om zodoende binnen de begroting proberen te blijven.

7. Huisvesting GGD, locatie Nijmegen

Mw. Pieters vult aan dat men nog steeds met de gemeente in gesprek is.

Men gaat ervan uit dat het nieuwbouw wordt waarbij Veilig Thuis, het Veiligheidshuis en een consultatiebureau inbegrepen is. De GGD is bezig met een programma van eisen dat tot een voorlopig ontwerp moet leiden.

Op basis daarvan kijkt men hoe men binnen het budget blijft. De gemeente Nijmegen heeft dat plan nodig om te kunnen starten met de

bestemmingsplanwijzigings-procedure.

Dhr. Frings vult aan men bij nieuwbouw inmiddels ervan uitgaat dat men op de huidige locatie blijft en dat de infrastructuur met de

samenwerkingspartners in de nabijheid kan behouden, waaronder die met de VRGZ.

Dhr. Driessen vraagt of de eventuele financiële gevolgen optreden in het jaar na de realisatie.

Mw. Pieters antwoordt dat in het eerste programma van eisen is gekeken

(8)

Datum 5 oktober 2017

Onderwerp GGD/DIR/083/mr Pagina 7 van 7

naar wat er functioneel nodig is. Dat is opgeteld. Er zal nog optimalisatie volgen. Men moet nog kijken naar het echt benodigde aantal vierkante meters. Men kijkt naar toekomstbestendigheid, maar wil het niet te ruim houden.

Dhr. Engels geeft aan dat voortzetting van huisvesting op de huidige locatie de meest dure variant is.

Dhr. Frings meldt dat in Nijmegen de andere leden van het DB de portefeuille huisvesting behartigen, gezien zijn dubbele pet.

Besloten wordt:

Kennis te nemen van de ontwikkelingen m.b.t. huisvesting GGD, locatie Nijmegen en – op basis van een PvE op hoofdlijnen – van de ingeschatte bijbehorende financiële doorwerking.

8. Beleidsregels inzake actieve openbaarmaking van rapporten van bevindingen Wmo-toezicht

Dhr. Driessen is het eens met het openbaar maken van rapporten, maar verzoekt dit altijd in goed overleg met de betreffende gemeente te doen. Zo zou publicatie nu in een concrete zaak averechts kunnen werken in een lopende strafzaak.

Mw. Pieters geeft aan dat afstemming met de betreffende gemeente vanzelfsprekend is.

Besloten wordt:

1. De Beleidsregels inzake actieve openbaarmaking van rapporten van bevindingen Wmo-toezicht vast te stellen.

9. Vergaderschema AB 2018

5 april 2018 is de voorzitter verhinderd. Er zal naar een andere datum worden gezocht.

Besloten wordt:

Het vergaderschema 2018, met uitzondering van 5 april 2018, vast te stellen.

10. Rondvraag

Hiervan wordt geen gebruik gemaakt.

11. Sluiting

De voorzitter sluit de vergadering om 15.55 uur.

(9)

Gelderland-Zuid en

AB-overleg Volksgezondheid 5 oktober 2017

Emilie Ruiter

Stafarts JGZ GGD Gelderland-Zuid

(10)

Noodzaak

• Ziekteverzuim

– Invloed op individuele ontwikkeling => toekomst – Maatschappelijke impact: sociaal en economisch – Komt vaker voor dan spijbelen

• JGZ-preventieagenda en LPK

(11)

JGZ-preventieagenda

• 3 maatschappelijke epidemieën

– Kindermishandeling – Schoolverzuim

– Armoede

• Interventie M@ZL

(12)

Wat is M@ZL

• Medische Advisering Ziekgemelde Leerling

• Integrale en structurele aanpak met duidelijke taken en criteria

• Effectief

• Ontwikkeld door scholen, leerplicht-

ambtenaren en de JGZ

(13)

Doel M@ZL

• Snelle terugkeer naar school

• Eerder en beter hulp bij problemen bieden

-> ziekteverzuim 

-> voortijdig schoolverlaten 

(14)

Hoe werkt M@ZL

1. Aannemen van de ziekmelding 2. Contact met ouders vanuit school

3. Gesprek door school in geval van zorgwekkend ziekteverzuim

4. Aanvragen consult bij de jeugdarts (indien nodig) 5. Consult bij de jeugdarts

6. Monitoren verzuim en plan van aanpak

(15)

Wat is M@ZL

https://vimeopro.com/eying/mazlinfofilm

(16)

Effecten M@ZL

• Effecten op korte termijn

– Verhogen onderwijsparticipatie

• Ziekteverzuim omlaag

• Kwetsbare jongeren vroeg in beeld

• Minder afglijders naar lager niveau

• Schooluitval voorkomen

• Effect op lange termijn

€ 17

€ 82

(17)

Waarom M@ZL

• Minder ziekteverzuim

• Jongeren vroeg in beeld, vroeg begeleiden naar juiste zorg -> voorkomen

schooluitval

• Meer ouderbetrokkenheid en in kracht zetten jongeren

• Kosteneffectief

(18)

Promotieonderzoek

(Yvonne van Neste, nov. 2015)

• Op leerlingenniveau

– Afname aantal ziekteperiodes in 12 weken

• Voor inzet jeugdarts: 3,9x ziek gemeld

• 2 maanden na inzet jeugdarts: 2,5x ziek gemeld

• 12 maanden na inzet jeugdarts: 2,2x ziek gemeld

– Afname aantal dagen ziek gemeld in 12 weken

• Voor inzet jeugdarts: 8,5 dagen

• 3 maanden na inzet jeugdarts: 5,7 dagen

• 12 maanden na inzet jeugdarts: 4,9 dagen

(19)

Promotieonderzoek

(Yvonne van Neste, nov. 2015)

• Op schoolniveau

– Voor implementatie M@ZL: 8,4 schooldagen ziek per leerling

– Na implementatie M@ZL: 7,3 schooldagen ziek per leerling

– Afname van 1,1 schooldagen per leerling

(20)

Voorbeelden uit de praktijk

• Meike 11 jaar basisschool, buikpijn

• Jason 14 jaar VMBO kader, moeheid, somber na overlijden vader

• Verschil in meldingen door school

(21)

Stand van zaken

• Promotieonderzoek M@ZL VO en BO

• Scholing jeugdartsen

• Gemeente Nijmegen: convenant

Aansluiting Onderwijs - Jeugdhulp PO en

VO

(22)

Stand van zaken

• Verzuimspreekuur regio Nijmegen en

Rivierenland

(23)

Pilot M@ZL

• Oktober 2017: 3 BO scholen

• 2018: plan VO-scholen in hele regio

(24)

Stand van zaken ROC

• ROC Nijmegen

• ROC Rivierenland

(25)

Stand van zaken SO, VSO en praktijkonderwijs

• Behoefte aan meer maatwerk

• Inventarisatie gedaan onder deze scholen naar huidige inzet JGZ en behoefte aan

JGZ

Actieplan volgt, M@ZL wordt hierin

meegenomen

(26)

Einde

Bedankt voor uw aandacht!

eruiter@ggdgelderlandzuid.nl

(27)

Toelichting Veilig Thuis begroting, realisatie en prognose 2017 en

2018

Algemeen Bestuur

Beneden Leeuwen, 5 oktober 2017

(28)

Begroting en realisatie 2017 (1)

1. Voldoen aan Toetsingskader stap 1 en stap 2.

2. Extra kosten ten gevolge van budgetoverdracht voor

uitvoering WTH door Bijzondere Zorg en routeeroverleg (0,5 fte deelname en kosten VHH).

3. In 2017 per saldo meer zorgmeldingen en meer adviezen dan begroot.

4. Prognose op basis van gerealiseerde volumes (q) tot en met aug opgesteld voor 2017. Berekening op basis van

landelijke overeengekomen normen (p).

(29)

Begroting en realisatie 2017 (2)

adviezen meldingen onderzoeken

begroot realisatie prognose begroot realisatie prognose begroot realisatie prognose

2015 2.438 2.076 659 2.142 331

2016 3.230 2.815 719 1.945 372 540

2017 2.579 1.922 ^ 2.842 1.749 1.344 ^ 2.004 * 585 385 ^ 579

^ tot en met aug. 2017

* Het aantal meldingen 2017 in bovenstaand overzicht is inclusief de meldingen die via het

routeeroverleg gaan. Dat is legitiem want de exploitatie van het routeeroverleg komt voor

rekening van VT.

(30)

Wachtlijsten, wachttijden en doorlooptijden

5. Inzet (extra) personele formatie focus op voldoen aan wachttijden, wachtlijsten en doorlooptijden

6. 4 juli 2017 nog 1 minor bij inspectiebezoek t.a.v. wachttijden, wachtlijsten en doorlooptijden

Op basis van onderstaande indicatoren wordt wekelijks de omvang

uitvoerende personele formatie gemonitord en bepaald.

(31)

Samenvatting en conclusie

* P advies = € 246,50

** P meldingen = € 364,25

Activiteiten Kosten

Meer adviezen: +/+ 263 (x € 246,50*) 64.830

Minder meldingen: -/- 400 = saldo van toename meldingen regio (+255) minus afname meldingen door routeeroverleg (655) (x € 364,25**)

-/- 145.700

Personeelskosten deelname Routeeroverleg: 0,5 fte (niet begroot) 48.100 Extra personeelskosten tbv beheersing doorlooptijden en wachttijden 131.770

€ 99.000

(32)

Begroting 2018

• Uitgangspunt dat productie in 2018 op het niveau van 2017 zal blijven.

• Hierdoor de personele formatie handhaven op het niveau

2017. Dit betekent +/+ 99.000 euro extra benodigd budget.

(33)

Algemeen bestuur

Vergadering 14 december 2017

Agendapunt 3

Onderwerp Mededelingen

1. Gemeenten per 1 januari 2019 verantwoordelijk voor de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma

Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) is per 1 januari 2019 wettelijk verankerd in de Wet Publieke Gezondheid (Wpg). Hiertoe is besloten om de uitvoering van het RVP onder bestuurlijke

verantwoordelijkheid van gemeenten te laten vallen om de samenhang tussen de uitvoering van het RVP en de JGZ te borgen. De gemeenten dienen de uitvoering van het RVP en het basispakket JGZ bij dezelfde organisatie te beleggen. Op die manier wordt het RVP en het basispakket JGZ programmatisch in samenhang uitgevoerd.

De huidige beproefde uitvoeringsstructuur van het RVP verandert niet. Het RIVM blijft

verantwoordelijk voor de inhoud, regie, coördinatie en landelijke registratie van het RVP. De JGZ- organisaties, waaronder de GGD, blijven de vaccinaties toedienen.

De gemeente heeft beperkte beleidsvrijheid bij de uitvoering van het RVP. Hoe het RVP moet worden uitgevoerd staat nl. beschreven in de Wpg, de bijbehorende Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en de Professionele Richtlijn RVP.

Voor de gemeenten is de belangrijkste verandering dat zij vanaf 2019, als opdrachtgever, contractuele afspraken moet maken met de uitvoeringsorganisaties van het RVP, waaronder met de GGD. Ook zal het budget voor de uitvoering van het RVP, waarvoor de gemeenten

verantwoordelijk zijn, per 1 januari 2019 gestort worden in het gemeentefonds via een algemene uitkering.

GGD Gelderland-Zuid draagt er zorg voor dat de uitvoering van het RVP in de Programmabegroting GGD 2019 zal worden verwerkt.

Ter informatie zijn bijgesloten de ledenbrief van de VNG van 6 november jl. en de Handreiking van de VNG ‘Uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma door gemeenten in samenhang met

afspraken over de Jeugdgezondheidszorg’.

2. Rapport Commissie Hoes over forensische geneeskunde

In oktober jl. heeft Commissie Hoes een advies uitgebracht over forensisch medisch onderzoek en medische arrestantenzorg. In het advies betrekt de commissie ook de lijkschouw. Over deze functie zal ook de Taskforce Lijkschouw en Gerechtelijke sectie eind 2017 nog advies uitbrengen. Over beide adviezen zal de Minister begin 2018 besluiten nemen. De ontwikkelingen ten aanzien van de inzet van forensisch medische expertise voor kinderen (naar aanleiding van het rapport

“Verankering voor de toekomst”) worden hierin meegewogen. De Kamerbrief en het rapport van de Commissie Hoes zijn bijgesloten.

In het advies van Commissie Hoes wordt forensisch medisch onderzoek benoemd als taak in het overheidsdomein; medisch arrestantenzorg wordt benoemd als een private taak vanuit een publieke verantwoordelijkheid die net als andere gezondheidszorgtaken in Nederland kan worden aanbesteed.

GGD Gelderland-Zuid voert geen medische arrestantenzorg uit: in onze regio wordt dat gedaan door andere organisaties. Het advies van Commissie Hoes heeft op dit gebied derhalve geen directe impact voor onze GGD.

De aanbevelingen ten aanzien van forensisch medisch onderzoek en lijkschouw betreffen:

- zwaardere eisen ten aanzien van opleiding;

- minimale werkervaringsuren van de forensisch geneeskundigen (minimaal 24 uur per week als forensisch arts werkzaam);

- concentratie van de dienstverlening (landelijke organisatie met een beperkt aantal uitrukpunten).

Deze adviezen staan op gespannen voet met de huidige inrichting van het werkveld bij de GGD.

De eis voor het minimale aantal uren per week maakt dat een combinatie met andere taken bij de GGD niet meer mogelijk is. Ook verandert het perspectief voor artsen ingrijpend: in plaats van een taak naast hun andere werk bij de GGD of elders, wordt het een taak waarin zij zich moeten specialiseren.

(34)

Als tenslotte de Minister besluit om conform het advies van de commissie het forensisch medisch onderzoek en de lijkschouw onder te brengen bij een landelijke organisatie, dan is dat in het geheel niet meer verenigbaar met uitvoering van deze taak door de GGD.

Zodra het besluit van de Minister bekend is, zal de GGD beleid formuleren voor het uitvoeren van de taken voor forensisch medisch onderzoek en lijkschouw in de komende jaren. Als deze taken overgaan naar een landelijke organisatie, dan betreft dit het beleid voor een transitieperiode. In deze periode moet goed worden geborgd dat de dienstverlening op een verantwoord niveau moet kunnen worden uitgevoerd. Het grootste risico is dat er onvoldoende opgeleide artsen zijn die deze taak uitvoeren. Aangezien de ontwikkelingen consequenties kunnen hebben voor dit werkveld binnen de GGD, is de OR geïnformeerd over de ontwikkelingen.

3. Plan van aanpak n.a.v. verslag van gemeentearchivaris

Op grond van de GGD-Archiefverordening (2013) doet de gemeentearchivaris van Nijmegen in zijn rol van toezichthouder op het archief- informatiebeheer bij GGD Gelderland-Zuid (jaarlijks) verslag aan het bestuur. Bijgevoegd is het verslag van de gemeentearchivaris van juli 2017.

Evenals voorgaande jaren staan in de jaarrapportage van de gemeentearchivaris, op grond van zijn bevindingen, aanbevelingen om tot verbeteringen te komen. In 2016 heeft dit geresulteerd in een uitgebreid plan van aanpak. Naar aanleiding van eerdere jaarverslagen / rapportages / KPI- auditrapporten door en frequent overleg met de archiefinspectie is een aantal verbeteracties door de afdeling Documentaire Informatievoorziening (DIV) van de VRGZ in gang gezet en/of afgerond.

Er zijn verschillende kleine stappen gezet. Het resultaat is echter nog gering. Hierdoor zijn de bevindingen van de gemeentearchivaris ten opzichte van eerdere rapportage niet verbeterd.

Dit betekent dan ook dat de constateringen en aanbevelingen in het Archiefjaarverslag juli 2016 – juli 2017 (zie bijlage) grotendeels overeenkomen met hetgeen daarover eerder door de

archiefinspectie is aangegeven. De afhankelijkheid van de VRGZ qua capaciteit en verschillende ontwikkelingen op het vlak van Documentaire Informatievoorziening worden door de inspecteur gesignaleerd. Door de inspectie wordt het advies gegeven om het ingezette plan van aanpak 2016 te actualiseren, te vervolgen en daar waar mogelijk te versnellen.

Bijgevoegd is een geactualiseerd Plan van aanpak van de afdeling DIV van de VRGZ (oktober 2017). Dit plan van aanpak beschrijft een aantal maatregelen. Per maatregel is het (beoogd) resultaat en tijdsplanning beschreven. Dit plan van aanpak is geaccordeerd door de DPG, met de afspraak dat voortgang gemonitord wordt en knelpunten tijdig worden gesignaleerd. Dit laatste is ook relevant in het kader van de impact van organisatorische ontwikkelingen bij de VRGZ op de dienstverlening aan de GGD (zie agendapunt 7).

4. Gezondheid als voorwaarde voor integratie in Gelderland-Zuid

Gezondheid heeft een sterke invloed op de mate van deelname aan het maatschappelijk leven en is daarmee een belangrijke randvoorwaarde voor integratie. Je gezond voelen bevordert de zelfred- zaamheid en het opbouwen van een sociaal netwerk. Daarom vormen gezondheid en preventie een belangrijk onderdeel van de maatschappelijke begeleiding van statushouders.

GGD Gelderland-Zuid werkt samen met de gemeenten en ketenpartners aan het voorkomen van gezondheidsachterstanden door in te zetten op onder andere vroegsignalering, informatiever- strekking, voorlichting, ketensamenwerking en het betrekken van statushouders zelf.

In bijgevoegde nieuwsbrief zijn de inzet en resultaten tot nu toe beschreven. De uitdaging is het verduurzamen van deze inzet, samen met gemeenten en netwerkpartners.

5. Convenant SchoolsOUT

Op woensdag 11 oktober jl., Coming Out Day 2017, tekenden de gemeente Nijmegen, COC Nijmegen, Dito!, de schoolbesturen primair onderwijs, voortgezet onderwijs, MBO en GGD

Gelderland-Zuid het SchoolsOUT convenant (zie bijlage). Het convenant SchoolsOUT gaat over de samenwerking tussen de gemeente, de GGD en de schoolbesturen. Het convenant richt zich op bevordering van acceptatie van seksuele- en genderdiversiteit in het onderwijs. De aandacht voor deze onderwerpen draagt bij aan veilig gevoel op school en tolerantie voor verschillen. De partijen tekenden het convenant voor een periode van 5 jaar. Daarnaast met een nieuwe ambitie: in 2021 besteedt 100% van de scholen met al hun afdelingen in hun lesprogramma aandacht aan de thema’s van SchoolsOUT.

(35)

6. Cijfers Gezondheidsmonitor op websites CBS en RIVM

Vanaf 1 november jl. staan de gemeentecijfers van de Gezondheidsmonitor 2016 op CBS Statline en VZinfo (RIVM). Het zijn de onderwerpen: ervaren gezondheid, chronische aandoeningen en beperkingen, overgewicht, eenzaamheid, roken, alcohol en angst en depressie, lichamelijke activiteit en mantelzorg geven/ontvangen. Dit betekent dat de cijfers van alle gemeenten in Nederland daar te vinden zijn, evenals het Nederlands gemiddelde. De gemeenten ontvingen al eerder hun eigen cijfers in een presentatie van de GGD en in een tabellenboek. De cijfers zijn ook te vinden op de website van GGD Gelderland-Zuid. Behalve op de website van de GGD zijn (een deel van) de cijfers dus nu ook te raadplegen via onderstaande links:

Link naar Statline (CBS):

http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=83674NED&D1=0-

3,9,12,16&D2=a&D3=0&D4=0,47,55,78,85,102,123,167,209,218,238,240,244,373,380,392,413&

D5=l&HDR=T&STB=G1,G2,G3,G4&VW=T Link naar VZ-info (RIVM):

https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/gezondheidsmonitor-volwassenen-en- ouderen/regionaal

Mochten er vragen zijn of komen, bijvoorbeeld van journalisten, dan kunt u verwijzen naar de epidemiologen van de GGD.

7. Pilot ‘Nu niet zwanger’ van start

Dit najaar is GGD Gelderland-Zuid gestart met een pilot van de ‘Nu Niet Zwanger’-aanpak. Doel hiervan is om te voorkomen dat vrouwen met een verhoogde kwetsbaarheid, bijvoorbeeld omdat ze psychiatrische problemen hebben, zwanger worden. GGD-medewerkers gaan met deze vrouwen (en hun mannen) in gesprek en moedigt hen aan om passende, langdurige anticonceptie te

gebruiken.

De pilot loopt tot juni 2018. In deze periode worden circa 30 cliënten thuis bezocht, met een gemiddelde van 5 gesprekken per cliënt. Het gaat om vrouwen (en mannen) met een verhoogde kwetsbaarheid door psychiatrische problemen, zwakbegaafdheid, verslaving, dakloosheid, armoede, illegaliteit of een sociaal zwakke omgeving; vaak een combinatie van factoren. De doelgroep is veelal in beeld bij diverse organisaties.

De gesprekken gaan over kinderwens, seksualiteit en anticonceptie. Doel van deze gesprekken is dat de cliënten vrijwillig kiezen voor anticonceptie. In Tilburg en Rotterdam, waar de aanpak al wordt uitgevoerd, is het resultaat dat ruim 80% van de cliënten overgaat tot langdurige anticonceptie, zoals een spiraal of implanon.

8. Convenant Jeugd

GGD Gelderland-Zuid heeft het convenant over de verbinding van kinderopvang, primair onderwijs, jeugdhulp en zorg in Nijmegen (zie bijlage) en het convenant over de verbinding van voortgezet (speciaal) onderwijs, jeugdhulp en zorg in Nijmegen e.o. (zie bijlage) ondertekend.

In beide convenanten worden afspraken gemaakt voor optimale ontwikkelingskansen en passende ondersteuning voor kinderen en jongeren in Nijmegen e.o.

De gemeente Nijmegen heeft in 2016 drie maatschappelijke Businesscases opgesteld over

a) Schoolverzuim, b) Vroegsignalering en vindplaatsgericht werken op school en opvang en c) zorg voor kinderen met een combinatie van lichamelijk en psychische problemen.

Op basis van de businesscases organiseerde de gemeente Nijmegen werksessies met de partijen uit het onderwijs, de kinderopvang en de jeugdhulp en –zorg. De werksessies hebben bijgevoegde convenanten opgeleverd. Aan de convenanten is een uitvoeringsagenda gekoppeld.

De GGD werkt graag mee aan alle uitgangspunten van het convenant. De GGD heeft hierin de volgende taken:

 het, samen met onderwijs en jeugdzorg, in beeld hebben en monitoren van alle kinderen en jeugdigen in Gelderland-Zuid, en waar nodig adviseren en/of verwijzen naar jeugdzorg (JGZ);

 het leveren van beleidsinformatie en adviseren over het welzijn van kinderen en jeugdigen (kindmonitor en EMOVO);

 het voorkomen van problemen, bijvoorbeeld met een product als Sociaal welbevinden op scholen (zie onder mededeling 8);

 het vroegtijdig signaleren van problemen, hierover te adviseren en naar de juiste zorg te verwijzen, bijvoorbeeld met een interventie als M@ZL (preventie en aanpak

schoolverzuim);

 het begeleiden van gezinnen uit risicogroepen, bijvoorbeeld met interventies als Video Home Training en Voorzorg.

(36)

9. Specials Welbevinden op school

Kinderen en jongeren die goed in hun vel zitten, presteren vaak beter. Welbevinden speelt een belangrijke rol in hun functioneren. Ook later, in hun volwassen leven. De school is hiervoor een bepalende factor. Voelen kinderen zich goed op school? Kunnen zij zichzelf zijn? Ervaren zij hun school als een veilige omgeving?

GGD Gelderland-Zuid heeft twee nieuwsbrieven gemaakt; één voor het basis- en één voor het voortgezet onderwijs (zie bijlagen). Hierin wordt beschreven op welke manier het onderwijs kan werken aan het welbevinden van de leerlingen.

De specials worden breed verspreid in Gelderland-Zuid.

10. GGD start met spreekuur klachten Vrouwenbesnijdenis

Vanaf 1 januari 2018 start de GGD met een VGV-spreekuur (Vrouwelijke Genitale Verminking).

De spreekuren zijn gericht op vrouwen die een besnijdenis hebben gehad en daardoor klachten hebben op velerlei gebied: urologisch, gynaecologisch, seksuologisch, psychologisch, buikpijn.

Het is bekend dat zij een grote drempel ervaren om hulp voor deze problemen te zoeken, niet altijd hun klachten aan de besnijdenis relateren, en dat de reguliere eerstelijnszorg niet altijd even goed bekend is met wat een besnijdenis inhoudt en de gevolgen ervan.

Dit spreekuur dient er dan ook voor om laagdrempelig en met expertise hulp te bieden aan deze doelgroep. Een andere taak is het informeren van de eerstelijn en hen bekend maken met het probleem. En daarnaast zal er actief in de (allochtone) gemeenschappen aandacht voor worden gevraagd door middel van sleutelpersonen.

Er wordt dus niet rechtstreeks ingezet op preventie; deze taak ligt meer bij de JGZ. Maar meer kennis bij de moeders zal waarschijnlijk ook secundair tot preventie leiden.

De spreekuren zullen wekelijks op afspraak gehouden door verpleegkundigen en artsen van het team Seksuele Gezondheid van de GGD. Een goede samenwerking met onze ketenpartners is noodzakelijk en daar zal ook sterk op worden ingezet.

Binnen de GGD zijn naast Seksuele Gezondheid ook Veilig Thuis, Jeugdgezondheidszorg en het team Vluchtelingen betrokken. In 2018 ontvangt de GGD voor de implementatie van dit spreekuur eenmalig een financiële bijdrage van € 20.000,- via GGD GHOR Nederland.

11. Medewerker GGD verkozen tot ‘Taalheld van Gelderland’

Er zijn 2,5 miljoen volwassenen in Nederland die moeite hebben met lezen, schrijven en rekenen.

Zij zijn laaggeletterd. In Gelderland heeft 10,4% van de inwoners tussen de 16 en 65 jaar moeite met lezen en schrijven. Iedereen kan op zijn of haar manier een steentje bijdragen aan een beter geletterd Nederland.

Op 8 september jl. werd José Keetelaar (projectleider laaggeletterdheid GGD Gelderland-Zuid) verkozen tot ‘Taalheld’. Taalhelden zijn mensen die zich bijzonder verdienstelijk inzetten voor een beter geletterd Nederland. De verkiezing vond plaats in de Week van de Alfabetisering (4 t/m 10 september). De Taalhelden-prijzen zijn door Stichting Lezen & Schrijven uitgereikt in drie categorieën: taalcursist, taalbegeleider en bruggenbouwer.

(37)

U201700768 PROD Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Nassaulaan 12 Den Haag | Postbus 30435 | 2500 GK Den Haag 070 - 373 83 93 | info@vng.nl

Samenvatting

Per 1 januari 2019 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van het

Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Met het vervallen van de financiële en wettelijke basis van het RVP door opheffing van de AWBZ, heeft het kabinet besloten het RVP wettelijk te verankeren in de Wet Publieke Gezondheid (WPG). De WPG is hiertoe onlangs gewijzigd. De bepalingen inzake de gemeentelijke betrokkenheid bij het RVP treden in werking op 1 januari 2019.

In deze ledenbrief informeren wij u over de wijzigingen. Meer achtergrondinformatie vindt u in de handreiking ‘Uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma door gemeenten in samenhang met afspraken over de Jeugdgezondheidszorg’. Deze handreiking is opgesteld in opdracht van het ministerie van VWS, in samenwerking met VNG, RIVM, GGD GHOR Nederland en ActiZ. De handreiking verduidelijkt de gemeentelijke rol en informeert gemeenten en uitvoeringsorganisaties over de nieuwe uitvoering.

Brief aan de leden

T.a.v. het college, de raad,

en het afdelingshoofd Sociaal Domein

Datum

6 november 2017 Ons kenmerk TIP/U201700768 Lbr. 17/065 Telefoon (070) 373 8077 Bijlage(n) 1

Onderwerp

Decentralisatie Rijksvaccinatieprogramma naar gemeenten

(38)

Vereniging van Nederlandse Gemeenten 2/4 Geacht college, gemeenteraad en afdelingshoofd Sociaal Domein,

Per 1 januari 2019 treden artikelen rond het Rijksvaccinatieprogramma in de Wet Publieke Gezondheid in werking. Het RVP is hiermee wettelijk verankerd in de WPG. In de wetswijziging is besloten de uitvoering van het RVP onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de gemeente te laten vallen om de huidige samenhang tussen de uitvoering van het RVP en de

Jeugdgezondheidszorg (JGZ) te borgen. De gemeente dient de uitvoering van het RVP en het basispakket JGZ bij dezelfde organisatie te beleggen. Op die manier voeren de

uitvoeringsorganisaties het RVP en de JGZ programmatisch in samenhang uit.

Handhaving huidige uitvoeringsstructuur

In de WPG, de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en de Professionele Richtlijn RVP staat inhoudelijk beschreven hoe het RVP wordt uitgevoerd. De gemeente heeft beperkte beleidsvrijheid bij de uitvoering van het RVP. De huidige beproefde uitvoeringsstructuur van het RVP verandert niet. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijft verantwoordelijk voor de inhoud, regie, coördinatie en landelijke registratie binnen het RVP. De uitvoeringsorganisaties blijven de vaccinaties toedienen. Voor de gemeenten is de belangrijkste verandering van de wetswijziging dat de gemeente als opdrachtgever contractuele afspraken moet maken met de uitvoeringsorganisaties van het RVP over de bekostiging en uitvoering. Tot 2019 heeft het RIVM afspraken met de

uitvoeringsorganisaties over de uitvoering van het RVP.

Financiering vanuit het gemeentefonds

Vanaf 1 januari 2019 hevelt het rijk het macrobudget voor de RVP-taken over van de Rijksbegroting naar de gemeenten. De overheveling van het macrobudget voor de uitvoering van het deel van het

Aan de leden Datum

6 november 2017 Ons kenmerk TIP/U201700768 Lbr. 17/065 Telefoon (070) 373 8077 Bijlage(n) 1

Onderwerp

Decentralisatie Rijksvaccinatieprogramma naar gemeente

Geacht college, gemeenteraad en hoofd afdeling sociaal domein

(39)

Vereniging van Nederlandse Gemeenten 3/4 RVP waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn, vindt plaats via een storting in algemene uitkering van het gemeentefonds. Het macrobudget wordt geïndexeerd en publicatie vindt plaats in de aanstaande decembercirculaire.

Aanvullende afspraken met uitvoeringsorganisaties

Door de wetswijziging moet de gemeente als opdrachtgever aanvullende (contractuele) afspraken maken met JGZ-uitvoeringsorganisaties over de uitvoering van het RVP. Bij het maken van deze aanvullende afspraken kan de gemeente, afhankelijk van de huidige contractvorm met de JGZ- uitvoeringsorganisatie, kiezen uit twee opties:

1. De modelovereenkomst in de bijlage van de handreiking integraal overnemen. De gemeente moet deze artikelen verder aanvullen met andere contractuele informatie zoals de looptijd van de overeenkomst en de financiële afspraken;

2. Een addendum opstellen bij de bestaande overeenkomst door middel van het toevoegen van artikelen uit de modelovereenkomst. Gemeente en uitvoeringsorganisatie committeren zich aan de artikelen opgenomen in dit addendum door iedere pagina te paraferen en op de laatste pagina voor akkoord te tekenen.

Bekostiging

De gemeente heeft een keuze te maken in de wijze van bekostiging. Gemeenten kunnen kiezen de systematiek die voorheen werd gebruikt binnen het RVP (betalen per vaccinatie, ook wel

inspanningsgerichte bekostiging genoemd) voort te zetten in de overeenkomst vanaf 2019. Het alternatief is te kiezen voor een systematiek van taakgerichte bekostiging (een vooraf bepaald totaalbedrag voor de taak). Voor beide keuzes zijn de uitkomsten nodig van het recente kostenonderzoek van onderzoeksbureau HHM dat in opdracht van het ministerie van VWS het onderzoek heeft uitgevoerd. Deze kosten vormen in beide bekostigingsvormen de basis voor financiële afspraken over het RVP. Bij beide vormen kunnen ook afspraken worden gemaakt over de beoogde resultaten van het RVP in samenhang met de JGZ.

Kwaliteitsborging en monitoring uitvoering

Om de kwaliteit van de uitvoering van het deel van het RVP waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn te borgen, worden bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) kwaliteitseisen en

programmatische eisen vastgesteld. De gemeente zal in de nieuwe uitvoering de kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisaties contractueel opleggen om de kwaliteit te waarborgen.

De gemeente monitort de uitvoering van de gemaakte afspraken met betrekking tot het RVP onder andere via informatie van het RIVM. De gemeente treedt periodiek in overleg met de

uitvoeringsorganisaties over de uitvoering van de overeenkomst, waarbij het RVP en de JGZ in samenhang worden besproken.

Meer informatie op de website van de VNG

De handreiking biedt de gemeente, de GGD en de Jeugdgezondheidszorgorganisatie

ondersteuning bij de contractering van de bestaande RVP-activiteiten binnen het nieuwe wettelijk kader, de Wet Publieke Gezondheid.

Mocht u naar aanleiding van deze ledenbrief of de informatie in de handreiking vragen hebben, dan vindt u op www.vng.nleen overzicht van ‘Vraag en Antwoord Rijksvaccinatieprogramma’. Vindt u uw vraag daarin niet terug, dan kunt u contact opnemen met de helpdesk telefonisch: 070 - 373 8393 of via https://vng.nl/vragenformulier

(40)

Vereniging van Nederlandse Gemeenten 4/4 Bijlage:

- Handreiking ‘Uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma door gemeenten in samenhang met afspraken over de Jeugdgezondheidszorg’.

Met vriendelijke groet,

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

J. Kriens

Algemeen directeur

Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven. De ledenbrief is in afschrift verstuurd aan:

Het RIVM, GGD GHOR Nederland en ActiZ.

(41)

Handreiking

Uitvoering van het

Rijksvaccinatieprogramma door gemeenten in samenhang

met afspraken over de

Jeugdgezondheidszorg

(42)
(43)

Handreiking

Uitvoering van het

Rijksvaccinatieprogramma door gemeenten in samenhang

met afspraken over de

Jeugdgezondheidszorg

(44)

Colofon

Per 1 januari 2019 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Deze handreiking ondersteunt beleidsmedewerkers en inkopers van gemeenten en contractmanagers van GGD-en en

Jeugdgezondheidszorgorganisaties bij de contractering van de bestaande RVP-activiteiten binnen het nieuwe wettelijk kader, de Wet Publieke Gezondheid. De handreiking is opgesteld in het kader van het implementatieproces van deze wetgeving.

Uitgegeven door: VNG in samenwerking met RIVM, ActiZ en GGD GHOR Nederland

Geschreven door: Frederik Pluut, Coby Peeters en Roel van Weert in opdracht van het ministerie van VWS.

Vormgeving en opmaak Chris Koning (VNG) Oktober 2017

(45)

Inhoud

1 Management samenvatting 5

2 Uitvoering Rijksvaccinatieprogramma onder verantwoordelijkheid gemeenten 7

2.1 Context 7

2.2 Doel wetswijziging en nieuwe taak van gemeenten 7

2.3 Doel van deze handreiking en leeswijzer 8

3 Wettelijke opdracht en uitgangspunten 9

3.1 Uitgangspunten van de nieuwe voorgestelde uitvoering met gemeentelijke taak 9

3.1.1 Huidige uitvoeringsstructuur blijft gehandhaafd 9

3.1.2 Waarborgen samenhang uitvoering RVP en JGZ 9

3.1.2 De hoge vaccinatiegraad blijft behouden 9

3.1.4 Overheveling budget dat toereikend is voor een adequate uitvoering van het RVP 10 3.2 Rollen betrokken partijen in huidige uitvoering en nieuwe voorgestelde uitvoering 10

3.2.1 Rol RIVM 10

3.2.2 Rol uitvoeringsorganisaties 12

3.2.3 Rol gemeente 14

3.2.4 Overige stakeholders 15

3.3 Vaccinaties in bijzondere situaties en bijzondere vaccinaties 15

3.4 Kwaliteitsborging 16

4 Samenwerking en informatie-uitwisseling betrokken partijen 17

4.1 Overleg tussen koepelorganisaties in het Landelijk RVP-Overleg 17

4.2 Samenwerking en informatie-uitwisseling RIVM en uitvoeringsorganisaties 17

4.2.1 Vaccinvoorziening en vaccinverlies 17

4.2.2 Communicatie en voorlichting 18

4.2.3 Organisatie individuele consulten en groepsvaccinaties 18

4.2.4 Registratie en verstrekking gegevens toegediende vaccinaties 18

4.3 Samenwerking en informatie-uitwisseling gemeente en RIVM 19

4.4 Samenwerking en informatie-uitwisseling gemeente en uitvoeringsorganisaties 20

4.4.1 Verantwoording uitvoeringsorganisaties 20

4.4.2 Periodiek overleg gemeente en uitvoeringsorganisaties 20

4.4.3 Overlegstructuur bij daling vaccinatiegraad en/of mogelijk uitbreken epidemie en vaccinverlies 20

5 Bekostiging 23

5.1 Bekostiging van het RVP en de JGZ in de huidige situatie 23

5.1.1 Huidige bekostiging RVP 23

5.1.2 Huidige bekostiging JGZ 23

5.1.3 Totstandkoming en verdeling macrobudget gemeenten 24

5.1.4 Mogelijke bekostigingsmodellen 24

(46)

6 Model samenwerkings overeenkomst en contract afspraken 27 Bijlage A – Samenvatting Financieel onderzoek Rijksvaccinatieprogramma 28

Bijlagen B – Modelovereenkomst 31

(47)

1 Management samenvatting

Het Rijksvaccinatieprogramma (hierna: RVP) is een belangrijk en succesvol preventieprogramma gericht op jeugdigen. Jeugdigen worden in het kader van dit programma gevaccineerd tegen verschillende ernstige infectieziekten. Per 1 januari 2018 wordt het RVP wettelijk verankerd in de Wet Publieke Gezondheid (Wpg). Na de wetswijziging valt een deel van de uitvoering van het RVP vanaf 1-1-2019 onder bestuurlijke verantwoording van gemeenten. In de wetswijziging is besloten de uitvoering van het RVP (het toedienen van de vaccinaties en bijbehorende werkzaamheden zoals het verzorgen van de communicatie en voorlichting over het RVP op lokaal niveau) onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de gemeente te laten vallen om de huidige samenhang tussen de uitvoering van het RVP en de Jeugdgezondheidszorg (hierna: JGZ) te borgen. De gemeente zal de uitvoering van het RVP én het basispakket JGZ bij dezelfde organisatie, dan wel onder verantwoordelijkheid van dezelfde organisatie, beleggen. Op die manier voeren de uitvoeringsorgani- saties het RVP en de JGZ programmatisch in samenhang uit.

In de Wpg, de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en de Professionele Richtlijn RVP staat inhoudelijk beschreven hoe het RVP wordt uitgevoerd. De gemeenten hebben daarom beperkte beleidsvrijheid rond de uitvoering van het RVP. De huidige beproefde uitvoeringsstructuur van het RVP verandert niet. Het Rijks- instituut voor Volksgezondheid en Milieu (hierna: RIVM) blijft verantwoordelijk voor de inhoud, regie, coör-dinatie en landelijke registratie binnen het RVP. De uitvoeringsorganisaties blijven de vaccinaties toedienen.

Wat wel verandert, is dat de uitvoering van het RVP niet langer gefinancierd wordt vanuit de Rijksbegroting maar vanuit het gemeentefonds. De overheveling van het macrobudget voor de uitvoering van het deel van het RVP waar gemeenten verantwoordelijk voor zijn, vindt plaats via structurele storting in het gemeentefonds. In de decembercirculaire worden gemeente geïnformeerd over de verdeling.

De gemeente moet als opdrachtgever voor 2019 aanvullende (contractuele) afspraken gaan maken op de bestaande overeenkomsten met uitvoeringsorganisaties. Deze handreiking ondersteunt partijen daarbij met inhoudelijke informatie over het RVP de beoogde werkafspraken en informatie-uitwisseling en informatie uit recent kostenonderzoek dat onderzoeksbureau HHM in opdracht van het ministerie van VWS heeft uitgevoerd. Bij het maken van deze aanvullende afspraken kan de gemeente, afhankelijk van de huidige contractvorm met de JGZ-uitvoeringsorganisatie, kiezen uit twee opties:

a De modelovereenkomst in de bijlage van deze handreiking integraal overnemen. Deze bevat alle afspraken die nodig zijn om de verplichtingen, verantwoordelijkheden en afspraken rond de uitvoering van het RVP in te vullen, met verwijzing naar de rol van en de samenwerking met het RIVM. De gemeente dient echter deze artikelen verder aan te vullen met andere contractuele informatie zoals, de looptijd van de overeenkomst en de financiële afspraken;

b Een addendum opstellen bij de bestaande overeenkomst door middel van het toevoegen van artikelen uit deze modelovereenkomst. Gemeente en uitvoeringsorganisatie committeren zich aan de artikelen opgenomen in dit addendum door iedere pagina te paraferen en op de laatste pagina voor akkoord te tekenen.

(48)

De gemeente heeft een keuze te maken in de wijze van bekostiging. Gemeenten kunnen kiezen de

systematiek die voorheen werd gebruikt binnen het RVP (betalen per vaccinatie, ook wel inspanningsgerichte bekostiging genoemd) voort te zetten in de overeenkomst vanaf 2019. Het alternatief is te kiezen voor een systematiek van taakgerichte bekostiging (een vooraf bepaald totaalbedrag voor de taak). Voor beide keuzes zijn de uitkomsten nodig van het recente kostenonderzoek dat onderzoeksbureau HHM in opdracht van het ministerie van VWS heeft uitgevoerd (Zie hoofdstuk 5.1.4 en bijlage A). Deze kosten vormen in beide bekostigingsvormen de basis voor financiële afspraken over het RVP. Bij beide vormen kunnen ook afspraken worden gemaakt over de beoogde resultaten van het RVP in samenhang met de JGZ.

De gemeente monitort vervolgens de uitvoering van de gemaakte afspraken onder andere middels informatie vanuit het RIVM. De gemeente treedt periodiek in overleg met de uitvoeringsorganisaties over de uitvoering van de overeenkomst, waarbij het RVP en de JGZ in samenhang worden besproken.

Samenvattend staan de gemeenten voor de volgende taken:

a Het maken van aanvullende (contractuele) afspraken op de bestaande overeenkomsten met uitvoeringsorganisaties over de bekostiging en de uitvoering van het RVP;

b Als onderdeel van deze afspraken het kiezen voor een passende wijze van bekostiging en het zorgdragen voor de vergoeding aan de uitvoeringsorganisaties;

c Het monitoren van de resultaten van de uitvoeringsorganisaties via rapportages van het RIVM;

d Het periodiek in overleg treden met de uitvoeringsorganisaties over de uitvoering, vereisten en resultaten van het RVP in samenhang met de JGZ.

(49)

2 Uitvoering Rijksvaccinatie- programma onder verant- woordelijkheid gemeenten

2.1 Context

Het RVP is een belangrijk en succesvol preventieprogramma gericht op jeugdigen. Jeugdigen worden in het kader van dit programma gevaccineerd tegen verschillende ernstige infectieziekten1. Met een zo laag mogelijke belasting en minimale risico’s beoogt het RVP de gevaccineerde zelf en de gehele bevolking te beschermen tegen infectieziekten en daarmee de verspreiding van ziekteverwekkers en epidemieën te voorkomen. De regie van het RVP is in opdracht van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in handen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (hierna: RIVM). Partijen verantwoordelijk voor de Jeugdgezondheidszorg dienen de vaccinaties toe.

Met het vervallen van de financiële en wettelijke basis van het RVP door opheffing van de AWBZ, heeft de minister van VWS besloten het RVP met ingang van 1 januari 2018 wettelijk te verankeren door het in de Wet publieke gezondheid (Wpg) op te nemen. De bepalingen inzake de gemeentelijke betrokkenheid bij het RVP treden op 1 januari 2019 in werking. Zo hebben gemeenten meer tijd om zich hierop voor te bereiden. Vanaf 1 januari 2019 hevelt het ministerie van VWS het macrobudget voor de RVP-taken over van de Rijksbegroting naar de gemeenten.

2.2 Doel wetswijziging en nieuwe taak van gemeenten

Na de wetswijziging zal een deel van de uitvoering van het RVP vanaf 1 januari 2019 onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. Hiermee beoogt de wetgever de samenhang tussen de uitvoering van het RVP en de JGZ ook in de toekomst te waarborgen. Het programmatisch in samenhang uitvoeren van het RVP en de JGZ is van belang voor zowel het bereik van de JGZ als het RVP. Immers, wanneer de ouder(s)/verzorger(s) met de jeugdige specifiek komen voor het ontvangen van een vaccinatie of juist voor een vraag over de ontwikkeling van het kind, kan de uitvoeringsorganisatie beide aanbieden.

De beoogde rolverdeling tussen de betrokken partijen volgt uit de wetswijziging, de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en is beschreven in de Professionele Richtlijn RVP. Door de wetswijziging moet de gemeente aanvullende (contractuele) afspraken maken met JGZ-uitvoeringsorganisaties over de uitvoering van het RVP conform de Professionele Richtlijn RVP. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de uitvoeringsorganisaties voldoen aan alle verplichtingen die volgen uit deze RVP-afspraken. De doelstelling hierbij is om een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad te realiseren.

De inhoud, regie, coördinatie en landelijke registratie van het RVP als geheel blijft een verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid en blijft belegd bij het RIVM. Daarmee is de belangrijkste verandering als gevolg

1 Dit betreft op dit moment de volgende twaalf infectieziekten: hepatitis B, difterie, kinkhoest, tetanus, poliomyelitis, HIB-ziekten (veroor- zaakt door Haemophilus influenzae type b), pneumokokkenziekten, bof, mazelen, rodehond, meningokokken C-ziekten en baarmoeder- halskanker (veroorzaakt door humaan papillomavirus). Bron: Richtlijn 2016 Rijksvaccinatieprogramma, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

(50)

van de wetswijziging dat de gemeente als opdrachtgever contractuele afspraken moet maken met de uitvoeringsorganisaties van het RVP over de bekostiging en uitvoering. Het betreft dus vooral een wijziging van de financiële relatie.

2.3 Doel van deze handreiking en leeswijzer

Deze handreiking beoogt de rol van de gemeente in de nieuwe uitvoering te verduidelijken maar ook de uitvoeringsorganisaties en gemeenten te voorzien van de benodigde informatie en handvatten voor het maken van contractuele afspraken voor 2019 en verder.

Hoofdstuk 3 start met de uitgangspunten zoals gehanteerd door de wetgever. Deze vormen het startpunt voor deze handreiking. In paragraaf 3.2 beschrijven we hoe de rollen, taken en verantwoordelijkheden voor achtereenvolgens het RIVM, de uitvoeringsorganisaties en de gemeente voor en na 1 januari 2019 zijn vormgegeven. In hoofdstuk 4 beschrijven we hoe de betrokken partijen met elkaar gaan samenwerken en informatie met elkaar gaan uitwisselen.

De financiële component (het sluiten van overeenkomsten en de bekostigingsrelatie) staat centraal in hoofdstuk 5 waarin we ook dieper in gaan op de mogelijke bekostigingsvormen van het RVP. Hoofdstuk 6 bevat een modelovereenkomst waarin alle afspraken zijn opgenomen over verplichtingen, verantwoordelijk- heden en afspraken omtrent het RVP, met verwijzing naar de samenwerking met het RIVM. Gemeenten kunnen afhankelijk van de huidige contractvorm met de JGZ-uitvoeringsorganisatie ervoor kiezen dit model integraal over te nemen of een addendum op te stellen door artikelen uit deze modelovereenkomst toe te voegen aan de bestaande overeenkomst met de uitvoeringsorganisatie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een tweede simulatiemodel is daarna opgesteld om voor deze vier locatievarianten met twee, drie, vier en tien locaties, door te rekenen hoeveel forensisch artsen er nodig zijn om

In addition, for each optimal location-combination the model was ran assuming that forensic doctors can be allocated for 16 hours per week on forensic clinical research and

De centrale probleemstelling van het onderzoek is: wat kan gezegd worden over de aanvraag en uitvoering, inclusief kwaliteit, van forensisch onderzoek naar dierenmishandeling

De centrale probleemstelling van het onder- zoek is: wat kan gezegd worden over de aanvraag en uitvoering, inclusief kwaliteit, van forensisch onderzoek naar dierenmishandeling en

Rondom een financieringsronde kan dit een winst- gevende strategie zijn, omdat in private plaatsingen de instrumenten vaak worden verkocht met een korting, waardoor de

Niet-natuurlijk overlijden met aanwijzingen voor een mogelijk misdrijf: de gemeentelijk lijkschouwer adviseert samen met de politie of de Koninklijke marechaussee de officier

De genetische aanwij- zing voor verwantschap van de gekozen vorm tussen C en d i wordt gegeven door (alweer) een likelihood ratio die uitdrukt hoeveel waar- schijnlijker het is

Een sterke stijging van de vraag naar forensisch onderzoek in de afgelopen jaren en het op de markt verschijnen van enkele alternatieve aanbieders hebben de vraag opgeroepen of