• No results found

Nieuwe en meer jobs in Europa, maar niet persé goede jobs: jobcreatie aan de onderkant

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nieuwe en meer jobs in Europa, maar niet persé goede jobs: jobcreatie aan de onderkant"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag en aanbod van arbeid

Nieuwe en meer jobs in Europa, maar niet persé goede jobs: jobcreatie aan de onderkant

Holtgrewe, U., Kirov, V., & Ramioul, M. (Eds.). (2015). Hard work in new jobs. The quality of work and life in European growth sectors. Houndmills: Palgrave Macmillan.1

toelaten, slecht betaald worden, onzekere contracten bieden en weinig perspectieven inhouden.

Dergelijke jobs zijn niet alleen niet verdwenen, ze worden ook gecre- eerd en hun aantal is toegenomen.

In het WALQING-project (Work and Life Quality in New and Gro- wing Jobs) gefinancierd door het Europese Zevende Kaderprogram- ma onderzochten negen Europese onderzoeksteams waar er nieuwe jobs aan de onderkant zijn gecre- eerd en wat precies de kwaliteit daarvan is. De onderzoeksresul- taten zijn nu gepubliceerd in een boek dat vergelijkt hoe jobs in verschillende Europese lidstaten vorm krijgen door een samenspel van institutionele, marktgerelateer- de en organisatorische dynamieken en strategieën.

Het onderzoek geeft naast deze objectieve factoren ook ruimte aan de subjectieve beleving en aspi- raties van de betrokken werknemers. Het consor- tium van onderzoekspartners hanteerde hiervoor verschillende onderzoeksmethoden: een analyse van de belangrijkste Europese data over werkgele- genheid en jobkwaliteit, een analyse van de insti- tutionele context van de in het onderzoek betrok- ken landen en sectoren met bijzondere aandacht

Na enkele decennia van optimisme over het krimpen van ‘de on-

derkant van de arbeidsmarkt’, als gevolg van de kennissamen- leving, de overgang naar de diensteneconomie of de opkomst van de creatieve industrie, lijkt het erop dat er sinds het begin van deze eeuw opnieuw meer academische belangstelling is voor jobs met een slechte jobkwaliteit. Uiteindelijk blijkt immers dat noch economische groei, noch de transitie naar een diensten- of kenniseconomie, noch technologische innovatie volstaan om voor de meerderheid van de werkende bevolking definitief komaf te maken met een slechte jobkwaliteit. Een nieuwe polarisatie met jobcreatie aan de beide uitersten en jobdestructie in het mid- den kenmerkt vandaag veel Europese arbeidsmarkten (Hurley, Fernandez-Macias, & Storrie, 2013). Het inspireerde de Europese Commissie voor een kritisch onderzoek naar het ‘More and Better Jobs’ -mantra van de Lissabondoelstellingen.

De nieuwe onderkant herontdekt en onderzocht

Werk is voor vele werknemers in Europa niet be- paald een geprofessionaliseerd en reflexief ‘spel tussen personen’ zoals Bell in 1973 voorspelde (Bell, 1973). Er is integendeel een nieuwe onder- kant ontstaan met jobs die monotoon zijn, fysiek en psychisch belastend zijn, weinig autonomie

(2)

bij werknemers. Daarbij werd gekozen voor activi- teiten die in de literatuur tot nog toe relatief weinig aandacht kregen: commerciële schoonmaak, groot- keukens, thuiszorg voor ouderen, de groene bouw- sector en afvalophaling (Holtgrewe et al., 2015).

Stuk voor stuk sectoren waar de werkgelegenheid in zowat alle Europese landen is gegroeid. Interes- sant genoeg betreft het hier allemaal activiteiten die op een of andere manier tegemoet komen aan menselijke basisbehoeften: een proper en goed ge- isoleerd huis, voeding, zorg, afvalbeheer. Het zijn ook allemaal activiteiten die arbeidsintensief zijn, plaatsgebonden zijn (moeilijk te delocaliseren) en tegelijk erg verspreid plaatsvinden. Dat de maat- schappelijke meerwaarde van deze activiteiten geen garantie biedt voor een goede jobkwaliteit vormt de rode draad doorheen het boek.

De groei van jobs met negatieve jobkenmerken verklaard

De oorzaken van de jobcreatie in jobs van een slechte kwaliteit zijn reeds eerder voldoende aan- getoond. Skill-biased technological change (Autor, Levy, & Murmane, 2003) draagt ertoe bij dat som- mige jobs complexer worden terwijl andere juist meer gestandaardiseerd worden. Globalisering en de herstructurering van werk op niveau van meer- waardeketens met uitbesteding en externalisering, en intensievere concurrentie leiden tot het delocali- seren van werk naar andere landen en continenten, maar ook naar segmenten van de arbeidsmarkt waar aan andere, goedkopere voorwaarden kan worden gewerkt. De uitbreiding van de dienstensector heeft ook te maken met nieuwe maatschappelijke ont- wikkelingen zoals de privatisering van publieke diensten en het vermarkten van huishoudelijke ar- beid. Bedrijfsstrategieën in deze sectoren kenmer- ken zich door lage-kostenstrategieën en flexibiliteit.

Hier zijn het vooral de klanten (van schoonmaak- bedrijven, catering en thuiszorg in het bijzonder) die de voorwaarden bepalen en die voorwaarden vertalen zich rechtstreeks in negatieve jobken- merken. Een ander centraal thema in het boek is inderdaad de impact van de strategieën in de pu- blieke en geprivatiseerde diensten waar de klanten de jobkwaliteit mee vormgeven. Het blijkt dat het label ‘publiek’ allesbehalve staat voor ‘goed’. Klan- ten, niet in het minst de publieke overheden onder hen, hebben inderdaad een bijzonder grote impact voor de sociale dialoog, casestudies bij bedrijven

en diepte-interviews bij werknemers van deze be- drijven en ten slotte een aantal actie-onderzoeken met gerichte interventies in bepaalde sectoren en bedrijven. Terwijl de zoektocht naar verschillen en gelijkenissen in jobkwaliteit binnen sectoren tussen de verschillende landen een belangrijk uitgangs- punt was voor het beter begrijpen van de rol van het institutionele kader, stond toch vooral het on- derzoeken van het complexe samenspel tussen de verschillende analytische niveaus (land, sector, be- drijf, individu) centraal. De uitdaging daarbij was, zoals in veel Europees onderzoek, contextualise- ring en vergelijkbaarheid te verzoenen (Holtgrewe, Markova, & Ravn, 2015).

De eerste opdracht in het onderzoek was om na te gaan in welke (sub)sectoren in Europa structu- rele jobgroei opgetekend werd in de eerste acht jaren van deze eeuw (Vandekerckhove & Ramioul, 2015). Dit gebeurde aan de hand van de Europese Arbeidskrachtentelling waarin de werkgelegen- heidssamenstelling (concreet: beroepensamenstel- ling) in sectoren werd geanalyseerd om specifieke groeiniches te identificeren. Deze analyse toont de structurele omwentelingen die er in veel sectoren bezig zijn en identificeert daarbij patronen van pro- fessionalisering, specialisatie en bureaucratisering die elk een verschillende impact hebben op job- kwaliteit. De analyse van de geïdentificeerde groei- niches wordt in het boek voortgezet met behulp van de Europese Enquête Arbeidsomstandighe- den waarin wordt vastgesteld dat de kwaliteit van nieuwe jobs er niet bepaald goed is (McClelland &

Holman, 2015). De werkgelegenheidsgroei van de eerste acht jaren van deze eeuw bedroeg 8,19 mil- joen jobs van goede kwaliteit, maar tegelijk werden 8,48 miljoen jobs met overwegend negatieve job- kenmerken gecreëerd (ibid.). Dat aan deze laatsten ook een lage levenskwaliteit vasthangt tonen de daarop volgende analyses van de Europese Enquê- te Arbeidskwaliteit en EU-SILC (Poggi & Villosio, 2015; Poggi, Villosio, & Bizotto, 2015). Hieruit blijkt dat niet alleen laaggeschoolden maar ook vrouwen en ouderen (en in het bijzonder oudere vrouwen) het meest kwetsbaar zijn.

Op basis van de analyses werden vijf kritische (sub) sectoren geselecteerd voor meer diepgaand onder- zoek door middel van analyse van de sociale dia- loog, casestudies bij bedrijven en diepte-interviews

(3)

op de jobkwaliteit in dienstenjobs in termen van flexibiliteit, werkzekerheid, productiviteitsstijgingen en strikte controle op de werkuitvoering, temeer omdat de prijs (en niet de kwaliteit) van de dienst- verlening de doorslag blijft geven in de aankoop- voorwaarden en contractonderhandelingen met de dienstverlener. De overheid heeft bijgevolg een bijzondere, al te vaak onderbelichte, verantwoor- delijkheid voor de jobkwaliteit van de werknemers die de diensten leveren die ze aankoopt (Jaerhling, Finnestrand, Kirov, & Torvatn, 2015).

Cumulatie van nadelen en het belang van de institutionele context

Al deze factoren hebben niet noodzakelijk een line- aire, directe impact op de kwaliteit van de jobs. De feitelijke ‘configuratie’ van marktomstandigheden, interorganisationele relaties, posities en strategieën van de bevoegde sociale partners en concrete be- drijfsdynamiek, en dit alles tegen de specifieke ach- tergrond van de nationale, regionale of sectorale in- stitutionele context, is per definitie bijzonder com- plex en contingent. In alle onderzochte subsectoren is er echter een cumulatie van lage lonen, werk- onzekerheid, arbeidsintensifiëring, zware fysieke en psychische arbeidsomstandigheden en beperkte inspraak- en belangenvertegenwoordiging. Niet al deze factoren die jobkwaliteit uitmaken zijn even gemakkelijk te meten als het loon of het contract- type en terwijl een laag inkomen, precarisering en discontinue tewerkstelling sleutelelementen blijven, speelt ook de arbeidsinhoud een grote rol: weinig autonomie, veel standaardisering, strakke controle en permanente druk om de productiviteit te verho- gen zijn de regel. Psychische belasting komt ook niet in de plaats van maar juist bovenop fysieke belasting. In de onderzochte sectoren wordt hard gewerkt en is het werk ook lichamelijk zwaar. De groei van de diensteneconomie staat duidelijk niet gelijk aan het wegvallen van handenarbeid zoals de schoonmaak, zorg en catering tonen. Ten slotte is het organiseren van een degelijke sociale dialoog en belangenvertegenwoordiging vaak extra gehinderd door verspreide en moeilijk te bereiken, laat staan te organiseren, werknemers in de dienstendriehoek werkgever-klant-werknemer. Alles samen genomen betekent dit voor de werknemers in kwestie door- gaans vooral een grote kwetsbaarheid, niet in het minst financieel, en ook beperkte perspectieven en

aspiraties voor een betere job. Alternatieven op de jobmarkt situeren zich hooguit in het verbeteren van één dimensie, soms ten koste van een andere:

iets beter voorspelbare arbeidstijden, iets dichter bij huis, een iets grotere werkzekerheid. Ze maken vaak al een heel verschil. De ambities blijven door- gaans realistischerwijze beperkt.

Het is precies dit segment van de jobs die laag be- taald zijn en een cumulatie van negatieve jobken- merken hebben dat een kritische test vormt voor de kracht van de institutionele context om sociale inclusie te waarborgen en negatieve gevolgen van competitieve marktomstandigheden en gerelateer- de ‘low road’ bedrijfsstrategieën te beperken. Te- meer omdat voor de werknemers in kwestie ande- re hulpbronnen van macht en bescherming, zoals hoge scholing, inspraak of belangenvertegenwoor- diging, ontbreken. Voor deze kwetsbare groepen is het essentieel dat het resultaat van doelmatige industriële relaties en een sterke sociale dialoog verder reikt dan de directe achterban. Daar waar deze sociale dialoog zwak staat of versnipperd is, moet ze dus worden aangevuld door overheidsre- gulering zoals bijvoorbeeld door het veralgemenen van collectieve akkoorden en het implementeren van minimumlonen (Lehndorf, 2015).

Autonomie en sociale verbondenheid

De voor het onderzoek geselecteerde sectoren zijn zoals gezegd vaak bevolkt door werknemersgroe- pen die geen sterke arbeidsmarkttroeven kunnen voorleggen: ze hebben weinig scholing en zijn te- gelijk vrouw (catering, thuiszorg, schoonmaak) of van allochtone afkomst (bouw, schoonmaak, afval- ophaling). Ze hebben weinig opties op de jobmarkt en vormen zo een arbeidsreserve die negatieve ar- beidsvoorwaarden en onzekerheid accepteren. In de gefeminiseerde sectoren betekent de flexibiliteit deeltijds werk gecombineerd met atypische, steeds kortere, en vaak onderbroken uurroosters (Recio, Moreno, & Godino, 2015). In de door mannen ge- domineerde segmenten is er soms meer werkzeker- heid (bijvoorbeeld in de publieke afvalophaling), maar spelen zware en soms onveilige fysieke om- standigheden een rol.

Het boek gaat echter dieper en onderzocht ook zorgvuldig of, waar en onder welke voorwaarden

(4)

autonomie, sociale verbondenheid en betekenis- geving aanwezig zijn in deze jobs. Het bleek dat bepaalde vormen van autonomie in sommige jobs soms minder onverwacht is dan op het eerste zicht zou lijken (Sørensen, Ramioul, & Naujaniené, 2015), met name in sommige dienstenjobs waar verantwoordelijkheden in de praktijk verdeeld worden tussen werknemer en werkgever, indien al niet formeel dan toch informeel. Bijvoorbeeld in de schoonmaaksector, afvalophaling en thuiszorg waar het werk op afstand wordt verricht, vaak wei- nig gespecifieerd is en noodgedwongen aan directe controle van de baas ontsnapt, kunnen werknemers onder bepaalde omstandigheden hun eigen werk tot op zekere hoogte behoorlijk zelf organiseren.

Enigszins verrassend was het ook om vast te stellen welke ‘coping’-mechanismen de werknemers ont- wikkelen, zoals het belang dat wordt gehecht aan appreciatie van klanten, een zekere fierheid op het werk (schoonmaak, zorg, afvalophaling) en tevre- denheid met soms kleine verbeteringen op het vlak van de arbeidsvoorwaarden. Deze relatieve tevre- denheid mag echter in geen enkel opzicht worden geromantiseerd, laat staan de overwegend moei- lijke omstandigheden vergoelijken: de werknemers uit de onderzochte sectoren zijn duidelijk minder tevreden en gezond (Poggi & Villosio, 2015) en echte alternatieven voor verbetering zijn niet voor- handen (Hohnen, Kuznecovienė, Mcclelland, &

Holman, 2015).

Implicaties voor beleid en belangenvertegenwoordiging

Alles welbeschouwd bevestigt het boek dat zwaar werk niet meteen zal verdwijnen, maar de auteurs tonen ook dat het geen natuurwet hoeft te zijn. Te- gen de achtergrond van toenemende werkloosheid, de impact van de crisis, de daaruit voortvloeiende budgettaire beperkingen en zuinigheid, en de eco- logische en demografische uitdagingen zal het ver- beteren van jobkwaliteit voor werknemers ‘aan de onderkant’ bijzonder grote inspanningen, politieke wil en overtuiging van werkgevers vergen. Het is nochtans niet alleen economisch maar ook maat- schappelijk relevant erin te investeren. Betekenis- volle sociale inclusie wordt niet bereikt door het creëren van meer (laagbetaalde) jobs en jobkwali- teit vloeit ook niet automatisch voort door (deze) werknemers beter op te leiden. Het is integendeel

wel degelijk mogelijk om jobs in deze segmenten van de arbeidsmarkt te verbeteren. Het WALQING- consortium bracht een hele reeks goede praktijken in de betrokken sectoren in kaart die als doel heb- ben de jobkwaliteit te verbeteren.2 Ze betreffen alle dimensies van jobkwaliteit (werkzekerheid en flexi- biliteit, arbeidsinhoud, inspraak en zeggenschap, veiligheid en gezondheid op het werk, enzovoort) en zijn doorgaans het gezamenlijke initiatief van de sociale partners op sector- of bedrijfsniveau.

Deze geobserveerde goede praktijken zijn ontstaan tegen de achtergrond van een inclusief werkgele- genheidsbeleid, goede sociale zekerheidsvoorzie- ningen en vooral een goed functionerende sociale dialoog op verschillende niveaus. Die instituties kunnen samen institutionele ankers voor jobkwa- liteit aanreiken (Lehndorf, 2015). De vraag is hoe ze meer systematisch kunnen ontwikkeld worden op Europees, nationaal en regionaal niveau. In de institutioneel ‘dun’ ontwikkelde regio’s en sectoren van Europa waar het zowel werkgevers als werk- nemers ontbreekt aan een minimale basis van een goede vertegenwoordiging, zijn incentives voor so- ciale dialoog en systematische onderhandelingen noodzakelijk. Waar deze reeds voorhanden zijn moet sociale inclusie systematisch op de agenda blijven staan. Immers, ook in de Scandinavische en continentale lidstaten waar er een goed uit- gebouwde sociale dialoog is, zijn er hiaten in de implementatie: sectoren gedomineerd door onder- aanneming, door kleine, volatiele bedrijven, door groepen recente arbeidsimmigranten, door de pro- liferatie van exit-opties voor werkgevers op vlak van specifieke arbeidscontracten of voor groepen van werknemers (Appelbaum, 2010). Hier zijn de uitbreiding van collectieve onderhandelingen, mi- nimumlonen en werkzekerheid bij wisseling van bedrijven (TUPE3) aan de orde. Hoewel de zoge- naamde high road-strategie gericht op goede job- kwaliteit en werkgelegenheid afhankelijk is van een institutionele omgeving die collectieve actoren beschermd tegen hun marktgedreven handelings- intuïties en -logicas, vergt een dergelijke institutio- nele context eveneens daadkracht op het bedrijfs- niveau, zoals een deel van de geïnventariseerde goede praktijken van het WALQING-project aanto- nen. Zij tonen aan dat er wel degelijk sprake is van keuzemogelijkheden in het organisatie-design en de eersten voor wie dit van belang is zijn precies diegenen die in de minst ‘interessante’ jobs terecht

(5)

Noten

1. Dit artikel is gebaseerd op de inleiding van het boek.

2. www.walqing.eu/webresource

3. Transfer of Undertaking (Protection of Employment) re- gulations.

Bibliografie

Appelbaum, E. (2010). Institutions, Firms, and the Quality of Jobs in Low-Wage Labor Markets. In J. Gauti & J.

Schmitt (Eds.), Low-Wage Work in the Wealthy World.

New York: Russell Sage Foundation.

Autor, D.H., Levy, F., & Murnane, R.J. (2003). The Skill Content of Recent Technological Change: An Empiri- cal Exploration. The Quarterly Journal of Economics, 118(4), 1279-1333.

Bell, D. (1973). The Coming of Post-industrial Society.

New York: Basic Books.

Hohnen, P., Kuznecovienė, J., Mcclelland, C., & Holman, D. (2015). Working For Life: Workers’ Career Aspirati- ons And Their Experiences Of Past Career Trajectories And Present Working Conditions. In U. Holtgrewe, V.

Kirov & M. Ramioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in European growth sectors.

Houndmills: Palgrave Macmillan.

Holtgrewe, U., Kirov, V., & Ramioul, M. (2015). New And Growing But Not Necessarily Better: Expanding Jobs In Europe. Introduction. In U. Holtgrewe, V. Kirov &

M. Ramioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in European growth sectors. Hound- mills: Palgrave Macmillan.

Holtgrewe, U., Markova, E., & Ravn, J.E. (2015). A Hard Job Is Good To Find: Comparability, Contextuality And Stakeholder Involvement In European Job Quality Re- search. In U. Holtgrewe, V. Kirov & M. Ramioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in European growth sectors. Houndmills: Palgrave Mac- millan.

Hurley, J., Fernandez-Macias, E., & Storrie, D. (2013). Em- ployment Polarisation and Job Quality in the Crisis:

European Jobs Monitor 2013. Dublin: Eurofound.

Jaehrling, K., Finnestrand, H.O., Kirov, V., & Torvatn, H.

(2015). The (In)Visible Third Party: De- And Re-Re- gulation Of Working Conditions Through Public Pro- curement. In U. Holtgrewe, V. Kirov & M. Ramioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in European growth sectors. Houndmills: Palgrave Macmillan.

Lehndorff, S. (2015). Institutional Anchors For Job Quality - The Case Of Industrial Relations. In U. Holtgrewe, V.

Kirov & M. Ramioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in European growth sectors.

Houndmills: Palgrave Macmillan.

komen. Technologie kan ook ondersteunend wer- ken en de veiligheid en gezondheid op het werk verbeteren. Organisatie-ontwerp kan zorgen voor slimme allocatie van werknemers en de arbeidsin- houd, doorgroei, werkzekerheid en de afstemming tussen werk en andere levenssferen verbeteren. In de nieuwere dienstensectoren betekent dit dat ook andere belanghebbenden moeten overtuigd wor- den van het belang van een goede jobkwaliteit, met name klanten en afnemers van de diensten. De goede praktijken die zijn verzameld in alle sectoren en landen uit het onderzoek geven hier belangrijke aanknopingspunten.

En tot slot: de werknemers in de onderzochte sec- toren (schoonmaak, bouw, catering, afvalophaling, thuiszorg) verrichten belangrijk en onmisbaar werk in de moderne samenleving en daar zijn ze zich wel degelijk van bewust. De veelal uitsluitend symboli- sche erkenning die ze krijgen van hun klanten is in geen enkel opzicht een ernstige compensatie voor hun onzekerheid en het zware werk. Hun eisen zijn ook duidelijk: werkzekerheid, een betrouwbare en degelijke verloning, consideratie voor hun dagda- gelijkse bekommernis voor de klant, consideratie voor hun welzijn en hun gezinsleven. Voor de au- teurs van het boek zijn er even zoveel economi- sche, sociale en morele argumenten dat Europese samenlevingen de voorzieningen moeten treffen om op een fatsoenlijke manier te voorzien in de basisbehoeften van werknemers die hard werken in jobs die in belangrijke mate instaan voor het wel- zijn van hun burgers.

Monique Ramioul HIVA - KU Leuven Ursula Holtgrewe

Forschungs- und Beratungsstelle Arbeitswelt (Forba, Oostenrijk)

Vassil Kirov

Institute for the Study of Societies and Knowledge, Bulgarian Academy of Sciences (ISSK-BAS, Bulgarije)

(6)

Mcclelland, C., & Holman, D. (2015). Examining The Qua- lity Of Jobs Amongst Vulnerable Groups Of Workers In Europe. In U. Holtgrewe, V. Kirov & M. Ramioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in European growth sectors. Houndmills: Palgrave Macmillan.

Poggi, A., & Villosio, C. (2015). Subjective Well-Being At The Workplace. In U. Holtgrewe, V. Kirov & M. Ra- mioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in European growth sectors. Houndmills:

Palgrave Macmillan.

Poggi, A., Villosio, C., & Bizzotto, G. (2015). Material Well- Being And Job Quality: Some Descriptive Statistics. In U. Holtgrewe, V. Kirov & M. Ramioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in Euro- pean growth sectors. Houndmills: Palgrave Macmillan.

Recio, A., Moreno Colom, S., & Godino, A. (2015). Out Of Sight: Dimensions Of Working Time In Gendered Oc- cupations. In Bulgaria. In U. Holtgrewe, V. Kirov & M.

Ramioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in European growth sectors. Houndmills:

Palgrave Macmillan.

Sørensen, O.H., Ramioul, M., & Naujanienė, A. (2015).

Autonomy In Unlikely Places: Preconditions In Low Skilled Jobs. In U. Holtgrewe, V. Kirov & M. Ramioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in European growth sectors. Houndmills: Palgrave Macmillan.

Vandekerckhove, S., & Ramioul, M. (2015). Using Busi- ness Functions To Identify New And Growing Jobs.

In U. Holtgrewe, V. Kirov & M. Ramioul (Eds.), Hard work in new jobs. The quality of work and life in Euro- pean growth sectors. Houndmills: Palgrave Macmillan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toch toont deze stu- die vooral aan dat de echte sleutel tot innovatief werkgedrag niet bij de jobzekerheid ligt, maar bij het type werk dat men heeft en de vrijheid die men

Evoluties op de arbeidsmarkt, zoals de toenemende participatie van vrouwen, de verde- re teloorgang van tewerkstelling in de secundaire sector en het toenemend aandeel van bedienden,

Een theoretische constructie die toelaat om te ver- klaren waarom de oude instrumenten niet meer werken en die tegelijk een autonomie postuleert voor een beleid dat ingrijpt op

binnen de OESO zelfs de laagste werkzaamheids- graad voor allochtone vrouwen (32% tegenover 53% voor de autochtone vrouwen), bij de mannen is de kloof tussen allochtonen en

We also explore possible causes of socially useless jobs, including bad management, strict job protection legislation, harmful economic activities, labor hoarding, and division

Uit hun jongste onderzoek blijkt dat veel van de vaardigheden die Europa nodig heeft voor een duurzaam economisch herstel op de werkplek zelf moeten worden aangeleerd, en niet

workers in the public sector are much less likely to report having a socially useless job than workers in the private sector (more than 6 percentage points lower, which is

Due to its high pulse torque, the 2668 … CR can achieve its full power within an extremely short time, which makes it particularly outstanding for use in professional high