• No results found

Aandacht voor kwaliteit in de Europese werkgelegenheidsstrategie?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Aandacht voor kwaliteit in de Europese werkgelegenheidsstrategie?"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aandacht voor kwaliteit in de Europese werkgelegenheidsstrategie?

Kwaliteit van top tot top

De idee om het kwaliteitsconcept steviger te veran- keren in de Europese strategie dateert van enige tijd voor het Belgisch EU-voorzitterschap. Te Lissabon (onder Portugees Voorzitterschap) werd in maart 2000 als nieuwe strategische doelstelling voor de EU beslist te streven naar volledige werkgelegenheid in een concurrentiële en dynamische kennismaatschap- pij, met meer én betere jobs en een betere sociale sa- menhang. Te Nice (onder Frans Voorzitterschap) werd in december 2000 de nieuwe agenda voor het sociaal beleid goedgekeurd. In deze sociale agenda wordt kwaliteit beschouwd als de stuwende kracht achter een bloeiende economie in een samenleving zonder uitsluiting. Het Europese kwaliteitsconcept beoogt dus zowel sociale als economische doelstel- lingen. Het verbeteren van kwalificaties kan de ar-

beidssatisfactie én de productiviteit verhogen. Een betere balans tussen werk en privé-leven kan leiden tot een hogere werkzaamheidsgraad.

Het verbeteren van de inzetbaar- heid en het aanpassingsvermogen van arbeidskrachten kan de invoe- ring van organisatorische vernieu- wingen vergemakkelijken.

De kwaliteitsdimensie werd in maart 2001 nogmaals onderstreept tijdens de top van Stockholm (onder Zweeds Voorzitterschap): ‘Het op- nieuw bereiken van volledige werk- gelegenheid betekent niet alleen aandacht voor meer banen, maar ook voor betere banen (...)’. Te Stockholm werd ook het program- ma voor het volgende (Belgische) EU-voorzitterschap aangekondigd:

‘de kwaliteit van het werk dient als een algemene doelstelling in de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2002 te worden opgenomen’ en ‘de Raad zal sa- men met de Commissie indicatoren voor kwaliteit van het werk ontwikkelen die tijdig voor de Europe- se Raad van Laken moeten worden gepresenteerd’.

Een multidimensionele definitie

Zoals gebruikelijk in de context van de EU wordt het debat geopend met een mededeling van de Eu- ropese Commissie (in juni 2001).1Bij de concrete in- vulling van het kwaliteitsconcept stuit de Europese Commissie op het gebrek aan een algemeen aan- vaarde definitie en wordt voorgesteld een onder- scheid te maken tussen de ‘intrinsieke kenmerken De integratie van de kwaliteitsdimensie in de Europese werkgele-

genheidsstrategie vormde één van de belangrijkste prioriteiten van het Belgische EU-Voorzitterschap. De opzet was om een aan- tal indicatoren voor kwaliteit van het werk te integreren in de jaarlijkse Europese richtsnoeren. Bij de redactie van dit artikel (begin november 2001) is de goedkeuring van deze indicatoren door de Europese ministerraad Werkgelegenheid en Sociale Zaken in volle voorbereiding. Bij het verschijnen van deze editie van OVER.WERKis deze indicatoren-set allicht politiek bevestigd door de Europese regeringsleiders tijdens de top van Laken (op 14 en 15 december 2001). In dit artikel schetsen we de inhoud en ach- tergrond van deze Europese discussie rond de kwaliteit van het werk en gaan we op zoek naar de toegevoegde waarde ervan.

(2)

van de baan’ en ‘het werk en de arbeidsmarkt in rui- mere zin’. Het in het Vlaamse arbeidsmarktonder- zoek en -beleid gangbare concept van kwaliteit van de arbeid (cf. de overige bijdragen in dit Open Fo- rum) is toegespitst op deze eerste dimensie (de in- trinsieke functiekenmerken). De Europese discussie vertrekt dus van een ruimere ‘multidimensionele’

benadering, wat tot uiting komt in de omschrijving zelf: niet kwaliteit van de arbeid maar wel kwaliteit van het werk of kwaliteit van de werkgelegenheid.

Dit multidimensionele karakter komt ook tot uiting in het voorstel van nieuwe horizontale doelstelling in de Europese werkgelegenheidsstrategie: ‘Tenein- de de arbeidsparticipatie te verhogen, sociale cohesie en sociale vooruitgang te verbeteren, het concurren- tievermogen, de productiviteit en de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren, streven de lidstaten er- naar dat beleidsmaatregelen in het kader van de vier pijlers (van de Europese werkgelegenheidsstrate- gie) bijdragen tot het behoud en de verbetering van de kwaliteit van het werk. Nagedacht zou o.a. moe- ten worden over de kenmerken van de baan (zoals de intrinsieke kwaliteit van het werk, vaardigheden, levenslang leren en loopbaanontwikkeling) als over de bredere context van de arbeidsmarkt: gelijke kan- sen voor mannen en vrouwen, veiligheid en gezond- heid op het werk, flexibiliteit en zekerheid, integratie op en toegang tot de arbeidsmarkt, arbeidsorganisa- tie en het evenwicht tussen werk en privé-leven, soci- ale dialoog en inspraak van de werknemers, ver- scheidenheid en non-discriminatie alsmede algeme- ne arbeidsprestaties en -productiviteit.’2

Voor elk van de tien dimensies die in de bovenstaan- de horizontale doelstelling worden opgesomd, wor- den een aantal sleutel- en contextindicatoren voorge- steld (zie kadertekst). De evolutie van deze sleutelin- dicatoren (in principe één per dimensie) zal systema- tisch worden opgevolgd en gerapporteerd in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie.3 M.b.t. de contextindicatoren wordt aan de lidstaten een grotere vrijheid geboden om ze al dan niet op te volgen en erover te rapporteren in de nationale actie- plannen (eventueel o.b.v. nationale bronnen).

Op zoek naar de toegevoegde waarde

De selectie van sleutelindicatoren is het resultaat van een politiek onderhandelingsproces op Euro-

pees niveau, met als risico dat het vooropgestelde kwaliteitsconcept in de loop van de onderhande- lingen sterk wordt uitgehold en de toegevoegde waarde van de ‘nieuwe’ kwaliteitsdimensie erg be- perkt blijft. Het vernieuwende karakter van het kwaliteitsconcept blijft voornamelijk beperkt tot de (moeizame en op het ogenblik van de redactie van dit artikel onzekere) integratie van de loondimen- sie (de lage lonen en de loonkloof tussen mannen en vrouwen) en het voorkomen van arbeidson- gevallen (met de nodige methodologische meet- problemen en het – tot nader order – ontbreken van ‘nieuwe’ gezondheidsrisico’s als gevolg van stress en repetitieve bewegingen). Daarnaast vormt ook de aandacht voor (onvrijwillige) atypische ar- beidscontracten, de sociale dialoog en de kloof voor een aantal kansengroepen (zoals laagge- schoolden, allochtonen en personen met een handicap) een interessante aanvulling op de vaak puur kwantitatieve Europese doelstellingen (zoals het bereiken van een globale werkzaamheidsgraad van 70% tegen 2010). Het debat opent dus de mogelijkheid om in het Europese discours een aan- tal sociale en kwalitatieve aspecten te integreren, zoals bv. het diversiteitsbeleid en de aandacht voor welzijn op het werk. Een aantal van de voor- gestelde nieuwe indicatoren (bv. de werkzaam- heidsgraad naar nationaliteit en naar onderwijsni- veau) bieden dus een interessante aanvulling op de klassiek gehanteerde indicatoren, ook al meten ze niet meteen de ‘intrinsieke’ kwaliteit van de betrok- ken jobs. Het is echter van belang dat ook deze

‘pure’ kwaliteitsdimensie (de kwaliteit van de ar- beid) voldoende aan bod komt in het Europese de- bat, en dat deze niet louter wordt gemeten o.b.v.

het voorkomen van loonverschillen, arbeidsonge- vallen en beroepsziekten (als gevolg van fysische belasting), maar bv. ook de stress-risico’s als ge- volg van een te hoge psychische belasting. Het valt op dat deze en andere intrinsieke jobkenmerken slechts in beperkte mate zijn opgenomen in de Eu- ropese selectie van indicatoren voor de kwaliteit van het werk.

Dynamische indicatoren als politiek compromis

Uit de bespreking tussen de EU-lidstaten bleek dat nog veel werk op de plank ligt op vlak van de ont- wikkeling van geschikte indicatoren en bronnen en

(3)

er werd benadrukt dat de huidige selectie in de toe- komst voor verbetering en aanvulling vatbaar is. Zo wordt de behoefte gevoeld aan indicatoren die transities weergeven (van werkloosheid en inacti- viteit naar werk en over transities binnen de werk- gelegenheid). Deze ‘transitionele’ benadering maakt een belangrijk deel uit van het bereikte poli- tieke compromis, een aantal EU-lidstaten staan im- mers erg weigerachtig tegenover een internationale vergelijking of ‘ranking’ m.b.t. het aandeel lage lo- nen of het aandeel ‘atypische’ arbeidscontracten.

De nadruk die wordt gelegd op de dynamische en transitionele indicatoren houdt echter wel het risi- co in van een onduidelijke resultaatmeting en -eva- luatie. In hoeverre heeft het bijvoorbeeld zin een internationale vergelijking te maken van de mate waarin laagverdieners doorstromen naar beter be- taald werk zonder zicht op de relatieve omvang van de groep laagverdienders? Het spreekt voor zich dat de cijfermatige analyse van fenomenen als arbeidsconflicten (verloren arbeidsdagen), lage lo- nen en arbeidsongevallen voornamelijk zin heeft indien met beide aspecten (initiële niveau en dyna- mische benadering) rekening kan worden gehou- den.

Tijdens de bespreking op Europees niveau werd ook meermaals benadrukt dat de sociale partners een cruciale rol spelen in het kwaliteitsdebat. De sociale partners worden dan ook expliciet uitgeno- digd hun bijdrage te leveren aan dit Europese pro- ces,4in het bijzonder m.b.t. de aspecten die voor- namelijk tot hun verantwoordelijkheid behoren.

Besluit

De integratie van de kwaliteitsdimensie in de Euro- pese werkgelegenheidsstrategie bereikt een orgel- punt tijdens het Belgisch EU-Voorzitterschap. Het gehanteerde multidimensionele kwaliteitsconcept biedt een interessante ‘sociale’ aanvulling op de vaak puur kwantitatieve Europese ‘benchmarks’.

De verfijning van de werkzaamheidsgraad voor een aantal kansengroepen zoals laaggeschoolden en allochtonen is bijvoorbeeld relatief nieuw in het Europese discours. Het vernieuwende karak- ter of de meerwaarde van het kwaliteitsconcept schuilt voornamelijk in de (voorlopig onzekere) opvolging van de lage lonen, de loonkloof tussen mannen en vrouwen, de sociale dialoog, de ar-

beidsongevallen en de (onvrijwillige) atypische en flexibele arbeidscontracten. Anderzijds komen in het bereikte politieke compromis de intrinsieke functiekenmerken weinig aan bod. De meeste van de voorgestelde indicatoren zijn bovendien metho- dologisch voor verbetering vatbaar. Om een poli- tiek compromis op Europees niveau mogelijk te maken, wordt een aantal kwaliteitsaspecten (zoals lage lonen, arbeidsongevallen en sociale conflic- ten) beperkt tot een transitionele of dynamische benadering, wat het risico inhoudt van onduidelij- ke en bijgevolg weinig beleidsrelevante resultaatin- dicatoren. Vermits de meeste van de betrokken kwaliteitsaspecten in ruime mate tot de verant- woordelijkheid van de sociale partners behoren, wordt de nood aangevoeld hen expliciet proces te betrekken in dit Europese debat en over de kwali- teit van het werk.

Lieven Van Wichelen

Administratie Werkgelegenheid

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Noten

1. Mededeling van de Europese Commissie op 20 juni 2001 aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Werkgele- genheids- en sociaal beleid: een kader voor het investe- ren in kwaliteit.

2. Horizontale doelstelling B van de Europese werkgelegen- heidsrichtsnoeren (voorlopige versie op 29/10/2001).

3. Er werd beslist om m.b.t. de kwaliteitsdimensie geen nieuw proces op te starten, maar deze te integreren in het bestaande proces van Luxemburg (de Europese werk- gelegenheidsstrategie). In het kader van dit proces wor- den sinds 1998 jaarlijks werkgelegenheidsrichtsnoeren afgesproken op basis waarvan de lidstaten jaarlijks een nationaal actieplan opmaken (en Vlaanderen een Vlaams Actieplan). Deze actieplannen worden vervolgens door de Europese Commissie en Raad besproken in een ‘gezamen- lijk verslag’, en er worden op basis van deze analyse indi- viduele aanbevelingen aan de lidstaten geformuleerd (een meer uitvoerige toelichting hierover vindt u in het Open Forum van de editie 3/2001 van dit tijdschrift).

4. In Vlaanderen wordt deze bijdrage gerealiseerd via de be- spreking van het dossier in het Vlaams Economisch en So- ciaal Overlegcomité (VESOC).

(4)

Europa meet de kwaliteit van het werk in tien dimensies

Dimensie(voorstelvan)sleutelindicatorBronSelectievancontextindicatorenBronOpm. 1.Deintrinsiekekwaliteitvan defunctieLoopbaanontwikkelingen-stabiliteit(samen- gesteldeindicatoro.b.v.transitietabellendie debewegingenmetenvaninactiviteitnaar werkenbinnenwerk,meteenverdelingnaar contractvormenloonniveau)

ECHPArbeidssatisfactie(tevredenheidmethet soortwerkindehuidigebaan)ECHPA 2.Kwalificaties,levenslangle- renenloopbaanontwikkelingOpleidingsparticipatie(aandeelvandebevol- kingopactieveleeftijddatparticipeertaan vorming,trainingenopleiding)

LFSOpleidingsparticipatie(cf.sleutelindicator) verdeeldnaargeslacht,leeftijd,professione- lestatus(werkend,werkzoekendofinactief) enbehaaldonderwijsniveau PC-gebruikdoorwerknemersthuisenopde werkplek,meten/ofzonderwerkgerelateerde PC-training

LFS Eurobaro- meter Survey

B 3.Gelijkebehandelingvan vrouwenenmannenLoonkloofman/vrouw(deverhoudingtussen hetnetto-uurloonvanvrouwenenmannen voorwerknemersdiemeerdan15uurwerken)

ECHPcorrectievandeloonkloof(cf.sleutelindica- tor)voorhetverschilinspreidingnaarsec- tor,beroepenleeftijd genderkloofindewerkzaamheids-enwerk- loosheidsgraad,sectoraleenberoepssegrega- tie,aandeelvrouwen/manneninleidingge- vendefuncties

ECHP LFS 4.Veiligheidengezondheidop hetwerkEvolutievanhetaantalarbeidsongevallenper 100000werknemersESAWgezondheidsproblemendieverbandhouden methetmakenvanrepetitievebewegingen; aandeelwerknemersblootgesteldaanstress

ESWCC 5.FlexibiliteitenzekerheidSamengesteldeindicatoroveronvrijwilligea- typischearbeidscontracten(deeltijdarbeiden tijdelijkearbeid)

LFSsamengesteldeindicatoroverdedekkings- graadvansocialezekerheidsstelsels(rechtop werkloosheidsvergoeding,pensioenrechten, gezondheidszorg)

nogteont- wikkelenD 6.Integratieentoegangtotde arbeidsmarktTotalewerkzaamheidsgraad(aandeelwerken- denindebevolkingtussen15en64jaar)LFSongekwalificeerdeuitstroomuithetinitiële onderwijs;werkloosheidsratiojongeren(15- 24jaar);werkzaamheidsgraadnaarleeftijden onderwijsniveau(hoogstbehaaldediploma)

LFSE

(5)

Dimensie(voorstelvan)sleutelindicatorBronSelectievancontextindicatorenBronOpm. 7.Werkorganisatieeneven- wichttussenwerkenprivé- leven Kloofindewerkzaamheidsgraadnaargelangde aanwezigheid/afwezigheidvanjongekinderen (tot6jaar)pergeslacht(leeftijdsklasse20- 50jaar) LFSaandeelwerknemersmetflexibelearbeids- tijdregelingen(ploegenarbeid,nachtarbeid, week-end-werk,...) aandeelkindereninkinderopvang(+opvang vananderezorgbehoevenden)

LFS o.b.v.nati- onalebron- nen

F 8.Socialedialoogenbetrok- kenheidvandewerknemersOntbreektvoorlopig(erwerdgeenovereen- stemmingbereiktovereensleutel-indicator m.b.t.dezedimensie)

evolutievanhetaantalarbeidsdagenverlo- reninsocialeconflictennaareconomische sector dekkingsgraadvanCollectieveArbeidsover- eenkomsten(CAO’s)

Statistics onindustri- aldisputes (Eurostat) 9.Diversiteitennon-discrimi- natieKloofindewerkzaamheidsgraadtusseninwo- nersmetenzonderEU-nationaliteitLFSwerkzaamheidsgraadouderen(55-64jaar) kloofindewerkzaamheidsgraadvoorgroepen meteenachterstand(personenmeteenhan- dicap,allochtonen)

LFS nationale bronnen 10.Algemeneeconomischepres- tatiesArbeidsproductiviteit(BrutoBinnenlandsPro- duct(BBP)gedeelddoorhetaantalwerkne- mersenhetaantalgewerkteuren)

Eurostat, ECFIN, OESO afhankelijkheidsratio(aandeelniet-werken- denouderdan15jaarinverhoudingtothet totaalaantalwerkenden)

LFS ECHP:EuropeanCommunityHouseholdPanel(uitsluitendbeschikbaarvoor1994-1997);voorBelgiëisditdePanelstudieBelgischeHuishoudens(PSBH)vanhetNIS LFS:EuropeanLabourForceSurvay(Eurostat),voorBelgiëisditdeNIS-enquêtenaardearbeidskrachten ESAW:EuropeanStatisticsonAccidentsatWork ESWC:EuropeanSurveyonWorkingConditions(DublinFoundation)

Opmerkingen

Hetbovenstaandeoverzichtvandimensiesensleutel-encontextindicatorenisgebaseerdophetdebathieroverinhetEuropeseWerkgelegenheidscomité(endesubgroepindi- catoren).Deuiteindelijkpolitiekgoedgekeurdeindicatorenset(op14-15decembertijdensdetopvanLaken)zalinbeperktemateafwijkenvanditvoorlopigeoverzicht.Hier- ondervolgenenkelespecifieketoelichtingenover6vande10individueledimensies. A:VerschillendeEU-lidstatenmakenfundamenteelvoorbehoudbijdeintegratievaneen‘lageloon-indicator’indeEuropesestrategie,o.m.vanuitderedeneringdatditdo- meintotde(exclusieve)verantwoordelijkheidbehoortvandesocialepartners.Hetcompromisdatm.b.t.ditthemawerdnagestreefdbestaaterindatnietzozeerhetaan- deel‘lagelonen’tussendelidstatenvergelekenwordt,maardematewaarindeze‘laagverdieners’kunnendoorstromennaareenbeterbetaaldebaan.Dezewijzigingkomt

(6)

tegemoetaandenadrukdieeenaantallidstatenwensenteleggenopjobcreatieenactiveringalscentralebeleidsdoelstelling,waarbijhet‘onvermijdelijk’isdatineeneer- stefasedegeactiveerde(vaaklaaggeschoolde)werkzoekendentotdelaagsteloonklassenbehoren. B:Devooropgesteldesleutelindicatorm.b.t.levenslanglerenispreciesdezelfdealsde‘structurele’indicatordiereedswordtopgevolgdinhetkadervandeEuropeseproces- senvanLissabonenLuxemburg,enbiedtdusweinigmeerwaarde.Devoorgesteldeverfijningnaardeprofessionelestatusenhetbehaaldeonderwijsniveau(indecontext- indicatoren)iszekerinteressant,endientaangevuldtewordenmeteenverfijningvolgenshetdoel(initiëleopleiding,persoonsgericht,arbeidsmarktgericht)enhetresul- taatvandegevolgdebijkomendevorming(effectopdeverdereloopbaanontwikkeling). C:Indetoekomstzaleensamengesteldesleutelindicatorwordenontwikkelddiezowelarbeidsongevallenalsberoepsziekten(o.m.alsgevolgvanstress)omvat.De(voorlopi- ge)sleutelindicatoroverhetaantalgeregistreerdearbeidsongevallenper100000werknemersissterkonderhevigaandenationaletraditieinzakedepreventievanrisico’s opditvlak.ParadoxaalgenoegzijnhetvaakdeEU-lidstatenmetdemeestebeleidsaandachthiervoor(bv.bepaaldeScandinavischelanden)dieindebeschikbarestatisti- schereeksenhetslechtstscoren,omdatdezebeleidsaandacht(o.m.viahetinzettenvanpreventie-ambtenaren)hetaantalofficieelgeregistreerdearbeidsongevallenkan verhogen.DevoorlopigesleutelindicatoroverhetaantalarbeidsongevallenwordtinhetkadervandeopvolgingvandestrategievanLissabonvoorgesteldalsdestructurele indicatoromdekwaliteitvanhetwerktemeten. D:Desleutelindicatoroverdeonvrijwilligeatypischearbeidscontractenwordtvoorgesteldvanuitderedeneringdathetgroeiendeaantalnieuweenflexibelewerkgelegen- heidspatronenkanconflicterenmetbepaaldeaspectenvandekwaliteitvanhetwerk,zoalszekerheid,bijscholingsmogelijkhedenenloopbaanvooruitzichten.Deuitdaging bestaaterinomkwaliteitenzekerheidtecombinerenopeenwijzewaarzowelwerknemersalsbedrijvenbetervanworden.Indienwerknemerservrijwilligvoorkiezenkun- nennieuwearbeidsvormenechterookeenpositieveflexibiliteitbieden,vermitsaandepersoonlijkebehoefteneninteresseswordtvoldaan.Debetrokkensleutelindicator houdtdanookrekeningmethetvrijwilligeofonvrijwilligekaraktervandeze‘atypische’arbeidsvormen,enmetdematewaarindezeatypischecontractendezelfde(ofequi- valente)socialeenwettelijkebeschermingbiedendanvoltijdsecontractenencontractenvooronbepaaldeduur. E:Detotalewerkzaamheidsgraadwordtslechtsalseenvoorlopigesleutelindicatorbeschouwd,enzalwordenvervangenvanafhetogenblikdateenduidelijke‘transitionele’ ofdynamischebenaderingm.b.t.detoegangtotdearbeidsmarktisontwikkeld F:Debeleidsinspanningvooreenbeterevenwichttussenwerkenprivé-levenkandeelsgemetenwordenm.b.v.decontextindicatoroverdebeschikbaarheidvanvoorzienin- genvoorkinderopvangenandere(oudere)zorgbehoevenden.Structureletekortenindezevoorzieningenkunnentotuitingkomenineengrotekloofindewerkzaamheids- graadafhankelijkvanhetaldannietaanwezigzijnvanjongekindereninhethuishouden(cf.sleutelindicator).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit het OMT advies blijkt dat de omikronvariant zich veel sneller verspreidt dan de deltavariant. Uit de eerste cijfers blijkt dat elke 2,5 dag een verdubbeling van het

C luster 1 groepeert regio’s met een duidelijke voor- beeldfunctie. Het gaat om 24 Noord-Europese re- gio’s die op bijna alle parameters ‘excelleren’ in vergelijking

De federale regering heeft de Hoge Raad voor de Werkgelegen- heid gelast ieder jaar een analyse te maken van de Europese Werkgelegenheidsstrategie en na te gaan in hoeverre het

Daarenboven geldt, niet alleen voor dit thema maar ook voor vele andere, dat het struc- tureel gebrek aan investeringen in grondig eva- luatieonderzoek van lange adem in België tot

Zo vermelden de federale sociale partners in het in- terprofessioneel akkoord 2001-2002 uitdrukkelijk dat ze “met hun afspraken aansluiten bij de EU- richtsnoeren inzake

Terwijl Duitsland de individuele we- gen voor preventie van langdurige werkloosheid van volwassenen heeft uitgebreid, om aanbiedin- gen effectief te verstrekken aan allen, vóór

In de eerste twee bijdragen gaan Cyrille Fijnaut en Jan Wouters in op de crises waarmee de Europese Unie momenteel wordt geconfronteerd en op

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het