• No results found

Handreikingen voor een preventief aanbod vanuit een Centrum voor Jeugd en Gezin

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handreikingen voor een preventief aanbod vanuit een Centrum voor Jeugd en Gezin"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Handreikingen voor een preventief aanbod vanuit een Centrum voor Jeugd en Gezin

JSO, december 2008

Copyright © 2008 JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding

Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, retrieval systemen of op welke andere wijze dan ook zonder toestemming van JSO.

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave... 2

Voorwoord... 3

I Evidence and practice based methoden ... 5

Triple P - Programma voor Positief Opvoeden ... 7

Veilig Opgroeien ... 11

Pedagogisch adviseren... 13

Spel aan Huis ... 17

Home-Start... 19

II Ondersteunende activiteiten vanuit een Centrum voor Jeugd en Gezin... 21

Participatie en diversiteit bij de vorming van CJG’S... 23

Steunpunt ouderbijeenkomsten JSO... 29

III Activiteiten voor speciale doelgroepen binnen een Centrum voor Jeugd en Gezin... 33

Jongereninformatie ... 35

Risicogroep jonge moeders ... 37

(3)

Voorwoord

JSO en PJ PARTNERS zijn in 2007 en 2008 op diverse manieren betrokken geweest bij gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden om de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’S) vorm te geven. De ontwikkeling van CJG’S geeft een impuls om een groter bereik van ouders1 te realiseren, de ondersteuning bij opvoed- en opgroeiproblemen te versterken en meer samenhang in het aanbod te scheppen.

Gemeenten voeren de regie op de ontwikkeling van de CJG’S en op het aanbod aan jeugdigen en ouders.

In dit dossier geven we beschrijvingen van activiteiten en methoden die volgens ons kunnen bijdragen aan een goed preventief aanbod voor jeugdigen en ouders. Er volgt informatie over zowel de aard van

activiteiten en methoden, als de argumentatie voor gemeenten om juist met deze activiteiten en methoden aan de slag te gaan. Elk onderdeel geeft, na een inleiding, informatie over doel, doelgroep, korte

omschrijving van de activiteiten en samenwerkingspartners. Daarna beschrijven we de relatie van de methode en/of activiteit met CJG’S en de WMO-functies. Vervolgens leest u wat de betreffende activiteit gemeenten te bieden heeft in het kader van preventief jeugdbeleid. Tenslotte volgt overzicht van de huidige stand van zaken op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Bij elk onderdeel worden één of meerdere

verwijzingen naar websites gegeven en wordt een contactpersoon genoemd.

U vindt hier een beschrijving van evidence and practice based methoden (I), ondersteunende activiteiten (II), activiteiten voor specifieke doelgroepen (III).

I

Þ Triple P

Þ Veilig Opgroeien Þ Pedagogisch adviseren Þ Spel aan Huis

Þ Home-Start II

Þ Participatie

Þ Steunpunt Ouderbijeenkomsten III

Þ Jongereninformatie

Þ Risicogroep Jonge moeders

Wat we hier laten zien, zijn algemene beschrijvingen. In de praktijk zullen gemeenten bij de implementatie altijd moeten inspelen op lokale behoeften en kansen.

Deze bundeling van handreikingen is geen statisch, onveranderlijk geheel. JSO heeft de teksten geleverd, waaraan PJ PARTNERS op onderdelen heeft bijgedragen. In de loop van de tijd zullen we hier meer activiteiten aan toevoegen. Ook kan het zijn dat we de beschrijving van een reeds opgenomen activiteit na verloop van tijd actualiseren.

Reacties, opmerkingen en aanvullingen zijn dan ook van harte welkom.

1 Waar ouders staat, kan ook verzorgers (zoals voogden) gelezen worden

(4)
(5)

I Evidence and practice based methoden

(6)
(7)

Triple P - Programma voor Positief Opvoeden

Inleiding

De naam 'Triple P' staat voor positief pedagogisch programma.

Het oorspronkelijk Australische programma voor opvoedingsondersteuning reikt ouders verschillende strategieën aan voor de dagelijkse opvoedingspraktijk. De ouders leren hoe zij gewenst gedrag bij hun kind kunnen stimuleren en ongewenst gedrag kunnen reguleren. Ouders krijgen informatie over deze

opvoedingsstrategieën en kunnen, als ze dat willen, ook begeleiding krijgen bij de toepassing ervan in hun eigen situatie.

Doel

Triple P is een laagdrempelig, integraal programma, met als doel het voorkomen van (ernstige) emotionele en gedragsproblemen bij kinderen door het bevorderen van competent ouderschap.

Doelgroep

Ouders met kinderen van 0-16 jaar

Korte omschrijving van de activiteiten

De aanpak van Triple P is gericht op het veranderen of verminderen van opvoedingsgedrag dat bijdraagt aan het ontstaan van (ernstige) emotionele en gedragsproblemen bij kinderen. Ouders leren gebruik te maken van de dagelijkse communicatie in het gezin om hun kinderen adequaat emotioneel te

ondersteunen en hun sociale competentie en probleemoplossend vermogen te stimuleren.

Triple P biedt 17 verschillende strategieën die ouders helpen om:

Þ een positieve relatie op te bouwen met hun kind Þ gewenst gedrag van hun kind te bevorderen Þ nieuwe vaardigheden aan hun kind te leren

Þ (huis-)regels vast te stellen en duidelijke instructies te geven aan kinderen Þ consequent te reageren op ongewenst of storend gedrag

Þ corrigerende maatregelen te gebruiken die werken.

Het Triple P-programma kent 5 niveaus van interventie in opklimmende intensiteit:

1. Massamediale informatiecampagne

2. Voorlichtingsgesprekken en lezingen over gedrag/ontwikkeling van een kind 3. Gericht advies bij beginnende gedragsproblemen

4. Training in opvoedingsvaardigheden bij ernstige gedragsproblemen

5. Gezinsondersteuning bij gedragsproblemen en disfunctioneren van het gezin.

Typerend voor Triple P is dat het programma flexibel is en verschillende varianten heeft voor ouders. De ouder kiest wat hij nodig heeft: ondersteuning die schriftelijk of mondeling, individueel of groepsgewijs is of zelfhulp.

Samenwerkingspartners

Met welke partners wordt samengewerkt hangt af van het niveau van Triple P en tevens van de lokale en regionale situatie. Mogelijke (uitvoerings)partners zijn:

Peuterspeelzalen, basisscholen, consultatiebureaus, huisartsen, jeugd- en sociaalverpleegkundigen, Thuiszorg, GGD, opvoedbureau, (school)maatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, GGZ kinderen en jeugd, en instellingen voor jeugdhulpverlening.

(8)

Raakvlak met CJG

Triple P is als methodiek voor opvoedingsondersteuning bij uitstek geschikt om te gebruiken binnen een CJG. Triple P geeft met haar heldere pedagogische visie vorm aan de lokale functies rond opvoeden en opgroeien en realiseert daarmee afstemming en samenwerking tussen instellingen. Bijkomend voordeel is dat door de centrale coördinatie ook de rol van het CJG als expertisecentrum vorm krijgt. Zo leidt

implementatie van Triple P tot bundeling van krachten; hét doel van een CJG.

Relatie met Wmo-functies

Triple P kan met de verschillende interventies aan de functies van lokaal beleid uit de Wmo (mede) vorm geven.

Zo geven de niveaus 1 en 2 invulling aan de functie ‘Informatie en advies’ en niveau 3 en 4 aan ‘Licht pedagogische hulp’. Doordat de mediastrategie op niveau 1 de toeleiding tot hulp kan bevorderen draagt Triple P ook bij aan de invulling van de functie ‘Toeleiding naar hulp’. Samenwerkende

(basis)voorzieningen in de jeugdketen kunnen Triple p als programma breed aanbieden aan ouders.

Daarnaast dragen gemeenten zorg voor de aansluiting van het lokaal jeugdbeleid (niveaus 1 t/m 4) op de provinciale jeugdzorg (niveau 4 en 5). Vanwege de brede opzet van het programma Triple P is het een goed instrument om deze aansluiting te realiseren.

NB: Een belangrijk deel van de functie informatie en advies betreft ook informatie over voorzieningen. Die informatie biedt Triple P niet, vandaar het belang van het aanvullend bieden van een sociale kaart (wegwijzer). Binnen de functie licht pedagogische hulp kunnen ook vormen van sociale steun zitten. Dat biedt Triple P (behoudens de groepstraining op niveau 4) niet. Een project als Home-start is dan ook een prima aanvulling op het preventieve programma.

Wat heeft Triple P gemeenten te bieden als onderdeel van preventief jeugdbeleid?

Er zijn weinig programma’s voor opvoedingsondersteuning die gebaseerd zijn op wetenschappelijke

inzichten in de factoren, die bijdragen aan het voorkomen en verminderen van psychosociale problematiek.

Triple P is een voorbeeld van een programma dat op zulke inzichten is gebaseerd. Het kiest op basis van die analyse voor het versterken van de pedagogische competentie van ouders.

Triple P voorziet in de behoefte aan een toegankelijk programma voor opvoedingsondersteuning, dat evidence based is en praktisch uitvoerbaar is binnen reguliere settings. Dat kan een belangrijke kwaliteitsimpuls opleveren voor het bestaande aanbod aan opvoed- en opgroeihulp voor ouders.

Door de opbouw van de verschillende interventies biedt het Triple P programma een samenhangend systeem, dat ouders voorziet van de noodzakelijke informatie en steun bij het opvoeden.

Samenwerkende (basis)voorzieningen in de jeugdketen kunnen Triple P als programma voor

opvoedingsondersteuning breed aanbieden aan ouders. Gemeenten hebben de regierol op de uitvoering en dienen zorg te dragen voor de aansluiting van het lokaal jeugdbeleid (niveaus 1 t/m 3) op de provinciale jeugdzorg (niveaus 4 en 5). Ook hier biedt de brede opzet van het programma Triple P een goed handvat om deze aansluiting vorm te geven.

Het programma geeft mede vorm aan lokale functies op het gebied van jeugdgezondheidszorg, opvoeden en opgroeien en geeft een impuls aan afstemming en samenwerking tussen instellingen. Zo kan Triple P worden ingezet in Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’S).

(9)

Financiën

De integrale invoering van Triple P brengt kosten met zich mee voor o.a. training, materialen, coördinatie en een mediacampagne. De hoogte van de kosten hangt onder meer af van het inwonertal van de gemeente, de niveaus van Triple P die worden aangeboden en het aantal instellingen dat meedoet. Het Nederlands Jeugd Instituut (NJi) heeft een aantal kostenvoorbeelden gemaakt voor kleine, middelgrote en grote gemeenten.

Regio’s waarin Triple P actief is in 2008

In Zuid Holland wordt momenteel met Triple P gewerkt in:

Þ gemeente Leiden (niveau1 t/m 4)

Þ gemeente Gouda (niveau 4 groepsvariant en teenervariant)

Mogelijkheden om aan te haken bij lokale en regionale initiatieven rond CJG’S

Þ In Midden-Holland is de werkgroep Implementatie Triple P Midden-Holland (IGMH) actief. In deze werkgroep hebben zich acht instellingen verenigd. Die verkennen hoe Triple P binnen de op te richten CJG’s geïntegreerd kunnen worden. Deelnemers zijn GGD, GGZ, Kwadraad, Vierstroomzorgring, Factor-G, Opvoedbureau Midden-Holland, MEE Midden-Holland en Stek Jeugdzorg. De werkgroep wordt ondersteund door JSO.

Þ JSO onderzoekt samen met een aantal instellingen mogelijkheden om met Triple P aan de slag te gaan. De wil is er, de financiering is nog onduidelijk.

Þ In Zuid-Holland bestaat bij een aantal gemeenten interesse in de methodiek Triple P. Het gaat om Zoetermeer, Delft en Alphen aan de Rijn.

Gemaakte afspraken met gemeenten / regio’s in Zuid-Holland omtrent implementatie

Regio Midden-Holland

De werkgroep implementatie (IGMH) streeft ernaar Triple P in 2010 en 2011 gecoördineerd aan te bieden vanuit de op te richten CJG in Midden-Holland.

Momenteel onderzoekt de werkgroep hoe de implementatie en financiering verder vorm kan krijgen ondermeer door aansluiting te zoeken bij de op te richten CJG’S.

Het streven is om nog in 2008 een implementatieplan in te dienen dat wordt gesteund door de gemeente Gouda en de K5 en G7 gemeenten.

Gemeente Leiden

Leiden is pilot-gemeente geweest voor de implementatie van Triple P in Nederland. Sindsdien wordt Triple P elk jaar in deze gemeente aangeboden. Ook voor 2009 is een subsidieaanvraag ingediend bij de gemeente Leiden met het doel het programma verder te implementeren en te ondersteunen.

Voorbeelden van good practices elders in het land

Triple P wordt in een aantal gemeenten en regio’s in Nederland geïmplementeerd.

Hieronder volgen enkele voorbeelden.

Amsterdam

In Amsterdam wordt al een aantal jaren met Triple P gewerkt. Vrijwel alle instellingen die met opvoeden te maken hebben doen mee. In een aantal stadsdelen is Triple P uitgerold, in 2011 moet Triple P in alle stadsdelen geïntegreerd zijn. Half april 2008 werd een grootstedelijke campagne ‘Positief Opvoeden’

gelanceerd die ouders ook online in staat stelt snel en eenvoudig antwoord te krijgen op opvoedvragen.

Nadere informatie: http://positiefopvoeden.nl

(10)

Twente

In maart 2007 is voor instellingen en gemeenten in Twente een groot congres over Triple P georganiseerd.

Via een regiobrede werkgroep met een coördinator wordt Triple P nu geïmplementeerd in zoveel mogelijk gemeenten. Uitgangspunt bij de regionale implementatie is dat gemeenten aan de hand van de eigen lokale behoeften en mogelijkheden kunnen bepalen hoe zij Triple P gaan invoeren. Enkele gemeenten en instellingen in de regio zijn daarmee al gestart waaronder de gemeente Enschede.

Nadere informatie: I www.tripleptwente.nl

Contactpersoon JSO Marnix Viëtor E m.vietor@jso.nl T 0182 547888

(11)

Veilig Opgroeien

Aanleiding

Veilig Opgroeien is een methode waarmee een gemeente haar preventief jeugdbeleid kan vormgeven.

Oorspronkelijk is de methode in Amerika ontwikkeld onder de naam Communities that Care (CtC). Er wordt een grondige analyse van de situatie gemaakt en op basis daarvan een plan van aanpak uitgevoerd, met gebruikmaking van zoveel mogelijk veelbelovende en effectieve programma’s.

Doel

Doel van Veilig Opgroeien is om probleemgedrag van jongeren te verminderen of voorkomen. Er wordt uitgegaan van 6 probleemgedragingen: geweld, delinquent gedrag, problematisch alcohol- en

drugsgebruik, angst&depressie, voortijdig schoolverlaten en tienerzwangerschappen.

Doelgroep

Kinderen en jongeren van 0 – 18 (direct) en hun omgeving (indirect)

Korte omschrijving van de activiteiten

Veilig Opgroeien is een cyclisch proces, waarin telkens 5 fasen worden doorlopen: creëren van draagvlak, uitvoeren scholierenenquête, risicoanalyse/sterkteanalyse, ontwikkelen preventieplan, uitvoeren

preventieplan (zie ook I www.ctc-holland.nl).

Veilig opgroeien brengt de domeinen thuis, wijk, school en vrienden in beeld en verbindt ze met elkaar.

Samenwerkingspartners

Provincie, gemeenten, diverse organisaties die met jeugd te maken hebben, landelijke organisaties.

Raakvlak met CJG’S

Veilig Opgroeien is voor gemeenten een methode om het jeugdbeleid te rationaliseren. Het kan een goede rol spelen bij de vormgeving van een CJG

De activiteiten vallen onder de volgende Wmo-functies 1. Informatie en advies

Veilig Opgroeien kan een rol spelen in het stroomlijnen van informatie voor ouders/buurtbewoners.

2. Signalering

In het preventieplan (plan van aanpak) worden afspraken vastgelegd omtrent de inzet van programma’s om risicofactoren te verminderen en beschermende factoren te versterken. Daarbij horen ook afspraken over signalering

3. Toeleiding

In het preventieplan (plan van aanpak) worden afspraken vastgelegd omtrent de inzet van programma’s om risicofactoren te verminderen en beschermende factoren te versterken. Goede afspraken over toeleiding zijn essentieel voor een goed bereik van de ingezette programma's.

4. Lichte pedagogische hulp

Dit kan als activiteit voortvloeien uit het preventieplan 5. Coördinatie van zorg

De structuur van Veilig Opgroeien bevordert intensieve samenwerking tussen organisaties

(12)

Wat heeft Veilig Opgroeien gemeenten te bieden in het kader van preventief jeugdbeleid?

Veilig Opgroeien is een methode om grip te krijgen op het preventief jeugdbeleid, om lacunes en overlap te voorkomen en goed samen te werken en af te stemmen. Als Veilig Opgroeien goed wordt ingezet, krijg je antwoord op de vragen: doen we de goede dingen en doen we de goede dingen goed?

Veilig Opgroeien kan ingezet worden als sturingsmechanisme waarbij organisaties, op een

gestandaardiseerde manier, met elkaar bekijken waar de prioriteiten liggen. Met deze methode kom je te weten hoe het ervoor staat met de jongeren in een wijk of gemeente, en je kunt ze langdurig volgen. Het is een middel om structureel te werken aan de oplossing van (met elkaar samenhangende) problemen.

Met Veilig Opgroeien kan ook in kaart gebracht worden welke activiteiten al gebeuren binnen een CJG, en waar nog lacunes zitten.

Gemeenten waarin Veilig opgroeien actief is in 2008

Alphen aan den Rijn, Capelle a/d IJssel, Dordrecht, Gouda, Hendrik Ido Ambacht, Leiden, Maassluis, Spijkenisse, Westland, Zoetermeer, Zwijndrecht en alle deelgemeenten van Rotterdam.

Mogelijkheden om aan te haken bij lokale en regionale initiatieven rond CJG’S

Veilig Opgroeien biedt samenwerkende organisaties een middel om keuzes te maken en hun aanbod af te stemmen en te versterken. Dat kan zowel binnen een gemeente als binnen een regio. Veilig Opgroeien kan tijdelijk worden gefinancierd via de RAS-gelden.

Gemaakte afspraken met gemeenten / regio’s in Zuid-Holland omtrent implementatie Ja, zie boven. Er wordt momenteel ook geëxperimenteerd met het samenvoegen van de CtC- scholierenenquête en de jeugdmonitor van de GGD.

Voorbeelden van good practices elders in het land

Men is in Nederland begonnen met CtC met een aantal pilot-gemeenten in 2000. Vanaf die eerste tijd zijn Rotterdam, Amsterdam, Zwolle en (iets later) Leeuwarden aan de slag. Er wordt effectonderzoek

uitgevoerd door het Verwey-Jonker instituut. Het NJi is vanaf 2000 in Nederland licentiehouder van deze methode. Het onderzoeksbureau DSP heeft vanaf de begintijd de scholierenonderzoeken uitgevoerd.

Contactpersoon JSO

Roos van Gelderen, projectleider, E r.van.gelderen@jso.nl

T 071 5239672

(13)

Pedagogisch adviseren

Inleiding

Pedagogisch adviseren vindt plaats:

Þ tijdens de spreekuren van de opvoedbureaus Þ telefonisch door medewerkers van het opvoedbureau Þ digitaal (bijvoorbeeld via www.oudersonline.nl )

Doelgroep

Ouders en verzorgers van kinderen van 0-18 jaar

Doel

Pedagogisch adviseren beoogt een optimale ontwikkeling en een vermindering van problemen bij het opvoeden en opgroeien van kinderen.

Korte omschrijving van de activiteiten

Kenmerkend voor pedagogisch adviseren is de vraaggerichte werkwijze en de empowerment-benadering die zich richt op de competentie van ouders.

De uitgangspunten van pedagogisch adviseren zijn:

Þ werken vanuit het hier en nu

Þ uitgaan van de hulpvraag van de ouder Þ gericht op versterking van de ouder

Þ opvoedingssituatie beoordelen vanuit de context (draagkracht – draaglast) Þ aansluiten bij opvoedingsstijl van de ouder en bij de beleving van de ouder.

In principe worden de gesprekken op een laagdrempelige locatie gehouden, zoals in een

gezondheidcentrum of op een kinderdagverblijf. Een enkele keer komt de pedagogisch adviseur ook op huisbezoek.

Naast individuele gesprekken worden er regelmatig vanuit de opvoedbureaus opvoedcursussen en themabijeenkomsten aangeboden, bijvoorbeeld op scholen of in de kinderopvang.

Behalve gesprekken op locatie willen ouders en verzorgers digitale advisering. Momenteel wordt doorverwezen naar landelijke sites. Regionaal of lokaal moeten er goede CJG-sites komen, waar ouders informatie en doorverwijzing kunnen ontvangen. Veel opvoedbureaus werken momenteel aan een passende en flexibele vorm van telefonische en digitale advisering.

De opvoedbureaus in Midden-Holland en (deels) Zoetermeer zijn in dienst van JSO. De overige

opvoedbureaus in Zuid-Holland zijn ondergebracht bij thuiszorgorganisaties, welzijn of maatschappelijk werk.

Zie ook: I www.jso.nl/web/show/id=57423

Verwijzers

Consultatiebureaus, huisartsen, scholen, kinderopvang. Ouders kunnen op eigen initiatief langskomen en attenderen elkaar vaak op het aanbod.

(14)

Samenwerkingspartners

O.a. consultatiebureaus, GGZ, Kwadraad, scholen, Bureau Jeugdzorg

Raakvlak met CJG

Het opvoedbureaus is laagdrempelig en kent geen wachtlijst. Veel opvoedbureaus participeren actief in zorgnetwerken.

Relatie met Wmo-functies

Een opvoedbureau geeft in ieder geval invulling aan vier WMO-functies.

1. Informatie en advies.

Ouders kunnen informatie en advies over opvoeding krijgen op het opvoedbureau 2. Signalering.

Op het opvoedbureau vindt signalering en onderkenning plaats van bijvoorbeeld een ontwikkelingsachterstand of jeugdcriminaliteit.

3. Toeleiding.

Als blijkt dat enkele gesprekken op het opvoedbureau niet voldoende zijn, kunnen ouders toegeleid worden naar de hulpverlening. Ook kan de pedagogisch adviseur ouders toeleiden naar basisvoorzieningen, zoals speelzalen en de GGD.

4. Licht pedagogische hulp

Het opvoedbureau is bij uitstek in staat om deze functie te vervullen.

Voor functie 5 Coördinatie van zorg geldt dat het opvoedbureau op de eerste vier niveaus een rol speelt (indeling provincie Drenthe, 2006), in de meest intensieve vorm (gezinscoaching) niet.

Wat heeft het opvoedbureau gemeenten te bieden binnen het preventief jeugdbeleid?

Een opvoedbureau werkt als verbinding tussen lokale voorzieningen en Bureau Jeugdzorg en maakt deel uit van het basisaanbod aan opvoedingsondersteuning van een gemeente. Omdat een opvoedbureau aan alle functies van de WMO invulling geeft, past het bij uitstek binnen het CJG

Doordat BJZ in Zuid-Holland de preventieve opvoedingsondersteuning gaat afbouwen neemt de vraag naar de diensten van de opvoedbureaus toe. Ook is het aannemelijk dat het maken van meer publiciteit voor opvoedingsondersteuning aan ouders in het kader van de nieuwe CJG’S zal leiden tot een grotere vraag van ouders.

JSO is in overleg met het NJi, om de interventie Pedagogisch Adviseren ter beoordeling voor te leggen aan de Erkenningscommissie Jeugdinterventies.

Regio’s/gemeenten waarin Pedagogisch adviseren actief is in 2008

In de provincie Zuid-Holland zijn op 92 locaties opvoedspreekuren. Zie voor een lijst van de betreffende gemeenten: http://www.jso.nl/web/show/id=57448

Er is inmiddels een dekkend netwerk in de hele provincie.

Mogelijkheden om aan te haken bij lokale en regionale initiatieven rond CJG’S

In alle gemeenten in Zuid-Holland is het opvoedbureau betrokken bij (en vaak kernpartner in) de te vormen CJG’S. Door de CJG-ontwikkeling komen nieuwe vragen af op de pedagogische adviseurs en hun managers. Voorbeelden daarvan zijn: Hoe kan de laagdrempeligheid / bereikbaarheid voor ALLE ouders

(15)

verbeterd worden? Onder welke voorwaarden? Welke deskundigheidsbevordering is nodig voor

coördinatoren en adviseurs, als ze in een samenwerkingsverband met andere hulpverleners gaan werken?

Noodzakelijk zijn heldere afspraken en protocollen in het kader van de verwijsindex risicojongeren: hoe te handelen en door wie in gevallen waar het mis gaat/dreigt te gaan.

Met de komst van het Elektronisch Kind Dossier doen zich vragen voor zoals: hoe ga je om met privacy, Wanneer leg je iets vast? Wanneer ga je melden? Wanneer ga je handelen?

Welke inbreng hebben pedagogische medewerkers, als er een centraal casuïstiekoverleg in CJG-verband komt? Welke rol krijgen ze? Wat verandert dat aan de huidige werkwijze? Welke rol kunnen pedagogische medewerkers spelen bij themabijeenkomsten en groepstrainingen vanuit het CJG (ook voor professionals in onderwijs, opvang) Welke rol kunnen pedagogische medewerkers spelen in een virtuele vraagbaak? Welke deskundigheid is daarvoor nodig?

In het samenspel met de andere CJG-partners en de gemeenten als opdrachtgever zullen dergelijke vragen beantwoord moeten worden.

Uitwisseling/deskundigheidsbevordering

Bij JSO kunnen de pedagogisch adviseurs terecht voor informatie, deskundigheidsbevordering en consultatie, o.a. via deelname aan het provinciaal platform van pedagogische adviseurs.

Zowel landelijk als regionaal zijn er mogelijkheden voor training en intervisie op pedagogische advisering.

JSO verzorgt trainingen en deskundigheidsbevordering voor de professionals die pedagogische advisering uitvoeren.

Jarenlang heeft bij het NIZW een Landelijk Platform Pedagogisch Adviseren gefunctioneerd waarin JSO zitting had. Doel van dit platform was onderlinge uitwisseling en het gezamenlijk ontwikkelen van

producten zoals de Kwaliteitomschrijving en een landelijke training. Na de omvorming van NIZW tot NJI is dit platform zelfstandig verder gegaan. Inmiddels is er een initiatief om als Landelijke Kenniskring

Pedagogisch Adviseren bij het NJI aan te sluiten.

Voorbeelden van good practice elders in het land Oké-punten in Almere (www.gezond-flevoland.nl )

Contactpersoon JSO Monique Albeda, E m.albeda@jso.nl T 0182 547888

(16)
(17)

Spel aan Huis

Inleiding

Spel aan Huis is een landelijk geïmplementeerd, gezinsgericht preventieprogramma. Het is laagdrempelig en uitnodigend voor ouders.

Doelgroep

Geïsoleerde gezinnen met minmaal één kind dat jonger is dan 7 jaar, die weinig gebruik maken van voorzieningen in de wijk en/of waarbij sprake is van risicofactoren in de gezinssituatie. De leeftijdsgrenzen kunnen per gemeente iets verschillen.

Doelen

Þ Stimuleren van de spel- en taalontwikkeling van kinderen Þ Voorkomen en verminderen van ontwikkelingsachterstanden Þ Ondersteunen van ouders bij de opvoeding

Þ Vergroten van kennis in het gezin over waarde van spel en over de voorzieningen in de wijk Þ Toeleiden van ouders naar relevante voorzieningen

Korte omschrijving van de activiteiten

Þ Een stagiaire van een (ped)agogische opleiding of een vrijwilligster gaat wekelijks een dagdeel op huisbezoek bij een gezin om spelbegeleiding te geven aan een kind/kinderen en om ouders te ondersteunen bij hun opvoedingsvragen

Þ Bij sommige projecten worden er moederbijeenkomsten georganiseerd

Þ Ouders en kinderen worden, indien nodig, toegeleid naar voorzieningen zoals VVE-peuterspeelzaal, bibliotheek en speel-o-theek en evt. doorverwezen naar Bureau Jeugdzorg of een andere instantie.

Indien gewenst, ondersteunt de spelbegeleidster de ouders bij een doorverwijzing.

Aanmelders

O.a. consultatiebureau, basisschool, vrouwenopvang, jeugdzorg

Samenwerkingspartners

O.a. HBO- en MBO-opleidingen, Vrouwenopvang, AMW, jeugdgezondheidszorg, Leger des Heils, buurtcentra, bibliotheken, basisscholen, MEE, peuterspeelzalen, opvoedbureaus, netwerken,

Raakvlak met CJG

Een Spel aan Huis programma past heel goed binnen het CJG.

Door het laagdrempelige karakter is het mogelijk om in een vroeg stadium bij geïsoleerde, moeilijk bereikbare gezinnen ‘binnen te komen’

De methodiek van de spelbegeleiding beïnvloedt het pedagogisch klimaat op gunstige wijze.

Het programma biedt voldoende mogelijkheden om zorgsignalen bespreekbaar te maken en ouders te ondersteunen bij een doorverwijzing naar professionele hulpverlening.

Het programma Spel aan Huis levert een bijdrage aan de integratie en maatschappelijke participatie van moeders met diverse etnische achtergronden, door ze te informeren, te ondersteunen en toe te leiden naar voorzieningen.

(18)

De activiteiten vallen onder de volgende Wmo-functies 1. Informatie en advies

Ouders krijgen informatie en advies over spel, opvoeding en voorzieningen voor ouders en kinderen 2. Signalering

Doordat er ‘een oog meekijkt’, kunnen zorgelijke signalen in een vroeg stadium gezien en gemeld worden.

3. Toeleiding

Toeleiding is mogelijk naar voorzieningen in de wijk, VVE, en hulpverlening. Goede afspraken daarover zijn essentieel voor een goed bereik.

4. Licht pedagogisch hulp

Tijdens de spelbegeleiding en eventueel tijdens de moederbijeenkomsten vindt licht pedagogische hulp plaats

Wat heeft Spel aan huis gemeenten te bieden binnen het preventief jeugdbeleid?

Spel aan Huis is een inspirerend programma. Het programma ondersteunt maatschappelijke participatie van moeilijk bereikbare moeders. Het geeft opvoedingsondersteuning. Het stimuleert kinderen in hun sociaal-emotionele, spel- en taalontwikkeling via spelbegeleiding.

Het programma zorgt voor toeleiding naar reguliere voorzieningen. Het programma is preventief en zorgt voor uitleg op diverse terreinen. Het is laagdrempelig en daardoor toegankelijk voor vele gezinnen van diverse etnische afkomst.

Regio’s/gemeenten waarin Spel aan huis actief is in 2008 Boskoop, Gouda, Den Haag en Rijswijk

Mogelijkheden om aan te haken bij lokale en regionale initiatieven rond CJG Spel aan huis kan, als deelnemer in netwerken, aansluiten bij CJG’S

Contactpersonen JSO

Boskoop en Gouda: Annemarie van Kooij T 0182 547888

E a.van.kooij@jso.nl

Den Haag: Isolde Verburgt T 070-3029843

E i.verburgt@jso.nl

Rijswijk: Monique Kierczak T 070-3029847

E m.kierczak@jso.nl Lees verder

Op de website van JSO: I http://www.jso.nl/web/show/id=47496/contentid=294

(19)

Home-Start

Inleiding

Home-Start is een methode waarmee een gemeente haar preventief jeugdbeleid kan vormgeven. Deze methode is geschikt voor zogenaamde Home-Start-gezinnen. Die worden gekenmerkt door onzekerheid, weinig zelfvertrouwen. Vaak hebben deze gezinnen een klein of geen netwerk van contacten met wie de ouder onzekerheden kan delen. De betekenis van Home-Start zit veelal in het onvoorwaardelijk aanwezig zijn van een vrijwilliger, die ervaring heeft met opvoeden en die geen eisen stelt aan de ouder, maar er voor de ouder is. Gezinnen kunnen zichzelf aanmelden, ze kunnen ook door instellingen worden doorverwezen.

Doel

Home-Start wil voorkomen dat alledaagse problemen uitgroeien tot ernstige en langdurige problemen.

Hiertoe worden ouders ondersteund door ervaren vrijwilligers met als doel het zelfvertrouwen van de ouders te vergroten en het versterken van hun sociale relaties. Uitgangspunt hierbij is dat wanneer ouders zich welbevinden dit ten goede komt aan de kinderen.

Doelgroep

In principe komt elk gezin met jonge kinderen, dat tijdelijk uit balans is, in aanmerking voor Home-Start.

Voorwaarden zijn dat er een basis bestaat om voort te bouwen op de eigen kracht van de ouders en dat er minimaal 1 kind beneden de 6 jaar in het gezin aanwezig is.

Korte omschrijving van de activiteiten

Home-Start (sinds 30 jaar uit Engeland overgenomen) is een professioneel programma dat werkt met vrijwilligers. Hierdoor is het mogelijk om andere vormen van hulp te bieden dan organisaties met puur professionals. De vraag van de ouder is leidend. Home-Start is voor een aantal gezinnen een eerste (anders moeilijk te zetten) stap in de richting van de Jeugdzorg. Home-Start wordt landelijk in 70 gemeentes aangeboden.

Vrijwilligers, die ervaring hebben met opvoeden, komen wekelijks in een gezin en bieden laagdrempelige praktische hulp en vriendschap en emotionele steun aan die gezinnen. Ondersteuning duurt gemiddeld 11 maanden.

Elk lokaal project is bezig met het borgen en verder ontwikkelen van de kwaliteit op alle facetten van het Home-Startwerk en het toetsen van het Home-Startwerk op verschillende niveaus en aspecten. Dat gebeurt door:

Þ structureel overleg tussen coördinatoren en ondersteuners. Hierin komen de verschillende aspecten van het werk van de Home-Start coördinatoren (werving, selectie van vrijwilligers, het aanbieden van Home-Start cursus, begeleiding van vrijwilligers, werving en selectie van gezinnen, matching en het onderhoud van netwerken) aan bod.

Þ het overleg van de ondersteuners: inzake de methodiek van ondersteuning en de kwaliteit daarvan Þ deelname aan de landelijke kwaliteitswerkgroep Home Start door een van de ondersteuners.

Samenwerkingspartners

Op lokaal niveau: alle vrij toegankelijke (professionele) zorgaanbieders, ondergebracht in lokale projectgroepen van verwijzende instanties.

Samenwerkingspartners in Zuid-Holland zijn: JSO, PJ Partners, Humanitas district Zuid-West.

Landelijke partner: Landelijk steunpunt bij Humanitas Nederland.

(20)

Relatie met Wmo-functies/preventief beleid

1. preventieve ondersteuning, door middel van licht pedagogische hulp, informatie en advies 2. als aanvulling op de reguliere hulp- en dienstverlening aan een gezin

3. afbouw van een hulpverleningstraject.

Wat heeft Home Start gemeenten te bieden in het kader van preventief jeugdbeleid?

In de digitale nieuwsbrief CJG van JSO en PJ PARTNERS, 2008-4, komt een ambtenaar hierover aan het woord, zie: http://www.jso.nl/web/show/id%3D92766 . "Home-Start biedt met de inzet van vrijwilligers een vorm van hulp aan gezinnen, vooral aan moeders, die het midden houdt tussen een goede buur en professionele hulpverlening. De vrijwilliger staat naast de ouder. Omdat de betrokkenheid bij elkaar in onze samenleving minder vanzelfsprekend is geworden, is die hulp zinvol", aldus Jolande den Uyl,

beleidsmedewerker Afdeling Welzijn van de Gemeente Gorinchem.2 Zij ziet Home-Start als

vanzelfsprekendheid in het preventieve jeugdbeleid. "Voor de coördinator zal zeker een spreekkamer komen in een voorziening waar ouders komen. Dit kan een school zijn, zoals nu het geval is, maar er kan ook gedacht worden aan een CJG. Als gemeente lijkt het ons zinvol en ook de coördinator zelf vindt het plezierig om in het lokale netwerk te functioneren. Zij wil met name ook snel contacten kunnen leggen met lokale organisaties zoals het opvoedbureau en het consultatiebureau."

Gemeenten in Zuid-Holland waarin Home Start actief is in 2008

Alphen a/d Rijn, Barendrecht, Den Haag, Dordrecht, Gorinchem, Leiden, Rotterdam Noord en Rotterdam Zuid, Sliedrecht, Spijkenisse, Zoetermeer, Zwijndrecht. Een actueel overzicht is te vinden op:

I www.home-start.nl, klik door op ‘Waar zijn wij actief’.

Voorbeelden van good practices elders in het land

Home-Start heeft onder andere een plaats in de Centra voor Jeugd en Gezin in Rotterdam, Almere, Apeldoorn, Emmen en Heerhugowaard.

Mogelijkheden om aan te haken bij lokale en regionale initiatieven rond CJG’S

De landelijke organisatie Home-Start heeft in oktober 2008 een nieuwsbrief uitgebracht over aansluiting van het programma bij de Centra voor Jeugd en Gezin. Deze is te bestellen bij Home-Start Nederland.

T 020 5231100 E info@home-start.nl

Contactpersoon JSO Hanneke van den Broek, E h.vd.broek@jso.nl T 0182 547888

2De ambtenaar meldt dat het in Gorinchem gaat het om zo’n 25 gezinnen, die jaarlijks op deze manier ondersteuning krijgen. Humanitas voert het project uit. In 2001 is Home-Start er met provinciale subsidie ingevoerd. Vanaf 2005 heeft de gemeente de financiering overgenomen (van kosten voor coördinatie, huisvesting en organisatie/PR). Wilt u meer horen over de ervaringen in Gorinchem? Dan kunt u Jolande den Uyl benaderen, beleidsmedewerker Afdeling Welzijn van de Gemeente Gorinchem,

T 0183 659407 E j.denuyl@gorinchem.nl

(21)

II Ondersteunende activiteiten vanuit een Centrum voor Jeugd en Gezin

(22)
(23)

Participatie en diversiteit bij de vorming van CJG’S

Inleiding

JSO en PJ PARTNERS vatten de ontwikkeling van CJG’S op als een beleidsimpuls om een groter bereik van ouders3 en jeugd te realiseren, de ondersteuning bij opvoed- en opgroeiproblemen te versterken en meer samenhang in het aanbod te scheppen. Wat we in de praktijk zien, is dat toekomstige gebruikers in niet of nauwelijks bij de lokale en regionale ontwikkeling van CJG’S betrokken worden. Binnen gemeenten, die tot taak hebben de CJG’S op te zetten, gaan de gesprekken nu vooral over beleid en efficiency en minder over wat ouders en jongeren willen.

Willen de CJG’S een groter bereik realiseren, dan zullen ouders en jongeren zicht moeten hebben op mogelijkheden en gestimuleerd worden hiervan gebruik te maken. Naast communicatie over concrete plannen en de voortgang daarvan is participatie een goed middel om de doelgroep te stimuleren gebruik te maken van de nieuwe voorzieningen. Via participatie kan gebruik worden gemaakt van de kennis, ervaring en informele netwerken van ouders en jeugd. Zodat CJG’S ontstaan, waar wordt aangesloten op wensen en behoeften van de gebruikers.

Via het benoemen van voorbeelden van concrete activiteiten van participatie van ouders en jongeren bij de vorming Centra voor Jeugd en Gezin willen we de aandacht richten op mogelijkheden en kansen voor gemeenten om ermee aan de slag te gaan.

Wat houdt participatie in?

Participatie betekent actieve deelname (meedoen) en gaat verder dan inspraak (meedenken en meebeslissen)4. Bij inspraak kunnen mensen hun mening geven en worden gehoord. Er is geen

verplichting om aan de inbreng consequenties te verbinden. Bij participatie wordt de mogelijkheid gegeven invloed uit te oefenen bij het maken van plannen of het uitvoeren van ideeën of initiatieven.

In de CJG-ontwikkeling kan participatie wordt ingezet om drempels tussen samenwerkende partijen en organisaties en toekomstige gebruikers zo laag mogelijk te maken. Elk participatietraject moet de

bereidwilligheid van een ieder bevorderen om het centrum straks de beoogde resultaten te laten behalen.

3Waar ouders staat, kan ook verzorgers (zoals voogden) gelezen worden

4De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hanteert een mate van participatie oplopend van:

a) De gemeente geeft informatie of voorlichting aan de organisaties over het CJG. De organisaties communiceren over het CJG richting jeugdigen en ouders. Hier is feitelijk geen sprake van participatie, wel van (de minimumvoorwaarde) communicatie./

b) Toekomstige gebruikers denken mee met de organisaties. De organisaties vragen gebruikers mee te denken over de plannen van het CJG, bijvoorbeeld via ouderraden van scholen, cliëntenraden, wijkteams, bewoners en zelforganisaties, vrijwilligersgroepen, klantenpanels en straatinterviews met jongeren. Het CJG neemt de uitkomsten al dan niet mee in de besluitvorming.

c) Toekomstige gebruikers geven advies aan het CJG: adviesraden, zoals Wmo-adviesraden, integratie-adviesraden, ouderen- en jongerenraden. Alleen met een goede motivatie neemt het management van het CJG een advies niet over. Interne besluitvormingsprocedures worden op de inbreng van de raden aangepast.

d) In het implementatieproces van de centra voor jeugd en gezin betrekken gemeenten ook burgers. Er wordt bijvoorbeeld een projectgroep gevormd van gemeente, partners CJG en afvaardiging toekomstige gebruikers.

Gebruikers beslissen mee. Er wordt bijvoorbeeld een keuze aan de projectgroep voorgelegd over de inrichting van het gebouw, het logo, openingstijden, aanbod, communicatieplan. In deze vorm zijn ouders en jongeren mede- beslissers.

(24)

Waarom participatie in CJG’S?

Vroegtijdige participatie is een belangrijke succesfactor in het al dan niet slagen van beleid. Om goed te kunnen aansluiten bij de verwachtingen van de gebruikers, is het als dienstverlener nodig om te weten wat de toekomstige gebruikers wensen en wat ze kunnen bijdragen in het vergroten van het bereik van de voorzieningen. Ouders kunnen aangeven wat bij hen past, wat voor hen werkt en wat niet. Het is nodig ouders bij de ontwikkeling te betrekken, mee te laten denken en hen te informeren over alles wat wordt ontwikkeld. Zo ook de jeugdigen. Wat willen zij met het nieuwe CJG?

Participatie is zinvol in zowel de aanloopfase als de uitvoeringsfase van de CJG’S. Als de CJG’S eenmaal zijn opgericht, is betrokkenheid te handhaven via bijvoorbeeld ouderraden, opvoedmarkten waar organisaties zich presenteren en meeleesgroepen.

Aandacht voor diversiteit

Tijdens een participatietraject is het belangrijk aandacht te schenken aan diverse groepen van gebruikers.

Hierbij wordt niet alleen ouders, kinderen en jongeren bedoeld, maar ook de diversiteit binnen deze groepen. Een minder valide ouder heeft waarschijnlijk andere vragen dan een ouder die met zijn kind gevlucht is naar Nederland.

Biedt helderheid over inbreng en beleidskaders

Participatievragen rond CJG’S kunnen betrekking hebben op verschillende onderwerpen, zoals:

Þ de inrichting (uitstraling gebouw);

Þ toegankelijkheid (openingstijden, bereikbaarheid);

Þ aanbod (verwachtingsmanagement, wat gaan we wel en niet doen);

Þ rol van ouders en jongeren in ontwikkeling van beleid en diensten;

Þ participatie CJG als groeimodel.

Vooraf moet bekend zijn bij de deelnemers waarover mogen ze beslissen en hoe is dat opgenomen in het beleid, aanbod e.d. en op welke manier en wanneer ze informatie krijgen over de uitkomsten: wat is er met het advies gedaan?

Participatievoorbeelden Redactionele inbreng

Het project www.jongin.nl is een website voor jongeren. De jongin- sites willen jongeren interactief bereiken en tegelijk toegang bieden tot toegankelijke informatie. Een ander doel is te wijzen op plekken dichtbij huis, waar men hulp of advies kan krijgen of vragen per e-mail kan stellen aan hulpverleners uit de eigen gemeenten. De websites worden steeds verder uitgebouwd. Zo kunnen jongeren persoonlijk anoniem ervaringen op de site zetten, waarop andere jongeren weer reageren. Per onderwerp wordt een

informatieve tekst aangeboden, gekoppeld aan internetlinks, folders adressen, You-Tube-filmpjes. 80% van de informatie wordt centraal door Spectrum, Biblioservice en Kusema onderhouden en getoetst door deskundige organisaties. Alle teksten worden getest op leesbaarheid door jongeren uit het VMBO. De overige 20% wordt gevuld door jongerenredacties onder begeleiding van een lokale eindredacteur. Als gevolg van deze opzet wordt elke jongin-site een eigen site, waar lokale jongeren zich in herkennen. Een concrete vorm van participatie.

Meer informatie:

E. s.vlaardingenbroek@spectrum-gelderland.nl T 026 3846257

Bekijk hier de folder van jongin:

I www.jongin.nl/upload/files/folder_jongin_09_02_def.pdf

(25)

Naast Jongin.nl is er ook een website voor ouders/opvoeders ontwikkeld, www.opvoedenin.nl. Deze website wordt in gemeenten ingezet als virtueel Centrum voor Jeugd en Gezin. Een deel van de website (met name de opvoedinformatie) wordt centraal onderhouden. Voor het overige wordt de website voor iedere gemeente op maat gemaakt. De informatie over (de diensten van) het CJG kan een gemeente kwijt in een vrij aanpasbaar menu. Tijdens het ontwikkeltraject van Opvoedenin zijn panelgesprekken gevoerd met laag– en hoger opgeleide ouders over de vormgeving en inhoud van de website. Gekoppeld aan deze website zijn verschillende vormen van ouderparticipatie denkbaar, zoals: deelname van ouders aan de lokale redactieraad, 2x per jaar een panelgesprek met ouders over de inhoud en gebruiksvriendelijkheid van de site en/of peilingen onder bezoekers van de website via een poll.

Meer informatie:

E .a.bordewijk@spectrum-gelderland.nl T 026 3846259.

Bekijk hier de folder van Opvoedenin:

I www.opvoedenin.nl/upload/files/folder_opvoedenin_0309.pdf

Voorbeelden van tools om participatie vorm te geven Ouders5

Þ rondetafelgesprekken Þ focusgroepen

Þ enquête (schriftelijk/ mondeling)

Þ deelname aan bestaande werkgroepen/activiteiten

Þ via bestaande raden (ouderraden, adviesraden, allochtonenraad/platform) Þ wereldontbijt

Jongeren6

Þ jongerenpanels Þ focusgroepen Þ digitaal forum Þ chat-sessies

Þ via bestaande raden (jongerenraad, leerlingenraden voortgezet onderwijs en basisonderwijs groep 7/8 e.d.)

Þ straatinterviews

Þ jongeren interviewen jongeren

Þ fotowedstrijd (wanneer zou je naar het CJG, waaraan moet het dan voldoen?) Kinderen

Þ wedstrijd gedicht, opstel of tekening afhankelijk van de leeftijd met als opdracht hoe moet het gebouw er van binnen uit zien, als ik ergens mee zit met wie wil ik er dan over praten en hoe dan via de telefoon, een spel, gesprek.

5Er bestaan Opvoedenin.(gemeentenaam).nl websites, die kunnen worden gebruikt als website voor het Centrum voor Jeugd en Gezin. Participatie kan vorm krijgen door redactionele inbreng. Bekijk hier de folder van Opvoedenin.

6 Zie voor het bereiken en betrekken van jongeren ook de methodische handreikingen voor jongereninformatie en informatie in de digitale nieuwsbrief over Centra voor Jeugd en Gezin van JSO en PJ PARTNERS, nummer 3, 2008 (zie: http://www.jso.nl/web/show/id%3D90769 )

(26)

Voor welke vorm men kiest, is afhankelijk van het beschikbare budget en de hoeveelheid tijd om te investeren. Meer informatie over de tools gewenst? Daarvoor kunt u contact opnemen met

Trees v.d. Gun, JSO, E t.vd.gun@jso.nl, T 0182 547888

Voorbeeldrapporten

'Richt een ouderraad op zodat ouders hun inbreng kunnen geven bij de oprichting van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)', adviseren onderzoekers de gemeente Olst-Wijhe. Steeds meer gemeenten willen weten welke factoren ervoor zorgen dat ouders het CJG als een laagdrempelige voorziening gaan zien. Via het webdossier CJG zijn diverse rapporten te downloaden, zoals:

Þ "Ouders in Olst-Wijhe, wat willen jullie?", wensen en verwachtingen van ouders t.a.v. het CJG gemeente Olst-Wijhe

Þ Centra voor Jeugd en Gezin, wat wil de provincie Groningen en wat willen ouders?

Þ Een bekend gezicht: Zwolse jongeren, ouders en professionals over het Centrum van Jeugd en Gezin

Tips voor hoe u ouderen en jongeren centraal stelt in uw CJG, zijn te vinden in een folder van Zorgbelang Gelderland.

Zorgbelang Brabant heeft een nieuwsbrief over participatie en Wmo. Zorgbelang heeft een link gelegd tussen de verplichte maatschappelijke stage op de middelbare scholen en de Wmo.

Tien tips voor participatie

1. Sluit aan bij bestaande activiteiten van kinderen en jongeren, zoals school, sportvereniging, buurtwerk, activiteiten van de moskee, etc.

2. Sluit aan bij bestaande activiteiten van ouders zoals ouderraad, consultatiebureaus, wijkteam, wijkactiviteiten die uitgevoerd worden door professionals en vrijwilligersorganisaties.

3. Maak gebruik van sleutelfiguren als intermediair bij de communicatie en participatie. Gebruik duidelijke en begrijpelijke taal.

4. Behandel participatie niet als eenmalige activiteit, maar als een continu proces. Bouw aan relaties met groepen van gebruikers, waarin wederzijds vertrouwen kan ontstaan.

5. Participatie kost tijd en geld. Budgetteer tijd en geld per organisatie.

6. Formuleer welke doelen en resultaten behaald moeten worden. Maak duidelijk aan de uiteindelijk gebruikers in welke mate ze mogen meedenken, meedoen en meebeslissen.

7. Inventariseer welke middelen het beste ingezet kunnen worden om publiciteit te geven aan het participatietraject. Denk aan flyers, posters, persberichten, chat-sessies, mond-tot-mond reclame etc.

8. Geef aan wie u denkt te bereiken met welke middel.

9. Communicatie: spreek duidelijk af wie wat doet en waar verantwoordelijk is. Maak een communicatieplan: wie wilt u wanneer informeren over voortgang en resultaten.

10. Koppel altijd terug over de uitkomsten van participatie. Maak duidelijk waartoe de inspanningen hebben geleid.

Relatie met de 5 Wmo-functies

Op grond van artikel 11 van de Wet maatschappelijke ondersteuning hebben gemeenten de plicht om participatie vorm te geven.7 Ouders en jeugd kunnen over alle vijf gemeentelijke functies voor jeugdbeleid meedenken.

7Vooral lid 1 en lid 2 van dit artikel benadrukken dit:

(27)

Waarom zouden gemeenten dit onderdeel moeten laten uitmaken van preventief jeugdbeleid?

Vroegtijdige participatie is een belangrijke succesfactor in het al dan niet slagen van beleid. Om goed te kunnen aansluiten bij de verwachtingen van de gebruikers, is het als dienstverlener nodig om te weten wat de toekomstige gebruikers wensen en wat ze kunnen bijdragen in het vergroten van het bereik van de voorzieningen. Ouders kunnen aangeven wat bij hen past, wat voor hen werkt en wat niet. Het is nodig ouders bij de ontwikkeling te betrekken, mee te laten denken en hen te informeren over alles wat wordt ontwikkeld. Zo ook de jeugdigen. Wat willen zij met het nieuwe CJG? Wat is de aard van de vragen van ouders en jongeren over opvoeden en opgroeien en welke instelling gebruiken ze om een antwoord op hun vragen te krijgen? Participatie is zinvol in zowel de aanloopfase als de uitvoeringsfase van de CJG’s. Als de CJG’s eenmaal zijn opgericht, is betrokkenheid te handhaven via bijvoorbeeld ouderraden, opvoedmarkten waar organisaties zich presenteren en meeleesgroepen.

Contactpersoon JSO Marjan Möhle, E m.mohle@jso.nl, T 0182 547888

De tekst is gedeeltelijk verschenen in digitale nieuwsbrief Centra voor Jeugd en Gezin van JSO en PJ PARTNERS, 2008, nummer 3 (zie: http://www.jso.nl/web/show/id%3D90754 )

In de digitale nieuwsbrief 2008, nummer 4, kunt u lezen over “Participatieladder en Succesfactoren voor

participatie” (zie: ) en “Aandacht voor specifieke doelgroepen”

(zie: )

http://www.jso.nl/web/show/id%3D92777 http://www.jso.nl/web/show/id%3D92793

In 2009 brengt JSO een brochure en een dvd uit over CJG en Participatie. Deze kunt u opvragen bij Marjan Möhle, ,

E m.mohle@jso.nl T 0182 547 888

1. Het college van burgemeester en wethouders betrekt de ingezetenen van de gemeente en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening.

2. Het college van burgemeester en wethouders stelt ingezetenen van de gemeente en in de gemeente belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen vroegtijdig in de gelegenheid zelfstandig voorstellen voor het beleid inzake maatschappelijke ondersteuning te doen

(28)
(29)

Steunpunt ouderbijeenkomsten JSO

Inleiding

Beroepskrachten en ouders zijn samenwerkingspartners zijn in het opvoeden van kinderen. Veel

organisaties waar met kinderen wordt gewerkt hebben opvoedingsondersteuning aan ouders dan ook in hun takenpakket. Om de opvoeding van kinderen met elkaar vorm te geven is het nodig dat

beroepskrachten en ouders met elkaar in gesprek gaan. Door ouderavonden of koffieochtenden voor ouders te organiseren kan een organisatie concreet vorm geven aan laagdrempelige opvoedingsondersteuning aan ouders. Samen praten over opvoeding maakt ouders sterk in hun rol als ouder; informatie over opvoeding kan veel onzekerheden bij ouders wegnemen. Een ouderbijeenkomst is een ontmoetingsmoment rondom opvoeding, voor ouders en organisatie en voor ouders onderling. In de praktijk gaat het om ontmoetingen tussen ouders van peuterspeelzalen, onderwijs- , kinderopvang- en welzijnsinstellingen.

Steunpunt Ouderbijeenkomsten van JSO is er voor organisaties en individuele beroepskrachten die in het kader van preventieve opvoedingsondersteuning met ouders over opvoeding willen praten. Concreet kan JSO ondersteuning bieden aan beroepskrachten bij het organiseren van ouderavonden en koffieochtenden met een opvoedkundig thema. JSO kan ook advies geven bij het opzetten van een mediatheek of het ontwikkelen van een eigen beleid m.b.t. opvoedingsondersteuning.

Steunpunt ouderbijeenkomsten van JSO biedt organisaties de mogelijkheid tot:

Þ ondersteuning bij het organiseren van ouderbijeenkomsten door adviesgesprekken (welke

mogelijkheden zijn er, welk thema kies ik, hoe laat ik de bijeenkomst het beste aansluiten bij deze groep ouders, welke werkvormen kan ik gebruiken, hoe zet je een programma op, hoe werf ik ouders, etc. );

Þ het professionaliseren van beroepskrachten door het aanbieden van workshops:

Þ m.b.t. pedagogische thema’s als pesten, kind en computer, bewegen, samen eten, loverboys e.a.

Þ m.b.t. het organiseren van ouderbijeenkomsten, het werken met themamateriaal en het werven van ouders

Þ het ontvangen van advies en ondersteuning bij het opzetten van een mediatheek, waar voor beroepskrachten themapakketten te huur zijn, die als basis voor een ouderavond kunnen dienen Þ het laten ontwikkelen van nieuwe themapakketten die als basis kunnen dienen voor een bijeenkomst

met ouders

JSO participeert in TOP-punt, hét producthuis voor Themamaterialen rond Opvoeden en Opgroeien. Voor een overzicht van ontwikkelde materialen:

I www.top-punt.nl/

Doelgroepen

Beroepskrachten en vrijwilligers die ouderbijeenkomsten over opvoedkundige onderwerpen willen houden.

Organisaties die laagdrempelige opvoedingsondersteuning aan ouders vorm willen geven.

Doel

Het Steunpunt ouderbijeenkomsten van JSO wil beroepskrachten en vrijwilligers motiveren, ondersteunen en inspireren in hun gesprekken met ouders over pedagogische onderwerpen. De kennis en ervaring vanuit de voormalige JSO mediatheek vormt daarbij de basis. Doel van het steunpunt is het stimuleren en faciliteren van ouderbijeenkomsten in basisvoorzieningen voor kinderen.

De informatie wordt ook ter beschikking gesteld aan samenwerkingsverbanden van organisaties, zoals de Centra voor Jeugd en Gezin.

(30)

Korte omschrijving van de activiteiten

Þ het ontwikkelen van nieuw themamateriaal middels participatie in TOP-punt Þ het bieden van ondersteuning aan beroepskrachten d.m.v.

Þ het vervullen van een vraagbaakfunctie voor organisaties, beroepskrachten en vrijwilligers m.b.t.

het organiseren van ouderbijeenkomsten rondom opvoeding

Þ het aanbieden van workshops met als doel beroepskrachten te professionaliseren aangaande opvoedingsondersteuning;

Þ workshops rondom pedagogische thema’s, al dan niet gekoppeld aan themapakketten

Þ workshops m.b.t. het organiseren van ouderbijeenkomsten, het opzetten van een programma, het werven van ouders e.d.

Þ het adviseren van organisaties bij het ontwikkelen van beleid m.b.t. opvoedingsondersteuning aan ouders

Þ het adviseren en ondersteunen van organisaties bij het opzetten van uitleen van themapakketten (mediatheek)

Samenwerkingspartners

JSO participeert in TOP-punt, een samenwerkingsverband van vier organisaties, te weten drie Centra voor Maatschappelijke Ontwikkeling, JSO (Zuid-Holland), K2 (Brabant) en Spectrum (Gelderland), en een Bureau Jeugdzorg, BJAA (Amsterdam). Het secretariaat wordt gevoerd vanuit Spectrum, vanwaar ook de verkoop van de materialen plaatsvindt.

Raakvlak met CJG

Het Steunpunt ouderbijeenkomsten van JSO levert via TOP-punt materialen, waarmee organisaties lokaal en in de regio binnen een handomdraai geslaagde ouderbijeenkomsten organiseren. JSO biedt

ondersteuning en advies bij het opzetten en uitvoeren van laagdrempelige, preventieve opvoedingsondersteuning.

De activiteiten vallen onder de volgende Wmo-functies 1. Informatie en advies

2. Signalering.

Tijdens ouderavonden kunnen beroepskrachten signalen oppakken dan wel bespreken. Signalen worden ook omgezet in acties (bijvoorbeeld bespreking van een opvoedvraag in een multidisciplinair overleg.

3. Toeleiding

Doordat de medewerkers korte lijntjes hebben met contactpersonen binnen de hulpverlening, kunnen zij zorgen voor ‘warme’ overdracht.

4. Lichte hulpverlening

Als ouders opvoedvragen inbrengen, krijgen ze vaak tips van andere ouders, waarmee ze geholpen zijn.

Wat heeft het Steunpunt ouderbijeenkomsten gemeenten te bieden binnen het preventief jeugdbeleid?

Het beschikbaar maken van actueel en toegankelijk materiaal stelt organisaties in staat snel en kwalitatief goede en aantrekkelijke ouderbijeenkomsten te organiseren over opvoedkundige onderwerpen.

Regio’s waarvoor het Steunpunt ouderbijeenkomsten werkzaam is

De adviezen en diensten van het Steunpunt zijn door alle regio’s in Zuid-Holland aan te vragen.

(31)

Mogelijkheden om aan te haken bij lokale en regionale initiatieven rond CJG

In veel plaatsen beheren GGD, consultatiebureaus en soms ook speelzalen en kindercentra eigen

themakisten. Het is zinnig om per gemeenten en/of regio één centrale plaats te hebben (namelijk het CJG), waar alle materiaal wordt bewaard en van waaruit een en ander wordt gedistribueerd.

Gemaakte afspraken met gemeenten / regio’s in Zuid-Holland omtrent implementatie

Het Steunpunt ouderbijeenkomsten krijgt steun van de Provincie. Gemeenten kunnen naar eigen inzicht producten aanschaffen bij TOP-punt. Ze kunnen bij JSO advies vragen bij de opzet van een eigen

mediatheek, om zo themapakketten voor beroepskrachten en organisaties beschikbaar te maken, of bij de ondersteuning van professionals bij het organiseren van ouderbijeenkomsten.

Verdere informatie

I www.jso.nl/web/show/id=52159 I www.top-punt.nl

Praktische suggesties voor de organisatie van een ouderbijeenkomst, brochure te downloaden via I www.top-punt.nl/media/Praktische%20suggesties%20nieuw.pdf

Contactpersoon JSO Moniek Mors E m.mors@jso.nl T 0182 547888

(32)
(33)

III Activiteiten voor speciale doelgroepen binnen een Centrum voor Jeugd en

Gezin

(34)
(35)

Jongereninformatie

Inleiding

Jongereninformatie zorgt ervoor dat jongeren betrouwbaar en onafhankelijk informatie en advies krijgen met betrekking tot de levensgebieden onderwijs, vrije tijd, werk, verslaving, seksualiteit, hulp, recht, invloed, wonen en gezondheid, waardoor problemen in de toekomst voorkomen kunnen worden.

Doelgroepen

Jongeren van 12-25 jaar en intermediairs die met jongeren te maken hebben.

Doel

1. Informatie toegankelijk maken voor en ter beschikking stellen aan jongeren, om hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid te bevorderen en ter preventie van problemen op materieel en immaterieel gebied.

2. Jongeren in staat stellen keuzes voor hun verdere ontwikkeling te maken middels informatie, advies en ondersteuning.

3. Het stimuleren en faciliteren van de participatie van jongeren in de samenleving en hun eigen leefomgeving.

4. Jongereninformatie toegankelijk maken voor en ter beschikking stellen aan intermediairs om via hen een bijdrage te leveren aan eerstgenoemde doelstelling.

Korte omschrijving van de activiteiten

Jongereninformatie omvat onder andere de volgende activiteiten:

Þ geven van informatie aan jongeren via een loket of ‘jipbus’

Þ geven van digitale informatie voor jongeren via een website (zie www.jipdenhaag.nl, www.blixum.nl, www.jongin.nl )

Þ verzorgen van informatiehoeken (bijvoorbeeld in bibliotheken of jongerencentra) Þ geven van voorlichting over jongereninformatie aan intermediairs

Þ ontwikkelen van een sociale kaart voor jongeren

Þ organiseren van activiteiten en projecten (bijvoorbeeld de week van de liefde).

Samenwerkingspartners

Organisaties die met jongeren te maken hebben, zoals: scholen, bibliotheken,

jeugdhulpverleningsinstellingen, jongerenwerk, woningbouwverenigingen, cwi’s, sociale zaken, leerplicht, etc.

Raakvlak met CJG

De functie jongereninformatie zou in elke gemeente een plek moeten krijgen.

Voor een CJG betekent dat onder andere:

Þ een informatiehoek met jongereninformatie

Þ minimaal één goed opgeleide jongerenwerker die informatie aan jongeren kan geven en vraagbaak voor zijn collega’s kan zijn

Þ een digitaal loket (met als minimale functie ontsluiting van sociale kaartgegevens)

Þ eventueel een informatieloket. Volgens het VNG-advies aan minister Rouvoet is het niet raadzaam om dit binnen de muren van een CJG te organiseren, omdat jongeren dan niet komen. Organisatorisch kan jongereninformatie wel goed aan een CJG gekoppeld worden

Þ deelname van medewerkers jongereninformatie aan netwerken, overleggen, etc.

(36)

De activiteiten vallen onder de volgende Wmo-functies 1. Informatie en advies

2. Signalering

Jongereninformatie heeft een belangrijke signaleerfunctie. Signalen worden ook omgezet in acties (bijvoorbeeld het oprichten van een jonge-moeder-loket na veel vragen van zwangere meisjes) 3. Toeleiding

Doordat de medewerkers korte lijnen hebben met contactpersonen binnen de hulpverlening, kunnen zij zorgen voor een ‘warme’ overdracht. Goede toeleiding is essentieel voor een goed bereik van informatie en advies.

Wat heeft Jongereninformatie gemeenten te bieden binnen het preventief jeugdbeleid?

Veel activiteiten van het CJG zijn gericht op kinderen onder de 12 jaar.

De functie jongereninformatie geeft gemeenten een kans om aandacht te besteden aan de 12-plussers.

Jongereninformatie stelt jongeren in staat om op basis van accurate en actuele informatie zelf beslissingen te nemen.

Jongereninformatie kan een belangrijke rol spelen in het informeren van jongeren en intermediairs, het vergroten van jongerenparticipatie, het signaleren van problemen bij jongeren, het opzetten van acties naar aanleiding van gesignaleerde problemen, en een snelle, adequate toeleiding naar hulpverlening.

Regio’s waarin Jongereninformatie actief is in 2008

Er zijn JIP’s in Den Haag, Delft en Zoetermeer. Kleinere gemeenten kunnen gebruik maken van de JIP/JOPbus. In Rotterdam is ook een JIP, dat valt onder de Stichting Jong Rotterdam.

Mogelijkheden om aan te haken bij lokale en regionale initiatieven rond CJG

De contactpersoon van het JIP (zie hieronder) kan desgewenst een adviesgesprek met een gemeente voeren over de rol die Jongereninformatie kan spelen binnen het CJG in deze gemeente

Gemaakte afspraken met gemeenten / regio’s in Zuid-Holland omtrent implementatie

In Delft en Den Haag gaat samengewerkt worden, onder andere door overleg en het aanbieden van folderrekken.

In Zoetermeer gaat het JIP hét inlooppunt voor de 12-23-jarigen worden.

Voorbeelden van good practices elders in het land

Informatie hierover is te verkrijgen bij de landelijke vereniging van JIP’s (www.vereniging.jip.org)

Verdere informatie

Þ PJPartners, infobulletin jongereninformatie (o.a. te downloaden via www.vereniging.jip.org ) Þ www.jip.org

Þ Aandacht voor het bereiken van jongeren, zie: www.jso.nl/web/show/id%3D90769, digitale nieuwsbrief CJG van JSO en PJ PARTNERS, 2008-3

Contactpersonen JSO

Scarlett Zwartkruis, coördinator JIP Den Haag/Delft/Zoetermeer, E s.zwartkruis@jso.nl

T 070 3655930

Jongereninformatie en participatie van cliëntenraden:

Fietje Schelling, E f.schelling@jso.nl T 0182 547888

(37)

Risicogroep jonge moeders

Inleiding

Jonge moeders kunnen gezien worden als een risicogroep.

Jong moeder worden hoeft op zich geen probleem te zijn, maar omdat er vaak andere problemen een rol spelen (b.v. maatschappelijke barrières t.a.v. school, wonen en stages; isolement; alleenstaand; uitkering), vormen jonge moeders toch een risicogroep.

Doelgroepen

Vrouwen en meisjes die voor hun 20e jaar hun eerste kind gekregen hebben.

Doelen

Þ voorkomen dat de problemen van jonge moeders verergeren Þ voorkomen dat jonge moeders in de jeugdzorg terecht komen Þ ondersteunen van jonge moeders die van (jeugd)zorg gebruik maken

Korte omschrijving van de activiteiten

Þ spreekuren en/of één loket voor jonge moeders

Þ digitale informatie voor jonge moeders (b.v. www.jipdenhaag.nl en www.tienermoeders.nl) Þ jonge moedergroepen (zie b.v. www.fiom.nl of www.tienermoeders.nl)

Þ jonge vadergroepen Þ maatjesprojecten

Þ ontwikkelen van een ketenaanpak voor jonge moeders

Kenmerkend voor de activiteiten is dat ze inspelen op de behoeftes van de moeders. Ze gaan uit van een integrale, vraaggerichte aanpak en spelen in op de diverse leefgebieden van de moeder, soms ook van het kind of de vader.

In sommige steden zijn aparte centra voor jonge moeders/ouders, bijvoorbeeld Steady in Rotterdam, Donna in Hengelo, JEM&kids in Eindhoven.

Samenwerkingspartners

O.a. verloskundigen, consultatiebureau, sociale dienst, CWI, AMW, Fiom, vrouwenhulpverlening, BJZ, thuiszorg, scholen, preventieve projecten zoals BKK, Stevig ouderschap, etc.

Raakvlak met CJG

Þ jonge ouders hebben vaak andere informatie nodig dan andere groepen. Zij hebben te maken met andere wet- en regelgeving. CJG’S moet deze groep ook bedienen

Þ door activiteiten uit te voeren die gericht zijn op jonge moeders/vaders, kunnen problemen bij deze risicogroep in een vroeg stadium gesignaleerd worden.

Þ afstemming van zorg (ketenaanpak) is heel belangrijk voor deze doelgroep

De activiteiten vallen onder de volgende Wmo-functies 1. Informatie en advies

Dit gebeurt zowel digitaal als via de loketfunctie.

2. Signalering

Door registratie van jonge moeders die gebruik maken van de activiteiten, kan een beeld ontstaan van hun problemen en behoeften

(38)

3. Toeleiding

Als jonge moeders ‘in beeld zijn’, zijn er mogelijkheden voor toeleiding naar hulp. Goede afspraken zijn essentieel voor een goed bereik van informatie, hulp en advies.

4. Licht pedagogisch hulp

Jonge moeders kunnen via jonge moedergroepen, maatjesprojecten etc. - indien nodig - licht pedagogische hulp krijgen.

5. Coördinatie van zorg

Door de ketenaanpak is er aandacht voor coördinatie van zorg.

Wat kan een gemeente jonge moeders bieden binnen het preventief jeugdbeleid?

Op elk CJG zou tenminste één medewerker op de hoogte moeten zijn van de sociale kaart m.b.t. jonge moeders, en van wetten en regels m.b.t. zaken waar jonge moeders mee te maken krijgen (b.v.

leeftijdsgrenzen, uitkeringen, etc.)

De relatie tussen het CJG, initiatieven voor jonge moeders, aandacht voor risicogroepen (waaronder jonge moeders) een jonge moederloket, het JIP, de Fiom, etc. vraagt om een totaalaanpak binnen de gemeente.

Regio’s/gemeenten waarin in 2008 activiteiten zijn met betrekking tot jonge moeders

In Den Haag is een loket voor jonge moeders van het JIP en Stichting MOOI. Het JIP heeft een sociale kaart gemaakt en heeft een groep jonge moeders die voorlichting geeft op scholen. Er is een gemeentelijk overleg van alle instellingen en een casusoverleg.

In Rotterdam is een jong moedercentrum, Steady, (I www.kcw-rotterdam.net/projecten/steadyhome.html), een gemeentelijk overleg van alle instellingen.

In Delft en Zoetermeer hebben de JIP’s spreekuur voor jonge moeders. En in beide steden zijn jonge moedergroepen.

In Leiden is er een jonge moeder groep (Madeliefje) en heeft het Fiom plannen om een jong moedercentrum te starten.

Dordrecht heeft een preventieproject, Entree, waar veel jonge moeders gebruik van maken.

Spijkenisse heeft/had ook een jonge moedergroep.

Voorbeelden van good practices elders in het land Donna project in Hengelo (I www.socialekaarttwente.nl )

Contactpersoon JSO Fietje Schelling E f.schelling@jso.nl T 0182 547888

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Medio 2011 hebben 32 gemeentelijke rekenkamer(commissie)s en de Algemene Rekenkamer samen onderzoek gedaan naar de vorming van Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) in 42 gemeenten..

De wens van het kabinet om met het subsidieprogramma Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin de sociale omgeving van jeugd en gezinnen te versterken zodat het weer gewoon

Welke competenties hebben professionals in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) nodig om jeugdigen, ouders en professionele medeopvoeders 1 adequaat van

Deze kwesties maken het streven van de overheid de Centra voor Jeugd en Gezin – de preventieve, lichte jeugdhulp en gezinssteun - de spil te laten worden van de

Daarom zet het ministerie zich in om te onderzoeken of er programma’s of cursussen ook in de Nederlandse context bruikbaar zijn dan wel daarop kunnen worden toegesneden,

ondersteunen ouders en jongeren door die eigen kracht te versterken. Het CJG in Bergen kent een netwerkstructuur, waardoor ouders en jongeren hun vragen op meerdere plekken

a) Alle ouders van pasgeboren baby’s krijgen na de geboorte een geboortetas, waarin informatie over het CJG zit. b) Minimaal eens per maand zien alle ouders informatie van het

In dit hoofdstuk doen wij een advies voor uitwerking om te komen tot het realiseren van een Centrum voor Jeugd en Gezin in de gemeente Bergen.. 3.1 Kies voor het inrichten van