• No results found

Achterstand- bestrijding en referentieniveaus voor taal en rekenen in het vo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Achterstand- bestrijding en referentieniveaus voor taal en rekenen in het vo"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Achterstand- bestrijding en

referentieniveaus voor taal en rekenen in het vo

Wat staat scholen te doen?

Inspectie van het Onderwijs

(2)

Bestrijding van achterstanden vergt extra inspanning 3

1. Achterstanden in taal en rekenen in het vo 6

1.1 Taalachterstanden nader bekeken 6

1.2 Rekenachterstanden nader bekeken 8

1.3 Op de politieke agenda 9

2. Invoering referentieniveaus taal en rekenen 11 2.1 Wat zijn en beogen de referentieniveaus? 11 2.2 Wat verandert er in het onderwijs in Nederlands en rekenen? 13

3. Toezicht op achterstandbestrijding 17

4. Ter inspiratie 22

Inhoud

Met deze brochure wil de inspectie scholen en besturen in het voortgezet onderwijs informeren over de bestrijding van achterstanden, en de voorbereiding op de referentieniveaus. Tevens wil de inspectie scholen en besturen informeren over de invulling van het toezicht op deze beide thema’s.

(3)

Bestrijding van achterstanden vergt extra inspanning

Steeds meer scholen voor het voortgezet onderwijs (vo) zijn zich bewust van de noodzaak daadwerkelijk iets te doen aan het bestrijden van achterstanden op het gebied van de Nederlandse taal en van het rekenen. Het bestrijden van de achterstanden is al langer een prominent thema, maar concrete resultaten zijn nog nauwelijks geboekt. Vanwege de ernst en de hardnekkigheid van het probleem is in 2010 de ‘Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen’ ingevoerd. Nu, met de invoering van deze referentieniveaus krijgen scholen meer handvatten in handen om de achterstandsproblematiek daadwerkelijk aan te pakken.

De implementatie van deze wet vraagt wel extra inspanningen van scholen.

Dichtbij

De nieuwe wet bepaalt dat vanaf het examenjaar 2013-2014 het examen Nederlands wordt

‘geijkt’ aan de referentieniveaus. Daarnaast wordt een rekentoets ingevoerd als verplicht onderdeel van het eindexamen. Dat betekent dat vanaf het cursusjaar 2012-2013 de volgende leerlinggroepen straks met deze exameneisen te maken krijgen. Deze leerlingen zijn:

›mdYf$c\\ic`e^\eXcc\c\\in\^\e mXeX]_\k[\i[\c\\iaXXi\eafe^\i#

›_Xmf$c\\ic`e^\emXeX]_\km`\i[\c\\iaXXi\eafe^\i#

›mnf$c\\ic`e^\emXeX]_\km`a][\c\\iaXXi\eafe^\i%

Achterblijvende resultaten

Het bestrijden van achterstanden is al geruime tijd een belangrijk thema in de Kwaliteits- agenda Voortgezet Onderwijs van het ministerie van OCW en in onderzoeken naar de kwaliteit en de resultaten in het voortgezet onderwijs. Ook de inspectie heeft de afgelopen jaren onder meer in het Onderwijsverslag aandacht gevraagd voor de grote mate waarin leerlingen in het voortgezet onderwijs achterblijven bij het niveau dat van hen mag worden verwacht voor taal en rekenen.

Enkele cijfers:

(Uit het Onderwijsverslag van mei 2009)

Taal: een grote meerderheid (83%) van de leerlingen in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo presteert onder de norm van de toetsing van de luistervaardigheden, 60% bij tekstbegrip en ruim 50% presteert onder de norm bij de woordenschatontwikkeling 1.

Rekenen: Achterstanden zijn er ook in de rekenvaardigheden: uit onderzoek van de inspectie blijkt dat de rekenprestaties van leerlingen in alle afdelingen van het voortgezet onderwijs sterk uiteenlopen. Daarnaast blijken havo- en vwo-leerlingen aan het begin van het eerste leerjaar in het vo gemiddeld lager te scoren dan van hen mag worden verwacht:

het blijkt dat niet alle leerlingen van havo en vwo de lesstof voor rekenen van het basison- derwijs beheersen.

De ‘Wet referentie- niveaus Nederlandse taal en rekenen’

heeft betrekking op zowel het primair en voortgezet onderwijs, als op het beroepson- derwijs en de volwas- senen educatie. Deze brochure richt zich specifiek op het vo.

(4)

Een andere conclusie uit het Onderwijsverslag is dat driekwart van de scholen voor vmbo en voor praktijkonderwijs geen plan heeft om op een structurele en herkenbare wijze de taalniveaus van de leerlingen te bewaken en daarop toegesneden onderwijsactiviteiten in te richten 2.

Toezicht

Vanwege de urgentie van het probleem zal de inspectie de komende jaren bij schoolbezoe- ken en bestuursgesprekken de bestrijding van achterstanden nadrukkelijk aan de orde stel- len. We zullen met name het systematische karakter van de bestrijding van achterstanden met de scholen bespreken en vragen naar de resultaten en effecten van de inspanningen. De wettelijke basis hiervoor is tweeledig:

›@e)'',`j‘het structureel en op herkenbare wijze bestrijden van achterstanden’ als een belangrij- ke opdracht aan de school vastgelegd in artikel 6c van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO).

›;XXieXXjkm\icXe^k[\`e)'('`e^\mf\i[\‘Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen’

dat scholen de leerlingen goed voorbereiden op de te bereiken referentieniveaus voor taal en rekenen.

@e_\kkf\q`Z_kfg[\Y\jki`a[`e^mXe[\XZ_k\ijkXe[\efe[\ijZ_\`[\en\Xcj`ejg\Zk`\[i`\

fasen;

1. informeren, zodat scholen weten waar ze aan toe zijn en wat er van hen wordt verwacht, 2. actief stimuleren, waarbij we met scholen in gesprek gaan over de te volgen aanpak, 3. aanspreken, - waar nodig - van het bestuur en de school om tot verbeteringen te komen.

We hopen met deze brochure u als schooldirectie of -bestuurder te informeren over wat de scholen te doen staat en wat u van ons kunt verwachten. Met onze gezamenlijke inspannin- gen hopen we komende jaren daadwerkelijke een structurele afname van de achterstanden te bereiken.

De hoofdinspecteur voortgezet onderwijs

Rick Steur,

Utrecht, april 2012

4

(5)

1. Achterstanden in taal en rekenen in het vo

De aandacht voor achterstanden in taal en rekenen in het voortgezet onderwijs is de laatste jaren duidelijk toegenomen. Dit komt mede door de invoering van de referen- tieniveaus. In welke mate komen achterstanden bij taal en rekenen in het voortgezet onderwijs voor? Wat is het belang van de bestrijding van deze achterstanden? Maar wat wordt precies verstaan onder ‘achterstand’?

Wat is achterstand?

Aan het begrip ‘achterstanden’ worden in het spraakgebruik verschillende betekenissen toegekend. De inspectie spreekt van een ‘achterstand’ als ‘een leerling achterblijft bij het gemiddel- de kennis- en vaardigheidsniveau dat geldt voor de opleiding en het leerjaar waarin de leerling zich bevindt.’

‘Achterstand’ kan betrekking hebben op alle zaken die op school worden aangeleerd: theo- retische kennis, praktische vaardigheden, sociale vaardigheden, motorische vaardigheden,

\eq%@e[\q\Zfek\ok[f\c\en\jg\Z`Ï\bfgXZ_k\iYc`am\e[\gi\jkXk`\j`e[\YXj`jmXXi[`^_\- den bij de Nederlandse taal en/of rekenen.

Met ‘basisvaardigheden’ taal worden die basale communicatieve vaardigheden bedoeld

“die een leerling op school en in de maatschappij minimaal nodig heeft om als onderwijs- deelnemer en als burger doelmatig te kunnen communiceren met andere deelnemers en burgers en met de overheid”. 3

Zo beschouwd reikt het probleem van de taal- en rekenachterstanden veel verder dan de individuele achterstandsleerling en de school. Het achterstandsprobleem is een maatschap- pelijk probleem. Niet voor niets staat het bestrijden van achterstanden al jaren op de agenda van politiek en onderwijs. Toch blijkt keer op keer dat - ondanks extra inspanningen - op veel scholen achterstanden bij leerlingen nauwelijks minder worden.

1.1 Taalachterstanden nader bekeken

Het beheersen van de basisvaardigheden taal speelt een cruciale rol bij het schoolsucces.

Het bereiken van een adequate taalontwikkeling bij alle leerlingen zou daarom een centrale plaats moeten innemen in het onderwijs. Dit is helaas nog lang niet altijd in voldoende mate het geval.

Ook de gedachtevorming over het ontstaan en bestrijding van achterstanden is niet altijd up to date. Hierna volgt een aantal bevindingen uit recente onderzoeken met betrekking tot taalachterstanden.

Meer dan sociaal economisch

Dikwijls wordt gedacht dat alleen allochtone leerlingen een taalachterstand zouden heb- ben. Maar het blijkt dat taalachterstand evengoed bij autochtone leerlingen voorkomt.

Waar vroeger werd gedacht dat taalachterstand louter voorkwam in de grote steden, is dat al

Basisvaardigheden

Taal: tekstbegrip, woordenschat, luistervaardigheid, technisch lezen, grammatica, spelling, spreekvaardigheid, schrijven en informa- tieverwerking.

Rekenen: rekenen met getallen en ba- sisbewerkingen daar- mee, rekenmachine kunnen gebruiken, meten en schatten, verhoudingen, breu- ken of procenten.

(6)

lang niet meer zo. Op veel plaatsen in ons land heeft het voortgezet onderwijs te maken met leerlingen met een taalachterstand. Sociaal-economische en geografische factoren kunnen een rol spelen, maar niet alleen.

Methodiek en didactiek

Scholen verschillen sterk in de prestaties (leerresultaten) die zij met hun leerlingen weten te bereiken. Uit velerlei onderzoek komt naar voren dat deze prestatieverschillen niet altijd samenhangen met het opleidingsniveau van de ouders of met het sociaaleconomisch milieu waaruit de leerlingen afkomstig zijn. De verschillen blijken voor een belangrijk deel ook terug te voeren op de methodiek en didactiek die door de school wordt gehanteerd.

Dit verband is bijvoorbeeld aangetoond voor technisch lezen in het basisonderwijs en voor wiskunde in het voortgezet onderwijs. Op basis van deze onderzoeken mag verwacht wor- den dat verbeteringen in de methodiek en didactiek van het technisch lezen en wiskunde op scholen die hierin achterblijven zullen leiden tot betere leerresultaten van leerlingen.

Achterstand verschilt per soort taalvaardigheid Zo blijkt uit het Onderwijsverslag van 2009:

“Aan het begin van het eerste leerjaar presteert een groot aantal van de leerlingen van de onderzochte vmbo- b/k scholen onder het niveau dat van hen wordt verwacht in leerjaar 1

›Y`aluistervaardigheden presteert 83 procent onder de norm

›Y`atekstbegrip is dat het geval voor 60 procent van de leerlingen

›Y`awoordenschatontwikkeling voor ruim 50 procent.

›MffikjYc`ab\eY`aeXXcc\c\\ic`e^\e`e_\kgiXbk`abfe[\in`ajk\ed`ejk\kn\\#dXXi[`bn`acj

meerdere leerjaren achterstand te hebben.” 4

Geen structurele aanpak

De wijze waarop scholen met achterstanden omgaan blijkt nogal verschillend, zo blijkt uit het Onderwijsverslag van mei 2009:

›“Op de helft van de scholen uit de steekproef met de vmbo-b/k-leerweg hebben leraren Nederlands aan het begin van het eerste leerjaar geen gegevens over taalprestaties die hun leerlingen op het basisonderwijs hebben bereikt, terwijl die gegevens wel op de school aanwezig zijn.”

›“Driekwart van de onderzochte scholen heeft geen structurele en herkenbare aanpak voor de bestrijding van taalachterstanden vastgelegd. Een substantiële meerderheid van scholen geeft dus geen invulling aan de eis mXe_\kY\jki`a[\emXekXXcXZ_k\ijkXe[\eqfXcjfg^\efd\e`eXik`b\c-ZmXe[\NMF%Ä5

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het veruit de meeste vmbo-scholen in 2008 ontbreekt aan een structurele aanpak van de achterstand op het gebied van Nederlandse taal. De al aanwezige taalachterstand is bij de leraren onvoldoende bekend.

7

(7)

1.2 Rekenachterstanden nader bekeken

Naast achterstanden in taal hebben leerlingen in het voortgezet onderwijs ook voor reke- nen vaak achterstanden. Duidelijk is bovendien dat voor rekenvaardigheid tevens een goed taalbegrip nodig is. Als je niet weet wat ‘omtrek’ betekent, kun je die ook niet uitrekenen.

Hieronder volgt een aantal bevindingen uit recent onderzoek.

Achterstand van lwoo tot vwo

Binnen alle onderwijssoorten bevinden zich groepen leerlingen die substantieel lager scoren dan het gemiddelde van de leerlingen in die onderwijssoort. Zo blijkt dat scores van leerlingen op de ABC-rekentoets in de afdelingen van het voortgezet onderwijs sterk uiteen lopen en flink kunnen achterblijven bij het gemiddelde 6.

Scores ABC-toetsen lopen uiteen (uit Onderwijsverslag 2009)

›@e_\kleerweg ondersteunend onderwijs (hierna: lwoo) verschillen de scores op de ABC- toets van vijf tot 21 punten (bij een gemiddelde van twaalf punten voor de basisberoepsge- richte leerweg) 7.

›@e[\gemengde en theoretische leerweg variëren de scores tussen de twaalf en 25 pun- ten (bij een gemiddelde van achttien).

›?f\n\c[\kf\kjl`kjcl`k\e[c\jjkf]Y\mXkmXe_\kYXj`jfe[\in`aj#Yc`ab\effb[\havo en vwo-leerlingen aan het begin van het eerste leerjaar in het vo gemiddeld lager te scoren dan verwacht. 8

Geen structurele aanpak

Een aantal onderzoeksconclusies uit het Onderwijsverslag van mei 2009 met betrekking tot de aanpak van de bestrijding van de achterstanden is 9:

›JZ_fc\emffimffik^\q\kfe[\in`ajn\k\em`X[\fe[\in`ajble[`^\iXggfik\en\cf]m\\c

leerlingen met beperkte rekenvaardigheden aan het voortgezet onderwijs beginnen, maar ze weten vaak niet wélke problemen leerlingen precies hebben met rekenen en hoe groot die zijn. Minder dan de helft van de onderzochte scholen toetste in 2008 eersteklas- sers door een eigen screening op rekenvaardigheden.

›;\onbekendheid van de meeste leraren wiskunde met de specifieke rekenproblemen van hun nieuwe leerlingen belemmert de doorgaande lijn in het onderwijsleerproces.

›Kn\\[\i[\mXe[\c\iXi\en`jble[\beschikt niet over gegevens over de rekenproble- men van hun nieuwe leerlingen, terwijl informatie hierover (voor zover het algemene rekenvaardigheden betreft) meestal wel op de school bekend is.

(8)

›N\`e`^jZ_fc\e_\YY\e\\egcXemXeXXegXbmffi[\Y\jki`a[`e^mXei\b\egifYc\d\e%

Een systematische aanpak is bij ten minste 75 procent van de onderzochte scholen niet herkenbaar.

›Fg[\d\\jk\jZ_fc\eq`ae\iweinig afspraken met de leraren van andere vakken dan wiskunde over aandacht voor de rekenachterstanden.

Het is opvallend dat deze onderzoeksresultaten voor een belangrijk deel overeenkomen met de uitkomsten van het onderzoek over de taalachterstanden in het vo. Ook het bestrijden van de achterstanden in de basisvaardigheden rekenen vindt veelal niet systematisch en doelgericht plaats.

1.3 Op de politieke agenda

Artikel 6c -2005

Het maatschappelijk belang van het bestrijden van de achterstanden is destijds onderstreept [ffi[\gfc`k`\b\XXe[XZ_kmffi_\kmiXX^jklbmXe[\YXj`jmXXi[`^_\[\e%@e)'',`j‘het struc- tureel en op herkenbare wijze bestrijden van achterstanden’ in de wet opgenomen en een bekosti- gingsvoorwaarde geworden voor scholen in het voortgezet onderwijs (zie artikel 6c WVO) 10.

Basisvaardigheden pabo

De politieke aandacht richtte zich voorts onder meer op de basisvaardigheden van de stu- denten aan de pabo 11. Het ministerie van OCW heeft inmiddels een zogenaamde ‘kennisba- sis’, een geheel van te verwerven kennisdomeinen en competenties, voor alle op te leiden leraren voor het primair en voortgezet onderwijs vastgesteld. Maar ook in de jaren daarna is het verbeteren van de basisvaardigheden en het bestrijden van achterstanden hoog op de politieke agenda blijven staan.

Commissie Meijerink - 2008

Een uitvloeisel hiervan was het instellen van de commissie Meijerink, die in 2008 haar eind- rapport “Doorlopende Leerlijnen taal en rekenen” publiceerde. Deze commissie doet voorstellen voor een aantal verplichte niveaus voor taal en rekenen in alle schooltypen: de zogeheten

‘referentieniveaus’.

Wet referentieniveaus - 2010

De politiek heeft de aanbevelingen van deze commissie overgenomen en vertaald in de ‘Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen’, die per 1 augustus 2010 van kracht werd. 12

Zowel voor het basisonderwijs, als het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroeps- onderwijs worden hierin voor taal en rekenen niveaus bepaald waaraan leerlingen moeten voldoen.

De verwachting is dat met het invoeren van de referentieniveaus het bestrijden van de ach- terstanden beter handen en voeten gegeven kan worden en dat de achterstanden op termijn daadwerkelijk structureel zullen afnemen.

9

(9)

Bij start vo: iedereen minimaal 1F - 2014

Alle leerlingen van de basisschool worden geacht vanaf het voorjaar 2014 op het einde van groep acht in beginsel het niveau 1F te hebben bereikt voor taal en rekenen. Dit wordt getoetst door de verplichte centrale eindtoets; het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs volgen in 2015 13. Als leerlingen bij het toetreden in het voortgezet onderwijs niet op alle onderdelen over dat niveau beschikken voor taal of rekenen, kunnen deze leerlin- gen worden aangemerkt als ‘achterstandsleerlingen’. Deze leerlingen blijven dus achter op het niveau dat van hen wordt verwacht. Van de vo-school wordt dan verwacht dat zij een structurele en herkenbare aanpak heeft om die achterstanden te bestrijden. Ofwel, het voortgezet onderwijs heeft als opdracht ervoor te zorgen dat alle leerlingen die het niveau 1F op de basisschool niet hebben weten te behalen, dit niveau op alle subdomeinen van taal en rekenen alsnog in de onderbouw van het vo bereiken, uitgezonderd de leerlingen in het Praktijkonderwijs. Voor het Praktijkonderwijs geldt dat het erop is gericht dat leerlingen zo veel mogelijk het referentieniveau 1F voor Nederlandse taal en Rekenen bereiken.

Het verwerven van een hoger niveau dan 1F (2F en 3F) voor taal en rekenen is -op zichzelf- niet aan te merken als het bestrijden van achterstanden. Maar de Wet op de referentieni- veaus heeft een verder reikende doelstelling dan alleen het bestrijden van de 1F-achterstand.

Hoofdstuk 2 gaat verder in op de referentieniveaus.

(10)

2. Invoering referentieniveaus taal en rekenen

Wat houden de referentieniveaus voor taal en rekenen in en wat zijn de voordelen?

Welke veranderingen kunnen scholen verwachten als gevolg van de invoering van deze referentieniveaus voor het onderwijsproces, de examens en de organisatie ervan in de school?

2.1 Wat zijn en beogen de referentieniveaus?

Stap-voor-stap houvast

De referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen moeten worden beschouwd als richtlij- nen die de overheid heeft opgesteld voor het te bereiken niveau van het taal- en rekenon- derwijs in de verschillende onderwijssoorten. De referentieniveaus zijn ontwikkeld om de prestaties van leerlingen op het gebied van taal en rekenen te verbeteren. Ze omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op bepaalde momenten in hun schoolloopbaan.

Daardoor wordt het voor het onderwijs gemakkelijker om leerlingen stap voor stap verder te brengen in de beheersing van de basisvaardigheden taal en rekenen. Alle richtlijnen samen vormen het ‘Referentiekader voor Taal en Rekenen’. Dit referentiekader vormt sinds 1 augustus 2010 de basis voor het taal- en rekenonderwijs, ook voor het voortgezet onderwijs.

Anders dan voorheen

De referentieniveaus omvatten zowel voor taal als voor rekenen meerdere soorten domei- nen en subdomeinen 14. Van leerlingen wordt verwacht dat zij individueel elk van die (sub) domeinen en vaardigheden in voldoende mate beheersen. Alle vaardigheden en subdomeinen zijn nauwkeurig omschreven en in de gestandaardiseerde toetsen opgenomen. Anders dan voorheen is het niet mogelijk om bij het examen een

onvoldoende gemaakte rekentoets bijvoorbeeld te compenseren met een hoog cijfer bij een ander vak. Het is dus van belang dat de school per individuele leerling analyseert of en in welke mate die leerling bepaalde vaardigheden beheerst en die leerling -zo nodig- begeleidt om alsnog op het gewenste niveau te komen.

Belang van toetsen

Op basis van toetsen en leerlingvolgsystemen kan een leraar zien of een leerling het gewenste niveau op een bepaald onderdeel (subdomein) haalt. Zwakke leerlingen moeten extra begeleiding krijgen. Goede leerlingen worden gestimuleerd om een hoger niveau te halen. Ook in het advies voor het vervolgonderwijs na de basisschool en bij de examens in het voortgezet onderwijs speelt het ‘Referentiekader’ een rol. De eindtoets die aan het eind van de basisschool wordt afgenomen, wordt aangepast aan de referentieniveaus voor taal en rekenen, die voor het basisonderwijs gelden. In het voorgezet onderwijs wordt een rekentoets onderdeel van het eindexamen, die afgestemd wordt op de betreffende onder- wijssoort.

(11)

Fundamentele niveaus (F-niveaus)

Bij taal zijn er vier fundamentele of basisniveaus (F-niveaus) binnen het referentiekader.

Bij rekenen is sprake van drie basisniveaus. Deze niveaus zijn gekoppeld aan de volgende momenten in de schoolloopbaan van elke leerling en vormen in beginsel een drempel naar een volgende stap in het Nederlandse onderwijssysteem:

›niveau 1F: einde van de basisschool;

›niveau 2F: einde van het vmbo (basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg) en einde mbo-2 en mbo-3;

› niveau 3F: einde van de havo en einde mbo-4;

›niveau 4F: einde van het vwo (alleen voor taal).

NB1: Bij rekenen geldt niveau 3F vooralsnog ook voor het vwo als eindniveau.

NB2: Voor leerlingen in het praktijkonderwijs geldt dat er naar wordt gestreefd dat zij op onderdelen/

domeinen van taal en rekenen het niveau 1F bereiken, maar dit niveau is geen vereiste.

Streefniveaus (S-niveaus)

Naast fundamentele niveaus (F-niveaus) zijn er ook streefniveaus (S-niveaus) vastgesteld. Als een leerling meer in zijn mars heeft kan hij of zij toewerken naar zo’n streefniveau. De over- heid gaat er van uit dat het nodig is dat in ieder geval niveau 2F wordt gehaald om als (jong) volwassene goed te kunnen functioneren in het vervolgonderwijs en in onze complexe maatschappij.

Domeinen referentieniveau Nederlandse taal 15

De referentieniveaus voor Nederlandse taal hebben betrekking op vier vakonderdelen:

›dfe[\c`e^\kXXcmXXi[`^_\`[#d\k[\jlY[fd\`e\e^\jgi\bjmXXi[`^_\`[#cl`jk\imXXi[`^- heid en spreekvaardigheid

›c\\jmXXi[`^_\`[#d\k[\jlY[fd\`e\ec\q\emXeqXb\c`ab\k\bjk\e\e_\kc\q\emXeÏZk`f- nele en literaire teksten;

›jZ_i`a]mXXi[`^_\`[#qfn\cmXeqXb\c`ab\XcjZi\Xk`\m\k\bjk\e2

›Y\^i`gg\ec`ajk\ekXXcm\iqfi^`e^%

Domeinen referentieniveau rekenen

De referentieniveaus voor rekenen hebben betrekking op vier hoofdonderwerpen of ‘do- meinen’:

›^\kXcc\e2

›m\i_fl[`e^\e2

›d\k\e\ed\\kble[\2

›m\iYXe[\e%

(12)

Voordelen van referentieniveaus

De invoering van de referentieniveaus is nog gaande maar de verwachting is dat deze werk- wijze uiteindelijk belangrijke voordelen biedt:

›8cc\c\\ic`e^\eqlcc\e`eY\^`ej\c[\basisvaardigheden voor taal en rekenen beter gaan beheersen. De referentieniveaus omschrijven duidelijk wat leerlingen moeten kennen en kunnen als het gaat om de basiskennis en basisvaardigheden.

›I\]\i\ek`\e`m\Xljblee\eqfi^\emffiefficiëntere en effectievere onderwijspro- gramma’s. Met de referentieniveaus kunnen betere doelen worden gesteld en kunnen leerprestaties van leerlingen beter worden gemeten en eventueel bijgestuurd.

›;ffi[\i\]\i\ek`\e`m\Xljsluiten de programma’s van de verschillende schooltypen beter op elkaar aan.

›9`a[\overstap tussen scholen kunnen de referentieniveaus de ontvangende instelling helpen om het niveau van de leerling vast te stellen. De referentieniveaus helpen bij- voorbeeld bij het bepalen of en waar extra hulp nodig is of dat enkel onderhoud volstaat.

Ook kan een toetsing op onderdelen van het referentieniveau uitwijzen dat een leerling kan doorwerken naar het eindniveau van de betreffende opleiding of naar een hoger niveau.

2.2 Wat verandert er in het onderwijs in Nederlands en rekenen?

De invoering van de referentieniveaus voor taal en rekenen heeft invloed op zowel de inhoud en de organisatie van het onderwijs, als op de examens. We geven hier op hoofdlijnen aan wat die veranderingen inhouden.

Inhoudelijke veranderingen

De onderwijsmethoden die op dit moment worden gebruikt zullen niet altijd volledig aansluiten op de niveaus van het referentiekader. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er voor het eerst vaklessen rekenen of Nederlands gegeven zullen gaan worden. De referentieniveaus verlangen immers dat op alle taal- en rekenonderdelen een voldoende beheersing van een bepaald niveau per individuele leerling bewezen wordt. Dat vraagt – veel meer dan voorheen - heel gerichte instructie. Ook wordt er bijvoorbeeld in de huidige toetsen en leerlingvolgsystemen nog geen of weinig rekening gehouden met de nieuwe eisen aan het kXXc$\ei\b\ee`m\XlmXec\\ic`e^\e%@emf\i`e^mXe[\i\]\i\ek`\e`m\XljqXc_f\[Xeffb`e

meer of mindere mate tot inhoudelijke veranderingen van het onderwijsprogramma en de begeleiding van leerlingen daarbij leiden.

13

(13)

Organisatorische aanpassingen

Ook de organisatie van het onderwijs zal veranderen. Een aantal belangrijke aanpassingen.

›Kljj\ek`a[jkf\kj\e

De wet verwacht van scholen dat zij tussentijds toetsen afnemen om het niveau van de leerlingen individueel te meten. Op basis hiervan kan de ene leerling extra onderwijs, uitleg of begeleiding krijgen of kan de ander gestimuleerd worden om een hoger niveau te halen.

Van leraren wordt verwacht dat ze de voortgang van individuele leerlingen analyseren en het onderwijs afstemmen op de uitkomsten van deze analyse.

Diagnostische toetsen

@ed`[[\cj_\\ɘ_\k:@KF[`X^efjk`jZ_\kf\kj\emffikXXc\ei\b\e\e#[`\X]^\jk\d[q`aefg

de referentieniveaus, ontwikkeld voor het voortgezet onderwijs. Scholen in het voortgezet onderwijs kunnen deze toetsen gebruiken om de vorderingen van leerlingen te meten. Ze zijn geschikt voor elk leerjaar. Met de diagnostische toetsen kunnen leraren inzicht krijgen in het niveau van hun leerlingen en gericht hun taal- en rekenonderwijs verbeteren.

Zie voor meer informatie www.taalenrekenen.nl

›Fe[\in`ajble[`^iXggfik

Scholen voor primair onderwijs moeten de gegevens over de behaalde prestaties op de re- ferentieniveaus van hun leerlingen doorgeven aan het voortgezet onderwijs. Deze gegevens zullen in het onderwijskundig rapport worden opgenomen. Een en ander is geregeld in de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (artikel 3); artikel 9 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) is op dit punt aangepast 16.

›JkilZkli\c\XXegXb

Van het voortgezet onderwijs wordt verwacht dat zij -mede op basis van de gegevens uit het onderwijskundig rapport- de leerlingen voorbereiden op het eerstvolgende referentieni- veau taal en rekenen. Ook wordt verwacht dat scholen in het voortgezet onderwijs een plan maken voor de aanpak van eventuele achterstanden bij individuele leerlingen, bijvoorbeeld als hij of zij niveau 1F voor taal of rekenen op bepaalde onderdelen nog niet heeft bereikt.

Veranderingen eindexamens

Om het taal- en rekenniveau van leerlingen te verbeteren, zullen de eindexamens in het voortgezet onderwijs ook veranderen. Het bestaande examenprogramma voor Nederlands wordt aangepast aan het referentieniveau van de schoolsoort waarin de leerling examen doet. Verder zullen alle leerlingen vanaf het examenjaar 2013-2014 een rekentoets afleggen als onderdeel van het eindexamen. Voorheen konden leerlingen volstaan met een gemid- deld voldoende niveau. Voortaan moet elke leerling op alle onderdelen van taal en rekenen een minimumniveau behalen. Compenseren is niet langer mogelijk.

(14)

Vanaf examenjaar 2013-2014

> Op referentieniveau afgestemd examen Nederlands

> Rekentoets voor het eerst onderdeel van examen

> Voor het gehele vmbo (alle leerwegen) geldt niveau 2F,

> Voor de havo en de vwo-leerlingen geldt niveau 3F.

Uitslagregel:

Vmbo - niet lager dan een 5 voor Nederlands en een 5 voor rekenen.

Havo en vwo - tenminste een 5 voor de rekentoets, en een 5 voor Nederlands, Engels of wiskunde.

Vanaf examenjaar 2015-2016

> De rekentoets is dan onderdeel van de kernvakkenregel. 17

Uitslagregel:

Vmbo - ten minste een 6 en een 5 voor Nederlands en rekenen.

Havo en vwo - niet meer dan één onvoldoende (d.w.z. tenminste een 5) voor Nederlands, Engels, wiskunde of de rekentoets.

NB: Verschillende schoolorganisaties in het vo hebben al aangegeven dat zij deze regeling in elk geval voor de leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg weinig realistisch achten 18. Maar de minister wil aan haar ambitie voor taal en rekenen vasthouden.

Vanaf schooljaar 2010-2011 vinden proefafnames van de rekentoets plaats in de examenklas- sen. Aan de hand van de resultaten hiervan wordt besloten of en hoe de rekentoets gaat meewegen in de slaag/zakregeling.

Evaluatie en beoordeling van scholen

De komende jaren zal de inspectie de resultaten van de tussentijdse toetsen nog niet betrek- ken bij de opbrengstenbeoordeling.

Het toezicht op de invoering van de referentieniveaus en de bestrijding van leerachterstan- den bij taal en rekenen wordt in het volgende hoofdstuk uitgewerkt.

Meer informatie over Referentieniveaus

Uitgebreide informatie over de referentieniveaus vindt u

›`e[\glYc`ZXk`\ÅI\]\i\ek`\bX[\ikXXc\ei\b\e\eÆ2

›nnn%kXXc\ei\b\e\e%ec2

›@dgc\d\ekXk`\i\]\i\ek`\e`m\XljKXXc\eI\b\e\e`e\`e[\oXd\eMF#:fcc\^\mffi

Examens, maart 2012;

›nnn%jk\legleɝXXc\ei\b\e\emf%ec2

›nnn%i\]\i\ek`\j\kj%ec2

›nnn%<oXd\eYcX[%ec%

15

(15)

3. Toezicht op achterstandbestrijding

Op welke wijze gaat de inspectie toezien op de bestrijding van achterstanden?

Wat verstaat de inspectie precies onder een ‘structurele en herkenbare aanpak van de achterstanden’? Hoe gaat de inspectie het toezicht hierop faseren?

En wat zijn de zogenaamde basiskenmerken van een structurele en herkenbare aan- pak? Genoeg concrete handvatten om als school mee aan de slag te gaan.

Goede communicatie

De komende jaren zal de inspectie het beleid dat een school in het voortgezet onderwijs voert ten aanzien van de bestrijding van achterstanden nadrukkelijker in het toezicht betrekken.

Het centrale doel van het toezicht op het onderwijs blijft steeds het verbeteren van de kwali- teit van het onderwijs en de naleving van de wetgeving. Uitgangspunt voor effectief toezicht en handhaving is steeds een ‘goede communicatie’. De inspectie wil in verbinding blijven met de scholen en besturen, en rekening houden met eventuele bijzondere omstandigheden.

De inspectie wil het toezicht op het bestrijden van achterstanden mede afstemmen op de ontwikkeling van de betreffende school en in drie verschillende fasen vormgeven:

1. informeren - over het wat en het hoe van de handhaving, zodat scholen weten waar ze aan toe zijn en wat er van hen wordt verwacht,

2. actief stimuleren - de wet na te leven door met scholen in gesprek te gaan over het belang ervan, en de te volgen aanpak,

3. aanspreken$XcjjZ_fc\e[\n\ke`\kmfc[f\e[\ eXc\m\e%@e_\kl`k\ijk\^\mXc#eX[`- verse herstelopdrachten zullen eventuele financiële sancties kunnen volgen.

Opdracht aan scholen: structureel en herkenbare aanpak

De inspectie beschouwt ‘het structureel en op herkenbare wijze bestrijden van achterstanden in het onderwijs’ als een van de belangrijke opdrachten aan de school. Deze opdracht is niet vrij- Yc`am\e[%@eXik`b\c-ZmXe[\N\kfg_\kmffik^\q\kfe[\in`ajNMF `j[\q\fg[iXZ_kj`e[j

2005 vastgelegd en is tevens een voorwaarde voor het verkrijgen van bekostiging.

De inspectie verwacht dus van scholen dat zij, daar waar er sprake is van achterstanden, deze de komende jaren op een ‘structurele en herkenbare wijze’ aanpakken. Onder structureel wordt verstaan dat de bestrijding van achterstanden nadrukkelijk moet zijn ingebed en vervlochten in het onderwijs. Met herkenbaar wordt bedoeld dat de specifieke aandacht duidelijk moet blijken in de onderwijspraktijk, en dus een ‘gezicht’ moet hebben. Om dit te concretiseren heeft de inspectie enkele basiskenmerken benoemd. Deze kenmerken helpen een dergelijke systematische aanpak te bevorderen. Verderop in dit hoofdstuk worden deze uitgewerkt.

Structureel = ingebed en vervlochten in het onderwijs.

Herkenbaar = zichtbaar in de onderwijspraktijk, moet een ‘gezicht’ hebben

Handhaving als nieuw accent in het toezicht

;\@ejg\Zk`\mXe_\k

Onderwijs ziet toe op de onderwijskwaliteit en op de rechtma- tige omgang met de middelen die voor onderwijs beschik- YXXiq`ae%@ej`klXk`\j

waarin scholen niet in overeenstemming met de wet handelen, kan zij handhavend optreden. Door te handhaven kan worden voorkomen dat de kwaliteit onder de maat raakt of dat er onrechtmatig wordt gehandeld. En als het toch gebeurt, kan de inspectie met handhaving bereiken dat zo snel mogelijk de gewenste situatie wordt gerealiseerd.

De inspectie doet dit speciaal in het belang van leerlingen en ouders en van de maatschappij in het algemeen.

(16)

Fasering in het toezicht

@e[\bfd\e[\aXi\efe[\ijZ_\`[k[\`ejg\Zk`\Y`a[\_Xe[_Xm`e^fg_\kY\jki`a[\emXeXZ_k\ijkXe[\e[\

eerder genoemde drie fasen, die elkaar deels overlappen.

Eerste fase - informeren Voorjaar 2012 tot zomer 2013

De eerste fase bestaat uit het geven van informatie door de inspectie en het doen van onderzoek naar de stand van zaken. Deze brochure kan worden gezien als de eerste stap.

Maar er is meer: een goede informatievoorziening vereist tevens een actueel inzicht in de stand van zaken.

Daarom voert de inspectie -naast het uitbrengen van deze brochure- tevens een onderzoek uit naar de stand van zaken rond de referentieniveaus door middel van een aantal aanvullende onderzoeksvragen bij het stelselonderzoek voor het Onderwijsverslag 2012. De onderzoeksresultaten zullen in het voorjaar van 2013 in het Onderwijsverslag gepubliceerd worden.

Daarnaast zullen de thema’s referentieniveaus en achterstandbestrijding in de bestuursgesprekken, die vanaf 2012 worden gepland, aan de orde gesteld kunnen worden. Dit zal met name het geval zijn als daartoe aanleiding bestaat.

Een ander onderdeel van deze informatiefase is een goede communicatie met de onderwijsorganisaties.

Op basis van de gegevens uit de onderzoeken voor het Onderwijsverslag 2012, zullen beide thema’s in het reguliere overleg met de VO-raad en met andere organisaties aan de orde gesteld worden.

Tweede fase - actief stimuleren Zomer 2012 tot zomer 2014

@e[\kn\\[\]Xj\n`c[\`ejg\Zk`\XZk`\]jk`dlc\i\e[Xk[\XZ_k\ijkXe[Y\jki`a[`e^jkilZkli\\c\e_\ib\eYXXi

ter hand wordt genomen.

@e[\q\]Xj\qXc[\`ejg\Zk`\k`a[\ej[\jZ_ffcY\qf\b\e\eY\jkllij^\jgi\bb\ed\k[\jZ_fc\e\eY\jkli\e

zo nodig het door hen voor de bestrijding van de achterstanden opgestelde plan van aanpak bespreken.

Vragen die daarbij centraal zullen staan zijn:

›?\\ɘ[\jZ_ffcq`Z_kfg_\kg\iZ\ekX^\c\\ic`e^\e[Xkef^\okiXY\^\c\`[`e^ef[`^_\\ɘ#fd[Xkq`aXZ_- terblijven?

›Nfi[k[\XXegXbmXe[\XZ_k\ijkXe[Y\jki`a[`e^jkilZkli\\c\e_\ib\eYXXimfid^\^\m\e6

›NXkq`ae[\mfficfg`^\i\jlckXk\e\e\ɕ\Zk\emXe[`\XXegXb6

Derde fase - aanspreken Vanaf zomer 2014

@e[\[\i[\]Xj\mXe_XXiXXegXbqXc[\`ejg\Zk`\jZ_fc\e\eY\jkli\eXXejgi\b\eXcjq`a`efemfc[f\e[\

mate aan artikel 6c WVO voldoen.

Daar waar er sprake is van tekortkomingen in de structurele en herkenbare aanpak om achterstanden te bestrijden zal de inspectie met het bestuur en de betreffende school in gesprek gaan en nadere afspraken maken. De school krijgt de kans om alsnog aan de wettelijke vereisten te voldoen, bijvoorbeeld door bin- nen een redelijke periode een schoolbreed plan van aanpak op te stellen en vervolgens uit te voeren.

Wanneer de school onverhoopt die afspraken niet nakomt kan de inspectie de handhaving verder intensive- i\e%@e_\kl`k\ijk\^\mXcbXeq\c]j\\eY\bfjk`^`e^jdXXki\^\cnfi[\efg^\c\^[%

18

(17)

Schoolbreed plan van aanpak

Veel scholen zijn zelf inmiddels al begonnen met de aanpak van achterstanden op het gebied van taal en rekenen. Zo worden er incidenteel extra steunlessen gegeven, meestal bedoeld voor die leerlingen die de meeste achterstanden hebben. Op zichzelf is dat natuur- lijk een goede zaak, maar het is de vraag of dit is wat de wet voor ogen heeft. De wet schrijft namelijk voor dat de aanpak van de achterstandbestrijding structureel en herkenbaar moet zijn, ingebed en zichtbaar in de onderwijspraktijk. Naar het oordeel van de inspectie is een samenhangend en schoolbreed plan van aanpak, dat onderdeel is van het schoolbeleid, daar een uitdrukking van.

Bij het opzetten van een structurele aanpak dient het antwoord op drie basisvragen in kaart te zijn gebracht, namelijk:

›NXk`j[\Y\^`ej`klXk`\mXe\cb\c\\ic`e^X]qfe[\ic`ab`e_\k\\ijk\c\\iaXXifgd`aejZ_ffc#

afdeling of opleiding?

›N\cbi\]\i\ek`\e`m\Xlqfl[\e[\q\c\\ic`e^\edf\k\e_\YY\efg_\k\`e[\mXe_le

opleiding?

›Q`ae[\dXXki\^\c\e[`\[\jZ_ffce\\dkmfc[f\e[\\ɕ\Zk`\]fd_\k^\n\ejk\\`e[e`m\Xl

bij alle leerlingen te bereiken?

Basiskenmerken

Een structurele en herkenbare aanpak van de bestrijding van achterstanden dient naar het oordeel van de inspectie aan enkele minimale kenmerken te voldoen. De inspectie hanteert daartoe vanaf 2013 de zogenaamde basiskenmerken van een structurele en herkenbare aan- pak. Deze aanpak wordt opgenomen in het vernieuwde toezichtkader dat in 2013 in werking treedt. Dat wil zeggen dat als een school daaraan niet voldoet, zij naar het oordeel van de inspectie in onvoldoende mate artikel 6c van de WVO naleeft.

Deze basiskenmerken worden hierna vermeld om enigszins de gedachten te bepalen en de scholen inzicht te geven in het voorgenomen beleid. Bij het maken van een plan voor het bestrijden van de achterstanden kunnen scholen deze basiskenmerken als uitgangspunt voor een ‘structureel en herkenbaar’ plan hanteren.

Vragen over bestrijding achterstanden en toezicht?

Als scholen vragen hebben over de bestrijding van achterstanden en de manier waarop de inspectie daarop toeziet, kunnen zij altijd terecht bij

›_\kCfb\kfe[\in`aj`ejg\Zk`\1Cfb\k7fe[\in`aj`ejg\Zk`\%ec 

›\e&f]_leZfekXZk`ejg\Zk\li%

(18)

Basiskenmerken achterstandbestrijding

1. De school hanteert een ‘smart’ uitgewerkt plan van aanpak voor het bestrijden van ach- terstanden voor taal en rekenen, dat onderdeel is van het schoolbeleid.

2. De school heeft aan het begin van het eerste leerjaar een betrouwbaar inzicht in het niveau waarop elke leerling de basisvaardigheden voor taal en rekenen beheerst.

3. De leraren volgen, analyseren en registreren systematisch de voortgang in de individu- ele ontwikkeling van de leerling op elk van de domeinen van de basisvaardigheden voor taal en rekenen.

4. Voor zwakkere leerlingen, die achterblijven bij het niveau dat van hen wordt verwacht, heeft de school een individuele leerroute ontwikkeld én in uitvoering, gericht op de bestrijding van de achterstanden in de betreffende basisvaardigheden taal en rekenen.

5. De school heeft per opleiding en leerjaar aangegeven welke specifieke basisvaardighe- den taal en rekenen op het eind van elk leerjaar moeten worden beheerst.

6. De school stelt tenminste eenmaal per jaar van alle leerlingen het niveau vast waarop zij de basisvaardigheden voor taal en rekenen beheersen.

7. De school evalueert jaarlijks de resultaten en effecten die met het plan van aanpak voor de bestrijding van achterstanden worden bereikt, met name ten aanzien van de verbete- ring van het niveau van de zwakkere leerlingen.

Naast deze basiskenmerken kunnen scholen natuurlijk ook met andere acties de structu- rele aanpak vormgeven om achterstanden in taal en rekenen te bestrijden. Ook deze acties helpen bij een adequate voorbereiding op het realiseren van de referentieniveaus voor taal en rekenen (zie achterin deze brochure).

Beoordelingskader

Een norm ter beoordeling van de stand van zaken met betrekking tot de gewenste aanpak van de achterstanden op een school, moet nog worden vastgesteld. Te denken valt aan bij- voorbeeld de norm dat de school tenminste aan vijf van deze basiskenmerken zou moeten voldoen om ‘in voldoende mate’ over een structurele en herkenbare aanpak te beschikken

Tot slot: gezamenlijke ambitie

De inspectie gaat er vanuit dat de scholen in de komende jaren het bestrijden van achter- jkXe[\e\\eY\cXe^i`ab\gcXXkj`e_lefe[\in`ajble[`^Y\c\`[^\m\e%@dd\ij#c\\ic`e^\e

die bij hun examen in onvoldoende mate de basisvaardigheden beheersen voor taal en rekenen zullen vanaf 2014 niet kunnen slagen. Met onze gezamenlijke inspanningen hopen we komende jaren daadwerkelijke een structurele afname van de achterstanden te bereiken.

20

(19)

De structurele aanpak van de bestrijding van achterstanden maakt deel uit van het schoolbeleid en is opgenomen in een beleidscyclus. Een onderdeel daarvan is dat een leidinggevende (bijv. teamleider of directielid) is aangewezen die de

achterstandbestrijding in portefeuille heeft. Gezien de hoeveelheid werk dat dit

aandachtsveld kan omvatten wijst de school dikwijls daarnaast een taalcoördina-

tor en een rekencoördinator aan.

De school stelt een (smart geformuleerd) plan van aanpak per leerjaar op voor het systematisch bestrijden van taal- en rekenachterstanden.

De school organiseert scholing voor docenten over bijvoorbeeld de bestrijding van achterstanden, over referentieniveaus en taalgericht vakonderwijs, over taal- verwerving en taaldidactiek.

De school heeft aan het begin van het jaar een betrouwbaar inzicht in het

niveau waarop de nieuwe leerlingen de basisvaardigheden voor taal en rekenen

beheersen. Het basisonderwijs kan gegevens hiervoor aanleveren in het onder- wijskundig rapport en via de uitslagen van relevante toetsen. De gegevens over _\kkXXc$\ei\b\ee`m\XlmXe\cb\c\\ic`e^nfi[\e`e_\kC\\ic`e^mfc^jpjk\\dCMJ  opgenomen.

Als de gegevens van de basisschool op onderdelen ontoereikend of niet voldoende specifiek zijn, organiseert de school een eigen toetsing om de beginsituatie van

de leerlingen voor taal en rekenen in kaart te brengen (nulmeting). Veel scholen

schakelen hiervoor de betreffende vakdocenten in.

Enkele scholen hebben voor de bovenbouw een PTA (Plan van Toetsing en Afslui- ting) voor de subdomeinen van de referentieniveaus, resp. Basisvaardigheden voor Nederlandse taal en rekenen, opgesteld.

4. Ter inspiratie

Voorbeeldacties ‘structurele en herkenbare aanpak bestrijding achterstanden’

Legenda

actie die door de inspectie als basiskenmerk benoemd is. Die hoort er dus altijd bij.

andere actie die bijdraagt aan structurele en herkenbare aanpak

(20)

23

De school maakt individuele leerlijnen voor de referentieniveaus, met name

voor de zwakkere leerlingen, want elke leerling zal uiteindelijk het referentieni-

veau dat bij de opleiding hoort in voldoende mate moeten beheersen. Zwakkere leerlingen hebben hiervoor dikwijls langdurig extra begeleiding nodig.

De leiding (resp. taal-/rekencoördinator) volgt de wijze waarop de individuele leerlijnen voor alle leerlingen per domein worden gebruikt.

De school schaft specifiek lesmateriaal, oefenprogramma’s en diagnostische

toetsen aan voor de extra lesuren (of begeleiding) voor taal en rekenen ten be-

hoeve van leerlingen met achterstanden (leerjaar 1, 2 en 3).

De school definieert minimale niveaus van de basisvaardigheden (per domein/

onderdeel), die in juni van elk leerjaar moeten zijn bereikt en stel vast in hoeverre leerlingen elk van die basisvaardigheden beheersen.

Met het lerarenteam worden afspraken gemaakt voor gerichte acties op het gebied van taalgericht vakonderwijs (tvo) in alle vakken; alle leraren zijn bekend met

welke leerlingen welke taal- en rekenachterstanden hebben.

De school stelt jaarlijks een evaluatie op over de bereikte resultaten en over de aanpak van knelpunten voor het komende (half )jaar. Zo nodig wordt het plan van aanpak op onderdelen bijgesteld.

Enkele scholen hebben voor de bovenbouw een PTA (Plan van Toetsing en Af-

sluiting) voor de subdomeinen van de referentieniveaus, resp. Basisvaardigheden

voor Nederlandse taal en rekenen, opgesteld.

(21)

Noten

1 Zie ‘de Staat van het Onderwijs’, het Onderwijsverslag 2007/2008, Inspectie van het Onderwijs, mei 2009, pag. 206 e.v.

2 Zie ‘de Staat van het Onderwijs’, het Onderwijsverslag 2007/2008, Inspectie van het Onderwijs, mei 2009, pag. 206 e.v.

3 Deze definitie is ontleend aan het rapport ““Basisvaardigheden taal in het vo”, resultaten van een inspectieonderzoek naar taalvaardig- heden in de onderbouw van vmbo en praktijkonderwijs”, Inspectie van het Onderwijs, februari 2008.

4 In dit onderzoek is de mate van achterstand gemeten door middel van de toets Diataal. In deze toets wordt het niveau be- paald door het gemiddelde niveau waarvan de leerboeken (methodes) uitgaan die in Nederland het meeste worden gebruikt in de betreffende onderwijssoort en leerjaar.

5 Zie ‘de Staat van het Onderwijs’, het Onderwijsverslag 2007/2008, Inspectie van het Onderwijs, mei 2009, pag. 205 e.v.

6 Zie ‘de Staat van het Onderwijs’, het Onderwijsverslag 2007/2008, Inspectie van het Onderwijs, mei 2009, pag. 206 e.v.

7 De maximale score op de ABC-toets is dertig punten.

8 Deze conclusies komen overeen met de resultaten van het inspectieonderzoek naar de kwaliteit van het rekenonderwijs in de basisschool (Inspectie van het Onderwijs (2008). Basisvaardigheden rekenen-wiskunde in het basisonderwijs. Utrecht: Inspec- tie van het Onderwijs) en met de resultaten van het recente, internationale TIMMS-onderzoek (Martin, M.O., Mullis, I.V.S., &

Foy, P. (2008). TIMSS 2007 International Science Report. Findings from IEA’s Trends in International Mathematics and Science Study at the Fourth and Eigth Grade. Boston: Boston College, TIMSS & PIRLS International Study Center).”

9 Zie ‘de Staat van het Onderwijs’, het Onderwijsverslag 2007/2008, Inspectie van het Onderwijs, mei 2009, pag. 206 e.v.

10 De letterlijke tekst van art. 6c WVO over achterstanden luidt: “Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat daarbij op structurele en herkenbare wijze aandacht wordt besteed aan het bestrijden van achterstanden in het bijzonder in de beheersing van de Nederlandse taal.”

11 Zie de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Tweede Kamer van 2 juni 2006.

12 Zie ook het ‘Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen’, Staatsblad 2010, 265, waarin als bijlage tevens alle referentieni- veaus zijn opgenomen.

13 Zie o.a. het actieplan ‘Basis voor Presteren’ (PO, actielijn 2) en de brief de Minister van OCW van 1 maart 2010 over Toetsing in het PO (TK 31 293, nr. 89). Overigens heeft de Eerste Kamer de invoering van deze verplichte eindtoets nog niet goedgekeurd (april 2012).

14 In de brochure “Referentiekader taal en rekenen” (SLO/Doorlopende leerlijnen taal en rekenen”, Enschede 2009) treft u meer informatie per niveau aan over de domeinen en subdomeinen voor taal en rekenen.

15 In de brochure “Referentiekader taal en rekenen” (SLO/Doorlopende leerlijnen taal en rekenen”, Enschede 2009) treft u meer informatie per niveau aan over de domeinen en subdomeinen voor taal en rekenen.

16 Volgens de memorie van toelichting zijn basisscholen pas verplicht de referentieniveaus van hun leerlingen in het onderwijs- kundig rapport op te nemen, ‘zodra er goede toetsen zijn ontwikkeld’.

17 Zie de brief van de minister van OCW aan de Tweede Kamer over de Voortgangsrapportage Implementatie Referentiekader taal en rekenen, Den Haag, 7 juni 2011, referentie 297102, pag. 5 en verder.

18 Zie de gezamenlijke brief van de AOC-Raad, de VO-Raad, het platform VMBO en de MBO-Raad aan de minister van OCW over “Niveau 2F te hoog voor vmbo-bb-bijsturing beleid gewenst”, d.d. 21 november 2011. Zij vrezen ten minste een verdubbeling van het aantal gezakte leerlingen.

(22)

Colofon

@ejg\Zk`\mXe_\kFe[\in`aj Postbus 2730 | 3500 GS Utrecht www.onderwijsinspectie.nl

2012-04| gratis

@J9E10./$0'$/,'*$)/+$.

Publicatienummer: 22PD2012G017

Een exemplaar van deze publicatie is te downloaden mXeX][\n\Yj`k\mXe[\@ejg\Zk`\mXe_\kFe[\in`aj1

www.onderwijsinspectie.nl.

Ÿ@ejg\Zk`\mXe_\kFe[\in`ajsXgi`c)'()

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na een korte introductie over de didactische aanpak in het leerplan Nederlands van het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs (VVKSO) voor de

De extra middelen zullen vooral worden ingezet om schade- lijke milieuinvloeden buiten te sluiten (passieve conserve- ring) maar wanneer dat, zoals bij monumenten, niet mogelijk

Niet-openbare referentiesets taal en rekenen In het project referentiesets zijn niet-openbare referentiesets opgeleverd, die een landelijke referentiecesuur = prestatiestandaard

Een uitgebreide toelichting over de achtergrond, het doel en de uitvoering van het project referentiesets taal (lezen) en rekenen is te vinden in de rapportage

Als de ouders aannemelijk maken dat hun kind op een andere school is ingeschreven (in Nederland of daarbuiten) en als de school hiervan overtuigd is (d.w.z. de school weet waar en

Dat wil nog niet zeggen dat er ook opbrengstdoelen op schoolniveau zijn geformuleerd voor taal en/of rekenen: bijna twee derde van de scholen (62 procent) heeft dit voor

Leraren volgen en begeleiden leerlingen  Op ruim 90 procent van de speciale basisscholen volgen de leraren de ontwikkeling van de leerlingen voldoende tot goed, analyseren

Een aantal zaken (bijvoorbeeld verkoop van grond met kabels en leidingen, verkoopprijs, financieel plaatje) moesten nog nader uitgezocht worden aan de hand van gesprekken met