Beantwoording IAK-vragen
1. Wat is de aanleiding?
Implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU (hierna: de herziene IORP-richtlijn) die op 13 januari 2017 in werking is getreden. Ter implementatie van de herziene IORP-richtlijn worden allereerst de
Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht aangepast (Kamerstukken II 2017/18, 34 934, nr. 2). De herziene IORP-richtlijn heeft eveneens gevolgen voor de bijbehorende lagere regelgeving.
2. Wie zijn betrokkenen?
Betrokkenen zijn burgers, pensioenuitvoerders en toezichthouders.
3. Wat is het probleem?
De herziene IORP-richtlijn moet uiterlijk 13 januari 2019 in de Nederlandse wet- en regelgeving geïmplementeerd zijn. De ontwerp-AMvB geeft een concretere invulling aan hoe met name pensioenuitvoerders en toezichthouders aan de bepalingen uit de herziene IORP-richtlijn moeten voldoen.
4. Wat is het doel?
Doel is om het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen, het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, het Besluit bekostiging financieel toezicht 2019, het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en het Besluit markttoegang financiële ondernemingen Wft in overeenstemming te brengen met de bepalingen zoals neergelegd in de herziene IORP-richtlijn.
5. Wat rechtvaardigt overheidsinterventie?
Het doel – implementatie van de herziene IORP-richtlijn – is alleen te bereiken door het aanpassen van de bestaande pensioenwet- en regelgeving.
6. Wat is het beste instrument?
Wijziging van de bestaande pensioenwet- en regelgeving.
7. Wat zijn de gevolgen voor burgers, bedrijven, overheid en milieu?
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel ter implementatie van de herziene IORP-richtlijn is aandacht besteed aan de gevolgen voor burgers, bedrijven, overheid en milieu (zie Kamerstukken II 2017/18, 34 934, nr. 3, p. 14-16). Aanvullend hierop brengt de ontwerp-AMvB die voor
internetconsultatie wordt aangeboden extra regeldruk met zich mee in het kader van de verplichting voor pensioenuitvoerders om driejaarlijks een eigenrisicobeoordeling uit te voeren. De activiteiten die pensioenuitvoerders hiervoor moeten doen komen echter overeen met activiteiten die op dit moment als door pensioenuitvoerders worden uitgevoerd in het kader van risicobeheer. De extra regeldruk is dan ook nihil.