• No results found

Verkennend onderzoek van zwermende vleermuizen bij de forten van Antwerpen in 2010

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verkennend onderzoek van zwermende vleermuizen bij de forten van Antwerpen in 2010"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De natuur heeft je nodig. En vice versa.

Verkennend onderzoek van

zwermende vleermuizen bij de forten van Antwerpen in 2010

RAPPORT Natuur.studie nummer 9 2011

Daan Dekeukeleire, René Janssen,

Kris Boers &

Wout Willems

(2)

Verkennend onderzoek van zwermende vleermuizen bij de

forten van Antwerpen in 2010

(3)

Verkennend onderzoek van zwermende vleermuizen bij de forten

van Antwerpen in 2010

© september 2011 Natuurpunt Studie M. Coxiestraat 11 2800 Mechelen studie@natuurpunt.be www.natuurpunt.be

Uitvoerder: Natuurpunt Studie (Vleermuizenwerkgroep) Coxiestraat 11

B-2800 Mechelen

015/770163

E-mail: studie@natuurpunt.be

Partners: Vleermuisvangsysteem Nederland, Jeugdbond voor Natuur en Milieu

Terreinwerk en tekst: Daan Dekeukeleire, René Janssen, Kris Boers en Wout Willems Eindredactie en vormgeving: Jorg Lambrechts en Pieter Van Dorsselaer

Foto’s: Kris Boers, Daan Dekeukeleire, René Janssen, Bob

Vandendriessche, Karl van Ginderdeuren en Wout Willems,

Voorblad: Twee Watervleermuizen in het Fort van Steendorp (foto Karl van Ginderdeuren), zwermende Ingekorven vleermuizen, het Fort van

Haasdonk (foto’s René Janssen)

Wijze van citeren:

Dekeukeleire D., Janssen R., Boers K. & W. Willems, 2011. Verkennend onderzoek van zwermende vleermuizen bij de forten van Antwerpen in 2010. Rapport Natuurpunt Studie 2011/9, Natuurpunt Studie, Mechelen, België.

(4)

Inhoudsopgave

1. Inleiding... 1

1.1.Zwermen ...1

1.2.Bescherming ...2

1.3.Doelstelling ...2

2. Materiaal en methode ... 3

2.1.Vangsten...3

2.2.Onderzochte forten en onderzoeksperiode ...3

2.3.Vangtijd ...3

3. Resultaten... 5

3.1.Algemeen...5

3.2.Bespreking per fort...9

3.2.1. Fort van Steendorp...9

3.2.2. Fort van Borsbeek (Fort 3) ... 11

3.2.3. Fort van Brasschaat ... 13

3.2.4. Fort van Oelegem... 14

3.2.5. Fort 8 ... 15

3.2.6. Fort van Haasdonk ... 16

3.2.7. Fort van Walem ... 17

3.2.8. Fort van Kapellen ... 18

3.2.9. Fort van Duffel ... 19

3.2.10. Fort van Bornem... 20

4. Conclusies en Aanbevelingen ... 21

4.1.Conclusies ... 21

4.2.Aanbevelingen voor beheer en beleid ... 21

4.3.Aanbevelingen voor verder onderzoek ... 21

5. Dankwoord... 22

6. Referenties... 23

(5)

Zwermende vleermuizen 1 bij de forten van Antwerpen 2010

1. Inleiding

In de nazomer van 2010 voerden de vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt en de zoogdierenwerkgroep van de JNM een verkennend onderzoek uit naar het zwermgedrag van vleermuizen bij de Antwerpse forten. Dit project had als doel het vergroten van de ecologische kennis van vleermuizen in Vlaanderen en de Antwerpse forten in het bijzonder, zodat ze beter beschermd kunnen worden. Het is al lang bekend dat de Antwerpse forten voor de Vlaamse vleermuispopulaties tijdens de winter een cruciale rol spelen. Er overwinteren immers grote aantallen van verschillende soorten die opgenomen zijn op de bijlage II en IV van de habitatrichtlijn. De forten hebben tevens een groot cultuurhistorisch en recreatief belang. Vaak staan deze belangen op gespannen voet met de bescherming van vleermuizen doordat het gebruik van forten verstoring van vleermuizen kan opleveren. Dit is een van de redenen waarom veel forten in de winter niet bezocht mogen worden door mensen, nl. om vleermuizen de nodige rust te bieden. Echter, door voortschrijdend inzicht blijkt dat de zwermperiode van begin augustus tot begin oktober een minstens even belangrijke rol speelt voor vleermuizen als de winterslaap (Parsons et al. 2003, Janssen et al. 2008).

1.1. Zwermen

Zwermen is het bezoek van een groot aantal vleermuizen aan winterverblijven voor de winterslaap (Rivers et al. 2005). Hierbij valt het op dat het, wanneer dieren worden gevangen tijdens het najaarszwermen, voornamelijk seksueel actieve mannelijke dieren betreft. Daarnaast zijn er fragmentarische waarnemingen van paring tijdens deze periode op de zwermplaatsen (Rivers et al.

2005, Piksa 2008). Verschillende studies hebben aangetoond dat dit zwermgedrag erg belangrijk is voor de genetische uitwisseling tussen geïsoleerde kolonies, onder meer bij de Bechsteins vleermuis (Kerth et al. 2003), Gewone grootoorvleermuis (Veith et al. 2004) en Franjestaart (Rivers et al. 2005).

Vrouwelijke vleermuizen komen van grote afstanden om bij de zwermplaatsen te paren en terug te vliegen naar de zomergebieden. De mannelijke dieren verblijven een langere tijd bij de zwermplaatsen (Parsons & Jones 2003, Rivers et al. 2006, Trappmann 2005, Kerth et al. 2003). Verder kunnen vleermuizen door dit gedrag verschillende winterobjecten ontdekken (Trappmann 2005).

Uit het zwermonderzoek bij de Nederlands-Limburgse kalksteengroeven blijkt dat verschillende soorten op verschillende periodes in het seizoen een piek van zwermactiviteit vertonen (Janssen et al.

2008). Zo zwermt de Gewone dwergvleermuis vooral begin augustus, terwijl de piek van de zwermactiviteit bij de Franjestaart begin oktober valt. Een dergelijk beeld komt ook naar voren in andere buitenlandse literatuur (Parsons et al. 2003, Piksa 2008). Daarnaast kan per avond per locatie de intensiteit van het zwermen verschillen (Janssen et al. 2008). Ook lijkt het dat sommige overwinteringplaatsen, waar in de winterperiode weinig vleermuizen geteld worden, in het najaar juist erg belangrijk te zijn als “ontmoetingsplaats” (Glover & Altringham 2008).

In Vlaanderen zijn maar weinig zwermplaatsen van vleermuizen gekend en is nog maar in erg beperkte mate onderzoek gedaan naar zwermgedrag. Enkel in de mergelgroeven Koegat en Lacroix (Limburg) wordt dit fenomeen opgevolgd (Palmans, 2001). In de rest van Vlaanderen vonden enkele losse, eenmalige inventarisaties plaats, ondermeer in Fort 4 – Mortsel, Fort ‘s Gravenwezel, Fort Duffel, kazematten Ieper, ijskelders Meise... (Arcadis Belgium nv. 2010; Provincie Antwerpen, De Vlaeminck, 2010; Vandendriessche & Verhaeghe, 2010; mondelinge mededelingen Alex Lefevre &

Ben Van der Wijden).

Er wordt momenteel nog slechts sporadisch rekening gehouden met zwermgedrag in de planning van het huidige gebruik van de Antwerpse forten, terwijl het voor een goede bescherming van vleermuizen van groot belang is dat zij in het najaarshalfjaar ongestoord kunnen “zwermen”.

Zodra over het zwermen van vleermuizen meer duidelijkheid is omtrent de Vlaamse situatie, dan kan deze informatie bijdragen aan een betere bescherming van vleermuizen. De natuurbescherming en het recreatief en cultuurhistorisch gebruik kunnen dan beter op elkaar worden afgestemd.

(6)

Zwermende vleermuizen 2 bij de forten van Antwerpen 2010

1.2. Bescherming

Vanuit Europese regelgeving dient de Vlaamse overheid gebieden – de zogenaamde Natura 2000- gebieden - aan te wijzen die van belang zijn voor de beschermde soorten die op de Habitatrichtlijn bijlage II en IV staan. Voor vleermuizen werden de Antwerpse forten aangewezen. Dergelijke aanwijzing impliceert dat er gerichte maatregelen getroffen dienen te worden om deze gebieden te beschermen. Doordat er nog geen goed beeld bestond over het gebruik van de forten als zwermlocatie, is het niet goed mogelijk om gerichte beschermingsmaatregelen hiervoor te nemen. Om dit probleem op te lossen werd in de nazomer van 2010 begonnen met een verkennend onderzoek.

1.3. Doelstelling

Bij dit verkennend onderzoek was ons doel om na te gaan welke soorten en aantallen zwermden bij de bemonsterde forten. Tevens wilden we gegevens inzamelen over de seksuele status en leeftijd van de zwermende dieren. Verder werden haarstalen genomen voor een studie van de universiteit van Leeds.

(7)

Zwermende vleermuizen 3 bij de forten van Antwerpen 2010

2. Materiaal en methode

2.1. Vangsten

Om de aantallen, de leeftijd, de soort, de seksuele activiteitsstatus en het geslacht van vleermuizen tijdens de zwermactiviteit vast te stellen, werden de dieren gevangen. Voor dit onderzoek is gekozen om mistnetten en harptraps in te zetten. Na noteren van de nodige gegevens werden de dieren ongedeerd weer ter plaatse vrijgelaten. Het aantal mistnetten en de opstelling varieerde naargelang het fort, en werd bepaald op basis van eerder verrichtte veldbezoeken, de dichtheid van overwinterende dieren en eerdere ervaring bij andere objecten. Het aantal gevangen dieren geeft uiteraard een ondergrens aan van het werkelijk aantal zwermende dieren, omdat het nooit mogelijk is alle dieren te vangen.

2.2. Onderzochte forten en onderzoeksperiode

In het totaal werden tien forten onderzocht (zie Tabel 1 en Figuur 1). In de nazomer van 2010 werd tijdens drie periodes bij de forten gevangen om zwermende vleermuizen vast te stellen. Op 20 augustus werd gevangen in het Fort van Steendorp. Van 30 augustus tot en met 2 september werd gevangen bij de forten van Brasschaat, Oelegem, Borsbeek en Steendorp. Tijdens het weekend van 17-18 september werden tien forten onderzocht tijdens een vleermuizenvangcursus.

2.3. Vangtijd

De vleermuizen werden gevangen in de periode tussen zonsondergang en 1 uur ’s nachts. Enkele keren is hiervan afgeweken en werd de vangst een halfuur vroeger gestopt door een grote hoeveelheid gevangen dieren of door het slechte weer.

(8)

Zwermende vleermuizen 4 bij de forten van Antwerpen 2010

Figuur 1. Forten waar vleermuizen gevangen werden in de nazomer van 2010

(9)

Zwermende vleermuizen 5 bij de forten van Antwerpen 2010

3. Resultaten

3.1. Algemeen

In alle onderzochte forten werden zwermende vleermuizen gevangen. In elk fort betrof dit voornamelijk seksueel actieve dieren. Het aantal vleermuizen verschilde sterk tussen de forten, met name van 5 tot 161 individuen tijdens één vangstavond.

Op 15 vangnachten werden er in het totaal 915 vleermuizen gevangen, verdeeld over 9 soorten (zie Tabel 1). De Watervleermuis is veruit de meest gevangen soort, gevolgd door de Franjestaart en de Gewone dwergvleermuis. Bij deze aantallen dienen echter wel een aantal kanttekeningen geplaatst te worden:

Verschillende vleermuissoorten hebben verschillende zwermperiodes.

In het buitenland blijken verschillende zwermplekken verschillende soortverhoudingen over een lange periode te hebben. Zo kan een object in de vroege nazomer een belangrijke zwermplaats zijn, en later op het seizoen niet meer.

De grootste vangintensiteit werd half september geleverd.

Samenvattend dient er te worden gesteld dat de gevangen aantallen en de soortverhouding een eerste maar zeker onvolledig beeld geven.

Bij 891 dieren (97,6%) werd het geslacht bepaald: 663 (74,4%) waren mannetjes en 228 (25,6%) waren vrouwtjes.

Bij 484 mannetjes werd de seksuele activiteit bepaald. Het bepalen van de seksuele status van de dieren gebeurde aan de hand van de grootte van de teelballen en de vulling van de epidydimus (naar Haarsma, 2008). 335 mannetjes (69%) waren seksueel actief.

Bij 157 vrouwtjes werd gekeken naar de seksuele status. 65 (41%) hiervan waren postlacterende dieren. Dit betekent dat deze zomer een jong gezoogd werd.

Tabel 2 geeft geslachtsverhouding en het aantal seksuele actieve dieren van de verschillende soorten.

De leeftijd van vleermuizen is zeer moeilijk te bepalen in de onderzochte periode (Rivers et al. 2005).

Bij eerste-jaarsdieren zijn de epifyseschijven al gesloten in de nazomer. Bij dit onderzoek keken we daarom ook naar tijdslijtage en tandsteen (naar Haarsma 2008), maar dit zijn indirecte kenmerken. Bij Watervleermuis en Meervleermuis kan de leeftijd ook bepaald worden aan de hand van een donkere kinvlek bij juveniele dieren (Haarsma & van Alphen 2009). Bij 282 Watervleermuizen werd dit kenmerk onderzocht. 59 (21%) hiervan betroffen juveniele dieren. De gevangen Meervleermuizen waren zeker allen adult.

Er zijn twee activiteitspieken in de nacht waargenomen. De eigenlijke zwermactiviteit vindt vooral plaats in het midden van de nacht (vanaf 23:00 uur steeg de activiteit sterk).

Daarnaast werden ook vroeg op de avond veel dieren gevangen. Het betreft hier dieren die het fort in de nazomer al als verblijfplaats gebruiken. Tijdens de onderzochte periode bleek dit vooral om Watervleermuizen te gaan. Maar in verschillende forten werden ook Ingekorven vleermuizen aangetroffen in de nazomer. Zo werd een uitvliegend exemplaar gevangen in het Fort van Kapellen.

Ook in de forten van Schoten en Oelegem werd de Ingekorven vleermuis (overdag) waargenomen in de nazomer van 2010.

Zwermactiviteit vond zowel binnen als buiten de forten plaats. Hierbij bleek dat er vaak veel zwermactiviteit was in lokalen die in de winter slechts weinig gebruikt worden (bv. in het Fort van Bornem en Haasdonk). Vleermuizen zwermden vooral voor grote openingen en in grote ruimtes.

(10)

Zwermende vleermuizen 6 bij de forten van Antwerpen 2010

Uit de waarnemingen blijkt dat verschillende soorten andere plaatsen in het fort of op het fortdomein gebruiken om te zwermen.

Opvallend was het negatieve effect van verlichting. In Fort 8 werd een deel van het fort ’s nachts verlicht. Op deze verlichte plaatsen was er helemaal geen zwermactiviteit waar te nemen. In het Fort van Bornem bleek bij het aanschakelen van verlichting de zwermactiviteit volledig te stoppen.

Ook slecht weer (regen, veel wind) had een negatieve impact op het aantal zwermende dieren. De eerste vangstnact in het Fort van Oelegem werden 15 dieren gevangen. De tweede vangstnacht, bij gelijke vangstinspanning maar veel betere weersomstandigheden, werden 77 dieren gevangen.

(11)

Zwermende vleermuizen 7 bij de forten van Antwerpen 2010

Tabel 1. Overzicht van gevangen soorten per fort en de aantallen per vangstnacht.

datum Water- vleermuis

Franje- staart

Baard- vleermuis

Ingekorven vleermuis

Meer- vleermuis

Gewone grootoor

Gewone dwerg- vleermuis

Ruige dwerg- vleermuis

Laat-

vlieger Totaal

20 aug 83 1 9 4 97

Steendorp 02 sep 125 2 1 1 1 1 131

17 sep 144 9 8 1 162

01 sep 38 1 1 1 4 45

Borsbeek

17 sep 28 16 3 3 1 51

31 aug 35 1 2 38

Brasschaat

18 sep 55 32 2 1 3 93

30 aug 15 15

Oelegem

17 sep 51 13 2 5 3 3 77

Fort 8 17 sep 3 1 1 5

Haasdonk 17 sep 33 1 9 7 1 51

Walem 18 sep 2 1 2 1 6

Kapellen 18 sep 28 18 1 1 3 6 1 58

Duffel 18 sep 19 3 1 2 25

Bornem 18 sep 30 2 3 1 8 16 1 61

689 96 23 31 3 34 36 2 1 915

(12)

Zwermende vleermuizen 8 bij de forten van Antwerpen 2010

Tabel 2. Geslachtverhouding en seksuele activiteit

man vrouw

Seksueel actief

Niet seksueel actief

Post- lacterend

Niet-post lacterend

Watervleermuis 229 121 52 42

Franjestaart 46 11 3 14

Gewone grootoorvleermuis 23 3 1 2 Ingekorven vleermuis 14 0 5 4

Baardvleermuis 12 4 1 2

Gewone dwergvleermuis 8 9 2 13

Meervleermuis 2 0 1 0

Laatvlieger 1 0 0 0

Ruige dwergvleermuis 0 1 0 1

(13)

Zwermende vleermuizen 9 bij de forten van Antwerpen 2010

3.2. Bespreking per fort 3.2.1. Fort van Steendorp

In het Fort van Steendorp werd drie maal gevangen (20 augustus, 2 september en 17 september). Op deze locatie werden de hoogste aantallen vleermuizen gevangen (zie Tabel 1). Het betrof hier voornamelijk Watervleermuizen. Ook in de winter worden in dit het fort grote aantallen Watervleermuizen gevonden (databank natuurpunt vleermuizenwerkgroep). Opvallend is de afwezigheid van Baardvleermuis. Op de drie vangnachten werd deze soort geen enkele keer gevangen. In het Fort van Haasdonk, in vogelvlucht slechts 5 kilometer verder, werd de soort wel gevangen (zie Tabel 1). Verder werden in verhouding tot de andere forten ook veel Ingekorven vleermuizen waargenomen (19 exemplaren, waaronder 6 seksueel actieve mannetjes en 3 postlacterende vrouwtjes). Enkele exemplaren hadden spinnenweb in hun pels kleven. Een andere opvallende waarneming betreft een seksueel actief mannetje Meervleermuis. Beide soorten worden hier ook in de winter aangetroffen.

Figuur 2. Cartodiagram van de vangsten in het Fort van Steendorp op 2 september. De taartdiagrammen geven de plaatsing van de netten, het aantal gevangen vleermuizen en de soortverhouding weer. Op 20 augustus en 17 september waren de vangresultaten gelijkaardig.

(14)

Zwermende vleermuizen 10 bij de forten van Antwerpen 2010

Figuur 3. Zwermende Watervleermuizen in het Fort van Steendorp. (foto: Kris Boers)

Figuur 4. Vleugel van een Ingekorven vleermuis met spinnenweb erop.

(foto: Bob Vandendriessche)

(15)

Zwermende vleermuizen 11 bij de forten van Antwerpen 2010

Figuur 5. Meervleermuis (links) en Laatvlieger (rechts), gevangen op 2 september.

(foto: Karl van Ginderdeuren)

3.2.2. Fort van Borsbeek (Fort 3)

In het Fort van Borsbeek werd twee maal gevangen (op 1 september en 17 augustus). Opvallend zijn de waarnemingen van Ingekorven vleermuis (vier exemplaren, waaronder één seksueel actief mannetje en één postlacterend vrouwtje). Deze soort overwintert hier ook in kleine aantallen (databank Natuurpunt Vleermuizenwerkgroep).

(16)

Zwermende vleermuizen 12 bij de forten van Antwerpen 2010

Figuur 6. Cartodiagram van de vangsten in het Fort van Borsbeek op 1 september. De taartdiagrammen geven de plaatsing van de netten, het aantal gevangen vleermuizen en de soortverhouding weer. Op 17 september waren de vangresultaten gelijkaardig.

Figuur 7. Ingekorven vleermuis (een postlacterend vrouwtje) gevangen op 1 september.

(foto: Daan Dekeukeleire).

(17)

Zwermende vleermuizen 13 bij de forten van Antwerpen 2010

3.2.3. Fort van Brasschaat

In het Fort van Brasschaat werd twee keer gevangen (op 31 augustus en 18 september). Opvallend zijn de waarnemingen van Meervleermuis. Op beide vangstnachten werd één exemplaar van deze soort gevangen (op 31 augustus een post-lacterend vrouwtje en op 18 september een seksueel actief mannetje). In de winter van 2009-2010 werden in dit fort twee overwinterende exemplaren gevonden (databank Natuurpunt Vleermuizenwerkgroep). In het Fort van Brasschaat viel de hoge activiteit in de grote kamers erg op.

Figuur 8. Cartodiagram van de vangsten in het Fort van Brasschaat op 18 september. De taartdiagrammen geven de plaatsing van de netten, het aantal gevangen vleermuizen en de soortverhouding weer.

(18)

Zwermende vleermuizen 14 bij de forten van Antwerpen 2010

3.2.4. Fort van Oelegem

In het Fort van Oelegem werd twee keer gevangen (op 30 augustus en 17 september). De eerste avond was het slecht weer, wat de lage aantallen verklaart. Op de tweede avond werden zes Ingekorven vleermuizen gevangen (allemaal mannetjes, waaronder twee seksueel actieve exemplaren en een juveniel dier). Deze soort wordt hier ook jaarlijks in de winter gevonden (databank Natuurpunt Vleermuizenwerkgroep).

Figuur 9. Cartodiagram van de vangsten in het Fort van Oelegem op 17 september. De taartdiagrammen geven de plaatsing van de netten, het aantal gevangen vleermuizen en de soortverhouding weer.

(19)

Zwermende vleermuizen 15 bij de forten van Antwerpen 2010

3.2.5. Fort 8

In dit fort werd gevangen op 17 september. Er werden slechts vijf vleermuizen gevangen (zie Tabel 1).

Op een locatie waar geen netten waren geplaatst, werden er zwermende Gewone grootoorvleermuizen waargenomen (batdetector en zichtwaarneming). Opvallend was het negatieve effect van verlichting. Een groot deel van het fort wordt ’s nachts verlicht. In dit deel was helemaal geen zwermactiveit waar te nemen.

Figuur 10. Cartodiagram van de vangsten in Fort 8 op 17 september. De taartdiagrammen geven de plaatsing van de netten, het aantal gevangen vleermuizen en de soortverhouding weer.

(20)

Zwermende vleermuizen 16 bij de forten van Antwerpen 2010

3.2.6. Fort van Haasdonk

In dit fort werd gevangen op 17 september. Er werden in verhouding tot de andere forten vrij veel Baardvleermuizen gevangen (zie Tabel 1). Opvallend is de vangst van een seksueel actief mannetje Franjestaart. In de winter van 2009-2010 werden in het fort slechts twee exemplaren van deze soort gevonden. Er werd een hoge zwermactiviteit vastgesteld in delen van het fort die in de winter slechts weinig gebruikt worden.

Figuur 11. Cartodiagram van de vangsten in het Fort van Haasdonk op 17 september. De taartdiagrammen geven de plaatsing van de netten, het aantal gevangen vleermuizen en de soortverhouding weer.

(21)

Zwermende vleermuizen 17 bij de forten van Antwerpen 2010

3.2.7. Fort van Walem

In dit fort is maar een zeer beperkt deel van de potentiële zwermplaatsen bemonsterd door middel van de plaatsing van netten. Er werden slechts zes vleermuizen gevangen (zie Tabel 1).

Figuur 12. Cartodiagram van de vangsten in het Fort van Walem op 18 september. De taartdiagrammen geven de plaatsing van de netten, het aantal gevangen vleermuizen en de soortverhouding weer.

(22)

Zwermende vleermuizen 18 bij de forten van Antwerpen 2010

3.2.8. Fort van Kapellen

In het Fort van Kapellen werd gevangen op 18 september. Opvallend is de vangst van een mannetje Ingekorven vleermuis dat uitvloog. Dit is de eerste waarneming van deze soort in het fort. De Ingekorven vleermuis werd nooit aangetroffen tijdens wintertellingen (jaarlijks sinds 2000, daarvoor werden vijf tellingen uitgevoerd). Aangezien dit fort door het beperkt aantal openingen bijna volledig kon worden afgesloten, is hier een goed beeld verkregen van de in- en uitvliegers. Op Figuur 14 kan je duidelijk de twee activiteitspieken zien (dieren die het fort al gebruiken als verblijfplaats en ‘mid- night’ zwermen).

Figuur 13. Cartodiagram van de vangsten in het Fort van Kapellen op 18 september. De taartdiagrammen geven de plaatsing van de netten, het aantal gevangen vleermuizen en de soortverhouding weer.

Figuur 14. Vangsten van in- en uitvliegende vleermuizen in het Fort van Kapellen op 18 september.

(23)

Zwermende vleermuizen 19 bij de forten van Antwerpen 2010

3.2.9. Fort van Duffel

In het Fort van Duffel werd gevangen op 18 september. Net als in het Fort van Kapellen werd hier voor de eerste keer een Ingekorven vleermuis waargenomen, terwijl deze soort bij de bijna jaarlijkse wintertellingen sinds 1977 nooit is waargenomen. In dit geval ging het om een vrouwtje dat in 2010 niet gezoogd had, maar wel in 2009.

Figuur 15. Cartodiagram van de vangsten in het Fort van Duffel op 18 september. De taartdiagrammen geven de plaatsing van de netten, het aantal gevangen vleermuizen en de soortverhouding weer.

(24)

Zwermende vleermuizen 20 bij de forten van Antwerpen 2010

3.2.10. Fort van Bornem

In dit fort werd gevangen op 18 september. Er werden in verhouding tot de andere forten vrij veel dwergvleermuizen gevangen (zie Tabel 1). Verder werd er één seksueel actieve Ingekorven vleermuis gevangen. Opvallend is dat er veel zwermende dieren werden gevangen in een deel van het fort dat in de winter slechts weinig gebruikt worden. Bij het aanschakelen van de verlichting in de hoofdgang stopte alle activiteit.

Figuur 16. Cartodiagram van de vangsten in het Fort van Bornem op 18 september. De taartdiagrammen geven de plaatsing van de netten, het aantal gevangen vleermuizen en de soortverhouding weer.

(25)

Zwermende vleermuizen 21 bij de forten van Antwerpen 2010

4. Conclusies en aanbevelingen

4.1. Conclusies

De waarnemingen van dit onderzoek geven een eerste, maar zeker onvolledig beeld van het gebruik van de Antwerpse forten door zwermende vleermuizen. In elk onderzocht fort werden zwermende vleermuizen waargenomen, al verschilde het aantal gevangen dieren sterk van fort tot fort. In het totaal werden negen soorten waargenomen. Zeer bijzonder zijn de waarnemingen van Ingekorven vleermuis en Meervleermuis (beide opgenomen op de bijlage II van de habitatrichtlijn). De Ingekorven vleermuis werd voor het eerst waargenomen in de forten van Duffel en Kapellen. Bij de jaarlijkse wintertellingen werd de soort hier nog nooit waargenomen, maar blijkbaar gebruikt de Ingekorven vleermuis deze forten wel in de zwermperiode. Dit toont meteen de meerwaarde aan van zwermonderzoek om na te gaan welke soorten gebruik maken van een fort en welke functie de forten vervullen voor elke soort.

De data zijn te beperkt om veel conclusies te trekken, maar enkele zaken zijn toch duidelijk.

Zwermactiviteit vond zowel plaats binnen als buiten het fort. Tijdens het zwermen vlogen vleermuizen vaak binnen en buiten. Hierbij leken ze een voorkeur te hebben voor grote openingen. Opvallend was dat er in lokalen die in de winter niet veel gebruikt worden, wel veel zwermactiviteit kon waargenomen worden. Licht bleek zeer negatief te zijn voor zwermgedrag.

4.2. Aanbevelingen voor beheer en beleid

Zwermgedrag is zeer belangrijk voor de instandhouding van vleermuispopulaties. Daarom dienen de zwermplaatsen veiliggesteld te worden. Derhalve is het van groot belang dat bij de bescherming van winterobjecten tevens aandacht besteed wordt aan de functie als zwermlocatie die deze objecten voor vleermuizen hebben. Een punt van aandacht is verlichting. Vleermuizen blijken voor het zwermgedrag duisternis nodig te hebben. Verlichting moet dan ook vermeden worden tijdens de zwermperiode (eind juli tot oktober). Verder dient er zeer voorzichtig omgesprongen te worden met het afsluiten van het fort. Zwermende vleermuizen blijken immers vooral gebruik te maken van grote openingen. Uit buitenlands onderzoek blijkt dat menselijke ingrepen bij de opening van zwermlocaties (zoals het plaatsen van hekken) het zwermgedrag significant kunnen verstoren (Pugh & Altringham 2005). De Ingekorven vleermuis blijkt de forten ook al te gebruiken als verblijfplaats in de nazomer. Behoud van geschikt jachtbiotoop in de omgeving is dan ook belangrijk. Naast bescherming via beleid is de instandhouding van de zwermfunctie gebaat bij voorlichting. Veiligstellen van de zwermlocaties gebeurt immers alleen als de eigenaars, beheerders en uitvoerders in het veld van het bestaan van deze functie af weten en het belang ervan inzien.

4.3. Aanbevelingen voor verder onderzoek

Het is sterk aangewezen om het voorkomen van zwermende vleermuizen ook in andere forten te onderzoeken. Bij verder onderzoek dienen er meerdere locaties binnen een fortdomein onderzocht te worden om een beter zicht te krijgen waar de zwermactiviteit plaatsvindt. Verder is het wenselijk het zwermgedrag systematisch te onderzoeken gedurende een langere periode (half juli tot oktober) op een of meerdere vaste locaties. Zo kan een beter beeld verkregen worden van het gebruik van de forten door verschillende soorten zwermende vleermuizen. Het is tevens gewenst om gegevens te verzamelen over de eisen die vleermuizen stellen aan een zwermlocatie, zoals de grootte van openingen.

(26)

Zwermende vleermuizen 22 bij de forten van Antwerpen 2010

5. Dankwoord

We willen iedereen bedanken die meehielp aan dit onderzoek. In eerste instantie willen we alle eigenaars en beheerders die toestemming verleenden voor het vangen in en rondom de forten bedanken. Zonder hen was het niet mogelijk geweest dit verkennend onderzoek te starten. Daarnaast willen we alle tellers van de winterslapende dieren in de forten van de afgelopen jaren bedanken voor hun hulp voor het verzamelen van de gegevens. Als laatste willen we het Vleermuisvangsysteem in Nederland bedanken voor het organiseren van een cursusweekend.

Daarnaast willen we de volgende mensen bedanken voor de hulp bij het vangen: Evelien Bal, Melusine Bertholet, Filip Borms, Thijs Bosch, Gerald Broddelez, Heleentje De Brauwer, Pieterjan Dhont, Teddy Dolstra, David Galens, Linda Garré, Richard Gerritsen, Annita Glover, Anne-Jifke Haarsma, Raymond Haselager, Joanna Hebbert, Claire Hopkins, Tjibbe Hunink, Jeroen Koorevaar, Herwig Mees, Henk Mellema, Thijs Molenaar, John Mulder, Chiel Simons, Arno Thomaes, Björgen Vandeweyer, Bob Vandendriessche, Bram Van Ballaer, Ben Van der Wijden, Karl Van Ginderdeuren , Frank Van Gorp, Jaap van Schaik, Floris Verhaeghe, Daan Verschelde, Kamila Wawrocka en Ilja Zeilstra

(27)

Zwermende vleermuizen 23 bij de forten van Antwerpen 2010

6. Referenties

Arcadis Belgium nv (2010) Parkbeheerplan Fort 4 Mortsel. Inventarisrapport

Glover A. & Altringham, J. (2008) Cave selection and use by swarming bat species. Biological Conservation 141, 1493-1504.

Haarsma A.-J. (2008) Manual for assessment of reproductive status, age and health in European Vespertilionid bats. Version 1 Electronic publication, Hillegom.

Haarsma A.-J. & van Alphen J. (2009) Chin-spot as an indicator of age in pond bats. Lutra 2009 52:

97-107.

Janssen R., van Schaik J., Kranstauber B. en Dekker J.J.A. (2008) Zwermactiviteit van vleermuizen in het najaar voor kalksteengroeven in Limburg. VZZ rapport 2008.55. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem, Nederland.

Palmans G. (2001) Vleermuizenvangsten in de mergelgroeven van Limburg. Zoogdier 12(3): 21-24.

Provincie Antwerpen, Rembrandt De Vlaeminck (2010) Uitgebreid bosbeheerplan Fort van Duffel.

Kerth G., Kiefer A., Trapmann C., Weishaar M. (2003) High gene diversity at swarming sites suggest hot spots for gene flow in the endangered Bechstein’s bat. Conservation Genetics 4: 491-499.

Parsons K.., Jones G., Davidson-Watts I., Greenaway F. (2003) Swarming of bats at underground sites in Britain-implications for conservation. Biological Conservation 111: 63-70.

Parsons K. & Jones G. (2003) Dispersion and habitat use by Myotis daubentonii and Myotis nattereri during the swarming season: implications for conservation. Animal Conservation 6, 283-290.

Pugh M. & Altringham, J. (2005) The effect of gates on cave entry by swarming bats. Acta Chiropterologica 7: 293-299.

Rivers N.M., Butlin R.K. & Altringham J.D. (2005) Genetic population structure of Natterer’s bats explained by mating at swarming sites and philopatry. Molecular Ecology 14: 4299–4312.

Rivers N.M., Butlin R.K. & Altringham J.D. (2006) Autumn swarming behaviour of Natterer’s bats in the UK: Population size, catchment area and dispersal. Biological conservation 127: 215-226.

Piksa K. (2008) Swarming of Myotis mystacinus and other bat species at high elevation in the Tatra Mountains, southern Poland. Acta Chiropterologica, 10(1): 69–79

Trappmann C. (2005). Die Fransenfledermaus der Westfälischen Bucht. Laurenti Verlag 2005, 120 p.

Vandendriessche B. & Verhaeghe F. (2010) Onderzoek naar het zwermgedrag van vleermuizen en het gebruik door overwinterende vleermuizen van de kazematten in het Hoornwerkpark te Ieper. Rapport van de Vleermuizenwerkgroep West-Vlaanderen.

Veith M., Beer N., Kiefer A., Johannesen J. & Seitz A. (2004) The role of swarming sites for maintaining gene flow in the brown long-eared bat (Plecotus auritus). Heredity 93: 342-349.

(28)

Paddestoelen zoeken in Vlaanderen - Een aanmoediging voor beginners 2

Chiropterologisch onderzoek in het natuurinrichtingsproject Laanvallei • juni 20022

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de eerste twee bijdragen gaan Cyrille Fijnaut en Jan Wouters in op de crises waarmee de Europese Unie momenteel wordt geconfronteerd en op

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

In verschillende forten kregen eigenaars of beheerders bij de inrichting van gangen of lokalen voor vleermuizen steun van de Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt of van het

• Waar liggen er bruikbare landschapselementen rond het fort, hoe zijn deze verbonden en in welke mate worden ze door vleermuizen gebruikt.. • Welke landschapselementen zijn er

In het Fort van Brasschaat werden op twee nachten tijd twee verschillende exemplaren gevangen, terwijl in de winter voor- afgaand aan het onderzoek slechts evenveel exemplaren wer-