• No results found

HET CPT VISITEERT HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "HET CPT VISITEERT HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET CPT VISITEERT HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

In ‘de west’ blijft de behandeling van gedetineerden beneden peil, maar ook in Nederland valt nog genoeg te verbeteren

Gerard de Jonge

In juni 2007 heeft het European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (verder: CPT) het Koninkrijk der Nederlanden bezocht en wel het ‘Koninkrijk in Europa’, Aruba, Curaçao en Bonaire. Het rapport over dit bezoek is afgelopen februari verschenen.1 In het onderstaande worden de meest saillante bevindingen van het CPT vermeld, hier en daar voorzien van feitelijke en opiniërende kanttekeningen van de schrijver. Bij het afsluiten van dit artikel was er nog geen reactie van de Nederlandse regering op dit rapport gepubliceerd.2

1 Het bezoek aan Nederland

In Nederland heeft het CPT vijf politiebureaus bezocht en daarnaast de zogenaamde Terroristen Afdelingen (verder: TA) te Rotterdam en Vught, twee detentieboten, een uitzetcentrum en een justitiële jeugdinrichting. In het kader van het bezoek heeft het CPT gesproken met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden, de Minister van Justitie en diens staatssecretaris, het plaatsvervangend (sic) hoofd van de Dienst Justitiële Inrichtingen (verder: DJI) en de Nationale ombudsman. Verder waren er ontmoetingen met plaatselijke autoriteiten en vertegenwoordigers van niet-gouvernementele organisaties, waaronder de Nederlandse afdelingen van Amnesty International en Defence for Children. Het CPT toonde zich uiterst content met de coöperatieve houding die de Nederlandse autoriteiten ten toon spreidden, vooral omdat het Comité dit keer direct de verlangde toegang tot medische dossiers kreeg en begreep dat het de bedoeling van de regering is dit inzagerecht in de wet te verankeren.

Dat is vreemd, want als daar blijkbaar een wettelijke basis voor nodig wordt geacht heeft het CPT die inzage nu zónder wettelijke basis gekregen, hetgeen overigens iets anders is dan contra legem.

Prof.dr. G. de Jonge is bijzonder hoogleraar Detentierecht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht.

1 Report to the authorities of the Kingdom of the Netherlands on the visits carried out to the Kingdom in Europe, Aruba, and the Netherlands Antilles by the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment (CPT) in June 2007, CPT/Inf (2008) 2, te vinden via www.coe.int 2 Het rapport is op 3 december 2007 aan het ministerie van Justitie toegestuurd, met het verzoek er binnen

6 maanden inhoudelijk op te willen reageren.

(2)

Vrijheidsontneming op politiebureaus

Wat betreft de detentie in politiebureaus herhaalde het CPT wat het ook na eerdere bezoeken al had opgemerkt, namelijk dat politiecellen niet geschikt zijn om verdachten en illegalen voor langere tijd te herbergen, ook al laten wetgever en rechter dat toe. Het antwoord van de Nederlandse overheid zal vermoedelijk zijn dat thans overplaatsing naar een meer passende accommodatie weinig problemen meer oplevert omdat er sinds kort weer voldoende celruimte beschikbaar is als een gevolg van een (niet gepland) capaciteitsoverschot bij DJI.

De bezochte politiecellen werden materieel in orde bevonden, hoewel in sommige cellen geen daglicht kan doordringen hetgeen in strijd is met de Regeling politiecellencomplexen. De cellen waren nergens overbevolkt en er was tot genoegen van het CPT speciaal personeel aangenomen voor de bejegening van de ingeslotenen. Wel dient de familie wat eerder te worden ingelicht over het feit en plaats van detentie, óók als er door de officier van justitie of de rechter- commissaris ‘alle beperkingen’ zijn opgelegd, iets waarover het CPT bij eerdere bezoeken de staf al had gebroken. In een enkel (overigens te renoveren) complex kon de ventilatie beter.

Op één uitzondering na beschikten de bezochte politiebureaus over luchtplaatsen. Er was overal wel wat te lezen en voor illegalen en jongeren waren er tv-toestellen beschikbaar. Al met al waren de materiële omstandigheden en het regime in de politiecellencomplexen van voldoende niveau om het er een beperkt aantal dagen uit te kunnen houden.

Er was kritiek op het feit dat verdachten niet onmiddellijk na de aanhouding toegang tot een raadsman hadden. Het audiovisueel vastleggen van (sommige) verhoren werd als een positieve ontwikkeling gezien evenals een aangekondigd experiment in het kader waarvan raadslieden bij de eerste politieverhoren aanwezig kunnen zijn.

De medische zorg voor de ingeslotenen was bevredigend geregeld. Wel was er kritiek op het feit dat op een van de bezochte politiebureaus er altijd een politiefunctionaris bij de onderzoeken aanwezig was, terwijl dit alleen in uitzonderlijke gevallen en op verzoek van de betrokken arts zou moeten kunnen. Het CPT vindt verder dat ingeslotenen het recht zouden moeten krijgen om zich door eigen arts te laten onderzoeken, eventueel in aanwezigheid van een politiearts.

Detentie in justitiële inrichtingen

Het CPT stelt vast dat de situatie in de penitentiaire inrichtingen sinds zijn laatste bezoek in 2002 drastisch is veranderd door de ingebruikneming van meerpersoonscellen. Het CPT wil naar aanleiding daarvan van Nederland horen op grond van welke criteria plaatsing in een meerpersoonscel plaats vindt, of er meer personeel is aangenomen in inrichtingen waar meerpersoonscellen zijn ingericht en of de meerpersoonscellen vóór hun ingebruikname zijn vergroot en hoeveel vierkante meter vloeroppervlak daar per gedetineerde beschikbaar is.

Een andere verandering waar het CPT in 2007 mee geconfronteerd werd was het weghalen van het onafhankelijke toezicht bij de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) en de instelling van de Inspectie voor de sanctietoepassing (Ist). Merkwaardigerwijs geeft het CPT daar geen commentaar op, maar volstaat het met de constatering dat de ‘onafhankelij- ke’ Commissies van Toezicht zijn blijven bestaan. Blijkbaar vindt het CPT dat daarmee aan de eis is voldaan van artikel 93, lid 1 van de Europese gevangenisregels 2006, dat zegt: ‘Een of

(3)

meer onafhankelijke instanties dienen toezicht uit te oefenen op de detentieomstandigheden en de bejegening van gedetineerden en dienen hun bevindingen te publiceren.’ Het ontgaat het CPT dat er alle reden is om te twijfelen aan de onafhankelijkheid van de met de afhandeling van klachten belaste Commissies van Toezicht, gezien de manier waarop deze thans functio- neren.3

Het CPT wil van de overheid weten hoever het staat met de implementatie van het beleids- plan Detentie en Behandeling op Maat (DBM). De minister zal het CPT moeten antwoorden dat dit plan na verzet van het personeel, dat de veranderingen te snel vond gaan, is ingehaald door het project Modernisering gevangeniswezen, dat een in feite afgezwakte variant van DBM is.4

Een voor alle bezochte justitiële inrichtingen geldende aanmerking van het CPT betreft het ontbreken van centrale registers waarin alle opgelegde disciplinaire sancties worden genoteerd. De minister van justitie wordt aangeraden dat soort registers te introduceren. Tot nu toe worden opgelegde disciplinaire sancties slechts in het penitentiair dossier (‘pendos’) van de betrokken gedetineerden genoteerd.5Het absolute en relatieve aantal opgelegde discipli- naire sancties kan iets zeggen over de kwaliteit van het regime en dit lijkt daarom een goed idee. Een laatste algemene opmerking van het Comité betreft de kleding, of liever gezegd, het gebrek aan kleding van personen die in een isoleercel worden geplaatst: die krijgen een soort jurk aan, soms zonder ondergoed. Dat vindt het CPT afbreuk doen aan de persoonlijke waardigheid.

Mishandeling

Tijdens zijn bezoek aan Nederland bereikten het CPT geen berichten van mishandeling van gedetineerden. Naar aanleiding van een drietal gevallen van beweerde mishandeling in de jaren voorafgaand van zijn bezoek spreekt het Comité zijn bezorgdheid uit over de manier waarop deze zijn onderzocht. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) blijkt geen vaste procedure te hebben waarin is vastgelegd hoe beschuldigingen van mishandeling dienen te worden onderzocht. Dat wordt overgelaten aan de directeur van de betrokken inrichting. Het CPT adviseert de Minister van Justitie om een procedure voor onderzoek naar dergelijke voorvallen te ontwerpen en daarin onder meer te bepalen dat alle relevante gebeurtenissen aan de directie en DJI worden gerapporteerd. Voorts dient onderzoek naar beweerde mishandeling door niet aan de inrichting verbonden, maar daarvan onafhankelijke autoriteiten te geschieden. Alle onderzoekshandelingen dienen te worden geregistreerd, zodat deze zonodig achteraf door derden kunnen worden gecontroleerd.

3 Zie bijvoorbeeld T. van Roomen, ‘Het beklagrecht van gedetineerden in theorie en praktijk’, Proces 2008/1, p. 9-17.

4 Kamerstukken II 2007/08, 24 587 en 31 200 VI, nr. 236, p. 3.e.v., Moderniseringsagenda gevangeniswezen 2007-2010.

5 Artikelen 35 t/m 37 Penitentiaire maatregel (Pm). Voor personen in vreemdelingenbewaring wordt geen peniten- tiair dossier aangelegd en wordt volstaan met het bijhouden van een inrichtingsdossier (art. 37 lid 2 Pm).

(4)

De Terroristen Afdelingen (TA) in De Schie en Vught

Wat het CPT opmerkt naar aanleiding van zijn bezoeken aan de ‘terroristenafdelingen’ in Rotterdam en Vught komt overeen met wat de RSJ daarover in een advies aan de Minister van Justitie heeft opgemerkt.6 Evenals de RSJ plaatst het CPT vraagtekens bij de vrijwel automatische plaatsing op een TA wanneer iemand verdacht wordt van of veroordeeld is wegens een misdrijf met een terroristisch oogmerk. Zonder een daaraan voorafgaande grondige individuele risico-inschatting wordt dit onjuist geacht. Het CPT dringt aan op een regelmatige toetsing van de noodzaak tot verder verblijf in een TA. De materiële voorzieningen in de TA

‘De Schie’, bestemd voor vrouwen, waren voldoende, behalve de isoleercellen, waarin geen direct daglicht kon binnenvallen. Ook in de cellen in de TA afdeling te Vught (voor mannen) kon onvoldoende daglicht doordringen en de ventilatie was er niet in orde. Het CPT vindt dat het zeer restrictieve regime in de TA’s moet worden gecompenseerd door contacten met medegedetineerden en een behoorlijk activiteitenprogramma. De verhouding tussen gedetineer- den en personeel in een TA dient positief te zijn en er dient bijzondere aandacht te zijn voor de geestelijke gezondheid van de daar geplaatste gedetineerden. Ook al wordt de TA gecategori- seerd als ‘uitgebreid beveiligd’ in de praktijk verschilt het regime daar nauwelijks van dat in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI), aldus het CPT. Het belangrijkste verschil is dat – in tegenstelling tot in de EBI – in de TA interactie met het personeel wel mogelijk is zelfs wordt bevorderd. Het individuele regime, dat in een TA van toepassing is, leidt er toe dat de gedeti- neerden aan een regime zijn onderworpen dat dicht bij isolatie komt, zeker wanneer er geen of weinig medegedetineerden aanwezig zijn.7In een TA hebben gedetineerden vrij toegang tot hun raadsman, maar om visitatie voor en na bezoek te vermijden willen de gedetineerden vaak alleen via een doorzichtige scheidingswand met hun raadsman spreken, hetgeen volgens het CPT een negatief effect op de rechtsbijstand kan hebben. De post van en voor gedetineerden in een TA wordt gecontroleerd. Het CPT stelt verbaasd vast dat het zelf niet voorkomt op de in artikel 37 van de Penitentiaire beginselenwet opgenomen lijst van instanties waarmee ongecensureerd kan worden gecorrespondeerd.8Dat medisch onderzoek van gedetineerden in een TA als regel in tegenwoordigheid van een bewaarder plaatsvindt, acht het CPT niet juist: zulk onderzoek dient, tenzij de arts het anders wil, plaats te vinden buiten het zicht en de gehoorsafstand van het inrichtingspersoneel. De praktijk dat gedetineerden in een TA bij een bezoek aan de dokter zijn geboeid dient volgens het CPT te worden beëindigd.

Detentie van illegale vreemdelingen

Het CPT heeft in Rotterdam en Dordrecht de detentieboten Stockholm en Kalmar bezocht en daarnaast het uitzetcentrum op de Rotterdamse luchthaven. Allereerst vraagt het CPT de

6 Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming, Advies over de bijzondere opvang voor terroristen, 25/09/

2006, te vinden in Databank adviezen via www.rsj.nl

7 Zoals in het geval van Soumaya S. Zie de Volkskrant van 5 juni 2008: ‘ Geïsoleerd en 23 uur per dag ‘op cel’

– Terreurverdachte Soumaya S. volgens deskundigen uitzonderlijk streng behandeld.’

8 Het CPT kan niet worden gelijk gesteld met een justitiële autoriteit als bedoeld in art. 37, lid 1 onder d, jo. lid 2 Pbw.

(5)

Nederlandse autoriteiten de vreemdelingendetentie aan een absoluut maximum te binden, zoals in de meerderheid van de Europese staten al het geval is. Naar verwachting zal de Nederlandse regering in haar antwoord wijzen op een nieuwe Europese richtlijn, die de lidstaten van de EU verplicht – indien nodig – hun nationale regelingen zó aan te passen dat vreemdelin- genbewaring maximaal 18 maanden (6 maanden, met maximaal 12 maanden te verlengen) mag duren.9

Het huidige beleid van de vreemdelingenrechters in Nederland is dat wanneer uitzetbare vreemdelingen hun uitzetting niet tegenwerken en zij na 6 maanden nog niet verwijderd zijn, de vreemdelingenbewaring wordt opgeheven. Vreemdelingen die hun uitzetting frustreren, bijvoorbeeld door hun nationaliteit te verhullen of niet meewerken aan het verkrijgen van de nodige reisdocumenten, worden zonodig langer dan 6 maanden in vreemdelingenbewaring gehouden. Langer dan 12 maanden wordt in Nederland vrijwel geen vreemdeling vastgehou- den.10

Het CPT meent dat de bezochte detentieboten (eigenlijk zijn het pontons) niet geschikt zijn voor vrijheidsbeneming van langere duur en adviseert deze zo snel mogelijk buiten gebruik te stellen. Nederland zal in zijn antwoord aan het CPT zonder twijfel wijzen op de opening in oktober 2007 van Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, waar zo’n 1300 illegale vreemdelingen in afwachting van hun uitzetting kunnen worden ondergebracht.11

Het CPT wil van Nederland uitleg waarom vreemdelingen aan hetzelfde sobere regime worden onderworpen als voorlopig gehechten. Het CPT ziet niet in waarom dit regime van beperkte gemeenschap ook zou moeten gelden voor dit soort administratieve detentie. Daarbij komt nog dat de bewaking op de bajesboten grotendeels is toevertrouwd aan particuliere beveiligingsbedrijven die hun personeel onvoldoende voor deze functie opleiden. De detentie- omstandigheden en het regime in het uitzetcentrum op het vliegveld te Rotterdam, dat wordt bepaald door het Reglement Regime Grenslogies, werd door het CPT (veel) beter geacht.12

De medische zorg voor gedineerde vreemdelingen werd wel voldoende geacht, zij het dat het CPT meer informatie wil over de psychiatrische zorg voor deze categorie. Vreemdelingen zouden twee in plaats van één uur bezoek per week moeten kunnen ontvangen en het voeren van telefoongesprekken dient (ook financieel) gemakkelijker te worden gemaakt.

De bevindingen van het CPT op het punt van de bejegening van personen in vreemdelingen- bewaring worden bevestigd door een recent rapport van Amnesty International (AI). AI maakt zich ongerust over beweerde gevallen van mishandeling en vooral over het achterwege blijven van onmiddellijk en diepgaand onderzoek naar degelijke beschuldigingen. ‘Dit schept de voorwaarden waaronder wangedrag straffeloos kan plaatsvinden.’, aldus AI, dat meent dat

9 Directive of the European Parliament and of the Council on common standards and procedures in Member States for returning illegally staying third-country nationals, op 18 juni 2008 aangenomen.

10 Informatie verkregen van vreemdelingenkamer rechtbank Roermond.

11 Of de detenteboten daarmee overbodig zijn geworden is niet duidelijk.

12 Hierbij dient te worden aangetekend dat het verblijf in een uitzetcentrum als regel niet langer dan 14 dagen duurt. Mocht de uitreis niet binnen die termijn kunnen worden gerealiseerd, dan kan de vreemdelingenbewaring in beginsel weer ten uitvoer worden gelegd in een huis van bewaring of op een detentieboot.

(6)

door toepassing van een strafrechtelijk detentieregime de fundamentele rechten van illegale migranten en asielzoekers zonder enige noodzaak worden beperkt.13

Justitiële jeugdinrichtingen

Naar aanleiding van een bezoek aan de justitiële jeugdinrichting De Hartelborgt te Spijkenisse, waar sprake is van een groot personeelsverloop, vraagt het CPT de Nederlandse regering aan te geven hoe zij de personeelsproblemen daar denkt op te lossen. Gebrek aan voldoende en voldoende gekwalificeerd personeel leidt ertoe dat de jongeren in de Hartelborgt vaak veel te lang op hun kamers moeten verblijven. Verblijfs- en behandelplannen bleken er vaak niet of niet tijdig opgemaakt te worden. Er werd in de praktijk geen duidelijk verschil gemaakt tussen ordemaatregelen en disciplinaire sancties. Het CPT vindt dat deze maatregelen en sancties het karakter hebben van eenzame opsluiting en vraagt de Nederlandse overheid daar verandering in te brengen. Het CPT stelde vast dat er in de Hartelborgt collectieve en informele sancties werden toegepast en benadrukt dat er alleen sancties mogen worden toegepast die in de (huis)regels zijn voorzien. Toepassing van de zogenaamde time out maatregel, in het kader waarvan een jongere om ‘af te koelen’ naar zijn kamer wordt gestuurd dient te worden gereguleerd. Het aanleggen van handboeien tijdens transport naar een afzonderingscel mag niet als regel, maar slechts op basis van een individuele risico-inschatting plaatsvinden. De ministeriële Regeling toepassing mechanische middelen jeugdigen biedt volgens het CPT te ruime toepassingmogelijkheden en dient strikter te worden geformuleerd. Toepassing van dit soort dwangmiddelen dient voorts in een apart logboek te worden geregistreerd.

Enkele maanden na het bezoek van het CPT aan Nederland verscheen het rapport Veiligheid in justitiële jeugdinrichtingen: opdracht met risico’s, waarin vier verschillende inspecties tot het unanieme oordeel kwamen dat de justitiële jeugdinrichtingen hun opdracht onvoldoende waarmaken. ‘De veertien justitiële jeugdinrichtingen lopen te grote risico’s op een onveilig leef-, behandel- en werkklimaat.’14Men mag aannemen dat Nederland in zijn reactie op het CPT-rapport niet alleen zal ingaan op de vragen die het CPT heeft gesteld naar aanleiding van zijn bezoek aan de Hartelborcht, maar deze zal beantwoorden tegen het licht van de zeer zorgelijke conclusies die de inspecties hebben getrokken met betrekking tot de bejegening van jongeren in alle justitiële jeugdinrichtingen.

2 Het bezoek aan Aruba

Op Aruba heeft het CPT het Korrektie Instituut Aruba (KIA), een aantal politiebureau’s en een detentiecentrum voor illegale vreemdelingen bezocht. Ter plekke werd de Minister van Justitie verzocht het cellenblok van het politiebureau te Oranjestad en de strafcel in het politiebureau te San Nicolaas onmiddellijk buiten gebruik te stellen.

13 Amnesty International, The Netherlands – The detention of irregular migrants and asylum-seekers, London/ Amsterdam, June 2008, p. 6.

14 Inspectie jeugdzorg, Inspectie van het Onderwijs, Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie voor de Sanctietoepassing, Veiligheid in justitiële jeugdinrichtingen: opdracht met risico’s, Utrecht, september 2007.

(7)

Op Aruba worden volgens bij het CPT binnengekomen berichten verdachten op de politie- bureaus geslagen, gestompt en uitgescholden, vooral tijdens de verhoren. De Arubaanse autoriteiten wordt aangeraden daar het nodige tegen te doen. Op het politiebureau van Oranjestad zouden verdachten om hen onder druk te zetten in de ‘ijskast’ (chill room) worden gezet, ook iets waar het CPT bezwaar tegen maakt. Het kan evenmin door de beugel dat verdachten daar soms aan een ring in de muur worden vastgeketend. De materiële omstandig- heden op de politiebureaus waren sinds eerdere bezoeken nog even beroerd: de ingeslotenen werden nooit gelucht en moesten regelmatig langer dan de wettelijke toegestane 10 dagen op het politiebureau verblijven. Er moet volgens het CPT een einde komen aan de vrijwel altijd door de officier van justitie gelaste verlening met 8 dagen van de in eerste instantie voor 2 dagen bevolen inverzekeringstelling. De rechter-commissaris dient de mogelijkheid te krijgen om in het kader van de rechtmatigheidstoetsing (die op Aruba plaatsvindt binnen 24 uur nadat de verlenging van de inverzekeringstelling is bevolen) die verlenging ook voor een kortere periode dan die 8 dagen te bevelen.

De detentieomstandigheden zijn op alle politiebureaus ernstig beneden de maat: men wordt opgesloten in hete, slecht geventileerde cellen, waarin nauwelijks daglicht kan doordringen.

Men moet cementen britsen slapen, zonder matras of beddengoed. Er is nergens een behoorlijk oproepsysteem en men wordt nergens gelucht. De omstandigheden zijn in de terminologie van het CPT ‘degrading’, vernederend. De Arubaanse autoriteiten beloofden er onmiddellijk iets aan te doen, waarop het CPT meteen vroeg om een gedetailleerd verslag van de genomen en te nemen maatregelen. We zullen het lezen in de reactie van Aruba op het rapport.

Om de rechten van ingeslotenen beter te waarborgen heeft het CPT Aruba verzocht hun rechten in een regeling vast te leggen. In het bijzonder dient de hand gehouden te worden aan het recht van arrestanten om onmiddellijk een familielid of iemand anders van hun detentie in kennis te stellen. Adequate rechtshulp aan in verzekering gestelden blijkt niet gegarandeerd omdat de piketadvocaat vaak niet komt opdagen. Het CPT wil dat iedere arrestant onverwijld toegang tot een raadsman heeft en dat die ook bij de verhoren aanwezig kan zijn. Medische zorg voor arrestanten ontbreekt bijna geheel. Op geen van de politiebureaus is er een behoorlijke arrestantenadministratie waarin relevante feiten betreffende de betrokkene worden geregistreerd.

Het onafhankelijke politieklachtencomité had sinds zijn oprichting in 2002 nog niet gefunctio- neerd.

De bejegening van gedetineerde illegalen

Op Aruba mogen illegale vreemdelingen volgens vaste jurisprudentie gedurende ten hoogst 90 dagen worden gedetineerd. In de praktijk wordt men na 60 dagen met een meldingsplicht in vrijheid gesteld wanneer verwijdering niet mogelijk blijkt. Naast het KIA ligt een detentiecen- trum voor illegalen, die na een – vaak te lang – verblijf in een politiecel daarnaar worden overgeplaatst. De cellen in het (ten tijde van het bezoek niet overbevolkte) detentiecentrum waren vergeven van de muskieten en kakkerlakken. Er lagen smerige matrassen en doordat het sanitair niet werkte stonk het er erbarmelijk. Een oproepsysteem ontbrak, waardoor men moest schreeuwen om de aandacht van het personeel te trekken. Er was geen activiteiten- programma, waardoor men 22 uur op cel moest zitten. Het personeel had geen training in de omgang met vreemdelingen gehad. Medische zorg ontbrak vrijwel geheel. Voorlichting

(8)

over hun rechten kregen de gedetineerde vreemdelingen niet. Bezoek was niet mogelijk en een telefoon was niet beschikbaar. Men werd niet in de gelegenheid gesteld een asielverzoek in te dienen.

Het Korrektie Instituut Aruba (KIA)15

Het CPT is een aantal gevallen van beweerde mishandeling van gedetineerden door personeel van het KIA ter ore gekomen en heeft Aruba informatie gevraagd over de afhandeling van de desbetreffende klachten. Verder waren er nogal wat klachten over geweld tussen gedetineer- den onderling, waarbij de staf niet tussenbeide was gekomen. De directie wordt aangeraden de nodige maatregelen te treffen om het onderlinge geweld aan te pakken.

Met uitzondering van de inkomstenafdeling en de strafcellen vond het CPT de materiële detentieomstandigheden aan de maat. Wel herhaalde het CPT een al eerder gedane aanbeveling om de bevolking van cellen terug te brengen tot maximaal 2 personen, de ventilatie in de vrouwen- en de jeugdafdeling te verbeteren en de privacy in de cellen meer te waarborgen.

Het viel het CPT op dat een aantal nieuwe en gerenoveerde units leeg stond wegens gebrek aan voldoende gekwalificeerd personeel. Wat ontbrak was een behoorlijk activiteitenprogramma, waardoor vooral de volwassen mannelijke gedetineerden de hele dag niets om handen hadden.

De aanwezige levenslang en lang gestraften waren aan hetzelfde regime onderworpen als de anderen en kregen geen bijzondere psychologische ondersteuning. De reguliere en specialistische medische zorg voor niet verzekerde gedetineerden liet te wensen over en alle gedetineerden klaagden over de slechte toegankelijkheid van de arts. Tussen 4 uur ’s middags en 7 uur ’s ochtends en tijdens de weekenden was er geen arts en zelfs geen verpleegkundige aanwezig.

Op specialistische hulp moest lang worden gewacht en een tandarts was er al helemaal niet.

Het CPT stelde vast dat een medisch onderzoek niet altijd binnen 24 uur na binnenkomst in de inrichting plaats vond en dat in het kader daarvan niet gekeken werd naar eventuele overdraagbare aandoeningen. Als gedetineerden zelf iets meldden over aandoening of onder- gane mishandeling diende dat voortaan door de arts te worden onderzocht en te worden geregistreerd. Het inrichtingspersoneel behoorde niet bij het medische onderzoek aanwezig te zijn en medicijnen dienden uitsluitend door het medische personeel te worden uitgereikt.

Psychiatrische en psychologische zorg was in het KIA niet adequaat. Het CPT herinnert de Arubaanse autoriteiten er aan dat het ontbreken van dit soort zorg kan resulteren in een onmenselijke en vernederende bejegening.

Het KIA beschikte over onvoldoende personeel hetgeen leidde tot het maken van te veel overuren, stress en uitval. Als gevolg daarvan waren de contacten met de gedetineerden niet positief te noemen. Het CPT raadde de Arubaanse autoriteiten aan de ‘bedrijfscultuur’ minder op bewaking en meer op bejegening te oriënteren.

Een groot probleem vormde het druggebruik binnen de inrichting. Drugs (vooral marihuana en cocaïne) bleken gemakkelijk binnen te kunnen komen. Disciplinaire sancties werden als

15 Voor een gedetailleerde, zij het weinig kritische beschrijving van het KIA zie: F.J.M. Tromp, Het Korrektie Instituut Aruba, Sancties, afl. 5, 2007, p. 282-290. Over detentieomstandigheden rond 2001 in het KIA zie ook: EHRM 29 september 2005, Mathew t. Nederland, EHRC 2005, 111.

(9)

regel door het hoofd van de beveiliging opgelegd terwijl alleen de directeur daartoe bevoegd is. De bestraften werden niet op de mogelijkheid van beroep gewezen. Het opleggen van collectieve straffen was niet ongebruikelijk. Volgens het CPT dient de hele procedure betreffende disciplinaire sanctionering te worden herzien.

Ernstige kritiek had het CPT op de detentieomstandigheden in de recentelijk gebouwde strafafdeling. De afvoer werkte er niet, er was geen oproepsysteem in de cellen en op die afdeling was geen personeel aanwezig, behalve om de maaltijden uit te reiken. De vijf strafcellen waren heet en vochtig en metalen platen sloten die cellen bijna geheel af. Gelucht kon alleen worden in een iets beter geventileerde ‘luchtcel’. De gedetineerden moesten er zonder bedden- goed op schuimrubberen matrassen slapen. In strijd met de regels werden de gedetineerden op de strafafdeling niet onmiddellijk door een arts bezocht. Volgens de Arubaanse autoriteiten zijn deze problemen intussen verholpen.

In het KIA klaagden tal van gedetineerden, vooral vreemdelingen, over een gebrek aan telefoonfaciliteiten. De directie zei dat er aan werd gewerkt dit probleem op te lossen. Tenslotte stelde het CPT vast dat de Commissie van Toezicht, die bevoegd is klachten van gedetineerden te behandelen, het KIA slechts sporadisch bezocht.

3 Het bezoek aan de Curaçao

Het CPT heeft een follow-up bezoek gebracht aan de Bon Futuro (voorheen Koraal Specht) gevangenis op Curaçao, een drietal politiebureaus op dat eiland en aan de ‘illegalen barakken’, vlak naast Bon Futuro. Het CPT meldt drie kwartier te hebben moeten wachten voordat het tot de Bon Futuro gevangenis werd toegelaten. Dat kwam doordat de portier er geen idee van had wat het CPT was en wat het kwam doen.

Het CPT stelt (duidelijk tot zijn grote verdriet) vast dat er sinds vijf eerdere bezoeken aan het eiland nog veel te doen blijft en dat er grotere inspanningen moeten worden verricht om de systematische tekortkomingen van het gevangeniswezen de baas te worden en te zorgen voor fatsoenlijke detentieomstandigheden in de ‘illegalenbarakken’. Het CPT kon weinig anders doen dan eerder gedane aanbeveling herhalen.

De politiebureaus

Evenals op Aruba acht het CPT de periode die verdachten op een politiebureau gedetineerd mogen blijven te lang. Volgens het Antilliaanse Wetboek van Strafvordering mogen verdachten maximaal 10 dagen op een politiebureau blijven, maar volgens de geldende jurisprudentie wordt dat voor maximaal 18 dagen toegestaan. Het CPT vindt 10 dagen al te lang, zeker gezien de deplorabele omstandigheden op de politiebureaus.

Het CPT kreeg kennis van een aantal beschuldigingen van fysieke mishandeling en beledi- ging van gedetineerden, vooral door het personeel van de Bon Futuro gevangenis en van de illegalenbarakken. Verder werd er geklaagd over het optreden van gemaskerde en gewelddadige arrestatieteams op Curaçao en Bonaire. Sommige arrestanten werden geblinddoekt afgevoerd, hetgeen identificatie van personen die zich aan mishandeling schuldig maken bemoeilijkt.

Volgens het CPT is het – om mishandelingen te voorkomen – belangrijk dat personen die op

(10)

een politiebureau worden ingesloten meteen een familielid of iemand anders van hun arrestatie in kennis kunnen stellen en toegang hebben tot een raadsman en een dokter. Voor onvermogen- den dient er een goed werkende advocatenpiketdienst te komen. Ingeslotenen dienen schriftelijk van hun rechten op de hoogte te worden gebracht. De politie dient een behoorlijke administratie bij te houden van alles wat er ten aanzien van ingeslotenen voorvalt.

De vijf nieuwe, in 2005 in gebruik genomen cellen in het politiebureau van Punda ontbeer- den een bel om het personeel te waarschuwen, waren voor het merendeel vuil, vergeven van de muggen en stonken. De matrassen waren smerig en onbruikbaar. Het kunstlicht in deze raamloze cellen werkte niet. De cellen in het in 2005 gerenoveerde politiebureau Rio Canario, vooral bestemd voor het insluiten van bolletjesslikkers, bleken slecht geventileerd, heet en vochtig. De in de cellen aangebrachte observatiecamera’s benamen de bewoners elke vorm van privacy. Aan het politiecellenblok op het terrein van de Bon Futuro gevangenis was sinds het bezoek van het CPT in 2002 niet veel gedaan. Tijdens dit bezoek waren 29 mannelijke gedetineerden in de 15 cellen opgesloten, waaronder een aantal gedetineerden uit de Bon Futuro gevangenis om hen tegen medegedetineerden te beschermen. Het CPT achtte de materiële omstandigheden in dat cellen blok redelijk, maar vond wel dat er wat activiteiten moesten worden aangeboden. De cellen op het politiebureau van Barber zagen er iets beter uit dan tijdens het laatste bezoek van het CPT daaraan in 1994, maar ook daar was de ventilatie slecht, was het onverdraaglijk heet, was er geen oproepbel, drong er nauwelijks daglicht door en waren de cellen vuil en vergeven van muggen en muizen. Gedouched worden kon er telkens maar erg kort, de afvoer lekte en het voedsel kwam telkens erg laat, kortom de omstandigheden in Barber waren volgens het CPT nog steeds onaanvaardbaar.

De illegalenbarakken

De situatie in de illegalenbarakken was sinds het bezoek van het CPT in 1997 weinig veranderd.

In de slaapzalen was geen oproepsysteem aanwezig waardoor het vooral ‘s nachts moeilijk was het personeel te waarschuwen. Het dak in de vrouwenafdeling lekte en er waren klachten over het eten. De enige ‘activiteit’ bestond uit televisie kijken. Luchten kon niet. Het personeel bestond uit werknemers van een particulier beveiligingsbedrijf dat niet getraind was in het omgaan met vreemdelingen. Nieuw binnenkomende vreemdelingen werden niet medisch onderzocht en ontvingen geen informatie over hun recht om beroep aan te tekenen tegen de tegen hen bevolen vreemdelingenbewaring, die men overigens liet voorduren nadat de bewa- ringstermijn al verstreken was. Men mocht – op eigen kosten – per dag twee keer kort bellen en had geen recht op ander bezoek dan dat van de eigen advocaat.

Bon Futuro

Het CPT bezocht (wederom) de Bon Futuro gevangenis. Met uitzondering van de vrouwenafde- ling en de FOBA (forensische observatie- en begeleidingsafdeling) bleek de verhouding tussen bewakers en gedetineerden slecht. De orde werd vooral gehandhaafd door inzet van een soort mobiele eenheid (door het CPT Correctional Emergency Response Team genoemd) dat vaak met geweld tussen beide kwam. Het CPT is allerminst gelukkig met het optreden van dit interventie- team dat niet geïnteresseerd is in geweldloze oplossing van conflicten en het gebrek aan een

(11)

goed management lijkt te moeten compenseren. Het CPT ontving diverse klachten over mishandeling door inrichtingspersoneel, vooral van het response team en beveelt de directie aan om daar een eind aan te maken door een beter beheer, een betere training van het personeel en door het organiseren van beter toezicht. Ook het toegenomen geweld tussen gedetineerden baarde het CPT zorgen.

De materiële toestand van de vrouwenafdeling was in orde, maar de cellenblokken in het hoofdgebouw van de Bon Futuro gevangenis lagen er nog net zo bij als tijdens het laatste bezoek in 2002: overal rotzooi en ratten. Het CPT deelde aan het eind van het bezoek mee dat de strafcellen (met onmiddellijke ingang) buiten gebruik dienden te worden gesteld totdat ze in een behoorlijke staat waren gebracht.

Er werd algemeen geklaagd over de kwaliteit en eentonigheid van het voedsel. Door personeelsgebrek werd de laatste maaltijd al om 15.30 uur verstrekt.

Bon Futuro biedt de gedetineerden geen behoorlijk activiteitenprogramma. Een handvol gedetineerden kan aan het werk in het kledingatelier of in de meubelstoffeerderij, maar het merendeel heeft de hele dag niets te doen. Een veel te klein deel van het personeel staat in direct contact met de gedetineerden waardoor men deze niet onder controle heeft. Vooral ’s nachts en in de weekends is er bijna niemand van de staf aanwezig.

Een lichtpuntje vormde de medische zorg waarover het CPT opmerkt dat die redelijk is.

Wel dient er een eerste hulppost te worden ingericht waar gewonden en zieken kunnen worden ondergebracht in afwachting van transport naar een ziekenhuis. Er was (nog steeds) geen full time artsenservice (slechts 18 uur per week). Niet alle vacatures voor verpleegkundige waren vervuld en tussen 10 uur ’s avonds en 7 uur ‘s ochtends en gedurende de weekends was er niemand van de medische staf aanwezig. Na binnenkomst in de inrichting duurde het soms wel 4 weken voordat een gedetineerde medisch werd onderzocht. Detentieongeschikte (termi- naal zieke) gedetineerden moesten te lang wachten op hun ontslag. Het CPT deed de aanbeve- ling om zo snelmogelijk een full time psycholoog aan de gevangenis te verbinden.

4 De toestand op Bonaire

Bonaire telt zo’n 14.500 inwoners, dus veel op te sluiten valt er niet. De vier cellen in het politiebureau te Rincon waren volgens het CPT in goede staat, maar gelegenheid tot luchten was er niet en het was er erg warm. De ventilatie liet te wensen over, er viel bijna geen daglicht naar binnen, en er was geen oproepsysteem. Gedetineerden zouden soms urenlang alleen op dat politiebureau verblijven. In het politiebureau te Kralendijk waren de zes cellen smerig (in een cel zelfs met uitwerpselen op de vloer), werkte het sanitair niet en was er geen oproepsys- teem. Men kon daar maximaal 18 dagen ingesloten blijven zonder mogelijkheid tot luchten.

Het CPT vond de toestand daar zo verschrikkelijk dat aan het eind van het bezoek het CPT verzocht die cellen onmiddellijk buiten gebruik te stellen totdat ze waren gerenoveerd, hetgeen vervolgens zou zijn geschied.

Het huis van bewaring op Bonaire verkeerde volgens het CPT in redelijk goede staat, al beschikte het niet over voldoende bedden voor alle gedetineerden en moest een aantal op een matras op de grond slapen. De meermanscellen waren te klein. Volgens het CPT pasten er maar 40 gedetineerden in dit etablissement, terwijl de officiële capaciteit op 53 was gesteld.

(12)

Een activiteitenprogramma ontbrak zoadat de gedetineerden de dag in ledigheid moesten doorbrengen. Er was te weinig personeel om het huis van bewaring behoorlijk te beheren.

Medische zorg was zo goed als afwezig.

5 Enkele conclusies

Dat er binnen hetzelfde koninkrijk zulke enorme verschillen bestaan in de bejegening van personen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd is niet aanvaardbaar. Dat Antilliaanse gedetineerden niet graag vanuit Nederland naar de Bon Futuro gevangenis op Curaçao worden overgebracht vindt men geïllustreerd in de zaak van Narcisio tegen Nederland.16

Ook al valt er ook in Nederland nog veel te verbeteren, zoals ook uit dit rapport van het CPT weer blijkt, vergeleken bij de toestand op de Antillen en Aruba, worden gedetineerden in Nederland in het algemeen behoorlijk bejegend en waar dat niet zo is adequate rechtshulp nooit ver weg. Degenen die enigszins bekend zijn met de bejegening van gedetineerden op de Nederlandse Antillen en Aruba zullen niet verbaasd zijn over de ernstige kritiek die het CPT (ook) naar aanleiding van dit bezoek op de autoriteiten daar levert.17

Men kan niet zeggen dat vanuit Nederland niets is gedaan om de situatie in het overzeese deel van het koninkrijk te verbeteren: regelmatig zijn er zeer gekwalificeerde ambtenaren naar de West gestuurd om over verbeteringen te adviseren. Om allerlei redenen mislukken hervor- mingspogingen daar voortdurend. Het is niet of niet alleen een kwestie van geld. Door een ondoorzichtig en verpolitiekt benoemings- en aanstellingsbeleid is niet gegarandeerd dat de juiste persoon op de juiste plek terecht komt. Daarbij komt dat de bevolking, waarvan het grootste deel moeite heeft de eindjes aan elkaar te knopen, begrijpelijkerwijs nauwelijks geïnteresseerd is in het lot van personen die op politiebureaus, penitentiaire inrichtingen of centra voor illegale vreemdelingen zijn opgesloten. De verantwoordelijkheid voor behoorlijke detentieomstandigheden ligt daarom geheel bij het lokale bestuur. Het bewustzijn dat de bescherming van de mensenrechten van personen die van hun vrijheid zijn beroofd extra aandacht behoeft lijkt op de Antillen en Aruba zeer zwak. Er zijn geen tekenen dat daarin in de nabije toekomst veel zal veranderen. Wat enigszins zou kunnen helpen is een grondige revisie van het penitentiaire recht, dat uiterst summier en warrig is geregeld en dat gedetineer- den geen reële mogelijkheden tot het aanvechten van wantoestanden biedt. Zij die het kunnen betalen kunnen soms wel soelaas vinden bij de kort-geding rechter, maar aan diens – vaak niet malse – uitspraken zijn door de lokale overheden tot nu toe nooit structurele gevolgen verbonden. De enige reële mogelijkheid om gedetineerden te vrijwaren voor inbreuken op

16 EHRM 27 januari 2005, Narcisio t. Nederland, EHRC 2005, 43 (m.nt. De Jonge). Zie bijvoorbeeld ook: C. Kelk,

‘Wanneer behoren de gruwelijkheden in de gevangenis te Curaçao tot het verleden?’ NJB nr. 1, 8 jan. 1999, p. 1-7 en H.F. Munneke, ‘Gevangen op de Nederlandse Antillen: recht op geweldloze behandeling? Beschouwing n.a.v.

bezoeken van het CPT aan Curaçao in 1994 en 1997’, NJCM-Bulletin, 1999, p. 614-622.

17 Schrijver dezes baseert zijn conclusies op eigen (lopend) onderzoek naar het Antilliaanse detentierecht, een tweetal bezoeken aan de Bon Futuro gevangenis, gesprekken met leden van de commissie van toezicht bij deze inrichting, en gesprekken met medewerkers van de juridische faculteit van de Universiteit van Nederlandse Antillen. Veel feitelijke informatie valt te vinden in het werk van S.F.C. Camelia-Römer, Evaluatieonderzoek rechtshandhaving, [Curaçao, 2006].

(13)

hun fundamentele rechten lijkt het geheel overnemen van het bestuur en beheer van de politiecellenhuizen en penitentiaire inrichtingen door ‘Den Haag’ met Nederlands of in ieder geval in Nederland geschoold personeel totdat men op lokaal niveau in staat en bereid is gedetineerden fatsoenlijk te bejegenen. Dat klinkt hard, maar zonder rigoureuze maatregelen blijft detentie in de West mensonwaardig.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit tabellenboek wordt ingegaan op de strafrechtelijke recidive van jongeren die in de periode 1997-2003 zijn uitgestroomd uit een justitiële jeugdinrichting (JJI).Het

Voor dit onderzoek zijn acht onderzoeksvragen geformuleerd. In deze paragraaf wor- den per onderzoeksvraag de conclusies uit het onderzoek samengevat. 1) Welke informatie over

Foundation, Uganda Research and development farm 201920 Almekinders, Conny KTI MDR BeBright Accelerating innovation in health sector 201920 Burgos, Pepi* COM MDR ZLTO

Once the file is selected and the years to forecast are chosen go to the menu Tools ~ Forecast ~ Series or

• Look for the setup file in your download folder, and double click on it to initiate the cygwin installation:-.. Click on next to go to the next step Click on next to install

Downscalling and Forecast corrections : - Predictor is a dynamical model prediction - Target is a “corrected” forecast..

bash CPT_S2S_Calib.sh idate tgtprd mthds obsbse ylatS ylatN ylonW ylonE xlatS xlatN xlonW xlonE.  idate - Forecast initiation date in the format

 CFSv2, CMC1, CMC2, GFDL, NASA, NCAR,