Gebruiksaanwijzing
Infinity ® Gateway Suite
Pager Control User Guide Software VF9.n
WAARSCHUWING
Voor een goed begrip van de
prestatiekenmerken van deze software moet de lezer vóór gebruik
deze handleiding zorgvuldig lezen.
Algemene informatie
Algemene informatie
Herstellingen/aanpassingen
Aanpassingen van deze software dienen te worden uitgevoerd door Dräger bevoegd servicepersoneel, door Dräger bevoegde service-organisaties of door hiervoor opgeleide technici. Informatie over herstellingen kunt u inwinnen via Dräger of door Dräger bevoegde serviceorganisaties.
Handelsmerken
De naam en het logo van Dräger zijn geregistreerde handelsmerken van Dräger.
Infinity® is een gedeponeerd handelsmerk van Dräger.
Veiligheid
Veiligheid
De gebruiksaanwijzing opvolgen
Definities
Bepaalde paragrafen in deze instructies zijn als WAARSCHUWING, LET OP of OPMERKING aangeduid:
WAARSCHUWING
Houd u strikt aan deze gebruiksaanwijzing. Elk gebruik van de software vereist een grondig begrip en nauwgezette inachtneming van alle delen van deze instructies. De software mag uitsluitend worden gebruikt zoals uiteengezet onder Beoogd gebruik op pagina vier en met correcte bewaking van patiënten. Houd u aan alle meldingen met de aanduiding
WAARSCHUWINGEN en LET OP die in deze handleiding voorkomen en neem alle meldingen op de apparatuurlabels in acht.
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING verschaft belangrijke informatie over een mogelijk gevaarlijke situatie die, als die niet wordt voorkomen, de dood of ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
LET OP
Een opmerking die door LET OP wordt voorafgegaan, bevat belangrijke informatie over een mogelijk gevaarlijke situatie die, als die niet wordt voorkomen, kan leiden tot licht of middelzwaar letsel bij de gebruiker of de patiënt of tot schade aan het medische apparaat of andere eigendommen.
OPMERKING
Een OPMERKING geeft aanvullende informatie die is bedoeld om ongemakken tijdens het gebruik te vermijden.
Beoogd gebruik
Beoogd gebruik
De Infinity Gateway softwareapplicaties zijn bedoeld om artsen in staat te stellen op afstand patiëntgegevens te bekijken via het Infinity netwerk alsmede voor het uitwisselen van geselecteerde klinische en administratieve informatie tussen het Infinity netwerk en het ziekenhuisnetwerk.
Service-georiënteerde apparaatconnectiviteit (SDC)
Service-georiënteerde apparaatconnectiviteit (SDC)
Service-georiënteerde apparaatconnectiviteit (SDC) definieert een communicatiearchitectuur om gedistribueerde systemen van medische apparaten op te zetten in klinische omgevingen, bijvoorbeeld in omgevingen met hoge acuïteit. Het protocol is gebaseerd op de principes van de service-georiënteerde architectuur van medische apparatuur (SOMDA) en is gemodelleerd naar ISO/IEEE 11073.
SDC-apparatuur maakt interoperabiliteit tussen Dräger SDC-compatibele producten mogelijk door het op een veilige manier opvragen van unidirectionele gegevens en/of het op afstand bedienen van vooraf bepaalde medische hulpmiddelenfuncties.
Inhoud
Inhoud
Algemene informatie . . . . 3
Herstellingen/aanpassingen . . . 3
Handelsmerken . . . 3
Veiligheid. . . . 4
De gebruiksaanwijzing opvolgen . . . 4
Definities. . . 4
Aansluiting op IT-netwerken . . . 4
Beoogd gebruik . . . . 5
Service-georiënteerde apparaatconnectiviteit (SDC) . . . . 6
Overzicht Pager Control . . . . 9
Instelling Pager Access . . . 9
Pager Service. . . 9
Applicatie Pager Control. . . 10
Hoofdscherm . . . 11
Tabelweergave . . . 12
Rijen . . . 13
Kolommen . . . 14
Grootte aanpassen . . . 15
De rijen sorteren . . . 15
De instelling voor uitstel bewerken . . . 16
De instelling van alarmniveau bewerken . . . 17
Consolevenster. . . 18
Configuratievenster . . . 19
Beveiliging . . . 20
Bed configureren . . . 21
Pagers configureren . . . 23
Een pager toevoegen . . . 23
Een pager verwijderen . . . 24
Een zorgverlener veranderen . . . 24
Een pager vervangen . . . 24
Bed toewijzen . . . 25
Een pager vervangen . . . 26
Een pager testen . . . 27
Inhoud
Waarschuwingen . . . 28
Pager Service afgesloten . . . 28
Verbinding met pagersysteem verbroken . . . 28
Verbinding met de Gateway-service verbroken . . . 29
alarm-timeout van patiëntmonitor . . . 29
Bedlabel dupliceren . . . 30
Draadloze patiëntmonitoren . . . 31
Identificatie van patiëntmonitor en het "Draadloos"-pictogram. . . 31
Configuratie Pager Control . . . 32
Tabelweergave . . . 32
Overzicht Pager Control
Overzicht Pager Control
De optie Infinity Gateway Pager Interface koppelt patiëntmonitoren op het Infinity-netwerk aan een pagingsysteem via een seriële of TCP/IP-interface. Zodra de patiëntmonitoren in de applicatie zijn geconfigureerd, worden er oproepen naar het pagersysteem verstuurd als het alarm van de patiëntmonitoren afgaat.
De Infinity Gateway Pager Interface-implementatie bestaat uit:
– Instelling Pager Access – Pager Service
– Applicatie Pager Control
Instelling Pager Access
De optie Infinity Gateway Pager Interface wordt ingeschakeld via het programma Instelling Infinity Gateway. Wanneer de interface ingeschakeld is, moet de beheerder het volgende specificeren:
– het protocol dat moet worden gebruikt om met het pagersysteem te communiceren.
– de beleidsregels die moeten worden gevolgd.
– het pager-berichtformaat dat moet worden gebruikt.
– de alarmniveau-instellingen.
Telkens wanneer de Instelling Pager Access wordt gewijzigd, wordt de interface met het pagersysteem onderbroken en opnieuw opgestart. Raadpleeg de help in de handleiding voor de Instelling en de Installatie van de Infinity Gateway voor meer informatie over het inschakelen en het instellen van Pager Access.
Pager Service
De optie Infinity Gateway Pager Interface wordt geïmplementeerd door een Windows-service die Pager genoemd wordt. Deze service luistert naar geconfigureerde patiëntmonitoren op het Infinity-netwerk en verstuurt oproepen naar het pagersysteem. De Pager Interface ondersteunt geen apparaten die alleen via SDC communiceren.
WAARSCHUWING
Pager Access garandeert de aflevering van alle oproepen niet. Er moet een Infinity CentralStation samen met Pager Access worden gebruikt.
Overzicht Pager Control
Pager ondersteunt nu single-byte-tekens in de velden Patiëntnaam, ID en Zorgverlener.
De pagingprotocollen ondersteunen echter alleen single-byte-tekens. Daarom is er nu bovendien een functie voor tekentoewijzing voorzien. Raadpleeg de handleiding voor instelling van de Infinity Gateway voor meer informatie over tekentoewijzing.
Applicatie Pager Control
De applicatie Pager Control is een run-time configuratie en statushulpprogramma voor de Infinity Gateway Pager Interface-Optie. De applicatie bestaat uit een Hoofdscherm, een Configuratievenster en een venster met Waarschuwingen.
Disclaimer
Wanneer de applicatie Pager Control wordt gestart, wordt de volgende disclaimer getoond:
Als de gebruiker op Nee drukt, wordt de applicatie Pager Control onmiddellijk afgebroken. Als de gebruiker op Ja drukt, verschijnt het Hoofdscherm.
LET OP
Pager Control moet altijd worden weergegeven als de Pager Access-interface actief is, aangezien dat het primaire mechanisme is dat wordt gebruikt als er problemen met de Paginginterface aan
de gebruiker worden doorgegeven.
Hoofdscherm
Hoofdscherm
Het hoofdscherm van Pager Control bestaat uit de volgende onderdelen:
Een tabelweergave van geconfigureerde patiëntmonitoren die instellingen en pagingactiviteit omvat.
Een consolevenster dat een chronologische log van gebeurtenissen geeft, zoals configuratieveranderingen en status van oproeptransmissie.
Een menu met de volgende onderdelen:
Menu Item Functie
Bestand Configureren Opent het Pager Control-configuratiescherm
Afsluiten Sluit de Pager Control-applicatie af
Help Help-onderwerpen Toont Pager Control Help
Over Pager Control Geeft versie-informatie weer
Consolew eergave Tabelwee rgave Menu
Tabelweergave
Tabelweergave
De tabel bevat een rij voor elke patiëntmonitor die in Pager Access is geconfigureerd. Gegevens over elke patiëntmonitor zijn in kolommen georganiseerd.
De grootte van de Tabelweergave en van de individuele kolommen kan worden aangepast en de rijen kunnen worden gesorteerd.
Bepaalde configuratieveranderingen worden ondersteund binnen de Tabelweergave. Deze omvatten de instelling voor uitstel bewerken en de instelling van alarmniveau bewerken.
Tabelweergave
Rijen
De rijkleuren hebben de volgende betekenis:
Achtergrond Voorgrond Beschrijving
Grijs Geel De patiëntmonitor is momenteel niet beschikbaar
op het netwerk.
Rood Zwart Een alarm met hoge prioriteit werd in de wachtrij
geplaatst, maar werd nog niet verstuurd naar de pager die aan de patiëntmonitor is toegewezen.
Geel Een alarm met gemiddelde prioriteit werd in de
wachtrij geplaatst, maar werd nog niet verstuurd naar de pager die aan de patiëntmonitor is toegewezen.
Cyaan Een alarm met lage prioriteit werd in de wachtrij
geplaatst, maar werd nog niet verstuurd naar de pager die aan de patiëntmonitor is toegewezen.
Zwart Groen Er zijn geen dreigende alarmen en er werden
geen alarmen naar deze patiëntmonitor verstuurd.
Rood Er zijn geen dreigende alarmen voor deze
patiëntmonitor. Het laatste alarm dat op deze patiëntmonitor is opgetreden, was een alarm met hoge prioriteit.
Geel Er zijn geen dreigende alarmen voor deze
patiëntmonitor. Het laatste alarm dat op deze patiëntmonitor is opgetreden, was een alarm met gemiddelde prioriteit.
Cyaan Er zijn geen dreigende alarmen voor deze
patiëntmonitor. Het laatste alarm dat op deze patiëntmonitor is opgetreden, was een alarm met lage prioriteit.
OPMERKING
Als er op de patiëntmonitor een alarm optreedt, wordt voor die patiëntmonitor een oproep in de wachtrij geplaatst. Als de oproep niet succesvol naar het pagersysteem wordt doorgestuurd, zal de
overeenkomstige rij in de tabel permanent rood, geel of cyaan gemarkeerd blijven, afhankelijk van de alarmprioriteit. De gebruiker kan de markering wissen door in een niet-bewerkbare kolom eenvoudig met de linkermuisknop op de overeenkomstige rij te klikken.
Tabelweergave
Kolommen
Kolom Inhoudsopgave
Bed Het bedlabel van de patiëntmonitor.
Als de patiëntmonitor een draadloze monitor is, bevat deze ook een draadloos pictogram.
Opmerking: Draadloze en verkabelde patiëntmonitoren die zich op dezelfde zorgafdeling bevinden en hetzelfde bedlabel hebben, worden automatisch aan dezelfde pager toegewezen en komen slechts eenmaal in de lijst voor.
Eenheid De zorgafdeling waartoe de patiëntmonitor behoort.
ID/Naam De naam of ID-code van de patiënt die aan de patiëntmonitor is toegewezen. Een instelling in het dialoogvenster Pager Setup in de Instelling Infinity Gateway bepaalt of de naam of ID-code van de patiënt getoond wordt.
Zorgverlener De naam van de zorgverlener die verantwoordelijk is voor deze patiënt.
Pager Het pagernummer van de zorgverlener die verantwoordelijk is voor deze patiënt.
Opmerking: Als het pagernummer in vet wordt weergegeven, betekent dat de laatste oproep naar de escalatiepager is verstuurd in plaats van naar de pager die aan de patiëntmonitor is toegewezen.
Uitstel Het aantal seconden vertraging dat een alarmsituatie moet duren voordat er een oproep wordt gegenereerd.
Deze kolom verschijnt niet als de regel Instelling Vertraging Toegelaten in de Pager Access-instelling op Nee is ingesteld.
Oproepniveau Het laagste alarmprioriteitsniveau waarvoor oproepen moeten worden gegenereerd, of UIT als er nooit een alarm moet worden doorgestuurd.
Laatste oproep De datum en het tijdstip waarop de laatste oproep voor deze patiëntmonitor is verstuurd sinds Pager Control is opgestart. Het notatie van de datum en het tijdstip wordt bepaald door de datum- en uurinstellingen in Regionale opties.
Tabelweergave
Grootte aanpassen
De grootte van de kolommen in Pager Control kan aangepast worden door de muis te plaatsen tussen twee kolommen. Zodra de muiscursor juist is geplaatst, verandert die in de kolomaanpassingscursor.
Houd de linkermuisknop ingedrukt terwijl u de muis verplaatst om de grootte van de kolommen aan te passen.
Door de cursor naar links te bewegen, wordt de kolom links van de cursor kleiner en de kolom rechts van de cursor groter. Door de cursor naar rechts te verplaatsen wordt het tegenovergestelde effect bereikt.
Elke kolom heeft echter een minimumgrootte. Zodra deze bereikt is, kan de kolom niet kleiner gemaakt worden.
Naast de grootte van individuele kolommen kan ook de grootte van de volledige Tabelweergave worden aangepast door de grootte van het venster te veranderen, met behulp van de gebruikelijke manieren om de grootte aan te passen. Als de grootte van het venster wordt aangepast, wordt, indien mogelijk, elke kolom in verhouding geschaald. Daarbij wordt de minimale kolomgrootte echter nooit onderschreden.
Daarnaast kan de hoogte van het venster nooit kleiner gemaakt worden dan noodzakelijk is om alle monitoren voor bij het bed weer te geven.
Als de hoogte van het venster op de minimaal toegelaten hoogte is ingesteld en er een nieuw bed aan de configuratie wordt toegevoegd, zal de venstergrootte automatisch worden aangepast om de nieuwe rij te tonen.
Wanneer de grootte van het venster of individuele kolommen aangepast wordt, zal de nieuwe indeling automatisch opgeslagen worden. Die nieuwe indeling wordt gebruikt als Pager Control opnieuw wordt gestart.
De rijen sorteren
De rijen in de Tabelweergave kunnen op kolom worden gesorteerd door op de kolomkop te klikken. De rijen blijven permanent in de nieuwe volgorde staan, maar worden niet automatisch opnieuw gesorteerd wanneer de inhoud van een kolom verandert. Elke nieuw gemaakte rij wordt echter in de tabel ingevoegd volgens de laatste sorteervolgorde.
De gebruiker sorteert de tabel bijvoorbeeld op de kolom laatste oproep. Daardoor worden alle rijen die patiëntmonitoren zonder oproep voorstellen, bovenaan het scherm weergegeven. Als een van de bedden later wordt opgeroepen, wordt de laatste oproepkolom voor die invoer met een nieuwere tijdstempel bijgewerkt. De rij wordt echter niet automatisch naar de onderkant van het scherm verplaatst en blijft op dezelfde positie tot er een rij wordt toegevoegd of gewist, of tot de gebruiker de rijen opnieuw sorteert door op een kolomkop te klikken.
Bij het opstarten van de Pager Control wordt de Tabelweergave altijd gesorteerd op bedlabel.
Tabelweergave
De instelling voor uitstel bewerken
1 Klik met de linkermuisknop op het gewenste item om een invoervak weer te geven.
2 Typ met het toetsenbord de nieuwe uitstelwaarde voor de geselecteerde patiënt. Het uitstel kan variëren van 0 tot 30 seconden.
3 Druk op Enter om de wijzigingen op te slaan.
Door op de Escape-toets te drukken of met de linkermuisknop ergens in de tabelweergave te klikken, wordt de bewerking onderbroken.
Tabelweergave
De instelling van alarmniveau bewerken
De instelling van het alarmniveau bewerken:
1 Klik u met de linkermuisknop op het gewenste item. Er wordt keuzelijst geopend.
2 Klik met de linkermuisknop op de pijltjes omhoog of omlaag totdat de gewenste instelling getoond wordt.
3 Druk op Enter om de wijzigingen op te slaan.
Door op de Escape-toets te drukken of met de linkermuisknop ergens in de tabelweergave te klikken, wordt de bewerking onderbroken.
OPMERKING
Als het ziekenhuisbeleid inzake alarmniveaus vereist dat alle geconfigureerde patiëntmonitoren bij alle alarmprioriteiten worden opgeroepen, kan de gebruiker de instelling van het alarmniveau niet bewerken.
Raadpleeg de help van de Infinity Gateway-instelling voor meer informatie.
OPMERKING
De beschikbare instellingen wisselen afhankelijk van het ziekenhuisbeleid inzake alarmniveaus.
Consolevenster
Consolevenster
Het consolevenster bevat een log met maximaal 100 gebeurtenissen die zijn opgetreden sinds Pager Control werd gestart. Elke gebeurtenis is gemarkeerd met de overeenkomstige datum en het tijdstip van de gebeurtenis. De notatie van de datum en het tijdstip wordt ingesteld in Regionale opties.
Het consolevenster heeft een bijbehorende schuifbalk. Als de schuifbalk helemaal onderaan staat, dan verschuift het venster automatisch naarmate er nieuwe logs ingevoerd worden in het venster. Als de schuifbalk echter op een andere positie geplaatst is, wordt het venster niet automatisch verschoven.
De tekstingangen in de console zijn als volgt met kleur gecodeerd:
Kleur Beschrijving
Oranje Foutbericht
Blauw Waarschuwingsbericht
Groen Informatiebericht
Rood Bericht heeft betrekking op een oproep met hoge prioriteit Geel Bericht heeft betrekking op een oproep met gemiddelde prioriteit Cyaan Bericht heeft betrekking op een oproep met lage prioriteit
Consolevenster
Configuratievenster
De gebruiker kan met configuratie van Pager Control het volgende doen:
Patiëntmonitoren naar Pager Access configureren.
Pagers configureren en de zorgverleners definiëren die verantwoordelijk zijn voor de pager
Bedmonitoren toewijzen aan pagers/zorgverleners
Een pager vervangen wanneer een pager niet goed werkt of vanwege een dienstwisseling
Een pager testen door een testbericht te versturen LET OP
De configuratie van Pager Control wordt beschermd met een wachtwoord bescherming.
OPMERKING
Wijzigingen aan oproepen zijn alleen zichtbaar binnen het dialoogvenster "Configuratie Pager Control"
tot er op de toets Toepassen of OK wordt gedrukt, waarna de wijzigingen daadwerkelijk van kracht worden.
Consolevenster
Beveiliging
De Configuratie Pager Control is beschermd met een wachtwoord om de toegang tot configuratiefuncties te beperken. Wanneer het Configuratiescherm geopend wordt, wordt aan de gebruiker een
gebruikersnaam en wachtwoord gevraagd.
Voor toegang door de gebruiker tot de "Configuratie Pager Control"-schermen:
De velden Gebruikersnaam, Wachtwoord en Inloggen op (domein) moeten overeenkomen met een geldige gebruikersaccount op de Infinity Gateway.
Er moet een groep met de naam PagerConfig bestaan op de Infinity Gateway.
De gebruikersnaam moet lid zijn van de groep PagerConfig.
Consolevenster
Bed configureren
Dit dialoogvenster wordt gebruikt om patiëntmonitoren naar Pager Access te configureren:
Met het deelvenster "Niet-geselecteerde monitoren voor bij het bed" wordt een lijst weergegeven van alle patiëntmonitoren die zichtbaar zijn op het Infinity-netwerk en die nog niet naar Pager Access zijn geconfigureerd. Met het deelvenster "Geselecteerde monitoren voor bij het bed" wordt een lijst weergegeven van alle patiëntmonitoren die al naar Pager Access zijn geconfigureerd.
Door op de pijl naar rechts te drukken, wordt een patiëntmonitor uit de niet-geselecteerde lijst naar de geselecteerde lijst verplaatst. Door op de pijl naar links te drukken, wordt een patiëntmonitor uit de geselecteerde lijst naar de niet-geselecteerde lijst verplaatst.
OPMERKING
Zodra een bed aan de geselecteerde lijst is toegevoegd, verschijnt er een bericht links onderaan dat aangeeft dat er een pagernummer aan het zojuist geconfigureerde bed moet worden toegewezen.
De toetsen Toepassen en OK blijven uitgeschakeld tot aan alle bedden in de configuratie pagers zijn toegewezen.
Consolevenster
OPMERKING
Draadloze en verkabelde patiëntmonitoren die zich in dezelfde zorgafdeling bevinden en hetzelfde bedlabel hebben, verschijnen slechts één keer in de geselecteerde of niet-geselecteerde lijst.
Consolevenster
Pagers configureren
Dit dialoogvenster wordt gebruikt om de lijst met pagers te configureren en om pagers toe te wijzen aan de zorgverleners die ervoor verantwoordelijk zijn. Zodra een pager is geconfigureerd, kunnen
patiëntmonitoren in kaart worden gebracht of worden toegewezen aan de zorgverlener die verantwoordelijk is voor de pager.
Het scherm Pagers configureren kan voor het volgende worden gebruikt:
Een pager toevoegen
Een pager verwijderen
Een aan de pager gekoppelde provider veranderen
Een pager vervangen
Een pager toevoegen
Om een pager toe te voegen deselecteert u een eerder geselecteerde ingang in de pagerlijst door op de geselecteerde ingang te klikken. Geef vervolgens het pagernummer en de zorgverlener in de betreffende velden in. Klik tot slot op de toets Toevoegen.
Door een pager toe te voegen wordt er automatisch een testbericht verstuurd naar de nieuwe pager.
Consolevenster
Een pager verwijderen
Om een pager te verwijderen, selecteert u de pager in de lijst en klikt u vervolgens op de toets Verwijderen.
Een zorgverlener veranderen
Om de naam te wijzigen van de zorgverlener die met een pager is verbonden, selecteert u de pager in de lijst met pagers, bewerkt u het veld "Zorgverlener" en klikt u op de toets Wijzigen.
Een pager vervangen
Om een pager te vervangen, selecteert u de pager in de lijst, wijzigt u het veld "Pagernummer" in een nummer dat nog niet in de lijst voorkomt, en klikt u op de toets Wijzigen.
Door een pager te vervangen, worden alle patiëntmonitoren die aan de oude pager waren toegewezen, aan de nieuw pager toegewezen. Verder wordt het oude pagernummer verwijderd uit de lijst en wordt er automatisch een testbericht verstuurd naar de nieuwe pager.
LET OP
Alle patiëntmonitoren die aan deze pager zijn toegewezen, worden automatisch uit de configuratie van Pager Access verwijderd.
Consolevenster
Bed toewijzen
Om een bed aan een pager toe te wijzen, selecteert u de zorgafdeling/het bed uit de lijst Bed toewijzen:
. Daarna selecteert u het pagernummer/nummer van de zorgverlener in de keuzelijst Pager/Zorgverlener: .
OPMERKING
Draadloze en verkabelde patiëntmonitoren die zich op dezelfde zorgafdeling bevinden en hetzelfde bedlabel hebben, worden automatisch aan dezelfde pager toegewezen en komen slechts eenmaal in de lijst voor.
Consolevenster
Een pager vervangen
Om een pager te vervangen, selecteert u de pager die moet worden vervangen uit de keuzelijst Alle aan pager toegewezen bedden opnieuw toewijzen:
. Daarna selecteert u de nieuwe pager uit de keuzelijst Naar pager: . OPMERKING
In tegenstelling tot het vervangen van een pager in het tabblad Pagers configureren, wordt er niet automatisch een testbericht gegenereerd en blijft het oude pagernummer in de lijst met geconfigureerde pagers staan.
Consolevenster
Een pager testen
Om een testoproepbericht te versturen, selecteert u de pager die moet worden getest uit de lijst Geconfigureerde pagers. Typ de gewenste tekst in het veld Bericht testen: . Druk daarna op de knop Oproep verzenden.
OPMERKING
Alle berichten hebben het label "TEST: " en worden met dezelfde instellingen als een oproep met lage prioriteit naar de pager verstuurd.
Consolevenster
Waarschuwingen
Pager Control toont een scherm Waarschuwingen telkens wanneer er een ernstig probleem ondervonden wordt door de Pager Service of de applicatie Pager Control. Die waarschuwingen zijn:
Pager Service afgesloten
Verbinding met pagersysteem verbroken
Verbinding met de Gateway-service verbroken
Alarm-timeout van patiëntmonitor
Bedlabel dupliceren
Pager Service afgesloten
Deze waarschuwing wordt getoond wanneer Pager Control de verbinding verloren heeft met de Pager Service. De meest waarschijnlijke oorzaak van dit probleem is dat de Pager Service is onderbroken.
Hierdoor is het onmogelijk voor Pager Control om oproep- en alarmactiviteiten op het Infinity-netwerk te monitoren.
Verbinding met pagersysteem verbroken
Consolevenster
Mogelijke oorzaken van dit probleem zijn:
De verbinding met het pagersysteem is verbroken.
Het pagersysteem is uitgeschakeld.
De Pager Service is niet juist geconfigureerd (protocol, parameters van de seriële verbinding) voor het pagersysteem.
Verbinding met de Gateway-service verbroken
Deze waarschuwing geeft aan dat de Pager Service (pager) de verbinding met de Gateway-service (WvGw) en daardoor de verbinding met het Infinity-netwerk heeft verloren. De vermoedelijke oorzaak van deze waarschuwing is dat de Gateway-service uitgeschakeld is.
alarm-timeout van patiëntmonitor
Deze waarschuwing geeft aan dat de pagerservice gedurende meer dan 10 seconden geen alarminformatie van de patiëntmonitor heeft ontvangen. Mogelijke oorzaken zijn:
De patiëntmonitor is uit het dockingstation verwijderd.
De patiëntmonitor is uitgeschakeld.
De patiëntmonitor is losgekoppeld van het netwerk.
Een probleem met de bandbreedte van het netwerk.
Consolevenster
Zodra er een alarm-timeout is opgetreden, wordt de patiëntmonitor automatisch losgekoppeld en wordt die gedurende ten minste één minuut niet opnieuw aangesloten en dan alleen als de monitor nog steeds op het netwerk verschijnt.
Bedlabel dupliceren
Er zijn twee patiëntmonitoren binnen de zorgafdeling die niet op bedlabel, zorgafdelingslabel en draadloze aanduiding kunnen worden onderscheiden. Als die situatie zich voordoet, worden beide patiëntmonitoren automatisch losgekoppeld en blijven ze losgekoppeld totdat de bedidentificatie uniek is.
Mogelijke oorzaken van dit probleem zijn:
Een patiëntmonitor is niet correct geconfigureerd.
Twee draadloze patiëntmonitoren zijn ingedockt en werden vervolgens uit hetzelfde dockingstation verwijderd en geen van beide is daarna aan een ander dockingstation gekoppeld.
Consolevenster
Draadloze patiëntmonitoren
Het Infinity-netwerk ondersteunt draadloze netwerkconnectiviteit van patiëntmonitoren. Er zijn twee modi voor draadloze monitoren:
Naadloze weergavemodus
Transportmodus
Draadloze patiëntmonitoren nemen het bedlabel en zorgafdelingslabel aan van het specifieke Infinity Dockingstation waarop ze zijn geplaatst.
Als draadloze patiëntmonitoren die voor "Transportmodus" zijn geconfigureerd, van het dockingstation worden losgekoppeld, schakelt de patiëntmonitor automatisch over naar het vooraf toegewezen unieke bedlabel.
Als draadloze patiëntmonitoren in de modus "Naadloze weergave" echter worden losgekoppeld, behouden ze hetzelfde bedlabel en zorgafdelingslabel als het Infinity Dockingstation.
Identificatie van patiëntmonitor en het "Draadloos"-pictogram
Patiëntmonitoren worden aan de hand van hun bedlabel en zorgafdelingslabel geïdentificeerd. De unieke identificatie van de apparaten is niet altijd mogelijk in configuraties waarin draadloze patiëntmonitoren in de modus "Naadloze weergave" zijn ingesteld. Daarom wordt het pictogram Draadloos gebruikt om deze bedden te onderscheiden van hun verkabelde tegenhangers.
OPMERKING
De term draadloos verwijst alleen naar draadloze patiëntmonitoren in de modus "Naadloos weergeven".
OPMERKING
Het "Draadloos"-pictogram wordt alleen bij draadloze patiëntmonitoren in de modus "Naadloze weergave" gebruikt en niet bij draadloze patiëntmonitoren in Transportmodus.
Consolevenster
Configuratie Pager Control
Draadloze patiëntmonitoren in de modus "Naadloze weergave" worden op dezelfde manier voor de Infinity Gateway Pager-Interface geconfigureerd als een verkabelde patiëntmonitor.
Tabelweergave
De Tabelweergave reserveert één rij voor elke geconfigureerde patiëntmonitor. Als de patiëntmonitor niet actief is, wordt de rij grijs weergegeven. Als de patiëntmonitor actief is, wordt de rij normaal weergegeven.
Omdat draadloze monitoren in de modus "Naadloze weergave" dezelfde configuratie als hun verkabelde tegenhangers hebben, wordt er geen rij voor de draadloze monitoren gereserveerd. Als een draadloze patiëntmonitor voor de Infinity Gateway Interface-optie online komt, wordt een nieuwe rij toegewezen als de verkabelde patiëntmonitor met dezelfde naam actief is. Als de verkabelde patiëntmonitor met dezelfde naam niet actief is, staat de draadloze patiëntmonitor in de rij die voor de betreffende patiëntmonitor was gereserveerd.
OPMERKING
Als een verkabelde patiëntmonitor en een draadloze patiëntmonitor hetzelfde bed/apparaatlabel en zorgafdelingslabel hebben, wijst Infinity Gateway dezelfde pager toe en wordt een wijziging van de instellingen voor uitstel en alarmniveau ook voor beide doorgevoerd.
Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten.
Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten.
Deze gebruiksaanwijzing alleen toepassen op Infinity® Gateway Suite Pager Control User Guide VF9.n
met het serienr.:
Als er geen serienummer door Dräger is ingevuld, is deze gebruiksaanwijzing uitsluitend als algemene informatie verstrekt en is deze niet bedoeld voor gebruik met een bepaalde machine of eenheid.
Dit document wordt uitsluitend verstrekt voor informatie van de klant en wordt niet bijgewerkt of vervangen zonder een verzoek van de klant.
Richtlijn 93/42/EG
betreffende medische hulpmiddelen
Draeger Medical Systems, Inc.
3135 Quarry Road Telford, PA 18969-1042 VS
(215) 721-5400 (800) 4DRAGER (800 437-2437) FAX (215) 723-5935
http://www.draeger.com
Verspreid in de US door Draeger, Inc.
3135 Quarry Road Telford, PA 18969-1042 VS
(215) 721-5400 (800) 4DRAGER (800 437-2437) FAX (215) 723-5935
http://www.draeger.com
In Europa, Midden-Oosten, Afrika, Latijns-Amerika, Azië en het Stille Oceaan-gebied verdeeld door Drägerwerk AG & Co. KGaA Moislinger Allee 53 – 55 23542 Lübeck Duitsland +49 451 8 82-0 FAX +49 451 8 82-20 80