Nieuwsbrief Sociaal Domein
1e kwartaal 2019
Geachte lezer,
Voor u ligt de Nieuwsbrief Sociaal Domein 2019-1 van de gemeente Boxmeer. De nieuwsbrief is
ontwikkeld om de gemeenteraad van de gemeente Boxmeer op een eenduidige manier van informatie te voorzien over wat er gaande is binnen het Sociaal Domein.
Deze nieuwsbrief geeft u inzicht in de stand van zaken, de ontwikkelingen en de financiën van de drie pijlers binnen het Sociaal Domein, te weten Participatiewet, Wmo en Jeugd. De peilperiode is het 1ste kwartaal van 2019.
Deze nieuwsbrief verschijnt per kwartaal en is voortdurend in ontwikkeling. De omvang is afhankelijk van de inhoud en de informatiewens vanuit de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.
Inhoudsopgave
Participatiewet 4
Stand van zaken 4
Ontwikkelingen 5
De financiën in de Participatiewet 7
Wmo 8
Stand van Zaken 8
Ontwikkelingen 9
De financiën in de Wmo 10
Jeugdhulp Land van Cuijk 11
Cijfermatige ontwikkelingen gebruik jeugdhulp in Land van Cuijk 11
Participatiewet
Stand van zaken
De Participatiewet wordt uitgevoerd door het Participatieteam van de afdeling Sociale Zaken. In dit team zitten goed geschoolde klantmanagers die de Participatiewet conform de geldende regelgeving uitvoeren. Uitgangspunt is ‘de klant centraal’ en het leveren van maatwerk staat hierbij voorop.
De dalende tendens van het klantenbestand van Sociale Zaken in het vierde kwartaal van 2018 heeft zich in het eerste kwartaal van 2019 voortgezet. Er heeft een daling plaatsgevonden van -11 bij de Participatiewet en -1 bij de IOAW/Z. Zie tabel 1.
Tabel 1: Aantal uitkeringen per 1 april 2019
Eindtotaal 2018 Instroom 2019-1 Uitstroom* 2019-1 Eindtotaal 2019
Participatiewet 272 18 29 261
IOAW-IOAZ 32 1 2 31
* Uitstroom: naast arbeidsmarkt gerelateerde redenen (zoals aanvang studie, arbeid in dienstbetrekking, zelfstandig bedrijf of beroep) wordt o.a. ook onder uitstroom verstaan: aanvang relatie, bereiken pensioengerechtigde leeftijd, detentie, overlijden, verhuizing naar andere gemeente/buitenland, uitkering arbeidsongeschiktheid
Tabel 2: Uitstroomresultaten arbeid in dienstbetrekking/zelfstandige arbeid of studie 2019
Aantal van uitstroom 2018 Kwartaal 2019-1 Eindtotaal 2019
Aanvang studie 1 1
Arbeid in dienstbetrekking/ uitkering ziekte 10 10
Zelfstandig beroep of bedrijf 0 0
Loonkostensubsidie
Mensen met een arbeidsbeperking kunnen via hun gemeente een beroep doen op ondersteuning om aan het werk te gaan. Voor diegenen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, zet de gemeente loonkostensubsidie (LKS) in.
Loonkostensubsidie compenseert de werkgever bij verminderde productiviteit van een werknemer. De LKS die een werkgever van de gemeente krijgt, is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde van de werknemer. De inzet van loonkostensubsidie komt ten laste van de BUIG-budget.
Tabel 3: Aantallen verstrekte loonkostensubsidies per 1 april 2019
Loonkostensubsidie Kwartaal 2019-1
(nieuwe LKS/ instroom en uitstroom)
Eindtotaal 2019*
IBN 5 44
Overige werkgevers 4 25
Totaal 9 69
* In de registratie van het eindtotaal zijn ook de LKS meegenomen die in voorgaande jaren zijn verstrekt.
Ontwikkelingen
1. Nieuwe tool helpt gemeenten bij het opsporen van kwetsbare jongeren
Jongeren zonder startkwalificatie1 hebben een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Daarom heeft de leerplichtambtenaar de taak om jongeren tot 18 jaar die voortijdig het onderwijs verlaten (dus zonder startkwalificatie) in beeld te houden. Na hun 18de en tot hun 23ste heeft de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie2 (RMC) de verantwoordelijkheid deze jongeren te registreren en door te verwijzen naar het onderwijs of de arbeidsmarkt en hiervoor een relevant netwerk tot stand te brengen. Veel gemeenten willen ook jongeren van 23 tot 27 jaar zonder startkwalificatie in beeld brengen voor ondersteuning naar leren, werken of een combinatie van beide.
Deze jongeren zijn vaker werkloos, vragen vaker een uitkering aan, hebben vaker een flexibel contract, ontvangen lagere beloningen, volgen weinig bijscholing en lopen hierdoor een groter risico op langdurige werkloosheid. Een deel van deze jongeren is niet in beeld bij gemeenten en kunnen dus ook niet worden gematcht op werk.
In opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en op verzoek van gemeenten heeft het Inlichtingenbureau daarom de rapportage (tool) ‘Jongeren in Beeld’ ontwikkeld en stuurt gemeenten een rapportage over jongeren in de leeftijdscategorie van 23-27 jaar als blijkt dat zij:
z geen startkwalificatie hebben;
z niet staan ingeschreven bij een onderwijsinstelling;
z geen werk of te weinig inkomen (<473 euro per maand) hebben;
z geen uitkering hebben.
Voorheen was het lastig om jongeren in de leeftijdscategorie van 23 tot 27 jaar, zonder startkwalificatie, zonder onderwijsinschrijving, zonder werk of uitkering te signaleren. Dit is met de huidige rapportage Jongeren in Beeld wel mogelijk.
De tool koppelt gegevens van DUO met die van UWV en de gemeentelijke basisregistratie personen (BRP). Middels deze koppeling kan iedere gemeente periodiek (per maand/kwartaal) een rapportage ontvangen (BSN-nummers) van jongeren in de leeftijd van 23 tot 27 jaar. Gemeenten kunnen deze jongeren benaderen en vervolgens begeleiden naar een leer-werktraject op grond van artikel 10f van de Participatiewet zodat zij alsnog een startkwalificatie kunnen behalen.
In 2018 hebben 10 gemeenten in een landelijke pilot de tool getest. De resultaten van de evaluatie waren positief. Het Inlichtingenbureau is daarop gestart met het geven van landelijke roadshows om gemeenten in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van de tool.
De arbeidsmarktregio Noordoost-Brabant is voornemens om deze tool in te zetten voor de doelgroep van 23 tot 27 jaar. Een werkgroep, bestaande uit de gemeenten Boxmeer/Sint Anthonis, Den Bosch, Oss, Uden en Vught, onderzoekt momenteel de mogelijkheden hiertoe. Streven is om in het 3de kwartaal van 2019 te starten met het gebruik van de tool.
1 Een startkwalificatie is een diploma op minimaal havo, vwo of mbo niveau 2
2 De RMC coördineert melding en registratie van voortijdige schoolverlaters door scholen
Nieuwsbrief Sociaal Domein - 1e kwartaal 2019 5
2. Tussenstand veranderopgave inburgering
In de Nieuwsbrief Sociaal Domein 2018-2 bent u geïnformeerd (artikel: Inburgering op de schop) over de plannen van Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor een nieuw inburgeringsstelsel. Het doel van het nieuwe inburgeringsstelsel is dat nieuwkomers direct aan het werk gaan en ondertussen de taal leren. Gemeenten gaan voor alle inburgeraars een individueel inburgeringsplan maken (PIP). Ook wordt het leenstelsel afgeschaft waarmee nieuwkomers hun inburgeringscursus inkopen.
In de (vervolg)brief van 23 oktober 2018 is de Minister nader in gegaan op de Uitwerkingsagenda, hoe deze tot stand is gekomen en hoe verder wordt gegaan in het proces naar een nieuwe Wet Inburgering.
In de hoofdlijnen van het nieuwe Inburgeringsstelsel wordt er vanuit gegaan dat iedereen meedoet, het liefst via betaald werk. Hier is de inzet van inburgeraar, overheden en andere maatschappelijke partners op gericht. Het nieuwe stelsel zet in op een doorlopende lijn vanuit de opvang. De regierol van de gemeenten hierin begint met een brede intake. Leren en participeren gaan hand in hand en beide aspecten worden in een persoonlijk plan (PIP) opgenomen. Ontzorgen is gericht op zelfstandigheid en helpt om de focus van inburgeringsplichtigen bij aanvang bij inburgering en participatie te leggen.
Er komen drie leerroutes in het nieuwe stelsel:
z Onderwijsroute: gericht op het behalen van een Nederlands schooldiploma voor een goede
startpositie op de arbeidsmarkt. Jonge inburgeraars worden daarom zo snel mogelijk doorgeleid naar een Nederlandse opleiding.
z Reguliere B1 route: om het mogelijk te maken dat de meeste inburgeraars zo snel mogelijk, maar maximaal binnen drie jaar, taalniveau B1 behalen en hun perspectief op de arbeidsmarkt vergroten, is het van belang dat het leren van de taal gecombineerd wordt met (vrijwilligers)werk.
z Voor mensen voor wie de onderwijs- of B1-route buiten bereik ligt, komt er een speciale leerroute zodat iedereen leert zich in de maatschappij te redden. Er worden geen ontheffingen op basis van aantoonbaar geleverde inspanning meer verleend.
De Minister heeft toegezegd om in het eerste kwartaal van 2019 de Kamer te informeren over de uitwerking van de prioriteiten uit de Uitwerkingsagenda. Verder heeft de Minister nog toegezegd:
z om aandacht te besteden aan evaluatie-indicatoren, handhaving en sancties en ingaan op het ontzorgen;
z om onderzoek te doen (door Inspectie SZW) naar hoe ontzorgen nu al wordt ingezet door gemeenten;
z om de Kamer te informeren over de mogelijkheden voor inburgeraars met een visuele beperking.
De uitwerking van bovenstaande toezeggingen is terug te vinden in de ‘Kamerbrief Tussenstand veranderopgave inburgering’ van 15 februari 2019; (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/
kamerstukken/2019/02/15/kamerbrief-tussenstand-veranderopgave-inburgering).
3. Laat je inspireren…..
Dit filmpje https://youtu.be/It2nDuMG_8U toont de waarde van samenwerken rondom Social Return, waarbinnen de gemeentelijke inkoper een belangrijke schakel is.
De Social Return Coördinator adviseert, faciliteert en ontzorgt alle partijen tijdens dit gehele proces.
Samen werken we aan een succesvolle Social Return voor iedereen.
4. Wat is jouw Toekomst Idee?
De gemeente is gestart met het inventariseren van de behoefte van het huidige Participatiewet bestand.
Omdat de mismatching tussen vraag en aanbod steeds groter wordt, vond de gemeente het belangrijk om te weten waar de ontwikkelingsvraag en behoefte van deze doelgroep ligt.
Hiervoor wordt het merendeel van de mensen die van de Participatiewet gebruik maken uitgenodigd voor een kort persoonlijk “Toekomst Idee” gesprek.
Tijdens dit gesprek wordt inzichtelijk gemaakt waar de kandidaat over 1 jaar wenst/denkt te staan. Welke stappen hij/zij zelf kan zetten om daar te komen. En welke hulp daarbij gewenst is.
Er wordt verwacht voor de zomer meer dan de helft van het bestand te hebben gesproken.
Ondertussen wordt er ook contact gelegd met de huidige Social Return opdrachtnemers om mogelijkheden te bespreken.
Het uiteindelijke doel is om een betere aansluiting te maken tussen de behoeften van de mensen uit de Participatiewet en de bedrijven die een Social Return verplichting hebben. Om zodoende succesvolle verbindingen te maken.
De financiën in de Participatiewet
De beschikbare budgetten voor 2019 en de uitgaven tot en met het eerste kwartaal van 2019 voor de gemeente Boxmeer:
Tabel 4: Uitgaven tot en met 2019-1
Buig
(uitkerings-middelen) Participatiebudget (re-integratie- middelen)
Participatiebudget
(Wsw) Totaal
Budgetten 2019 € 5.099.241 € 588.846 € 4.244.312 € 9.932.399
Uitgaven t/m 2019-1 € 1.016.770 € 89.702 € 1.061.078 € 2.167.550
Nieuwsbrief Sociaal Domein - 1e kwartaal 2019 7
Wmo
Stand van Zaken
Maatwerkvoorziening Natura immaterieel Wmo
Hulp bij het huishouden (ZIN) 1-4-2018 1-7-2018 1-10-2018 1-1-2019 1-4-2019
Aantal 468 473 471 467 507
Begeleiding (ZIN) 1-4-2018 1-7-2018 1-10-2018 1-1-2019 1-4-2019
Aantal 283 295 300 298 307
Maatwerkvoorziening Persoonsgebonden Budget immaterieel Wmo
Hulp bij het huishouden (PGB) 1-4-2018 1-7-2018 1-10-2018 1-1-2019 1-4-2019
Aantal 40 39 35 35 30
Begeleiding (PGB) 1-4-2018 1-7-2018 1-10-2018 1-1-2019 1-4-2019
Aantal 23 22 21 24 29
Maatwerkvoorziening Natura materieel Wmo
Collectief vervoer (Regiotaxi) 1-4-2018 1-7-2018 1-10-2018 1-1-2019 1-4-2019
Aantal 484 473 467 473 482
Vervoersvoorzieningen 1-4-2018 1-7-2018 1-10-2018 1-1-2019 1-4-2019
Aantal 245 248 244 260 256
Woonvoorzieningen 1-4-2018 1-7-2018 1-10-2018 1-1-2019 1-4-2019
Aantal 282 276 270 274 264
Rolstoelvoorzieningen 1-4-2018 1-7-2018 1-10-2018 1-1-2019 1-4-2019
Aantal 317 309 304 309 303
Toelichting op de cijfers
We zien in dit kwartaal een verdere stijging in de aantallen bij de Wmo-dienstverlening hulp bij het huishouden en begeleiding in natura. Met name de aantallen voor huishoudelijke verzorging zijn met 8,5% gestegen ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Een belangrijke oorzaak van deze stijging is het abonnementstarief dat vanaf 1 januari 2019 van toepassing is op de eigen bijdragen van cliënten. Het aantal gebruikers van een PGB bij begeleiding is wat toegenomen. Bij de Wmo-vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen en rolstoelvoorzieningen zien we een redelijk stabiel beeld.
Ontwikkelingen
1. De eigen bijdrage (abonnementstarief) in 2019 en 2020
In 2019 zijn al stappen gezet richting deze vaste eigen bijdrage, ook wel het abonnementstarief genoemd. Op dit moment geldt een eigen bijdrage van 17,50 per vier weken voor
maatwerkvoorzieningen. De Tweede Kamer heeft op 9 april 2019 unaniem ingestemd met de
wetswijziging die zal gaan gelden vanaf 2020. Dan zal de eigen bijdrage niet meer 17,50 euro per vier weken zijn, maar 19 euro per maand voor maatwerkvoorzieningen. Het maakt daarbij niet uit hoe hoog het inkomen van de budgethouder is.
Niet alle voorzieningen vallen onder het abonnementstarief. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft aangegeven dat niet op alle voorzieningen het abonnementstarief van 19 euro per maand van toepassing is. Bij maatwerkvoorzieningen is dit wel altijd het geval. Bij algemene voorzieningen, waar men maar af en toe gebruik van maakt, kan een andere eigen bijdrage worden gevraagd. Denk hierbij aan een laagdrempelige inloop voor iedereen. In de beleidsregels van gemeenten moet duidelijk uitgelegd worden wanneer en in welke mate hierbij eigen bijdragen gelden. Het voorstel is inmiddels op 23 april 2019 als hamerstuk ook in de Eerste Kamer vastgesteld. Hiermee wordt de wetswijziging op 1 januari 2020 van kracht.
2. Nieuw Wmo-beleidsplan 2020 – 2023
In de regio Brabant Noordoostoost is het ‘Beleidskader Wet maatschappelijke ondersteuning 2020 – 2023’ opgesteld. Dit beleidskader is aangevuld met een lokale paragraaf.
Het Beleidskader Wmo gaat over de kaders waarbinnen we de wettelijke taken van de Wmo
uitvoeren. Daarin staat wat onze regionale (en lokale) speerpunten zijn voor onder andere de toegang tot ondersteuning, passende ondersteuning, kwaliteit en toezicht en de wijze waarop we Wmo- voorzieningen inkopen. Het beleidskader gaat vooral over het door-ontwikkelen van de transformatie in de Wmo om inwoners te helpen, zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen en mee kunnen blijven doen (wettelijke taak).
Elke gemeente heeft de ruimte om het regionale beleidskader aan te vullen met lokale aandachtspunten en/of te vertalen naar uitvoeringsplannen. Voor de gemeente Boxmeer geldt dat de speerpunten genoemd in het regionale Beleidskader passen op de lokale speerpunten. De lokale speerpunten die zich in Boxmeer onderscheiden van andere gemeenten zijn in de lokale paragraaf benadrukt.
Het beleidskader is op 7 mei 2019 aangeboden aan het college van B&W met het verzoek om dit ter vaststelling aan te bieden aan de gemeenteraad. Voorgesteld is om het besluitvormingstraject voor de gemeenteraadsvergadering van 27 juni 2019 te bewandelen.
3. Een nieuwe Centrumregeling Wmo vanaf 2020
Naar aanleiding van de decentralisatie Wmo taken is er in de regio Noordoost-oost Brabant een samenwerking afgesproken voor de inkoop van Wmo ondersteuning. Deze afspraken met de regio zijn vastgelegd in een centrumregeling (Wgr). De regeling wordt voor de derde keer aangegaan. Begin 2018 heeft een uitgebreide evaluatie plaats gevonden over de regionale Wmo samenwerking 2017 tot en met 2019. De uitkomst van deze evaluatie was dat zowel zorgaanbieders als regiogemeenten positief zijn over deze samenwerking en de manier waarop centrumgemeente Oss haar rol uitvoert. Daarom is besloten om de huidige regeling te actualiseren en voor 4 jaar te verlengen voor de periode 2020 tot en met 2023.
Nieuwsbrief Sociaal Domein - 1e kwartaal 2019 9
Naast de inkoop van Wmo-ondersteuning ( begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf) is ook Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen onder deze centrumregeling gebracht. Tot en met 2020 gaan de middelen vanuit het rijk centraal naar de gemeente Oss om deze ondersteuning te organiseren.
Vanaf 2021 wordt zowel Beschermd wonen als maatschappelijke opvang gedecentraliseerd naar iedere regiogemeente. Voor de komende jaren is in onze regio afgesproken ook op dit gebied te blijven samenwerken voor de meest kwetsbare burgers in de regio. Naast hiervoor gemelde taken is ook de Wmo toezichthouder regionaal georganiseerd en bij de gemeente Oss ondergebracht. Ook de afspraken over Wmo toezicht vallen onder deze gemeenschappelijke regeling.
De nieuwe Centrumregeling is op 7 mei 2019 aangeboden aan het college van B&W met het verzoek om dit vast te stellen. Vaststelling kan echter alleen nadat de gemeenteraad hiervoor toestemming heeft gegeven aan het college van B&W. Voorgesteld is om het besluitvormingstraject voor de gemeenteraadsvergadering van 27 juni 2019 te bewandelen.
4. Een regionaal inkoopplan Wmo voor de periode 2020 en 2021
De gemeente Oss wordt na besluitvorming hieromtrent door de regiogemeenten als centrumgemeente gemandateerd om voor 10 gemeenten de inkoop en contractering voor de Wmo taken (begeleiding, dagbesteding en Beschermd wonen) voor 2020 en 2021 te organiseren. Hiervoor zijn inhoudelijke en financiële kaders nodig. De voornemens voor 2020 en 2021, inclusief beschikbaar budget, worden vastgelegd in het Inkoopplan 2020 en 2021 Wmo ondersteuning. Met de vaststelling van dit Inkoopplan door de 10 colleges wordt de opdracht aan de centrumgemeente duidelijk.
We willen een effectieve en efficiënte uitvoering van de regionale inkoop voor de nieuwe Wmo taken.
Hierdoor blijven (specialistische) voorzieningen voor de regio beschikbaar. Door gezamenlijke inkoop kunnen de betreffende gemeenten daadkrachtig en slagvaardig de Wmo uitvoeren.
Het inkoopplan is op 7 mei 2019 aangeboden aan het college van B&W met het verzoek om dit vast te stellen. Het vastgestelde inkoopplan zal eveneens ter kennisname worden gebracht de gemeenteraad.
De financiën in de Wmo
De belangrijkste budgetten 2019 en de uitgaven tot en met het eerste kwartaal van 2019 voor de gemeente Boxmeer:
Wmo Voorzieningen Huishoudelijke
Verzorging ZIN Huishoudelijke
Verzorging PGB Begeleiding
ZIN Begeleiding
PGB
Budgetten 2019 € 556.000 € 1.485.000 € 142.000 € 1.936.802 € 190.000 Uitgaven t/m 2019-1 € 149.892 € 154.701 € 18.000 € 545.000 € 45.000
Niet alle declaraties over het 1ste kwartaal zijn al ingediend
Jeugdhulp Land van Cuijk
Cijfermatige ontwikkelingen gebruik jeugdhulp in Land van Cuijk
Aantal aanmeldingen jeugdigen
2e kw
2017 3e kw
2017 4e kw
2017 1e kw
2018 2e kw
2018 3e kw
2018 4e kw
2018 1e kw 2019
5 gemeenten Land van Cuijk 278 234 255 321 234 239 282 244
Bronnen:
Informatie uit 2017 afkomstig uit REGAS
Informatie uit 2018 afkomstig uit Suite sociale regie
Het was tot 1 april 2019 helaas niet mogelijk binnen de geaggregeerde Aanmeldingen aan te geven wat het aantal per gemeente is. Vanaf het tweede kwartaal 2019 kunnen deze cijfers wel geleverd worden omdat de leverancier aanpassingen gemaakt heeft die dit mogelijk maken.
Dit betreft het aantal aanmeldingen bij het aanmeld- en adviesteam. Deze leiden niet in alle gevallen tot het inzetten van een voorziening. Er is sprake van een daling van het aantal aanmeldingen ten opzichte van het 4de kwartaal van 2018. Het aantal aanmeldingen kent over de kwartalen heen schommelingen waarbij deze daling niet extreem is ten opzichte van andere kwartalen.
Aantal jeugdigen met een voorziening
2e kw
2017 3e kw
2017 4e kw
2017 1e kw
2018 2e kw
2018 3e kw
2018 4e kw
2018 1e kw 2019
Boxmeer 508 530 582 379 476 547 569 593
Bron: Suite Sociaal Domein
Er is sprake van een stijging van het aantal jeugdigen met een voorziening, in lijn met het landelijke beeld.
Aantal indicaties jeugdwetvoorzieningen PGB
2e kw
2017 3e kw
2017 4e kw
2017 1e kw
2018 2e kw
2018 3e kw
2018 4e kw
2018 1e kw 2019
Boxmeer 224 220 233 193 174 182 205 124
Bron: Suite Sociaal Domein
Er is sprake van een forse daling van het aantal PGB’s. Daling is met name te verklaren vanuit meer inzet vanuit ZIN. Er wordt eerst gekeken wat de hulpvraag is, en pas daarna hoe deze het beste ingevuld kan worden. Als ZIN voorziet in de hulpvraag wordt ZIN ingezet.
Daarnaast hebben aanbieders in het begin van het jaar meer ruimte, en wordt in het Overleg Passende Hulp meer gestuurd op ZIN als deze passend en beschikbaar is.
Nieuwsbrief Sociaal Domein - 1e kwartaal 2019 11
Aantal indicaties jeugdwetvoorzieningen ZIN
2e kw
2017 3e kw
2017 4e kw
2017 1e kw
2018 2e kw
2018 3e kw
2018 4e kw
2018 1e kw 2019
Boxmeer 628 685 817 472 624 743 872 867
Bron: Suite Sociaal Domein
Vorig jaar was er sprake van een sterke daling van het 4de kwartaal 2017 naar het eerste kwartaal van 2018. Hiervan is nu geen sprake: het aantal indicaties jeugdwetvoorzieningen ZIN is vrijwel gelijk gebleven. Dit heeft een aantal redenen. Indicaties kennen steeds vaker verschillende eindes, voorheen werd er vaak voor gekozen indicaties tot het einde van het jaar te laten lopen. Ook wordt er meer ZIN ingezet in plaats van PGB. Tevens blijft het aantal jeugdigen met een jeugdwetvoorziening stijgen.
Aantal indicaties jeugdwetvoorzieningen anders gefinancierd
Gemeenten 2e kw
2017 3e kw
2017 4e kw
2017 1e kw
2018 2e kw
2018 3e kw
2018 4e kw
2018 1e kw 2019
Boxmeer 29 51 67 42 34 24 31 28
Bron: Suite Sociaal Domein
Betreft alle aanvullende zorg die rechtstreeks wordt betaald door de gemeente. Hierbij gaat het om niet ingekochte zorg zoals LTA vervoer, SMI, instellingsverklaringen plaatsingen gesloten jeugdzorg.
Totaal indicaties jeugdwetvoorzieningen
Gemeenten 2e kw
2017 3e kw
2017 4e kw
2017 1e kw
2018 2e kw
2018 3e kw
2018 4e kw
2018 1e kw 2019
Boxmeer 881 956 1119 707 832 949 1108 1019
Bron: Suite Sociaal Domein
Ten opzichte van het 4de kwartaal 2019 is er een kleine daling van het aantal indicaties jeugdwetvoorzieningen.
Verwijzers alle indicaties (*)
Verwijzers 2e kw
2017 3e kw
2017 4e kw
2017 1e kw
2018 2e kw
2018 3e kw
2018 4e kw
2018 1e kw 2019
Gemeente 643 703 910 933 689 723 930 851
Huisarts 471 529 758 885 636 782 994 878
Jeugdarts 20 25 35 47 32 34 47 29
GI 105 115 148 181 92 115 201 182
Medisch Specialist 29 32 51 65 45 55 76 54
Zelfverwijzer 0 9 15 10 0 1 5 2
Onbekend 0 0 2 0 0 0 1 1
Rechter, RvdK of Off. V Just. 95 147 169 183 95 135 195 180
Leeg 284 237 303 162 100 92 136 85
Eindtotaal 1647 1797 2391 2466 1689 1937 2585 2262
(*) Verwijzers zijn als administratief gegeven vanaf 2015 niet altijd geregistreerd of meegekomen met het berichtenverkeer.
Daarin ligt de reden dat het aantal indicaties in deze tabel afwijkt van de totaal aantal indicaties in de andere indicatie tabellen.
Bron: Suite Sociaal Domein
38% van de verwijzingen zijn in het 1ste kwartaal van 2019 gedaan door de gemeente, tegen 39% door de huisartsen. 23% van de verwijzingen wordt door andere partijen dan de gemeente of de huisarts gedaan. In het eerste kwartaal van 2019 is er een POH jeugd gestart bij een aantal huisartsenpraktijken.
Dit kan er toe leiden dat het aantal verwijzingen via de gemeente gaat stijgen en via de huisarts gaat dalen. Omdat het pas in de beginfase is en het slechts een beperkt aantal praktijken betreft worden er vooralsnog geen grote verschillen verwacht. De samenwerking met de huisartsen blijft een speerpunt en onderwerp van overleg. Ook is met de huisartsen een samenwerkingsconvenant afgesloten waarbij de samenwerking tussen huisartsen en CJG/BJG verder geïntensiveerd wordt.
Begrippenlijst
PGB = Persoonsgebonden budget ZIN = Zorg in natura
LTA = Landelijk Transitie Arrangement SMI = Sociaal Medische Indicatie GI = Gecertificeerde instellingen RvdK = Raad van de Kinderbescherming Off. V Just. = Officier van Justitie
POH = Praktijk Ondersteuner Huisartsen
Nieuwsbrief Sociaal Domein - 1e kwartaal 2019 13