• No results found

provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Zottegem en bijhorende deelrup's

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Zottegem en bijhorende deelrup's"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Advies PROCORO

provinciaal RUP' afbakening kleinstedelijk gebied Zottegem en bijhorende deelRUP's

zitting van 12 juni 2008.

Het openbaar onderzoek liep van 18 januari 2008 t.e.m. 17 maart 2008. Er kwamen 29 adviezen en bezwaren binnen die genummerd werden van 1 tot 29. Ze zijn afkomstig van :

ƒ het departement RWO van de Vlaamse overheid (8)

ƒ de stad Zottegem : het college van burgemeester en schepenen (29)

ƒ de hoofspanningsnetbeheerder Elia (1)

ƒ Odice, Oost-Vlaams diversiteitscentrum. (12)

ƒ 22 individuele bezwaren (2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 13,14,15, 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28)

ƒ 1 groepsbezwaarschrift ingediend door buurtbewoners ((16,17,20))

De bezwaren werden als volgt behandeld. Er werd een onderscheid gemaakt tussen algemene opmerkingen omtrent het afbakeningsproces en opmerkingen/ bezwaren per deelRUP. Per type opmerking/ bezwaar werd de vraag geformuleerd, achter de letter V ( = vraag), daaronder, achter de letter A ( = antwoord) werd een antwoord op de vraag

geformuleerd en tenslotte werd, achter de letter Vb ( = Voorstel van besluit) een voorstel tot besluit, wijziging, neergeschreven. Per opmerking, bezwaar wordt aangegeven wie de indieners is/zijn. Wanneer andere indieners quasi dezelfde bezwaren hebben ingediend, worden de nummers van de bezwaarindieners hier ook bij vermeld.

Het advies van Elia heeft betrekking enerzijds op concrete werken op het terrein, hetgeen in deze fase bijgevolg voorbarig is. Anderzijds vragen zij om rekening te houden met de nodige veiligheidsafstanden tussen bovengrondse en ondergrondse leidingen in de verschillende RUP's. De bovengrondse en ondergrondse leidingen liggen echter niet binnen de deelRUP's (m.u.v. de afbakeningslijn), waardoor in het kader van het afbakeningsproces van Zottegem aan deze adviesvereiste kan voorbijgegaan worden.

Een tweetal individuele bezwaren ( 5,24) hebben geen betrekking op voorliggende documen- ten van het afbakeningsproces kleinstedelijk gebied Zottegem.

(2)

Algemene opmerkingen Bedrijventerreinen

opmerking indiener (nr 7)

1. V : Er ligt, naast de bebouwing in de H. Consciencestraat een terrein van 1,2 ha in de zone tussen de spoorweg Zottegem –Brussel en de Wassenhovestraat dat kan benut worden als bedrijventerrein. Het terrein kan verder ontsloten worden via het bestaande bedrijventerrein Zottegem 1. Tenslotte is de stad ook vragende partij voor kleinschalige bedrijven.

A : In het kader van het afbakeningsproces werd er een onderzoek gevoerd naar de mogelijke locaties voor nieuwe bedrijventerreinen. Hierbij speelt de goede ontsluiting en de ligging nabij bestaande bedrijventerreinen een belangrijke rol. Daarnaast is het uiteraard ook van belang, bij de zoektocht naar regionale bedrijventerreinen, een voldoende grote oppervlakte te kunnen voorzien. Aan de eerste twee voorwaarden zou het vooropgestelde terrein kunnen voldoen; doch anderzijds gaat het om een zeer klein terrein van 1,2 ha. Deze locatie werd in het proces dan ook niet aangeduid als mogelijke zoeklocatie. Bovendien veronderstellen we dat het gaat om een brutto - oppervlakte waardoor bijgevolg ook de ontsluitingswegen evenals een degelijke buffer t.o.v. de woningen langsheen de Wassenhovestraat en de H. Consciencestraat inbegrepen is.

Bijgevolg rest er slechts een zeer klein bedrijventerrein, hetgeen in het kader van een afbakeningsproces niet in aanmerking komt voor een regionaal bedrijventerrein. Of deze locatie een mogelijke uitbreiding kan betekenen voor lokale bedrijven, kan later, wanneer de noodzaak zich voordoet, op gemeentelijk niveau verder onderzocht worden.

Vb : geen wijzigingen in het kader van het afbakeningsproces.

opmerking procoro

1. V : De procoro stelt dat het duurzaamheidsprincipe bij de inrichting van bedrijventerrein nog meer in de verf dient gezet te worden. Men wil bijkomend het accent leggen op het zware ruimtebeslag door parkings, parkeerplaatsen op een bedrijventerrein. Het

realiseren van gemeenschapsparkings en /of het incorporeren van parkings in- onder of op bedrijfsgebouwen dient nadert gestimuleerd te worden. Men stelt voor om met een bouwindex te werken.

A – Vb : Voorschriften, waar nog bijkomend nodig en mogelijk, verder aanpassen in die zin evenals de toelichtingsnota dit principe nader uitwerken.

Gefaseerde ontwikkeling bedrijventerreinen opmerking indiener (nr 8 – RWO )

1. V : Men stelt dat een gefaseerde ontwikkeling van de bedrijventerreinen wenselijk is.

A : in de voorschriften werd er geen fasering ingeschreven. In totaliteit gaat het om 19 ha bijkomende regionale bedrijventerreinen, waarvan 6 ha voorzien zijn voor bedrijven met een grootte van 3000 m² tot 10 000 m² en 13 ha voorzien zijn voor een grootte groter dan 10 000 m². Dit betekent dat bedrijven slechts op één van de twee plaatsen terecht

kunnen. Gezien de beperkte omvang van beide bedrijventerreinen samen, gezien de huidige vraag die er reeds is voor Spelaan, lijkt het niet zozeer wenselijk om hier nog eens expliciet een fasering in te bouwen. Uit gesprekken blijkt dat de interesse het grootst is in het bedrijventerrein Spelaan, waarvan dan kan verondersteld worden dat Spelaan eerst zal ontwikkeld worden en pas later de Leenstraat.

Vb : geen wijzigingen

(3)

Woongebieden

opmerking indiener (nr 29 - College)

1. V: het College is van oordeel dat de mogelijkheid moet open gelaten worden om het woonuitbreidingsgebied in Velzeke vanaf 2012 aan te snijden, zeker voor wat betreft het gedeelte waar er geen onteigeningen nodig zijn.

A : Velzeke ligt niet binnen het voorstel van kleinstedelijk gebied. In dit document worden dan ook geen uitspraken gedaan ivm het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden in het buitengebied. Dit is een problematiek die kadert in het gemeentelijk ruimtelijk

structuurplan. Uiteraard moet er rekening gehouden worden met de totale taakstelling wonen voor Zottegem. Doch er is nog geen duidelijkheid omtrent de herziening van het RSV en PRS zodat ook geen duidelijkheid is omtrent de mogelijke taakstelling wonen na 2012. Als we deze lijn doortrekken is het dan niet wenselijk om ook uitspraken te doen over het woongebied in Leeuwergem dat ook niet tot het stedelijk gebied behoort, hetgeen wel gebeurd is in de toelichtingsnota. De reden hiertoe is dat in een

beginstadium het voorstel was om Leeuwergem wel mee op te nemen in het stedelijk gebied en dit bij vergetelheid niet uit het document werd gehaald.

Vb : Uitspraken omtrent het woongebied te Leeuwergem uit de toelichtingsnota halen, ook al werd dit niet aangehaald in een of ander bezwaarschrift.

opmerking indiener (nr 8 -RWO)

1. V: RWO stelt dat de gemeente en de provincie afspraken dienen te maken om de woongebieden gefaseerd te ontwikkelen en te monitoren om geen overaanbod op de markt te brengen.

A : De provincie is van oordeel dat de gemeente een grote eigen bevoegdheid moet krijgen om het aansnijden van woongebieden binnen het stedelijk gebied. Doch het is evenwel wenselijk, vooral in het kader van het aansnijden van nieuwe woonuitbreidings- gebieden er aandacht voor te hebben dat er in een bepaalde periode geen overaanbod op de markt komt.

Vb : geen wijzigingen.

Voorschriften

opmerking indiener (nr 8 – RWO )

1. V : Men stelt dat de stedenbouwkundige voorschriften soms er gedetailleerde bepalingen bevatten over inrichting en beheer. Het is wenselijk om deze voorschriften nader te screenen.

A : De stedenbouwkundige voorschriften betreffende bedrijventerreinen zijn voor de meeste regionale bedrijventerreinen vrij uniform opgesteld op provinciaal niveau, met uitzondering van een aantal kleinere detailwijzigingen. Er is bewust gekozen vanuit het provinciaal beleid om in de voorschriften de opstelling van een inrichtingsplan niet te verplichten maar in de voorschriften zelf al duidelijke richting aan te geven hoe men de inrichting en het beheer van het gebied ziet. We wensen dit dan ook zo te behouden.

Bovendien werd deze opmerking bv niet gegeven in het kader van andere

afbakeningsprocessen als Ronse waar gelijkaardige voorschriften werden gebruikt.

Vb : geen wijzigingen

Milieubeoordeling, ruimtelijk uitvoeringsplan en passende beoordeling opmerking indiener (nr 8 – RWO )

1. V : Men stelt dat er een milieubeoordeling werd opgemaakt, doch dat in de voorliggende documenten geen beoordeling van de bevoegde diensten is opgenomen. Het is dan ook niet duidelijk of de milieubeoordeling voldoende doorwerking vindt in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Men stelt ook dat andere sectorale flankerende studies als ruimtelijk

(4)

veiligheidsrapportage en passende beoordeling gekoppeld kunnen worden aan dit planningsproces. Er is geen motivatie terug te vinden waarom deze studies niet werden opgemaakt in functie van dit RUP.

A : Zowel in het kader van de stuurgroepvergaderingen als de plenaire vergadering werd de dienst MER aangeschreven tot het formuleren van een advies; dit werd echter nooit ontvangen. Gelijkaardige bevindingen zijn we trouwens met bijna alle andere

afbakeningsprocessen tegen gekomen.

Bij de verschillende deelRUP's werd wel aangegeven dat er geen passende beoordeling nodig was gezien de afstand tussen het plangebied en de beschermingszones.

Bij de verschillende deelRUP's betreffende bedrijventerreinen is ook aangegeven dat er geen sevesobedrijven toegelaten worden, waardoor er geen ruimtelijke veiligheidsrapport dient opgesteld te worden, dit omdat de gebieden vrij dicht bij woongebied gelegen zijn.

Het lijkt wenselijk dit laatste iets duidelijker te formuleren

Vb : In de toelichtingsnota iets duidelijker stellen waarom er geen Sevesobedrijven zijn toegestaan en waardoor dan geen ruimtelijk veiligheidsrapport dient opgesteld te worden.

Vormgebreken openbaar onderzoek opmerking indiener (nr 22)

1. V :Er wordt gesteld dat er vormgebreken zijn gebeurd tijdens het openbaar onderzoek doordat op de aanplakborden enkel vermeld staat dat het openbaar onderzoek wordt gehouden omtrent het ontwerp PRUP afbakening kleinstedelijk gebied Zottegem en dat er geen melding is gemaakt van de deelRUP's op de borden, m.a.w. dat de burger in het ongewisse is gelaten over de draagwijdte van het openbaar onderzoek.

A : De borden stonden o.a. op de locaties waar de deelRUP's betrekking op hebben. In het decreet staat niet vermeld dat dit nodig is, enkel aanplakking in elke gemeente waarvan het grondgebied door het PRUP geheel of ten dele wordt bestreken. Er is op deze affiches aangegeven waar men bijkomende informatie kan verkrijgen omtrent het afbakeningsproces.

Vb : geen wijzigingen.

(5)

Thema 1 : grenslijn

opmerking indiener (7)

1. V : Men vraagt zich af, uitgaande van de algemene beschouwingen, criteria, ... omtrent het afbakeningsproces waarom het gebied tussen de spoorlijn en de Wassenhovestraat niet mee in het stedelijk gebied werd opgenomen. Er wordt immers gesteld dat

randstedelijke woongebieden die aansluiten bij de kernstad mee worden opgenomen in de afbakening. Verder wordt gesteld dat het gebied uitgesloten is uit de afbakening van de agrarische structuur.

A: Het gebied werd uitgesloten uit de agrarische structuur op basis van de studie ' gewenste agrarische structuur' opgemaakt door AMINAL (afdeling land). Op heden is de Vlaamse overheid bezig met de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur voor het buitengebied in casu de Vlaamse Ardennen. Het proces is op heden nog niet gefinaliseerd maar in de ontwerpkaarten wordt voor het gebied rond de Van

Wassenhovestraat, voorgesteld om het gewestplan, in casu landschappelijk waardevol agrarisch gebied, te herbevestigen. Verder wordt gesteld dat randstedelijke

woongebieden die aansluiten bij de kernstad mee worden opgenomen binnen het stedelijk gebied. Er werd tijdens het proces geoordeeld dat deze woongebieden niet als randstedelijke woongebieden die morfologisch aansluiten bij de kern , kunnen gezien worden. Enerzijds werd geopteerd om de kleine kern van Leeuwergem, ten westen van de N42, buiten het stedelijk gebied te houden en haar landelijk karakter te behouden. De woningen langsheen de Oude Heirbaan, Wassenhovestraat, Wergemstraat, … sloten vroeger aan op de kern van Leeuwergem. Nu worden zij ervan gescheiden door de N42.

Er is in het afbakeningsproces geopteerd om de woongebieden ten oosten van de N42 die in se niet direct aansluiten op de kernstad niet mee op te nemen binnen het stedelijk gebied en de grenslijn hier enkel te laten bepalen door het bedrijventerrein Leenstraat en de N42.

Vb : geen wijzigingen in het kader van het afbakeningsproces.

opmerking indiener (8 – RWO, 25)

1. V : Men stelt dat ten noorden van het PRUP Spelaan en net buiten het stedelijk gebied een paar kleine resterende landbouwgronden overblijven. Het is van belang in de toelichtingsnota hier enkele principiële uitspraken te doen over de toekomstige mogelijkheden van dit gebied in functie van een (eventuele herinrichting) van de N42.

Een van de eigenaars van die terreinen stelt dat zij binnen het stedelijk gebied wensen opgenomen te worden. Zij stellen dat er geen reden is om niet opgenomen te worden binnen het stedelijk gebied. Bij de vaststelling van de grenslijn wordt een historische vergissing van het gewestplan herbevestigd en bestendigd in de toekomst.

A : Het gebied waarvan sprake ligt buiten het stedelijk gebied, waardoor kan gesteld worden dat het in principe een gemeentelijke materie is om hier al dan niet, een nieuwe bestemming aan te geven. Doch de grenslijn van het stedelijk gebied ligt op de

perceelsgrens waardoor het deels ook wenselijk is om in het kader van het stedelijk gebied hier min of meer een richting aan te geven wat betreft de mogelijkheden voor dit resterende gebied. Bovendien is er tijdens het planningsproces enige discussie geweest om Leeuwergem al dan niet op te nemen binnen het stedelijk gebied. Gezien de ligging buiten het stedelijk gebied, lijkt het in eerste instantie niet aangewezen om dit gebied om te vormen naar woongebied, ook al ligt het tussen het woongebied. Enerzijds omdat er zowel binnen als buiten het stedelijk gebied nog voldoende voorraad is aan woongebied.

Anderzijds ook gezien de ligging nabij het knooppunt N462 (Buke) en N42 (primaire weg). Bovendien zou slechts een deel van het gebied kunnen ontsloten worden via Straatje, de rest zou via de N462 dienen te gebeuren, wat zeker niet wenselijk is. Ook voor het bedrijventerrein Spelaan werd geopteerd dit niet rechtsreeks via de N462 te

(6)

ontsluiten om geen grote flessenhals, bottleneck te veroorzaken. Een andere harde functie hier onderbrengen, lijkt omwille van dezelfde ontsluitingsproblemen, niet wenselijk. Gezien de N 462 en N42 drukke verkeersassen zijn, zou kunnen geopteerd worden hier een beperkte buffer te voorzien naar de kern van Leeuwergem toe.

Anderzijds moet, rekening houdend met eventuele aanpassingen aan de Buke en het kruispunt met de N42 , de mogelijkheid worden gelaten delen van deze percelen te gebruiken voor bijkomende verkeersinfrastructuur als een extra rijstrook of

uitwijkmogelijheid.

Gezien de ligging van het gebied is dit een gemeentelijke problematiek.

Toch is het niet wenselijk om deze agrarische percelen op te nemen binnen het stedelijk gebied, zoals een eigenaar suggereert. De afbakeningslijn van het stedelijk gebied wijzigt immers de bestemming van het gewestplan niet; het bepaalt enkel welke percelen er binnen of buiten het stedelijk gebied gelegen zijn en waar dus een stedelijk

gebiedenbeleid of buitengebiedbeleid wordt gevoerd. Verder is in het afwegingsproces gesteld dat het wenselijk is het landelijk karakter van Leeuwergem, het gedeelte ten noorden van de Buke met zijn kasteelpark, te behouden en dit niet mee op te nemen binnen het stedelijk gebied om er bijkomende stedelijke functies te voorzien. Wel is het wenselijk een andere bestemming aan dit gebied te geven.

Vb : In de toelichtingsnota de mogelijkheden voor dit gebied kort beschrijven rekening houden met de bestaande en mogelijks toekomstige situatie.

opmerking indiener (7)

1. V : Men stelt dat naar aanleiding van het planologisch attest voor nvPhilip Miserez, waartegen de gewestelijk planologisch ambtenaar in beroep is gegaan en welk beroep werd ingewilligd door de minister, het wenselijk is een provinciaal ruimtelijk

uitvoeringsplan op te maken. Het is echter wel noodzakelijk in de toelichtingsnota de mogelijkheden voor de uitbreiding van de bestaande kleinhandel toe te voegen en een argumentatie te voorzien over de situering van de grenslijn.

A : In de toelichtende nota werd reeds kort beschreven hoe men de ontwikkeling van de Langestraat ziet; uitgaande van het planologisch attest kan dit in het RUP Grenslijn en de algemene toelichtingsnota nog iets verder verfijnd worden.

Vb : wijzigingen doorvoeren in de toelichtingsnota en PRUP grenslijn betreffende kleinhandel en specifiek het geval van het planologisch attest.

opmerking procoro

1. V : Het is wenselijk het voorschrift rond de afbakeningslijn te beperken tot “ de gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het kleinstedelijk gebied Zottegem. Met

uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. . De verdere stelling rond bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften en de bepalingen van relevante ruimtelijke structuurplannen, dienen uit de voorschriften te worden gehaald. Dergelijke zaken zijn decretaal vastgelegd en bieden weinig meerwaarde.

A : Gezien de beperkte meerwaarde van het overige gedeelte van het stedenbouw- kundig voorschrift mbt zaken die decretaal reeds vastgelegd zijn, is het inderdaad wenselijk het voorschrift aan te passen.

Vb : voorschrift beperken tot de in de vraag voorgestelde paragraaf.

(7)

Thema 2 : DeelRUP Spelaan

Bufferzone

opmerking indiener (2)

1. V : Men vraagt een goede bufferzone achter de woningen langsheen de Spelaanstraat, meer specifiek als het mogelijk is om te werken met een geluidsdam met beplanting.

A : In de voorschriften en op het grafische plan wordt een buffer voorzien van 15 à 20 meter breed waar het aanleggen van taluds (~geluidsdam) mogelijk is wanneer dit landschappelijk verantwoord is. Bovendien wordt ook gesteld dat de buffer in één geheel dient gerealiseerd te worden bij de start van de eerste werken.

Vb : geen wijzigingen

opmerking indiener ( 16-17-20,22, 26)

2. V : Men stelt zich vragen waarom er geen buffering voorzien is langsheen de Gentse Steenweg, Buke zowel tov het bedrijventerrein als tov de parking. Voorziet de

milieureglementering niet dat er een buffer komt rond de bedrijventerreinen die palen aan een woonzone ? Indiener 26 stelt ook deze vraag voor de zone voor evenementenhal of lokaal bedrijventerrein. In het GRS wordt vermeld dat m.b.t. het nieuw lokaal

bedrijventerrein de woonzone wordt gebufferd.

A : In de zone van de evenementenhal wordt er bij de nabestemming een smalle

bufferzone voorzien ten opzichte van de woningen langs de Gentse steenweg. Een brede bufferstrook is gezien de beperkte oppervlakte van het gebied en de inplanting van de huidige gebouwen, niet mogelijk. Bij de realisatie van de garage, waarvan er nu sprake is na stopzetting van de Krypton, zou de bufferstrook in principe al gerealiseerd moeten worden. Bij de evenementenhal dient de bufferstrook ten laatste bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning na de bestemmingswijziging te worden aangelegd.

De vraag kan gesteld worden of langsheen de Gentse Steenweg en Buke ook een buffer dient voorzien te worden. Het bedrijventerrein grenst hier niet pal aan de woningen, er ligt nog een straat tussen, vandaar dat in eerste instantie geopteerd is om hier geen buffer te voorzien. Geluidshinder is er in dit geval sowieso al van de aanliggende wegen zelf (Buke, N42, Gentsesteenweg, …) Toch kan de realisatie van een bufferstrook langsheen beide straten overwogen worden. Hierbij moet de meerwaarde van de bufferstrook in afweging worden genomen t.o.v. het verlies aan nuttige bedrijfsoppervlakte en het verlies aan landbouwgronden t.v.v. buffering. Uit de milieubeoordeling blijkt dat een buffering hier gewenst is.

Vb : Er wordt geopteerd geen buffering te voorzien langs de straatkant, waarbij het principe van duurzaam ruimtegebruik en kwaliteitsvolle architectuur ook naar voor wordt geschoven.

Lichthinder

opmerking indiener (16-17-20, 22)

1. V : Men vreest dat er lichthinder zal ontstaan doordat er geen groenbuffer wordt voorzien tussen de woningen langs de Gentse Steenweg en het bedrijventerrein aan de overkant van de steenweg.

A : In de voorschriften is vermeld dat bij verlichte publiciteit de lichtbron onzichtbaar moet blijven en dat opwaarts gerichte lichtbronnen niet toegestaan zijn. Bovendien mag

publiciteit niet storend zijn voor het uitzicht van de omgeving en moet in harmonie zijn met de betrokken gevels.

De vraag kan gesteld worden of langsheen de Gentse Steenweg en Buke ook een buffer dient voorzien te worden. Deze vraag werd in vorig punt behandeld.

Vb : geen wijzigingen.

(8)

Hinder bedrijventerrein opmerking indiener (13, 14, 22)

1. V : De hinder van de mega- dancing zal stoppen gezien het zijn deuren heeft gesloten.

Door de komst van een bedrijventerrein zal er opnieuw hinder zijn, zeker wat bijkomend transport betreft.

A : Het is de bedoeling dat de verkeersafwikkeling zo efficiënt mogelijk kan verlopen zodat de hinder veroorzaakt door het bijkomende verkeer beperkt wordt. Verder dient in overweging te worden genomen om toch ook een bufferstrook te voorzien langsheen de Gentsesteenweg en De Buke. Bovendien wordt gesteld dat de ontwikkelaar van het bedrijventerrein met het criterium milieuhinder moet rekening houden zijnde dat hij tracht de hinder ten opzichte van woongebieden zoveel mogelijk te beperken bijvoorbeeld door de meest hinderlijke bedrijven centraal in het bedrijventerrein te situeren, in casu nabij de N42.

Vb :in het toelichtend gedeelte nog eens extra benadrukken dat bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein er voldoende aandacht moet gaan naar het zoeken naar oplossingen om de milieuhinder te beperken.

Esthetiek bedrijfsgebouwen en reclameborden opmerking indiener (14)

1. V : Vrees voor weinig esthetische industriegebouwen met bijkomende reclameborden.

A : In de voorschriften zijn er voorwaarden opgenomen waaraan publiciteit en

bewegwijzering moet voldoen . o.a. 'Publiciteit is enkel toegestaan in de gebieden waar bebouwing is toegelaten en voor zover aangebracht aan de gevel.'Bovendien wordt aangegeven dat elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of een

verkavelingsvergunning beoordeeld wordt aan de hand van criteria waaronder zorgvuldig ruimtegebruik en een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en afwerking van de bedrijfsgebouwen.

Vb : geen wijzigingen

Krypton – Sottos opmerking indiener (29)

1. V: het College vraagt dat het mogelijk is dat de nabestemming voor een deel van het terrein kan ingaan, gezien de Krypton zijn activiteiten momenteel al heeft stopgezet.

A: Het is juridisch mogelijk om een gedeeltelijke nabestemming te voorzien. De

voorschriften dienen hier nog kort aan te worden aangepast, zijnde dat dient gesteld te worden dat de nabestemming in werking treedt voor het gedeelte waar de activiteiten zijn stopgezet. Het is bovendien ook wenselijk in de voorschriften niet meer te vermelden dat de zone bestemd is voor discotheek gezien tegen de tijd dat het PRUP is goedgekeurd, de nabestemming (die overeenkomt met de huidige bestemming) reeds in voege zal zijn.

In het toelichtend deel van het nabestemmingsvoorschrift is het wenselijk de huidige situatie, zijnde dat de nabestemming al ingaat omdat de Krypton gestopt is, nader te verklaren. Het lijkt ook wenselijk dit in het toelichtend deel van het deelRUP nader te verklaren.

Vb : voorschriften, toelichting en toelichtingsnota aanpassen aan de gewijzigde situatie.

opmerking indiener (16,17,20, 22)

2. V : De discotheek is stopgezet; het kan toch niet de bedoeling zijn dat er opnieuw een discotheek komt.

A : De stopzetting van de discotheek heeft plaatsgevonden tijdens of vlak voor het openbaar onderzoek. Het is niet de bedoeling om een nieuwe discotheek aan te trekken.

De evenementenhal daarentegen blijft wel nog behouden. We verwijzen naar voorgaande opmerking voor de aanpassingen in het document.

Vb : cfr voorgaande opmerking.

(9)

Parking kleinhandelszone

opmerking indiener (3, 16-17-20, 22, 26)

1. V : Men vreest dat door het aanleggen van een parking op de kleinhandelszone, die ook ten dienste staat van de discotheek en evenementenhal er dag en nacht nog meer verstoring zal komen evenals zwerfvuil. Men stelt zich vragen bij de parking, zijnde dat men niet inziet hoe deze tot de werkgelegenheid kan bijdragen.

A : De bedoeling van de aanleg van de parking is om het wildparkeren van de Krypton en Sottos, waar de buurt momenteel mee te maken heeft, deels op te lossen. Bovendien is op dit moment de discotheek gestopt en zijn er plannen om hier een garage te vestigen.

In het PRUP zal dan ook de zone voor evenementenhal behouden blijven, maar zal er geen sprake meer zijn van de mogelijkheid om hier een discotheek te vestigen. Tenslotte is er geopteerd voor de aanleg van de parking om de ruimte zo duurzaam mogelijk te gebruiken : voor de kleinhandelszone, voor het bedrijventerrein en voor de

evenementenhal. De parking draagt m.a.w. onrechtsreeks bij tot de werkgelegenheid en zorgt voor een leefbare buurt en duurzaam ruimtegebruik.

Vb : Geen wijzigingen

Ontsluiting bedrijventerrein

opmerking indiener (3, 13, 14, 16-17-20, 22, 26)

1. V : Door het realiseren van een bedrijventerrein en kleinhandelszone is er bijkomend verkeer die zowel de Gentse Steenweg, Ter Kameren en De Buke bijkomend zal belasten.

A : Het klopt inderdaad dat de realisatie van een bedrijventerrein en kleinhandelszone bijkomend verkeer zal aantrekken. Er werd enerzijds voor deze locatie gekozen omdat deze t.o.v. van het stadscentrum en t.o.v. de ontsluitingswegen (Buke en vooral N42) zeer goed gelegen is. Vandaar dat er geopteerd werd om een afbouw te doen van het voorziene lokale bedrijventerrein langsheen De Buke. Verder is er geopteerd om het gebied te ontsluiten via de Spelaan en Gentse Steenweg omdat niet alle verkeersstromen op één kruispunt te laten toekomen. (Buke -Gentse-steenweg of Buke - N42), doch te spreiden over een langere afstand. Er kan gesteld worden dat bij de opstelling van een inrichtingsplan er grondig moet nagegaan worden hoe de ontsluiting van het gebied best kan gebeuren. Bv door langsheen Ter Kameren éénrichtingsverkeer in te lassen evenals langsheen de Gentse Steenweg tussen Spelaan en Buke. Dit is echter een gemeentelijke bevoegdheid.

Vb : geen wijzigingen in het RUP.

Onteigeningen

opmerking indiener (13, 16-17-20)

1. V : Er wordt gesteld dat er in de structuurplannen nergens sprake is van onteigeningen.

Uit de documenten blijkt dat er dient onteigend te worden, doch de eigenaars zijn niet op de hoogte gesteld. De burgemeester haalt echter aan dat in 2009 het terrein al

operationeel zal zijn. Dit leidt tot rechtsonzekerheid. Bovendien ligt de woning aan de rand van het terrein, zodat ze niet onteigend dient te worden.

A : In artikel 69 van het decreet RO wordt gesteld dat elke verwerving van onroerende goederen, vereist voor de verwezenlijking van de RUP's, door onteigening ten algemene nutte tot stand kan gebracht worden. Verder geeft het artikel aan dat een

onteigeningsplan tegelijkertijd met een RUP kan worden opgesteld en in procedure gaan of nadien. Indien het nadien gebeurd, zoals hier werd geopteerd, dienen de eigenaars nog niet te worden aangeschreven.

(10)

Of het terrein in 2009 al operationeel zal zijn, daar kan nu nog geen uitspraak over gedaan worden. Het RUP dient eerst goedgekeurd te worden, hetgeen ten vroegste eind 2008 of begin 2009 zal gebeuren; pas nadien kan men starten met de ontwikkeling en het beheer van het terrein. Op dit moment is nog niet duidelijk wie de terreinen zal beheren en ontwikkelen.

Er is geopteerd om de 2 woningen mee op te nemen in het bedrijventerrein daar het behoud van de woningen nog meer de versnippering van het bedrijventerrein zou doen ontstaan. Bovendien dient er dan ook een brede buffer voorzien te worden rond deze woningen zodat de oppervlakte van het regionaal bedrijventerrein nog een deel afneemt.

Het zoeken naar bedrijventerreinen is op heden al helemaal geen evidente opdracht.

Vb : Geen wijzigingen.

opmerking indiener (13)

2. V : Er staat een tegenstrijdigheid in het dossier. Enerzijds wordt er vermeld dat één woning zal onteigend worden, anderzijds staat elders dat er twee woningen zullen onteigend worden.

A : Het gaat inderdaad om twee te onteigenen woningen.

Vb : De toelichtingsnota dient zo te worden aangepast dat overal vermeld staat dat er twee woningen zullen onteigend worden. ( p 129-130)

Bedrijventerrein midden in woongebied opmerking indiener (3, 13, 14, 22 )

1. V : Men stelt dat men rekening houdt met de woonkwaliteit van de bewoners en de groenstructuur van de stad, maar het bedrijventerrein is midden van bestaande woningen ingeplant. Men stelt dat het beter is het bedrijventerrein aan De Buke volledig te

behouden daar er ginds geen woningen gevestigd zijn. Bovendien stelt men dat het bedrijventerrein niet aansluit op een ander bedrijventerrein, zoals in de criteria wordt gesteld.

Men stelt dat de draagkracht van het gebied overschreden is voor de woonfunctie door zowel een dancing/ evenementenhal te voorzien als een bedrijventerrein.

A : Dat het bedrijventerrein midden bestaande woningen is gelegen, dient toch enigszins genuanceerd te worden. Langs de oostelijke kant sluit het gebied aan op de N42. Ten noorden is een belangrijke invalsweg gelegen, zijnde De Buke, waarlangs weliswaar woningen gelegen zijn. Ten westen en ten zuiden zijn er inderdaad ook woningen. Het zoeken naar bijkomende ruimte voor bedrijventerreinen, hetgeen een provinciale

opdracht is in het kader van de afbakening van kleinstedelijke gebieden, is geen evidente opdracht. Enerzijds dient er rekening te worden gehouden met de grenzen van het buitengebied en anderzijds met de criteria als goede ontsluiting (ligging nabij

hoofdwegen), ligging nabij bestaande bedrijventerreinen, … Deze locatie i.t.t andere zoeklocaties, komt duidelijk naar voor als een geschikte locatie. Een goede buffering t.o.v. de woningen is daarbij gewenst.

Verder kan men aan de ontwikkelaar suggereren selectief te zijn in het bepalen welk type bedrijven hier kunnen toegelaten worden; rekening houdend met de mogelijke hinder die zij al dan niet kunnen veroorzaken.

Dat er hier veel groen aanwezig is in het gebied, moet enigszins genuanceerd worden.

Het schrappen van een deel van het bedrijventerrein aan de Buke leunt veel meer aan bij de groenstructuur van het kasteelpark van Leeuwergem. Hier heeft men al duidelijk invloeden van de N42 en De Buke op de aanwezige open ruimte.

Voor het behoud van het bedrijventerrein aan de Buke verwijzen we naar de opmerkingen en bezwaren in het deelRUP openruimtegebied Buke.

Dat het bedrijventerrein Spelaan niet aansluit bij andere bedrijventerreinen, kan alleen maar gesteld worden vanuit het oogpunt van wegverkeer. De afstand tussen Sluizeken en Spelaan bedraagt dan ongeveer 500 meter; doch ruimtelijk gezien grenzen ze aan elkaar ter hoogte van de spoorlijn Zottegem- Brussel.

(11)

Wanneer de draagkracht van een gebied overschreden is, is niet evident om te bepalen.

We verwijzen dan ook naar de locatieafweging in de toelichtingsnota waar een aantal elementen van ruimtelijke draagkracht ( o.a. grenzen buitengebied,…) t.o.v. verschillende gebieden in ogenschouw werden genomen bij deze afweging. Op heden is / was er al een evenementenhal/ dancing aanwezig in KMO-zone. Het is de bedoeling om deze functie, die vooral ’s avonds en ’s nachts voor overlast zorgt, af te bouwen door een nabestemming te voorzien, zijnde lokaal bedrijventerrein, die in het geval van de dancing reeds in voege gaat.

Wat toch ook dient vermeld te worden is dat het bedrijventerrein slechts een oppervlakte heeft van 8 ha inclusief zone voor kleinhandel, welke beperkt is tot maximaal 3

handelszaken. Dit betekent dat er niet zoveel bedrijven op dit bedrijventerrein zich zullen kunnen vestigen rekening houdend met de te realiseren buffers en ontsluiting van het gebied.

Als suggestie naar de ontwikkelaar toe kan gesteld worden dat het wenselijk is rekening te houden met de omliggende woningen bij het bepalen welke bedrijven men wenst toe te laten op het bedrijventerrein rekening houdend met de mogelijke milieuhinder die ze kunnen veroorzaken.

Vb : geen wijzigingen.

Schending woonzonestatuut opmerking indiener (13)

1. V : De geplande bedrijventerreinen schenden het woonzonestatuut. Er wordt reeds veel ruimte ingepalmd door industriegebouwen; men zou meer aandacht moeten hebben naar woonzones.

A : De afbakening van stedelijke gebieden heeft betrekking op het zoeken naar enerzijds bijkomende zones voor woningen en bijkomende zones voor bedrijvigheid. In het

buitengebied wenst men immers de groei van woningen, maar nog veel meer de groei van bedrijventerreinen niet te gaan laten exploderen. Daarom is het wenselijk een aanbodbeleid te voorzien voor bedrijventerreinen. In de kleinstedelijke gebieden gaat de provincie op zoek naar de meest geschikte terreinen (ontsluiting, ligging nabij

waardevolle open ruimtegebieden trachten te vermijden, ...). De zone aan Spelaan voldoet aan heel wat criteria om ingericht te worden als bedrijventerrein. In het dicht bebouwde land als Vlaanderen komt het dan vaak voor dat deze bedrijventerreinen in de nabijheid gelegen zijn van woningen.

Vb : geen wijzigingen.

Kleinere regionale bedrijven opmerkingen van indiener (22)

1. V : Men stelt dat een regionaal bedrijventerrein bestemd is voor de inplanting van economische activiteiten die de schaal van hun omgeving overschrijden. In het PRUP wordt vermeld dat het hier vnl gaat om kleinere bedrijven, doch dit is niet bindend

vastgelegd en er wordt geen onderscheid gemaakt op basis van grootte en hinderlijkheid.

A : Door in de voorschriften te stellen dat de minimale perceelsoppervlakte 3000 m² dient te bedragen en maximaal 10 000 m² is de grootte van de bedrijven wel verordenend vastgelegd. Bovendien wordt in de voorschriften ook het type bedrijven bepaald :

afvalverwerking en mestverwerking, schrootopslag, … zijn allemaal niet toegelaten. Zoals ook in de bezwaren omtrent ‘ bedrijventerrein midden in woongebied’ gesteld is kan nog bijkomend aan de ontwikkelaar duidelijk de aanduiding worden gegeven om selectief te zijn in het type bedrijven dat hier wordt toegelaten, zijnde rekening te houden met de mogelijke milieuhinder die ze kunnen veroorzaken. Dit is moeilijk te omschrijven in de voorschriften.

(12)

Vb : geen wijzigingen op de suggestie naar de ontwikkelaar toe betreffende het type bedrijven.

Bijkomend bedrijventerrein : nodig ? opmerking indiener (3, 14)

1) V : Men stelt de vraag als het wel nodig is om nog eens verder versnipperd bijkomend bedrijventerrein te voorzien terwijl er nog ruimte beschikbaar is op het gebied Buke A of dat de bedrijvigheid zich vnl situeert ten zuiden van de spoorlijn aan de Leenstraat en Van Wassenhovestraat.

A : Zoals reeds in antwoorden op andere bezwaren en opmerkingen is gesteld, is het de bedoeling bij de afbakening van kleinstedelijke gebieden op zoek te gaan naar een aanbod voor regionale (lokale) bedrijventerreinen. (cfr toelichtingsnota). De zone Buke A is voorzien voor KMO’s, dus eerder lokale bedrijven. Voor regionale bedrijven is er op heden quasi geen aanbod, waardoor dat er tijdens het proces gezocht is naar

bijkomende ruimte voor dit type bedrijven die zich in de stedelijke gebieden dienen te vestigen. Het resultaat van de zoektocht leverde de Leenstraat en Spelaanstraat op als meest geschikte locaties. (cfr ook opmerkingen en bezwaren Leenstraat)

Vb : geen wijzigingen

Gelijkheidsbeginsel opmerking indiener (3)

1) V : Men stelt dat er geen sprake meer is van het gelijkheidsbeginsel doordat men meer dan 10 ha bezit ten opzichte van de ongeveer 15,5 ha die beide gebieden (Spelaan &

Buke) in totaliteit innemen en een nieuwe bestemming krijgen, in eigendom hebben.

Indien men het gelijkheidsbeginsel niet hanteert, zal men voor wat betreft de

bestemmingswijzigingen van de bouwgronden en ambachtszones planschade vorderen.

A : Het is wel degelijk de bedoeling dat, wanneer men overgaat tot de ontwikkeling van het bedrijventerrein Spelaan, de in gebruik te nemen gronden, onteigend worden door de ontwikkelaar van het terrein. Dit geldt zowel voor de landbouwgronden als de gronden gelegen in woongebied.

De gronden gelegen langsheen Rijkebos, welke momenteel nog als bestemming industriegebied hebben, kunnen, in bepaalde gevallen in aanmerking komen voor planschadevergoeding.

Vb : geen wijzigingen.

Bevoegdheidsproblematiek opmerkingen van indiener (22)

1. V : Het plangebied Spelaan is voorzien als lokaal bedrijventerrein in het GRS. Hier wordt gesteld dat het PRUP strijdig is met het GRS. In het PRS is er niet ingegaan op de inplanting van een regionaal bedrijventerrein. Deze werkwijze holt de mogelijkheid voor de omwonende om bezwaar in te dienen tegen de komst van een regionaal

bedrijventerrein uit.

A : In het PRS is opgenomen dat de provincie instaat voor het afbakenen van de

kleinstedelijke gebieden waar er moet nagegaan worden hoe o.a. de taakstelling wonen en bedrijvigheid kan opgenomen worden. Hiertoe dient als uitwerking van het PRS nog een onderzoek te worden gevoerd, hetgeen hier gebeurd is in het kader van het

afbakeningsproces. M.a.w. in het PRS wordt er wel een kader geschetst ivm de inplanting van regionale bedrijventerreinen.

In art. 38 wordt ook gesteld dat provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen de

voorschriften van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die daarmee strijdig zijn, van rechtswege opheffen. Verder wordt ook in art 29 gesteld dat de bindende bepalingen van een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan kunnen opgeheven worden door een

(13)

provinciaal ruimtelijk structuurplan. M.a.w. genoeg argumenten om aan te geven dat door de opmaak van een PRUP elementen uit het GRS kunnen opgeheven worden of

gewijzigd worden, hetgeen hier het geval is. (lokaal => regionaal bedrijventerrein).

Dat deze werkwijze de inspraak van de omwonenden uitholt, klopt niet. Ook in het kader van het opstellen van een provinciaal RUP dient er een openbaar onderzoek gehouden te worden waarbij iedereen opmerkingen en bezwaren kan indienen. Dit openbaar onderzoek heeft effectief plaatsgevonden.

Vb : geen wijzigingen

(14)

Thema 3 : DeelRUP Leenstraat

Beschermd dorpsgezicht : Hof te Wassenhove en onmiddellijke omgeving.

opmerking indiener (15, 23)

1. V : Het Hof te Wassenhove en zijn omgeving geklasseerd als dorpsgezicht. Hier wordt te weinig rekening mee gehouden.

A : Er bevindt zich inderdaad in de nabijheid een beschermd dorpsgezicht. Dit beschermd dorpsgezicht bevindt zich eveneens ook dicht bij het bestaande bedrijventerrein Leenstraat waar er momenteel geen buffering is voorzien op het gewestplan. In het kader van dit PRUP Leenstraat wordt hier wel een buffering voorzien naar de Wassenhovestraat aan het bestaande bedrijventerrein om het zicht vanuit de omgeving toch deels al te onttrekken aan het bedrijventerrein. Gezien de percelen reeds bebouwd zijn, is hier geen brede buffer mogelijk. Voor het nieuwe bedrijventerrein wordt weliswaar een veel bredere buffer voorzien. Ter hoogte van de plaats waar het beschermd dorpsgezicht met een punt raakt aan het bedrijventerrein is een zone voor bufferbekken en buffer (m.a.w. er zijn geen bedrijfsgebouwen toegelaten) voorzien hetgeen kan overgaan in de Steenmeersbeek. In de voorschriften staat dat in deze zone van de bufferstrook een bufferbekken wordt geïntegreerd dat de afvoer van het oppervlaktewater van het bedrijventerrein gebufferd afvoert naar de Steenmeersbeek. Zowel het bufferbekken als de buffer dienen quasi gelijktijdig met de eerste werken aan het bedrijventerrein te worden uitgevoerd.

Verder wordt er ook gesteld dat er duidelijk aandacht dient te zijn voor een

kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied en afwerking van bedrijfsgebouwen. Het is aan de vergunning-verlenende overheid hier meer dan de nodige aandacht te hebben zeker voor de gebouwen die aan de rand van het bedrijventerrein gelegen zijn.

(Cfr ook antwoord ivm opmerking waardevolle landbouwgronden) Vb : geen wijzigingen

Verkeersproblematiek omgeving Leenstraat opmerking indiener (15, 23, 27)

1. V : Men stelt dat de Leenstraat, welke de ontsluiting vormt voor het nieuwe bedrijventerrein, nu al overbelast is, idem als het knooppunt Leenstraat - N42.

A : Het bestaande bedrijventerrein wordt ontsloten via de Leenstraat, wat

vermoedelijk wel de hoofdontsluiting zal zijn en anderzijds via de Wassenhovestraat.

De uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein kan langs geen andere kant ontsloten worden dan de Leenstraat. Er wordt wel een doorgangsweg voorzien voor de brandweer tussen beide terreinen.

Anderzijds moet wel gesteld worden dat deze locatie qua ontsluiting naar het hogere wegennet een van de meest geschikte is, gezien de afstand tussen de

ontsluitingsweg van het nieuwe bedrijventerrein en de N42 maximaal 500 m bedraagt. Dit is trouwens een van de criteria bij het zoeken naar een lokatie voor regionale bedrijvigheid.

Een suggestie naar de ontwikkelaar van het bedrijventerrein kan zijn dat getracht moet worden niet zoveel transportgenerende activiteiten toe te laten op het bedrijventerrein.

Een andere suggestie is dat de lichtenregeling ter hoogte van het kruispunt

Leenstraat – N42 beter op het drukke verkeer langsheen de Leenstraat, hetgeen ook afkomstig is van Herzele en bijhorend bedrijventerrein, wordt afgestemd dan op heden het geval is. Tijdens de spitsuren zouden de wachttijden moeten kunnen aangepast worden.

(15)

Tenslotte is het van belang dat de inrichting van de Leenstraat ter hoogte van de inritten naar het bedrijventerrein toe, optimaal geconfigureerd worden zodat een vlotte verkeersafwikkeling kan bekomen worden.

Vb : Voorstel om in de toelichtingsnota de nodige aandacht te vragen voor de verkeersontsluiting van het bedrijventerrein.

opmerking indiener ( 23)

2. V : Men stelt zich de vraag of de vooropgestelde aanpassingen aan de N42 wel zullen uitgevoerd worden. Als dit niet gebeurd zal dit de nodige gevolgen hebben voor het onderliggende wegennet.

A : Het aanpassen van de N42, primaire weg is een bevoegdheid van de Vlaamse overheid en geen onderwerp van dit RUP.

Vb : geen wijzigingen.

Waardevolle landbouwgronden opmerking indiener (15, 23)

1. V : Men is van oordeel dat het bedrijventerrein niet kan uitbreiden op uitstekende landbouwgrond, welke deel dienen uit te maken van de 750 000 ha landbouwgrond cfr RSV.

A : Afbakening van stedelijke gebieden impliceert het nagaan of het wenselijk is een aanbodbeleid te voeren betreffende bijkomende bedrijventerrein. Te Zottegem is het huidige aanbod aan bedrijventerreinen quasi nihil m.u.v. een zone in het GRUP Buke A en omgevende KMO-zone (die ter discussie staat). Het zoeken naar een locatie voor bijkomende bedrijventerreinen is een afweging tussen verschillende criteria waaronder enerzijds aansluiting bij bestaande bedrijventerreinen, goede ontsluiting naar de hoofdwegen, voldoende grote oppervlakte en anderzijds de grenzen van het buitengebied (cfr toelichtingsnota) op vlak van water, natuur, landbouw en landschap.

Het is inderdaad zo dat vanuit landbouw en landschap (Hof ten Wassenhove) het gaat om een waardevol gebied. Bijgevolg dient er dan een beleidskeuze gemaakt te

worden. Wenst men bijkomende bedrijventerreinen te voorzien aansluitend bij het stedelijk gebied, welke locatie is hier dan het meest geschikt voor, rekening houdend met de verschillende zoeklocaties die naar voor komen en de grenzen van het buitengebied. Na afweging blijkt deze locatie de meest geschikte locatie, met de melding dat het inderdaad wel om goede landbouwgronden gaat. Dan dienen er beleidskeuzes gemaakt te worden tussen bedrijvigheid en landbouw.

Vb : geen wijzigingen opmerking indiener (23)

2. V : Uit de landbouwtoets blijkt dat er toch een aantal bedrijven duidelijk getroffen worden door het RUP. Voor een bedrijf gaat het om 10 % van de bedrijfsoppervlakte, voor een ander zelfs 16 % waar het bovendien gaat om een jonge bedrijfsleider. Men stelt dat men onterecht oordeelt dat een kleine productieomvang minder belangrijk is.

A: Zoals in de andere opmerking rond de waardevolle landbouwgronden is gesteld, is uit de afweging gebleken dat dit de meest geschikte locatie is voor het inrichten van een bijkomend bedrijventerrein. In het kader van de afbakening van de kleinstedelijke gebieden heeft de provinciale overheid de taak gekregen een aanbodbeleid te voeren wat betreft bedrijven-terreinen. Wanneer men constateert dat er een duidelijke

confrontatie is tussen het behoud van waardevolle landbouwgronden en bedrijfszetels versus het aanbieden van bedrijfsgronden, dient er een beleidskeuze te worden gemaakt tussen beide.

Vb : geen wijzigingen.

(16)

Brede bufferstroken opmerking indiener (23, 27)

1. V : Men vindt het enerzijds onverantwoord dat er een buffer van 30 meter moet komen om het bedrijventerrein te bufferen, hetgeen geen zuinig ruimtegebruik met zich meebrengt. Anderzijds stelt men de vraag of de buffer in de winter wel effectief zal zijn als de bomen hun bladeren verliezen. Een buffer op een heuvelkam heeft geen zin, noch het bedrijventerrein.

A : Als men een visuele, akoustische, … afscherming wenst tussen het

bedrijventerrein en de omliggende omgeving, is een buffer van 5 à 10 meter niet efficiënt genoeg. Een buffer van 30 meter levert wel al enige afscherming. Het is de bedoeling (cfr voorschriften) dat de buffer wordt beplant met dicht, streekeigen, hoog- en/ of laagstammig groen met de bedoeling ook in de winter voor de nodige

afscherming te zorgen. Vandaar dat ook gesteld wordt dat er taluds, groen- en zichtschermen uit natuurlijke materialen en het oprichten van afsluitingen toegelaten is voor zover het landschappelijk verantwoord is. Dat de buffer op de heuvel geen zin heeft, moet gerelateerd worden aan de opmerking dat het bedrijventerrein op de heuvel geen zin heeft. Het lijkt meer dan noodzakelijk op gebied van zichten dat er rond een bedrijventerrein op een heuvel wel een buffer komt die voor de nodige afscherming zorgt tussen het bedrijventerrein en de omliggende omgeving. Dat een bedrijventerrein op de heuvelkam niet gepast is, hiervoor verwijzen we naar de opmerking rond de waardevolle landbouwgronden, zijnde de beleidskeuze die dient gemaakt te worden.

Vb : geen wijzigingen

Bouwhoogte bedrijventerreinen opmerking indiener (27)

1. V : De hoogte van de constructies is eigenlijk niet gelimiteerd. Er wordt gesteld dat ze 12 meter hoog mogen zijn in een zone van 30 meter naast de buffer, tenzij het

bedrijfstechnische noodzakelijk is ze hoger te bouwen. Men vreest dat men altijd wel een reden zal kunnen aanhalen. Bovendien is 12 meter hoog toch niet niks.

A : Enerzijds moet gesteld worden dat de uitzonderingen op de 12 meter (zie toelichtende kolom) betrekking hebben op schoorstenen en silo’s.

Anderzijds kan wel gesteld worden dat, gezien het bedrijventerrein ten opzichte van de omgeving vrij hoog gelegen is, het wenselijk is de hoogte van de

bedrijfsgebouwen meer te beperken. Gezien bovendien de buffer niet direct haar volle hoogte heeft, lijkt het wenselijk in een strook van 30 meter vanaf de bufferstrook de hoogte te beperken tot 8,5 meter, wat voor de doorsnee bedrijven een haalbare kaart is. Voor de rest van het bedrijventerrein, rekening houdend met de schaduw, kan de hoogte van de bedrijfsgebouwen maximaal 12 meter bedragen met

uitzondering van silo’s en schoorstenen.

Vb : Voorstel om binnen een strook van 30 meter van de buffer een bouwhoogte van 8,5 meter in te voeren en op de rest van het bedrijventerrein de hoogte te beperken tot 12 meter. stellen dat overal in het bedrijventerrein de maximale hoogte van de bedrijven beperkt dient te zijn tot 12 meter.

Windturbines

opmerking indiener (27)

1. V : Men stelt dat het toelaten van windturbines op het bedrijventerrein niet af te schermen zijn van de beeldwaarde; zij zullen de aandacht trekken en Zottegem een industrieel karakter geven als “Poort van de Vlaamse Ardennen”. Men vreest ook voor slagschaduw evenals geluidshinder voor de omwonenden. Bovendien lijkt het

(17)

rendement beperkt t.o.v. windturbineparken aan de zee; het rendement lijkt niet op te wegen tegen de hinder die het zal meebrengen.

A : Uit onderzoek is gebleken dat er maximaal 2 windturbines op het bedrijventerrein Leenstraat zouden kunnen komen en wel op specifieke locaties rekening houdend o.a. met de afstand tot de woningen, slagschaduw, …Anderzijds heeft de provincie Oost-Vlaanderen geopteerd om een ruimtelijk beleidskader op te stellen voor het inplanten van windturbines. Men wil meer aandacht voor duurzame energie op provinciaal niveau. Daarvoor kijkt men dan ook of er bij het plannen van regionale bedrijventerreinen de mogelijkheid bestaat om windturbines in te planten, hetgeen uit onderzoek blijkt in Zottegem mogelijk te zijn.

Vb : geen wijzigingen

Inpassing bedrijventerrein in landschap opmerking indiener (8 - RWO)

1. V : Men stelt dat bij de verdere ontwikkeling van het bedrijventerrein rekening dient gehouden te worden met de inpassing of relatie van het naastgelegen beschermde erfgoed ' Hof te Wassenhove, de waterbuffering en de landschappelijke inkleding tot aan de woonstraat Hogeweg.

A : Hier kan voor een aantal elementen zeker verwezen worden naar de andere opmerkingen en bezwaren betreffende de Leenstraat. (beschermd dorpsgezicht, brede bufferstroken, …)

Er is geopteerd om het laagstgelegen gebied van het bedrijventerrein niet aan te snijden als bedrijventerrein, maar hier verplicht het bufferbekken te laten aanleggen.

Enerzijds gezien dit de meest logische plek is om een bufferbekken te voorzien, anderzijds ook omdat het aansluit op de Steenmeersbeek maar verder is dit gebied het dichtst gelegen bij het beschermde erfgoed zodat door een bredere bufferzone het gebied nog beter wordt afgeschermd t.o.v. het bedrijventerrein. Het bufferbekken moet ook bij de opstart van het bedrijventerrein worden aangelegd.

De landschappelijke inkleding van het gebied tussen het plangebied en de

woonstraat Hogeweg is echter niet behandeld, daar het niet binnen het plangebied gelegen is. Onrechtreeks is er wel aandacht voor de landschappelijke inkleding van het gebied, zijnde dat er een voldoende brede buffer aan de rand van het gebied (op het bedrijventerrein) dient voorzien te worden om het bedrijventerrein visueel af te schermen van de omgeving.

Vb : geen wijzigingen

(18)

Thema 4 : DeelRUP Bevegemse vijvers

Recreatiezone

opmerkingen van indiener (19)

1. V: In de toelichtingsnota werd de fuifzaal in het recreatiegebied niet vermeld.

A – Vb : vermelden in de toelichtingsnota.

2. V : Vraag om geen bijkomende functies toe te laten gezien gestelde problemen A : M.u.v. de bestemmingswijzingen van een beperkte zone voor doortrekkers (cfr

volgende opmerking) worden er geen bijkomende functies voorzien in die zin dat volgens de huidige bestemming de zone ook al is ingekleurd als recreatiegebied. Dit betekent dat er binnen de vrije zones nu ook al bijkomende recreatieve activiteiten mogelijk zijn.

Vb : geen wijzigingen

Doortrekkersterrein :

opmerkingen van Odice (12) :

1. V : Enerzijds wordt er gesteld dat een terrein voor 10 staanplaatsen (3000 m²) wordt voorzien, verder in de tekst wordt een terrein voor 15 staanplaatsen. Indien er 15 staanplaatsen worden voorzien, zou een terrein van 4500 m² moeten voorzien worden ipv 3000 m².

A : De grootte van het terrein wordt bepaald naar het aantal inwoners. Te Zottegem zijn er op heden ~24 600. Vraag is in welke categorie de gemeente wordt geklasseerd : deze van minder dan 25 000 inwoners (~10 staanplaatsen) of deze van 25 000 - 50 000 inwoners. In deze studie is uitgegaan van de tweede groep; waardoor (cfr

stedenbouwkundige voorschriften) geopteerd is voor 15 staanplaatsen. De vermelding van 10 staanplaatsen zal verkeerdelijk in het document zijn geslopen.

Uit de studie " Wonen op wielen" is terug te vinden dat de verhouding van de totale oppervlakte van de standplaatsen tot de totale oppervlakte van het terrein 55 % à 70 % bedraagt. De ruimte voor standplaatsen bedraagt hier 1500 m² (15) waardoor de vooropgestelde 0,3 ha ongeveer overeenkomt met de nodige ruimte voor dergelijk terrein. Er is voor bezoekers immers al parking voorzien op de centrale parking van de sportzone die op beperkte afstand van het terrein gelegen is.

Vb : In de toelichtingsnota op p. 79 zal worden aangegeven dat er een terrein voor 15 staanplaatsen (cfr PRS p 317- 318) zal voorzien worden ipv 10.

2. V: Doortrekkers moeten op minder dan 100 meter kunnen beschikken over drinkwater en dat er bij voorkeur een collectief gebouw wordt opgericht op het doortrekkersterrein.

A : Er zal een gebouw worden voorzien dat gedeeltelijk dienst zal doen als technische ruimte voor het zwembad en deels dienst zal doen als sanitaire blok voor het

doortrekkersterrein. Dit gebouw zal zich op minder dan 100 meter van het

doortrekkersterrein bevinden, gezien dit op beperkte afstand bevindt van het zwembad.

Vb : geen wijzigingen

3. V : Er wordt gesteld dat het wenselijk is dat de inrichting van het terrein zo snel mogelijk gebeurd. (prioriteit 1)

A : Vooraleer er een doortrekkersterrein kan aangelegd worden, dient er een

bestemmingswijzigingen te worden doorgevoerd. (vandaar keuze A : actie in het kader van het afbakeningsproces). Eens de bestemmingswijziging is doorgevoerd, kan de volgende stap in het actieprogramma (zijnde het aanleggen van het terrein) worden uitgevoerd.

(19)

Vb : geen wijzigingen opmerkingen van indiener (19)

1. V : Doortrekkersterrein te weren aan de Bevegemse vijvers gezien het niet past binnen de bestaande functies

A : De bestaande functie is recreatiegebied, aansluitend bij het woongebied. Een doortrekkersterrein kan gezien worden als een vorm van wonen en deels een vorm van recreatie. Er werd een onderzoek gevoerd naar de mogelijke locaties binnen Zottegem om dergelijk doortrekkersterrein te vestigen. De locatie aan de Bevegemse Vijvers kwam als meest geschikte locatie uit de bus. Het is niet de bedoeling om een residentieel terrein voor woonwagenbewoners te voorzien waar er permanent gewoond wordt. Het is de bedoeling om een doortrekkersterrein te voorzien waar men een beperkte tijd kan staan in een zone voorzien van het nodige groen met slechts één sanitair gebouw hetgeen ook dienst zal doen als technische ruimte voor het zwembad. Er kan dus niet van een grote visuele bezoedeling gesproken worden. In de provincie is het wenselijk om verspreid over het grondgebied dergelijke terreinen te voorzien. Te Zottegem is er op heden vraag naar dergelijke terreinen

Vb : geen wijzigingen

(20)

Thema 5 : DeelRUP Openruimtegebied Buke

In eerste instantie dient hier gesteld te worden dat de opmerkingen geen betrekking hebben op het provinciaal RUP open ruimtegebied De Buke strictu senso. De opmerkingen hebben quasi allemaal betrekking op het behoud van een resterende 3 ha KMO-zone gelegen langsheen de Leeuwerikstraat die buiten het plangebied valt en buiten het RUP BUKE A.

Men stelt dat het behoud van de resterende 3 ha bedrijventerrein niet verantwoord is omwille van bijkomende verkeersoverlast langsheen de Buke en de Leeuwerikstraat,

waterproblemen, druk op het open ruimtegebied en druk op de kern van Elene. Men oordeelt dat de 3 resterende hectares die buiten het RUP Buke A vallen, ook dienen geschrapt te worden. Dit punt is zeker tijdens het planproces aan bod gekomen en tijdens een bijkomende vergadering met de burgemeester en de schepen besproken. Het gemeentelijk beleid heeft ervoor gekozen om dit gebied te behouden om de KMO- zone met 3 ha af te werken en hierdoor ook nog een zeker aanbod te hebben aan lokaal bedrijventerreinen. De

bedrijventerreinen Spelaan en Leenstraat zijn voorzien voor regionale bedrijven van min 3000 m². Uit het onderzoek van het afbakeningsproces is gebleken dat er in Zottegem ook vrij veel vraag is naar bedrijfspercelen voor het kleinste type bedrijven die geen plaats vinden in de rest van het stedelijk weefsel.

Op heden is er niet veel meer beschikbare bedrijfsgrond, m.u.v. het westelijke deel van De Buke, waar de stad ook de herlokalisatie plant van de politie en brandweer.

Er dient echter toch ook gesteld te worden dat het voorzien van lokale bedrijventerreinen een gemeentelijke taak is.

Bijkomende verkeersoverlast Buke en Leeuwerikstraat opmerkingen van indiener (4, 6, 9,10,11,18, 21)

1. V: Men vreest voor bijkomende verkeershinder op de Buke en langs de Leeuwerikstraat, waar er in het RUP Buke A een woongebied is voorzien.

A : Dat bijkomende ontwikkeling van een bedrijventerrein bijkomende verkeersoverlast met zich meebrengt, kan men niet ontkennen. Het is daarom aan de ontwikkelaar en/ of de stad Zottegem enkel bedrijven toe te laten die weinig transport met zich meebrengen.

Transportgenerende bedrijven dienen beter elders op de bedrijventerreinen (Leenstraat, Spelaan, resterende gronden Sluizeken, …) gelokaliseerd te worden. Hierbij is het zeker ook van belang dat de nodige aandacht besteed wordt aan de verbeterde ontsluiting langsheen de Leeuwerikstraat, hetgeen als enige mogelijke ontsluitingsweg kan gezien worden.(cfr PRUP) In het GRUP werd een onteigeningsplan toegevoegd om de wegenis te kunnen verbreden zodat een goede ontsluiting kan worden voorzien.

Vb : geen wijzigingen aan het bestaande PRUP, doch dient naar de stad Zottegem de suggestie te worden gedaan om bij de ontwikkeling van het RUP Buke A, voor wat de resterende bedrijfsgronden betreft, evenals de ontwikkeling van de 3 ha KMO- zone langsheen de Leeuwerikstraat, men duidelijk kiest voor types bedrijven die weinig

verkeersbewegingen met zich meebrengen. Meer verkeersgenerende activiteiten dienen gelokaliseerd te worden op Spelaan of de resterende gronden aan Sluizeken, … Gezien hun grootte zullen zij niet terecht kunnen op de Leenstraat.

Bijkomende bedrijvigheid op een beter gelegen locatie (N42) voorzien opmerkingen van indiener (4, 6)

1. V : Men stelt dat het beter is de 3 resterende ha die niet binnen het GRUP Buke A vallen, ook te schrappen en in te planten op een betere locatie langsheen de N42. Anderen

(21)

stellen dat de 10 ha niet aangesneden gronden binnen RUP Buke A ook dienen geherlokaliseerd te worden. Men stelt dat een gehele herlokalisatie naar een

verkeerstechnische, ruimtelijke en commercieel verantwoorde locatie een noodzaak is.

A : Er zijn inderdaad wel argumenten aan te halen om deze 3 ha ook te herlokaliseren.

Maar men moet wel stellen worden dat het nu al niet evident was om ter hoogte van de Leenstraat bijkomende bedrijventerreinen te voorzien. Het gaat hier immers om zeer goede landbouwgronden, nabijheid van beschermd monument en landschap, … duidelijke grenzen vanuit het buitengebied, … m.a.w. meer dan 13 bijkomende ha

bedrijventerrein voorzien op die locatie lijkt niet wenselijk. Ook andere locaties langsheen de N42 zoeken, is niet evident.

Belangrijker is het feit dat het gemeentelijk beleid dit gebied verder wenst af te werken als lokaal bedrijventerrein, m.a.w. ook voor kleine bedrijven enige ruimte wenst aan te bieden.

Wat de opmerking rond de 10 ha te herlokaliseren bedrijventerrein betreft in het GRUP verwijzen we naar de opmerking buffer Smalleweg – Leeuwerikstraat.

Vb : geen wijzigingen

Druk op Elene

opmerkingen van indiener (4)

1. V: Men vreest dat de realisatie van de bijkomende 3 ha bedrijventerrein, buiten het GRUP Buke A, de druk op de kern van Elene serieus zal doen toenemen.

A : Het is wenselijk dat de gemeente, die dit gebied wenst te ontwikkelen voor lokale bedrijven van het kleinste type die geen ruimte vinden binnen de rest van het stedelijk weefsel, voorziet dat de ontsluiting enkel kan gebeuren via de Leeuwerikenstraat, om de druk op Elene niet te verhogen en het landelijk karakter niet verder aan te tasten. Elene werd ook niet binnen het stedelijk gebied opgenomen. In een andere opmerking werd wel al aangehaald dat men de nodige aandacht moet hebben voor de herinrichting van de Leeuwerikstraat zodat de ontsluiting van het gebied vlot kan verlopen. Bovendien is het wenselijk dat de ontwikkelaar of/ en de stad Zottegem ook langsheen de kant van Elene een buffer voorziet ter afwerking van het bedrijventerrein. Langs de oostelijke kant werd in het kader van het PRUP Openruimtegebied De Buke een bufferzone van 30 meter voorzien. Doch hiervoor verwijzen we naar de opmerking ' bufferzone binnen

bedrijventerrein' waar er gesteld wordt dat het niet wenselijk is een buffer voor het bedrijventerrein te voorzien buiten het bedrijventerrein.

Vb : geen wijzigingen, doch een aantal suggesties naar de stad toe in het kader van de ontwikkeling van de 3 ha KMO-zone die nu reeds op het gewestplan voorzien zijn : ontsluiting, buffering, type bedrijven, …

Aansnijden open ruimte

opmerkingen van indiener (6, 9,10,11, 18)

1. V : Het bedrijventerrein aan de Buke is er gekomen voor de gewestplannen, nu er bedrijventerreinen zijn aan de de N42 stelt men zich de vraag waarom men hier nog het mooie kader aansluitend aan het kasteel Van Leeuwergem dient geschonden te worden.

De reden voor het schrappen van het oostelijke deel (open ruimte behouden, moeilijke ontsluiting, …) gelden eveneens voor het westelijke deel.

A : zie inleiding bij dit deelRUP en opm ‘ bijkomende bedrijvigheid op een beter gelegen locatie N42 voorzien’. Het gaat hier om een beleidskeuze om een afwerking te voorzien van het bedrijventerrein en ruimte te voorzien voor het kleinste type bedrijven die eigenlijk geen ruimte vinden binnen de rest van het stedelijk weefsel. Om de ruimere omgeving rond het kasteel van Leeuwergem van het bedrijventerrein af te schermen is

(22)

Doch hiervoor verwijzen we naar de opmerking ' bufferzone binnen bedrijventerrein' waar er gesteld wordt dat het niet wenselijk is een buffer voor het bedrijventerrein te voorzien buiten het bedrijventerrein.

Vb : geen wijzigingen.

Wateroverlast

opmerkingen van indiener (4, 9,10,11, 21)

1. V: Men vreest voor enorm veel wateroverlast bij 3 ha bijkomend bedrijventerrein daar deze gronden lager gelegen zijn dan het bestaande bedrijventerrein. Zij zullen moeten afgewaterd worden richting Bambosstraat. Men vreest ook moeilijkheden en grote kosten voor de afvoer van afvalwater.

A : Dat bijkomende verharding, bijkomende moeilijkheden oplevert qua waterafvoer, is duidelijk. Doch dient men bij aanleg o.a. van bedrijventerreinen zich te richten naar de gewestelijke verordening omtrent hemelwaterafvoer evenals dat de watertoets dient uitgevoerd te worden.

Vb : Geen wijzigingen PRUP. Bij de inrichting van dit deel van het bedrijventerrein, maar eveneens bij het nog in te vullen deel van het bedrijventerrein in RUP Buke A is het wenselijk meer dan extra aandacht te hebben voor de waterproblematiek. Uiteraard dient men zich reeds te richten naar de gewestelijke verordening en dient men te voldoen aan de watertoets, doch het aanleggen van een of meerdere bufferbekkens, lijkt zeker geen overbodige luxe.

RUP Buke A

opmerkingen van indiener (4,21 )

1. V: Er wordt in de toelichtingsnota geen melding gemaakt van het gemeentelijk RUP Buke A., hetgeen toch een impact heeft op het PRUP open ruimtegebied de Buke. Men stelt dat het ook niet vermeld is bij het PRUP openruimtegebied Buke.

A : Het lijkt inderdaad wenselijk dit toe te voegen in het toelichtend deel. Het RUP Buke A dient echter niet vermeld te worden strictu senso bij het PRUP openruimtegebied Buke daar het gemeentelijk RUP niet binnen het plangebied van het PRUP valt.

Vb : RUP Buke A ook vermelden bij de planningscontext van het algemeen toelichtend deel.

opmerkingen van indiener (4,18)

V: Men stelt dat in het gemeentelijk RUP er een deel van het gebied langsheen de Leeuwerikstraat voorzien is voor ontwikkeling van woningen. Het vooropgesteld stedenbouwkundig beeld is “ een differentiatie van zowel open, halfopen als

aaneengesloten bebouwing in een landelijk karakter”. Dit is in tegenstrijd met de verdere ontwikkeling van het gebied als bedrijventerrein.

A : In het GRUP Buke A vinden we terug dat de belangrijkste visie het bestendigen van de huidige situatie is en verdere negatieve ontwikkelingen tegengaan of af te remmen.

Verder wordt gesteld dat het wonen en de aanpalende tuinen bestendigd worden. Dit geldt zowel voor de Buke als de Leeuwerikstraat. Voor de Buke zelf wordt gesteld een woonzone te voorzien met een variatie aan bouwtypes, zowel open als halfopen als gesloten bebouwing en zowel éénsgezins- als meergezinswoningen. Als

nevenbestemming kunnen hier handel en kantoren voorkomen. Voor het woongebied langsheen de Leeuwerikstraat wordt aangegeven op het bestemmingsplan dat er mogelijk een nabestemming kan voor de woningen zijnde ambachtelijke zone als deze kan verwezenlijkt worden. Over het landelijk karakter vinden wij niets terug in het GRUP.

(23)

Stellen dat de ontwikkeling van de 3 ha KMO-zone ten noorden van het GRUP Buke A in strijd is met de GRUP Buke A, dient toch genuanceerd te worden. Zoals reeds in de inleiding gesteld is, is de stad vragende partij om een afwerking te voorzien en een beperkt aanbod te hebben voor lokale bedrijven.

Vb : geen wijzigingen.

Buffer Smalleweg – Leeuwerikstraat + problematiek GRUP Buke A opmerkingen van indiener (6, 21)

1. V: Men stelt dat de verdere uitbouw van het bedrijventerrein moet stoppen; alle onbebouwde percelen dienen herbestemd te worden. Er moet bovendien een buffer voorzien worden langsheen de Smalleweg en de Leeuwerikstraat.

A : Het voorzien van ruimte voor lokale bedrijvigheid (cfr –RUP Buke A) is een opdracht van de stad Zottegem, niet van de provincie. De provincie is echter wel de goedkeurende overheid voor het gemeentelijk RUP en het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Deze visie omtrent de lokale bedrijvigheid dient wel onderbouwd te worden in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.

Het herbestemmen van de onbebouwde percelen binnen het gemeentelijk RUP Buke A is bijgevolg ook een gemeentelijke problematiek.

Het herbestemmen van de onbebouwde percelen van het KMO- gebied ten noorden van het gemeentelijk RUP kan zowel een provinciale als een gemeentelijke materie zijn. Zo werd een provinciaal RUP openruimtegebied Buke A opgesteld om 7 ha KMO- zone om te zetten naar agrarisch gebied om ze elders als regionaal bedrijventerrein (provinciale taakstelling) te herbestemmen. (cfr GRS en PRS) De resterende 3 ha worden voorzien voor lokale bedrijvigheid, hetgeen in se een gemeentelijke bevoegdheid is.

Het voorzien van een buffer tussen de Smalleweg en de Leeuwerikstraat, welke beide binnen het plangebied van het gemeentelijk RUP Buke A gelegen zijn, is dan ook een opdracht in het kader van het gemeentelijk RUP.

Vb : geen wijzigingen.

Economisch is ontwikkeling niet wenselijk opmerkingen van indiener (4)

1. V: Men stelt dat de verdere ontwikkeling van de KMO – zone economisch niet wenselijk is gezien de ingesloten ligging. De kosten om het gebied te realiseren staan niet in verhouding tot de economische en commerciële meerwaarde die kan gerealiseerd worden.

A : Uit goede bron vernomen, wordt een deel van het bedrijventerrein (KMO-zone buiten het GRUP) reeds voorzien voor de uitbreiding van de beschermde werkplaats. Zoals ook in andere opmerkingen reeds aangegeven is het wenselijk dat de stad hier dit type bedrijven aantrekt die weinig verkeer met zich meebrengen, die lokaal zijn van aard maar die eigenlijk in het stedelijk weefsel niet de nodige ruimte vinden om hun activiteiten uit te oefenen. Of het economisch haalbaar is dergelijk bedrijventerrein met 3 ha verder uit te breiden, waarbij vermoedelijk de nodige problemen rond waterafvoer en waterbuffering bij komen kijken, is in se geen voorwerp van het PRUP openruimtegebied Buke, doch dient door de ontwikkelaar van de KMO-zone best eerst becijferd te worden vooraleer men het gaat aansnijden.

Vb : geen wijzigingen.

Inconsistentie met het eerder gevoerde beleid opmerkingen van indiener (28)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

maatschappelijke en functionele aspecten, als ook vanuit aspecten zoals: bedrijfsprofiel Rijssen-Holten, verkeer, aard van bedrijvigheid, landbouw, natuur, landschap, aardkunde en

Ook passen zulke ontwikkelingen niet in de visie zoals weergegeven in het witboek BRV.’ 10 De raad ondersteunt deze uitgangspunten en verwijst naar de

De Commissie adviseert om in een aanvulling op het MER - voorafgaand aan de besluitvorming - inzicht te geven in de mogelijke geluideffecten van de maximale mogelijkheden die

Beleid Middelland Door de aanwezige leegstand van kantoren zijn steeds meer andere functies dan kantoren en bedrijvigheid, zoals dependance van scholen in het gebied gevestigd..

Voor de zones “snelwegprogramma” en “bedrijvenpark” geldt dat naast de daar genoemde soort bedrijven alleen bedrijven zijn togestaan die behoren tot de categorieën 1 tot en met

Wateraspecten zoals waterkwaliteit, riolering/afkoppeling, waterberging, veiligheid, (grond)wateroverlast en ecologische oeverinrichting dienen bij ruimtelijke inrichting

Wel geldt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen die nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk maken buiten de 200 m dient in de toelichting aandacht moet

Indien wordt besloten om de huidige beleidsmedewerker EZ als programmamanager bedrijventerreinen aan te stellen, zullen zijn resterende uren kunnen worden besteed aan deelname -