• No results found

Besluit 10/09 B. PS-vergadering : 20 maart Notulen vergadering Provinciale Staten d.d. 12 december Provinciale Staten van Noord-Brabant,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Besluit 10/09 B. PS-vergadering : 20 maart Notulen vergadering Provinciale Staten d.d. 12 december Provinciale Staten van Noord-Brabant,"

Copied!
94
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘s-Hertogenbosch

Datum 6 maart 2009 DIS-nummer 1511007 Griffie

Bijlage(n) -

Besluit 10/09 B

Voorgestelde behandeling:

PS-vergadering : 20 maart 2009

Onderwerp

Notulen vergadering Provinciale Staten d.d. 12 december 2008

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

- gelezen het voorstel van de griffier d.d. 6 maart 2009;

- gelet op artikel 2.27, vijfde lid, van het Reglement van orde Provinciale Staten 2007;

besluiten:

de notulen van het verhandelde door Provinciale Staten in hun vergadering d.d.

12 december 2008 vast te stellen.

’s-Hertogenbosch, 20 maart 2009 Provinciale Staten van Noord-Brabant, de voorzitter, de griffier,

mw. J. R. H. Maij-Weggen A.J. Brul, adj.

(2)

VASTGESTELD VERSLAG

(3)
(4)

Inhoudsopgave blz. nummer

Lijst van de leden van Provinciale Staten 5

Agenda 7

Presentielijst 9

Opening door de voorzitter 9

Spreker:

Voorzitter 9

Notulen van de vergadering van Provinciale Staten 10 66/08 d.d. 3 oktober 2008

Ingekomen stukken 10 67/08

Sprekers:

Voorzitter 10

Mw. Gounou 10

Mw. Lestrade-Brouwer 10

Voorstellen 10

Sprekers:

Voorzitter 10

Ten Harmsen van der Beek 10

Heijmans 10

Mw. Moons 10

Evaluatie Agro & Co en toekomststrategie 10 51/08

Sprekers:

Voorzitter 10,12,15,16,18

Arkes 14,15

Mw. Lestrade-Brouwer 16,18

Van Lopik 12,14,15

Mw. Moons 17,18

Mulders 10

Schouten 12,18

Verhoeven 16

Mw. Verstappen 14,15,16,19

Uitgangspunten investeringsprogramma Brabant 19 59/08

Sprekers:

Voorzitter 21,23,24,27,28,29,32,33

Essed 26,27,32,33

Heijmans 19,21,28,29,32,33,34

Kielenstijn 20,21,22,27,29,33,34

Mw. Lestrade-Brouwer 21,23,25,27,28,30,31,32,33,34

(5)

Mw. Verstappen 25,28,30,33,34

Vreugdenhil 22,24,31,33,34

Motie 1 (Verrijt; verworpen) 23,33

Motie 2 ( Heijmans; verworpen) 29,34

Jaarprogramma 2009 van de Commissie voor 34 68/08

Beleidsevaluatie

Sprekers:

Voorzitter 34,35,37,38,40,43,44,45,46,47,48,49

Griffier 48

Adjunct-griffier 48

Mw. Geeraedts 35,36,37,38,44,46,48

Heijmans 35,36,37,44,45,47,48

Mw. Lestrade-Brouwer 34,36,37,38,40,42,44,45,46,47,48

Thuis 34,41,42,43,44,45,46,47,48

Van Schoonhoven 38,42,45,48

Verrijt 38,41,45,48

Mw. Verstappen 36,37,40,42,43,45,46,48

Vreugdenhil 39,45,48

Van Zeeland 40,46,47,48

Amendement 1 (Thuis e.a.; aangenomen) 43,48

Startnotitie Verordening Ruimte Noord-Brabant 49 63/08

Startnotitie Structuurvisie RO Noord-Brabant 49 64/08

Sprekers:

Voorzitter 49,52,53,57,63,65,66,67

Arkes 54,64,65,66,67

Mw. Lestrade-Brouwer 58,65,66,67

Martens 54,61,65,66,67

Mw. Prins-Afman 53,64,65,66,67

Rüpp 59,61,62,63,64,65

Mw. Verschuuren 49,65,66,67

Mw. Verstappen 57,65,67

Vreugdenhil 55,62,63,65,66,67

Zeegers 51,63,64,65,66,67

Amendement 2 (Zeegers; verworpen) 52,66 Amendement 3 (Zeegers; verworpen) 53,66 Amendement 4 (Vreugdenhil; verworpen) 57,66 Motie 3 (Vreugdenhil e.a.; verworpen) 57,67

(6)

Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied 68 57/08 2007-2013 en subsidiekader landelijk gebied

Sprekers:

Voorzitter 68,71,72,74,75,77,78

Mw. Geeraedts 77

Mw. Lestrade-Brouwer 74,78

Martens 72,78

Rüpp 74,75,76,77

Mw. Slegers 69,70,71,75,76,78

Verhoeven 71,78

Verrijt 78

Mw. Verstappen 71,73,74,75,76,77,78

Vreugdenhil 72,78

Van Vught 68,70,71,78

Overeenkomst verplaatsingentraject LOG Graspeel 78 48/08

Vragenuurtje 78

Sprekers:

Voorzitter 78,80,82,83,84,85,89

Mw. Geeraedts 82

Heijmans 78

Mw. Lestrade-Brouwer 86,88,89

Martens 79,84,89

Rüpp 78,79,80,85,86,87,88,89

Mw. Slegers 83,89

Verhoeven 83,89

Verrijt 89

Mw. Verstappen 80,81,84,85,86,87,88,89

Vreugdenhil 84,89

Van Vught 80,81,82,89

Van Zeeland 79,80,82,89

Motie 4 (Van Vught e.a.; ingetrokken) 82,89

Sluiting van de vergadering 89

Sprekers:

Voorzitter 90

Thuis 89

Besluit nr. 10/09 91 10/09

(7)
(8)

LIJST VAN DE LEDEN VAN PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-BRABANT

Mw. J.R.H. Maij-Weggen, Commissaris van de Koningin

Aarts-van de Loo, mw.ing. J.P.H. CDA St.Oedenrode

Andreas-de Jong, mw. H.F.C. SP Bergen op Zoom

Arkes, J.G. PvdA Rosmalen

Arts, mw. W.M.A. SP Eindhoven

Bergsma, ing. R. CDA Woudrichem

Boel, P.D.A. PvdA Eindhoven

Boxtel, mw. M.W.A. van SP Sint Oedenrode

Breda, mw. R.E.M. van PvdA Tilburg

Burgt, C.H.M. van der VVD Helmond

Coonen, drs. G.P.J.H.M. CDA 's-Hertogenbosch

Doelen, W.M. van der CDA Maren-Kessel

Erciyas, M. SP Oss

Ermen, J.G.M.P. CDA Sint Willebrord

Geeraedts, mw. mr. M.B.Ph. VVD Rosmalen

Göring, R.A.H.M. CDA Lieshout

Gounou, mw. E. PvdA Oss

Harmsen van der Beek, M. ten VVD Roosendaal

Heijmans, N.G.L. SP ‘s-Hertogenbosch

Hoogeveen, drs. J.H. VVD Eersel

Hosseini-Ghreani, mw. Z. SP Boxmeer

Jetten, mw. A.A.V.C. Brabantse Partij Heeswijk-Dinther

Kamphorst, mw. M.T. SP Eindhoven

Kasrioui, mw. N. PvdA Breda

Kerkhof-Mos, mw. C.C. CDA Roosendaal

Kielenstijn, drs. H.J. VVD Eindhoven

Lamers, mw. drs. A.J.H.W. CDA Prinsenbeek

Lavrijssen, mw. A.A.P.M. CDA Hapert

Lestrade-Brouwer, mw. M.C. D66 Boxtel

Lopik, ing. A.T. van VVD Heesch

Martens, J.A.M. GroenLinks Biezenmortel

Moonen-Gerrits, mw. J.M.C.W. CDA Uden

Mulders, A.A.W.G. CDA Moergestel

Oord, ir. H.C.A.M. van den CDA Oirschot

Paulides-Ruitenberg, mw. drs. ing. P.A. CDA Breda

Prins-Afman, mw. drs. M.W. VVD Sint Oedenrode

Schoonhoven, E.F.H. van GroenLinks Ravenstein

(9)

Schouten, N. SP Oss

Slegers, mw. drs. V.T.C. SP Tilburg

Smolders, A.P.H. CDA Bergeijk

Staak, W.R. van der SP Sint Oedenrode

Stalknecht, J.W. PvdA Bergen op Zoom

Thuis, drs. W.T. CDA Eindhoven

Tsoutsanis-van der Koogh, mw. mr. M.E. VVD Breda

Verhoeven, J.A. VVD Bergeijk

Verrijt, P.A. PvdA ‘s-Hertogenbosch

Verschuuren, mw. mr. I.R.G.W. CDA Gemert

Verstappen, mw. dr. B.E.J.M. PvdD Hilvarenbeek

Voeten, drs. M.M.A.J. VVD Made

Vreugdenhil, ing. H.J. CU-SGP Nieuwendijk

Vught, A.C.J.M. van CDA Rijkevoort

Wijnands, mw. A.M. PvdA Helmond

Wolters, H. CDA Uden

Zeegers, S.J. SP Uden

Zeeland, R.J.C. van SP ’s-Hertogenbosch

Zwijnenburg-van der Vliet, mw. J. VVD Woudrichem

Mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens, griffier

(10)

VERGADERING VAN

PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-BRABANT OP VRIJDAG 12 DECEMBER 2008

Agenda

I Opening van de vergadering/vaststellen agenda

II Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 3 oktober 2008 III Ingekomen stukken

IV Voorstellen

Voorstellen op het gebied van Bestuur en Middelen De nummers:

59/08 Uitgangspunten investeringsprogramma Brabant

68/08 Jaarprogramma 2009 van de Commissie voor Beleidsevaluatie

Voorstellen op het gebied van Ruimte en Milieu De nummers:

57/08 Provinciale Meerjarenprogramma landelijk Gebied 2007-2013 en subsidiekader landelijk gebied 58/08 Overeenkomst verplaatsingentraject LOG Graspeel

63/08 Startnotitie Verordening Ruimte Noord-Brabant 64/08 Startnotitie Structuurvisie RO Noord-Brabant

Voorstel op het gebied van Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid De nummer:

51/08 Evaluatie Agro & Co en toekomststrategie V Vragenuurtje

VI Sluiting

(11)
(12)

VERGADERING VAN

PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-BRABANT OP VRIJDAG 12 DECEMBER 2008

Voorzitter: mw. J.R.H. Maij-Weggen, Commissaris van de Koningin Griffier: mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens

Volgens de presentielijst zijn 50 leden aanwezig, te weten:

Martens, ing. Vreugdenhil, mw. Lestrade-Brouwer, mw. drs. Lamers, mw. Kerkhof-Mos, Van der Doelen, mw. Lavrijssen, mw. Zwijnenburg-van der Vliet, mw. mr. Geeraedts, ing. Van Lopik, ing. Bergsma, Schouten, Wolters, Göring, Arkes, drs. Coonen, mw. Hosseini-Ghreani, mw. drs. Prins-Afman, Van der Burgt, Van Zeeland, mw. Van Boxtel, Mulders, mw. dr. Verstappen, mw. Kasrioui, mw. mr. Verschuuren, ir. Van den Oord, Verhoeven, mw. Gounou, Boel, Stalknecht, Zeegers, Heijmans, Van der Staak, drs. Thuis, Van Vught, Ten Harmsen van der Beek, mw. Van Breda, mw. Arts, drs. Kielenstijn, mw.drs. Slegers, Verrijt, Van Schoonhoven, mw. Wijnands, mw. mr. Tsoutsanis-van der Koogh, mw. Kamphorst, drs. Voeten, Smolders, mw. ing. Aarts-van de Loo, mw. Moonen-Gerrits en drs. Hoogeveen.

Afwezig zijn 5 leden: mw. Andreas-de Jong, Erciyas, Ermen, mw. Jetten en mw. drs. ing. Paulides-Ruitenberg.

De voorzitter opent om 9.30 uur de vergadering en verzoekt allen te gaan staan.

De voorzitter: Er is bericht van verhindering ontvangen van de heer Ermen, mevrouw Jetten en mevrouw Paulides. Mevrouw Moonen en de heer Smolders, alsmede de griffier, mevrouw Wöltgens, hebben aangegeven iets later te zullen komen.

Ik heet ook de gasten op de publieke tribune van harte welkom. Het gaat om gasten die zich via de website hebben aangemeld. Zij worden namens de staten ontvangen door mevrouw Gounou en de heer Van der Staak, die zich ongetwijfeld goed van hun taak zullen kwijten. Ik hoop dat onze gasten een interessante vergadering zullen bijwonen.

Van 19 tot 24 december staat in Breda het zogenaamde Glazen huis. Deze actie met DJ’s van 3FM vindt jaarlijks voor de kerst plaats en staat dit jaar in het teken van hulp aan vluchtelingen. Voor

het eerst is Brabant aan de beurt. Eerder heeft het Glazen huis in Utrecht en Den Haag gestaan. De provinciewerkers starten vandaag een actie om daarvoor geld in te zamelen. Namens hen vraag ik u ook mee te doen. Er zal een doos vooraan het statenveld staan, waarin u uw bijdrage kunt deponeren. De medewerkers zullen geld inzamelen via een ludieke actie. Ik heb hun gevraagd dat niet vandaag te doen. Het is echter heel positief dat onze medewerkers hieraan aandacht willen besteden. De actie krijgt steeds meer aandacht in het land en dient een goed doel.

Het college van fractievoorzitters heeft het verzoek gedaan om de evaluatie van Agro & Co als eerste onderwerp te behandelen in verband met het feit dat een van onze gedeputeerden naar Den Haag moet om daar de belangen van de provincie te behartigen. Ik stel vast dat de staten zich daarmee kunnen verenigen.

(13)

Nummer 66/08

Notulen van de vergadering van Provinciale Staten d.d. 3 oktober 2008

De notulen worden ongewijzigd vastgesteld.

Nummer 67/08 Ingekomen stukken

Mevrouw Lestrade-Brouwer (D66): Mevrouw de voorzitter! D66 wil graag dat de brief van de Zuidelijke Rekenkamer op de agenda van de Commissie emg wordt geplaatst, omdat het gebruikelijk is dat rapporten en stukken van de Zuidelijke Rekenkamer op de agenda van die commissie worden geplaatst.

De voorzitter: Dat zal gebeuren.

Mevrouw Gounou (PvdA): De PvdA ziet graag dat de brief van de Stichting Buurtbuslijn 466 wordt betrokken bij de discussie over het basisvoor- zieningenniveau in de januarivergadering van de Commissie emg.

De voorzitter: Ook dat zal gebeuren.

Voor het overige wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van de griffier.

De voorzitter: Ik wijs erop dat wij een forse agenda hebben. Bovendien hebben wij rond het middaguur nog de gebruikelijke eindejaarslunch.

Het risico is derhalve aanwezig dat de vergadering tot vroeg in de avond zal voortduren. Als wij allemaal ons best doen om de discussies efficiënt te laten verlopen kunnen wij misschien toch nog voor 18.00 uur klaar zijn.

Ik stel vast dat zich voor alle agendapunten sprekers hebben aangemeld. Wij kunnen dus geen enkel voorstel bij hamerslag afdoen.

De heer Heijmans (SP): Ik wil een klein voorstel van orde doen. Wij hebben vragen ingediend voor het

vragenuurtje. Het is echter duidelijk dat bij de behandeling van voorstel 58/08 het onderwerp van het vragenuurtje ook ter sprake zal komen. Ik verzoek de Staten daarom voor één keer af te wijken van de normale gang van zaken en de gestelde vragen door de gedeputeerde te laten beantwoorden aan het begin van de behandeling van de overeenkomst verplaatsingentraject LOG Graspeel.

De voorzitter: Ik stel voor in te stemmen met dit verzoek, dat de efficiency bevordert.

Aldus wordt besloten.

De heer Ten Harmsen van der Beek (VVD): In de vorige vergadering hebben wij overwogen iets met het vragenuurtje te doen maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. Kan mevrouw Moons nog aangeven of er iets gebeurt met het amendement dat wij in de vorige vergadering hebben aangenomen ten aanzien van Brabantstad Culturele Hoofdstad?

Mevrouw Moons zei dat er voor het einde van het jaar een plan van aanpak zou komen en wij hadden verwacht dat dat er nu zou zijn.

Mevrouw Moons (GS; PvdA): Er is sprake van een misverstand. Ik heb een informeel memo laten maken en ik leefde in de veronderstelling dat dit inmiddels bij u terecht was gekomen. Ik zal ervoor zorgen dat dit zo snel mogelijk gebeurt. In dat memo wordt de laatste stand van zaken weergegeven. In januari komt het plan van aanpak voor het komende jaar in de commissie.

De voorzitter: Ik dank de gedeputeerde voor deze mededeling.

Nummer 51/08

Evaluatie Agro & Co en toekomststrategie

De voorzitter: Het woord is aan de heer Mulders, die zijn maidenspeech houdt. Overeenkomstig de spelregels mag u hem dus niet interrumperen.

De heer Mulders (CDA): Mevrouw de voorzitter! Ik had erop gerekend dat ik pas aan het einde van de

(14)

dag aan het woord zou komen, zodat ik mij nog een beetje had kunnen voorbereiden.

De centrale doelstelling van Agro & Co is het ondersteunen van vernieuwende perspectiefvolle activiteiten, bevordering van de dynamiek en duurzaamheid van het Brabantse platteland. Agro

& Co zet daarbij in op een drietal gebieden, namelijk Agro (non)food, zo’n beetje alles wat samenhangt met productie, verwerking, distributie en verkoop van agrarische voedsel- en niet- voedselproducten, AgroPlus, activiteiten binnen de agrarische sector waarbij verwevenheid met andere functies aan de orde is, zoals recreatie, zorg, natuurbeheer en cultuur, en Groene Ruimte, alle overige functies en waarden van het landelijk gebied. Het zijn forse doelstellingen en marktgebieden. De lat ligt erg hoog.

Hoe moeten wij Agro & Co in het veld situeren? Ik heb ook gekeken naar de BOM (Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij) en Syntens. Evenals beide andere instellingen komt Agro & Co met eigen ideeën en probeert die samen met de bedrijven uit te werken. Dat doet het, zoals ik ergens las, door systeeminnovatie, herschikking van traditionele ketenposities binnen en tussen sectoren door nieuwe verbanden te leggen en combinaties aan te gaan. Agro & Co wordt publiek-privaat gefinancierd door de provincie, ZLTO (Zuidelijke Land en Tuinbouw Organi- satie), en de Rabobank. Dat is ook een verschil ten opzichte van Syntens en de BOM. Agro & Co is voornamelijk actief in de agrarische sector en met name gericht op samenwerkingsverbanden en niet op individuele bedrijven. De BOM wordt publiek gefinancierd door met name het ministerie van Economische Zaken en de Provincie, zij is actief in zes sectoren, zoals de processector, maintenance, duurzame energie, logistiek, toerisme en food and nutrition. Syntens is vooral actief op het niveau van individuele bedrijven. Het helpt mensen die een plan hebben vooruit en helpt hen ook om hun organisatie daarop af te stemmen.

Ik heb gezegd dat de lat erg hoog ligt. Bij Agro(non)food gaat het met name om revitali- sering van het platteland, ter versterking van de zeker in het verleden zwakke positie van de agrarische sector. Dat doe je door het bouwen van

ketens rondom sterke spelers, waardoor er voor een ieder toegevoegde waarde ontstaat en de keten en de agrarische sector in zijn totaliteit worden versterkt. AgroPlus voegt iets toe. Je geeft niet een subsidietje hier en een subsidietje daar. Je moet het structureel en over een langere termijn doen.

Daarbij moet je er rekening mee houden dat de markt over het algemeen hogere eisen stelt en vooruitloopt op wat de ondernemers van plan zijn.

Het vergt best wel inspanning om daarmee assertief om te gaan.

Groene Ruimte is een heel breed terrein en daarom kun je deze club er ook moeilijk op afrekenen. Gezegd wordt dat alle functies en waarden in het landelijk gebied daarin aan de orde komen. Dat is echter heel moeilijk meetbaar en daarom kun je moeilijk vaststellen of het al dan niet goed is gedaan. De conclusies uit de evaluatie liegen er niet om maar dat is ook niet verbazingwekkend, gezien de grote en uitvoerige opdracht die Agro & Co is meegegeven. Terecht wordt geconcludeerd dat gezien de mammoet opdracht Agro & Co wordt belemmerd door een beperkte capaciteit. Het succes van systeem- innovatie vergt niet alleen het slim met elkaar verbinden van producten en diensten maar ook het bij elkaar brengen van mensen en producten uit verschillende sectoren en culturen. Dat is op zich ook een hele klus. Als je de agrosector wilt combineren met de procesindustrie word je toch geconfronteerd met het feit dat het twee verschil- lende werelden zijn. Gezien de grote verscheiden- heid en de verschillende projecten is het ook lastig om al die projecten tot een succes te maken.

Projecten als Croplook, Hippisch bedrijvenpark, biobrandstoffen en de Philips fruittuinen lopen toch vrij sterk uiteen. Op zich is het een grote opgave om de verschillende bedrijfsculturen tot succesvolle samenwerkingsverbanden te brengen.

Al met al is er minder bereikt dan wij hadden gehoopt of verwacht maar wij zijn wel onder de indruk van de gedegen evaluatie.

Het is beter ten halve te keren dan ten hele te dwalen. Wij geven Agro & Co dan ook graag de kans zich in de komende vier jaar verder te bewijzen. Er zitten veel initiatieven in de pijplijn en wij hopen dat wij in de komende vier jaren

(15)

letterlijk en figuurlijk gaan oogsten.

Ik sta nog even stil bij de conclusies. Er wordt gesproken van het zwaan-kleef-aaneffect. Onze eerste vraag is of er een paar robuuste projecten lopen die op langere termijn perspectief hebben, zoals groene vergisting. Gezegd wordt dat Agro &

Co kan fungeren als maatschappelijk verantwoord breekijzer. Waaraan moeten wij dan denken? Het CDA gaat ervan uit dat als er in het landelijk gebied knelpunten zijn de streekmanager daarvoor oplossingen zoekt. Het specifieke domein van Agro

& Co is het bevorderen van processen van samenwerking tussen ondernemers. Hoe staat het trouwens met het commitment van de onder- nemers? Het moet niet alleen van subsidies afhangen maar er moet ook iets van gedrevenheid zijn. Wij vinden het een goede zaak dat het kapitaalfonds wordt herzien, zeker met het oog op de kredietperikelen. De financieringsmogelijk- heden voor nieuwe innovatieve projecten komen een beetje onder druk doordat men moeilijker of alleen tegen hogere rentetarieven aan geld kan komen. Wij staan er volledig achter als men via het kapitaalfonds wat gemakkelijker aan geld kan komen.

De voorzitter: Gefeliciteerd met uw maidenspeech.

Het klonk heel goed.

De heer Schouten (SP): Mevrouw de voorzitter, collega Statenleden. Onze fractie kan in algemene zin instemmen met de evaluatie van de toekomststrategie voor Agro & Co.

Wij hebben in 2004 ingestemd met de oprichting van de Stichting maar niet met de oprichting van het Kapitaalfonds. Wij zagen niet in waarom de provincie risicodragend kapitaal moest verschaffen terwijl er zeer draagkrachtige particuliere partijen bij betrokken waren. Wij hebben toen verwezen naar de opvatting dat risicodragend ondernemer- schap juist hoorde bij de vrijemarkteconomie.

Daarom wordt in liberale kringen de lofzang aangeheven over het kapitalisme; het is als het ware hun bestaansrecht.

Wij waren dan ook verrast om in de evaluatie te lezen dat heel weinig gebruikgemaakt was van het Kapitaalfonds. U denkt misschien dat wij nu het

succes gaan claimen. Nee, eerder het tegendeel.

Zelfs met de overheid erbij zien wij dat men benauwd geweest is om risico’s te dragen. Toch is dit niet de reden waarom de SP nu wel het Kapitaalfonds steunt alsmede het voorstel voor de instelling van het onderdeel seed-capital. Wij doen dit met het oog op de huidige kredietcrisis. Die crisis is nota bene ontstaan doordat op bijna kosmische schaal heel lichtzinnig kredieten zijn gegeven. Dat is zuur voor de ondernemers die bij het Kapitaalfonds hebben aangeklopt.

In de nieuwe strategie is, althans op papier, sprake van meer soepelheid bij de beoordeling van projecten dan tot nu toe het geval was. Dat is een goede zaak want initiatieven zijn immers niet altijd in hokjes in te delen. Wij vragen wel extra aandacht voor de multifunctionele landbouw. Bij de ketenbenadering doet zich de vraag voor of ook ruimte wordt geboden voor nieuwe producten als gewassen die op verzilte grond kunnen worden geteeld maar nog geen steun vinden in afzet- kanalen.

Verder is het belangrijk dat de voorzieningen in de regionale markt worden versterkt. De agrarische sector is te veel afhankelijk van de wereldmarkt.

Dat kan haar duur opbreken.

In de evaluatie wordt gesproken over een te grote verantwoordingslast vanwege formele procedures.

Het is niet duidelijk hoe die last wordt teruggedrongen. Kan de gedeputeerde daar iets over zeggen?

Over vier jaar moet er duidelijkheid zijn over de resultaten. Dan moet blijken of hulp van de Stichting en/of van het Kapitaalfonds echt iets oplevert. Samenwerking bevorderen steunen wij van harte, maar concurrerende belangen kunnen dit misschien lelijk in de weg staan.

De heer Van Lopik (VVD): Mevrouw de voorzitter, collega Statenleden. De VVD in uw Staten maakt zich op grond van de voorliggende evaluatie zorgen over de stand van zaken en over de continuïteit van Agro & Co. Wat doen wij ermee en hoe gaan wij ermee verder?

Ik heb mij door Agro & Co laten informeren over de huidige activiteiten en mogelijke perspectieven.

Dat was zeer zinvol, maar neemt onze

(16)

bezorgdheid niet geheel weg. Op het einde van mijn betoog kom ik daarop terug.

Agro & Co is een groene ontwikkelingsmaat- schappij voor economische vernieuwing van de agrarische sector en van het landelijk gebied in de provincie Noord-Brabant. Agro & Co is opgezet door de ZLTO, de gezamenlijke Rabobanken in Brabant, de BOM en het Kenniscentrum Duur- zame Stad- en Streekontwikkeling (KDS). De deelnemers hebben verschillende culturen. Het doel van de ZLTO is de achterban; de potentiële klanten vormen het doel van de Rabobank en de provincie Noord-Brabant heeft de verantwoorde- lijkheid voor het landelijk gebied. Binnen deze organisatie bestaat vanaf 2004 de Stichting Agro

& Co voor de ontwikkeling, ondersteuning en voor het uitoefenen van de adviesfunctie van Agro &

Co. Het is een goed draaiende organisatie met heel veel innovatieve projecten met veel perspectief.

Het Agro & Co Kapitaalfonds heeft een financiële participatiefunctie. Inmiddels is € 7 mln. in het fonds gebracht. Vooral deze tak van sport heeft de belangstelling van de Staten. Gerichtheid op resultaten en op economische zekerheid is ook voor de VVD belangrijk. Nadere bestudering laat zien dat de gegevens in het evaluatierapport niet helemaal overeenkomen. Op dit moment zijn er zes participaties en zitten er dertien in een vergevorderd stadium. Bovendien is er in het proces een achterstand van twee jaar. Uitgaande van een budget van € 20 mln. en van gemiddeld een half mln. € per jaar per participatie, zou dat moeten leiden tot 40 deelnemers in acht jaar. De VVD begrijpt de moeilijke start. Op dit moment melden zich 130 bedrijven per jaar.

In het evaluatierapport wordt geconstateerd dat er minder resultaat behaald is vanwege overheidsre- gelingen, complexiteit van de opdrachten en gemis aan ervaringsexpertise binnen de organisatie. Zelfs degene die de evaluatie uitvoert, is niet in staat om werkgelegenheid en activiteiten te meten. Dit geeft toch te denken!

Professor Douben komt tot de conclusie dat aan de jonge en kleine organisatie Agro & Co een mammoetopdracht is meegegeven. Hebben wij dit als Staten bij de start ook zo gezien, of hebben wij zitten slapen?

Ik zal op dit moment niet ingaan op de zwakke en sterke kanten van Agro & Co. Het is te veel om op te noemen.

Er zijn acht aanbevelingen geïmplementeerd als bijstellingen in het ondernemersplan van 27 augustus 2008. Wij vinden dat erg cruciaal maar ook erg veel! Hoe wordt een en ander uitgewerkt en toegepast? Er worden brute uitspraken gedaan.

Ik noem er enkele: het overspannen verwachtings- plan 2003 bijstellen; versterken van de ontwikke- lingsfunctie van complexe en systeeminnovatieve projecten; Agro dient een betrouwbare en deskundige ketenregisseur te zijn; Agro moet functioneren als maatschappelijk verantwoord breekijzer; processen van samenwerking tussen ondernemers dienen bevorderd te worden; er moet meer financiële armslag komen; technologische ontwikkelingen die ecologische duurzaamheid en gezondheid bevorderen, dienen te worden opgespoord en het hele Kapitaalfonds moet worden herzien. Je zult als bedrijf maar zulke opgaven krijgen.

Sprekend vanuit mijn ervaring in het bedrijfsleven vind ik deze conclusies funest. Het betekent immers een totale nieuwe start.

Na mijn oriëntatie bij Agro & Co moet ik opmerken dat ik niet onder de indruk ben van al deze aanbevelingen. Evaluatie is een juist instrument om een bedrijf te toetsen, maar het is geen gereedschap om van een bedrijf een succesverhaal te maken. Bedrijfsvoering is zeer complex en afhankelijk van marktomstandigheden.

Rem het vliegwiel van het bedrijf niet af. Met andere woorden: Agro & Co, laat u niet afleiden;

ga door met de potentiële projecten en pas incidenteel het ondernemingsplan aan.

De provincie is medeverantwoordelijk. Wij hebben in de commissie EMG begrepen dat de gedeputeerde mevrouw Moons zich ook zorgen heeft gemaakt en dat er meer gesprekken tussen de verschillende partners hebben plaatsgevonden dan wij hadden gedacht. Mevrouw Moons heeft gezegd dat ondanks de aanbevelingen zelfs de Rabobank toch zijn financiële verantwoordelijk- heid zal nemen. In het kader van de algemene financiële problematiek kunnen wij hier wat mee.

Wij hebben begrepen dat de gedeputeerde een

(17)

tweede evaluatie wil plannen om de nieuwe inzichten en resultaten te toetsen. Wij vinden dat een goede zaak.

De VVD heeft van huis uit het ondernemerschap hoog in het vaandel. Het belangrijkste is nu het zekerstellen van de continuïteit en resultaatgericht denken.

Ik ben volledig bijgepraat over de hoge personeelskosten. Om het bedrijf risicoloos te kunnen ontmantelen – ik ga ervan uit dat dit alsnog niet het geval is – is gekozen voor een inleenconstructie met een btw-verplichting. Dat is heel duur.

De VVD is kritisch maar vindt dat dit unieke bedrijf moet worden voortgezet en dat wij onze financiële verplichtingen moeten nakomen.

Ik wil nog enkele fantastisch projecten noemen:

biodiesel – duurzame brandstof ontwikkeld door een CDA-wethouder; hoe is het mogelijk? – Food Gijs, een invulling in de Plusmarktketen, een agrarisch product snel naar de consument, en Basfood remote sensing, een geavanceerd onderzoeksysteem.

Mevrouw Verstappen (PvdD): Misschien is biodiesel niet echt duurzaam te noemen. Ik kom daarop straks terug.

De heer Van Lopik (VVD): Agro & Co, provincie en ZLTO hebben vergevorderde plannen in een biogasbedrijf met een capaciteit van 130.000 woningequivalenten, op te zetten voor de levering van elektriciteit en warmte; een fantastisch project.

De VVD gaat Agro & Co nauwlettend volgen om niet meer verrast te worden en om tijdig te kunnen reageren. De VVD gaat akkoord met het voorstel van GS “Geschetste toekomststrategie van het Agro & Co Kapitaalfonds en van de Stichting Agro & Co Brabant.” Enthousiast doorgaan en kansen benutten, dat is ons motto.

De heer Arkes (PvdA): Mevrouw de voorzitter! De voorliggende notitie is heel duidelijk. Er worden heldere keuzes gemaakt en duidelijke lijnen uitgezet. Er is sprake van een goede analyse en een goed evaluatierapport. Onze complimenten daarvoor.

Wij zijn akkoord met het voorstel, inclusief de verschuivingen. Uiteraard zal iedereen het met ons eens zijn dat juist in een tijd van economische crisis succes van een instelling als Agro & Co erg belangrijk is. Dat kan immers de economische ontwikkeling een duidelijke stimulans geven. Wij wensen Agro & Co dan ook veel succes toe om de innovaties echt van de grond te krijgen en zowel van de ontwikkelfunctie als van de kapitaalfunctie een succes te maken.

De economische crisis raakt niet alleen de agrarische sector en alles wat met het landelijk gebied te maken heeft, zij raakt veel meer sectoren in Brabant. Om die reden vragen wij de gedeputeerde of er parallel aan Agro & Co specifiek voor Brabant mogelijkheden zijn om de ontwikkelingen ten gevolge van de economische crisis in goede banen te leiden. Wij willen graag horen of er voor Brabant mogelijkheden zijn om voor mobiliteitscentra, arbeidsmarktactiviteiten en scholing extra inspanningen te leveren bovenop hetgeen het Rijk doet, zodat de gehele Brabantse economie impulsen kan krijgen.

Mevrouw Verstappen (PvdD): Voorzitter! Agro &

Co is een groene ontwikkelingsmaatschappij die inzet op duurzaamheid. Wij hebben vragen bij de duurzaamheidsvisie van Agro & Co. Het duidelijkst kunnen wij dat illustreren aan de hand van het voorbeeld van de biogasinstallatie waarin miljoenen worden geïnvesteerd. Wij maken dus een uitstapje. Een biogasinstallatie die op mest of een ander bijproduct van de bio-industrie draait, kan vanuit mondiaal perspectief nooit duurzaam genoemd worden. Voor de productie van deze mest zijn immers miljoenen dieren nodig die voedsel eten dat ergens in de wereld op onduurzame wijze wordt verbouwd. Alleen al voor de Nederlandse vleesconsumptie gebruiken wij een areaal vier keer zo groot als Nederland. Dat is vergelijkbaar met een bruiloftsmaal waarbij wij vier maal zoveel opscheppen als de andere gasten.

Het verbouwen van veevoer concurreert direct met de voedselproductie van de lokale bevolking aldaar. Nu zijn er 6,5 miljard mensen op de wereld, straks zijn er dat 10 miljard. Die moeten allemaal eten.

(18)

De heer Van Lopik (VVD): Wij spreken over een evaluatie van Agro & Co, een bedrijf dat door de provincie wordt gestimuleerd en dat zich waar moet maken. Daarover gaat het nu. Het gaat niet over al die dieren in de wereld. Ik wil eigenlijk dat mevrouw Verstappen over Agro & Co spreekt en niet over de hele wereld en over alle dieren. Ik begrijp dat mevrouw Verstappen daar belang bij heeft, maar het essentiële punt is dat het mestoverschot omgezet kan worden in biogas, een belangrijke energievorm. Ik zou haar willen vragen zich daartoe te beperken en geen langdradig verhaal te houden over hoe het in de wereld met de dieren gaat.

Mevrouw Verstappen (PvdD): Ik begrijp dat de heer Van Lopik als VVD’er een economische tunnelvisie hanteert en profit vooropstelt. Het gaat om een evaluatie van Agro & Co die duurzaamheid centraal stelt en wij hebben vragen over de invulling van de visie op duurzaamheid.

Daarvoor is het noodzakelijk een uitstapje te maken. Het gaat niet over alle dieren in de wereld, maar over de dieren die wij in Brabant verzameld hebben. Die zorgen namelijk voor problemen elders in de wereld. Als de heer Van Lopik geen tunnelvisie wil hanteren, maar ook wil kijken naar people en planet, dan moet hij mij dit langdradige uitstapje toestaan en de kans geven om mijn verhaal af te maken. Ik moet nu eenmaal elke keer dit uitstapje maken vanwege de kortzichtigheid van deze Staten.

De heer Arkes (PvdA): Voorzitter! Ik word een beetje geraakt door de opmerking van mevrouw Verstappen over tunnelvisie. Als 90% van de Nederlandse bevolking en 100% van de Neder- landse kennisinstellingen menen dat biogaspro- ductie wél duurzaam is en mevrouw Verstappen zegt dat dit niet zo is, vindt zij dan niet dat zijzelf een tunnelvisie heeft?

Mevrouw Verstappen (PvdD): Nee, dan vind ik opnieuw dat wij nog heel veel werk moeten verzetten. Het is namelijk kortzichtig om alleen te kijken naar de betekenis voor de Brabantse of voor de Nederlandse economie. Er is in Nederland een

mestoverschot van 4000 kg per inwoner. Dat is een enorm probleem. Wij kunnen dat oplossen met een biogasinstallatie. Dat mestoverschot wordt veroorzaakt door het grote aantal dieren in Nederland en het feit dat die dieren moeten eten.

Dat eten moet elders in de wereld gehaald worden en dat veroorzaakt honger aldaar. Bovendien moeten er regenwouden gekapt worden om de dieren wij in Nederland houden van eten te voorzien. Dat betekent dat hotspots van biodiversiteit wereldwijd verdwijnen. Brabant zit met een ecologische crisis. De biodiversiteit en de soortenrijkdom gaan achteruit in Brabant, maar niet alleen in Brabant. Mondiaal gezien sterft één op de vier diersoorten uit.

De voorzitter: Mevrouw Verstappen, u krijgt weerwerk van de heer Van Lopik.

De heer Van Lopik (VVD): Ik begrijp dat mevrouw Verstappen elk onderwerp aanpakt om haar idealen te vertolken. Wij bespreken nu een evaluatie van Agro & Co. Daar het gaat het om.

Mevrouw Verstappen kan het een tunnelvisie noemen omdat wij ons specifiek op dit onderwerp richten, maar daarvoor zitten wij hier. Nogmaals, iedereen in Noord-Brabant moet kunnen eten.

Daarvoor is vlees nodig. Er is inderdaad een mestoverschot, maar dat kan op allerlei manieren worden aangewend. Ik ga ervan uit dat mevrouw Verstappen nu echt over Agro & Co gaat praten en niet steeds doordramt over dat andere onderwerp.

De voorzitter: Mevrouw Verstappen, u bent wel door uw twee minuten spreektijd heen.

Mevrouw Verstappen (PvdD): Dat komt door de interrupties, voorzitter.

De voorzitter: Nee, die tijd trekken wij eraf.

Mevrouw Verstappen (PvdD): Ik ben gekozen door een klein deel van de Nederlandse bevolking. Mijn partij heeft één zetel in deze Staten. De mensen die mij gekozen hebben, vragen mij om steeds weer de tunnelvisie en het kortzichtige kijken naar

(19)

het begrip duurzaamheid aan de orde te stellen, omdat zij wél het verband zien tussen bijvoorbeeld de productie van vlees en de bijdrage aan het broeikaseffect.

De voorzitter: Mevrouw Verstappen, u beantwoordt de vraag van de heer Van Lopik niet. Dat moet u wel doen want anders is het een voortzetting van uw betoog en moet ik u aan uw spreektijd van twee minuten houden.

Mevrouw Verstappen (PvdD): Mijn antwoord is dat ik gekozen ben door een groep Nederlanders die van mij vraagt om de voortdurende verenging van de blik – in dit geval van Agro & Co – en de visie op duurzaamheid open te breken. Men kan dit wel groen en duurzaam noemen, maar mondiaal gezien is dat niet vol te houden. Het is niet duurzaam en het is niet groen. Restproducten van een onduurzame bio-industrie kunnen nooit en te nimmer groen genoemd worden. In feite leveren zij alleen een bijdrage aan de instandhouding van de intensieve veehouderij, terwijl die nu juist zo vervuilend blijkt te zijn. Simpeler kan ik de vraag niet beantwoorden, voorzitter. Ik hoop dat het antwoord doordringt.

De voorzitter: Het is geen antwoord op de precieze vraag van de heer Van Lopik.

Mevrouw Verstappen (PvdD): Hij vroeg mij ermee op te houden.

De voorzitter: Rond u nu uw betoog af!

Mevrouw Verstappen (PvdD): Ik heb hem uitgelegd dat ik er niet mee kan ophouden omdat ik volksvertegenwoordiger ben.

De heer Verhoeven (VVD): Ik wil even protesteren tegen de suggestie dat dieren alleen maar grondstoffen eten en dat daardoor problemen ontstaan. De dieren in Nederland eten restproducten van de Nederlandse en Europese voedingsmiddelenindustrie die anders vernietigd of verbrand zouden moeten worden. Zij worden nu omgezet in hoogwaardig voedsel.

Mevrouw Verstappen (PvdD): Ik kan hierop bijna niet antwoorden. Wij weten immers allemaal dat voor de dierenindustrie enorme sojaplantages aangelegd worden, dat in Brazilië de regenwouden in ras tempo verdwijnen, de grond uitgeput raakt en de mensen hongerig achterblijven.

Voorzitter! Als u het goed vindt, ga ik nu verder met mijn betoog.

De voorzitter: U hebt nog maar weinig tijd, maar ga uw gang.

Mevrouw Verstappen (PvdD): De productie van biogas met behulp van mest is misschien voor Brabant met zijn enorme mestoverschot wel een oplossing. Zoals ik al zei, is deze oplossing alleen in de ogen van economen met een tunnelvisie duurzaam te noemen.

Het gaat erg ver om de burger te laten meebetalen om het mestprobleem van deze zeer onduurzame industrie op te lossen. De onlosmakelijke band tussen ZLTO, de provincie Noord-Brabant en de Rabobanken wordt in Agro & Co weer pijnlijk zichtbaar. Het zijn te veel handen op één buik. Zo komen wij nooit toe aan het verduurzamen van de wereldvoedselproductie en dat moet echt prioriteit krijgen. Kortom, Agro & Co is toe aan een herziening van het begrip duurzaamheid.

Ik vraag de gedeputeerde, mevrouw Moons, of zij vindt dat duurzaamheid ook vanuit een mondiaal perspectief moet worden bezien. Wij vragen Agro

& Co, het ondernemingsplan aan te passen en de grip op duurzaamheid ook vanuit mondiaal perspectief te willen bezien.

Mevrouw Lestrade-Brouwer (D66): Voorzitter! Er zijn partijen die een pavlovreactie aan de dag leggen bij het gebruik van bepaalde termen. Zo heeft D66 een pavlovreactie als het begrip innovatie ergens opduikt. Wij zijn dan geneigd te zeggen dat het goed gaat en dat wij vooral die kant uit moeten. Dat geldt ook bij Agro & Co. Als dan ook nog een begrip als systeeminnovatie wordt gebruikt, zijn wij helemaal enthousiast. Dat zijn wij hier ook. Wij hebben echter ook wat bedenkingen als het gaat om duurzaamheid, zoals die ook door de Partij voor de Dieren zijn geuit.

(20)

Wij kunnen dat wel invoelen, zij het dat D66 zich wat pragmatisch opstelt. Zo is nu eenmaal onze houding. Wij gaan akkoord met de manier waarop het College een en ander oplost. Wij zouden echter ook graag zien dat er ook bij Agro & Co oog komt voor een wat mondialere interpretatie van het woord duurzaamheid.

Wij zijn enthousiast over wat in de evaluatie van prof. Douben wordt gezegd over het Umdenken.

Je zou dat een sociale systeeminnovatie kunnen noemen. Als je het beschouwt als het ontwerpen van een nieuwe denktrant, is het iets enorm intensiefs. Wij zijn heel erg benieuwd hoe daarmee verder wordt gegaan. Wij zien de resultaten daarvan met spanning tegemoet.

Mevrouw Moons (GS; PvdA): Mevrouw de voorzitter! De evaluatie heeft wat langer geduurd dan wij hadden gepland. Er ligt evenwel een evaluatierapport op tafel waarmee wij uit de voeten kunnen en waarin redelijk ingrijpende voorstellen worden gedaan. Er is heel wat discussie aan voorafgegaan. Wat wordt gezegd over systeeminnovatie is niet van vandaag op morgen tot stand gekomen. Wij hebben er flinke discussies aan gewijd. Wij hebben heel kritisch gekeken naar wat Agro & Co op dit moment is, wat in de pijplijn zit en wat Agro & Co in de komende vier jaar zal zijn. De betrokken partijen, de Rabobank, ZLTO en de provincie, hebben elk vanuit hun eigen perspectief daaraan een toevoeging geleverd. In ieder geval is heel helder geworden dat Agro & Co in een behoefte voorziet die bij de Rabobank sec niet kan worden gehonoreerd, namelijk de behoefte aan echt risicodragend kapitaal. Wij hebben geconstateerd dat wat dat betreft meer mogelijk is dan op dit ogenblik gebeurt. Er kan meer worden geïnvesteerd als het gaat om risicodragend kapitaal. Wij hebben geconstateerd dat wij in 2003 wellicht niet helemaal konden overzien welk afrekenmechanisme wij zouden moeten gebruiken. Zou je Agro & Co alleen afrekenen op de participaties, dan kun je stellen dat wij een heel zwaar begin hebben gehad. Kijk je echter wat in de stichting van Agro & Co allemaal is gebeurd, dan zie je dat er een enorme activiteit is ontstaan en dat een groot aantal projecten

worden doorgeleid naar de markt. Dat is natuurlijk ook een heel positieve ontwikkeling. Het voorstel van Agro & Co is na te denken over de vraag hoe je dat in meetbare termen kunt betrekken bij de waardering van het totaalproduct van Agro & Co.

Er staat in ieder geval een aantal nieuwe participaties op stapel. Met de Rabobank hebben wij erop aangedrongen, dat er een heel strak monitoringsysteem komt voor de participaties, zodat wij kunnen nagaan wat dat betekent voor het Kapitaalfonds.

Een van de omvangrijke voorstellen voor volgend jaar betreft het investeren in biogasinstallaties. Ik zal daar nog een keer op terugkomen. Het gaat om een heel mooi en omvangrijk traject. Er komen echter nog meer participaties aan, die een heel breed veld bestrijken.

Agro & Co probeert het commitment van de ondernemers te bereiken door het organiseren van bijeenkomsten. Dat klinkt vaag en vrijblijvend maar de ervaring leert dat het heel druk bezochte bijeenkomsten zijn die leiden tot nieuwe aanvragen bij de stichting maar ook tot onderlinge samenwerking van ondernemers. Bij innovatie is het heel erg belangrijk dat partijen elkaar vinden.

Deze doelstelling van Agro & Co komt door deze bijeenkomsten heel goed uit de verf.

Uiteraard wordt aan de hand van een aantal criteria de lat langs de projecten gelegd. Wij zullen nagaan of tegen de achtergrond van de kredietcrisis de criteria op een andere manier moeten worden gehanteerd om ervoor te zorgen dat de mensen in deze keten vooruit kunnen. Wij worden uiteraard geen bank maar wij hebben zeker oog voor innovatieve ideeën. De PvdA heeft gevraagd of Gedeputeerde Staten druk bezig zijn om na te gaan hoe wij als provincie een bijdrage kunnen leveren aan het opvangen van de gevolgen van de kredietcrisis. Wij hebben vorige week een aantal belangrijke spelers in Brabant uitgenodigd voor een gesprek daarover. In januari zullen er nog twee gesprekken plaatsvinden. Duidelijk wordt dat scholing en het naar voren halen van investeringen mogelijkheden zijn die bij ons liggen.

Wij zullen die gaan onderzoeken. Wij zullen het kabinet oproepen om te investeren, omdat wij ervan overtuigd zijn dat dat erg belangrijk is. Bij

(21)

het naar voren halen van investeringen gaat het vooral om traditionele investeringen, zoals woningbouw en infrastructuur, maar Nederland leeft vooral van de kenniseconomie. Van het laatste zien wij nog heel weinig terug en wij zullen ons ervoor inzetten dat op dat gebied iets gebeurt.

Als het goed is wordt er binnenkort iets naar de Commissie emg gestuurd. De staten kunnen dat desgewenst op de agenda voor de vergadering van 23 januari zetten.

Wat betreft Agro & Co is het van belang dat wij goede afspraken maken en de trend die met dit rapport is ingezet vasthouden.

Wat betreft de btw-kwestie hebben wij een zeer intensieve discussie gevoerd of dit onder de BOM moet hangen. Uiteindelijk bleken er echter toch een aantal belemmerende factoren te zijn, zoals het feit dat het ministerie van Economische Zaken er niet enthousiast over is en het feit dat de focus van de BOM en die van Agro & Co verschillen.

Wij hebben wel afgesproken – de directeur zal daarvoor in de komende periode naar wij hopen een oplossing bieden – dat zal worden geprobeerd de kosten die gepaard gaan met de afdracht van 20% op een andere manier te organiseren, zodat die niet meer behoeft plaats te vinden. De directeur is inderdaad ingehuurd vanuit de BOM.

Wij moeten dit anders organiseren en hebben het in de aandeelhoudersvergadering als apart aandachtspunt benoemd. Ik ga ervan uit dat hiervoor in de komende periode een oplossing wordt bedacht.

Wat betreft de duurzaamheid wijs ik erop dat Agro

& Co afhankelijk is van creatieve ideeën die worden aangemeld. Natuurlijk wordt nagegaan wat de duurzaamheid is van die producten.

Duurzaamheid is echter een heel breed begrip.

Wat voor het ene stuk van de keten duurzaam is, behoeft dat niet voor het andere deel te zijn. Het is echter heel belangrijk – dat wordt ook geprobeerd – om een totaalbalans te maken. Ik verzet mij tegen de verleiding om in een discussie over biovergisting en groen gas te stappen maar daarvoor geldt heel nadrukkelijk de vraag wat de totaalbalans is. Zodra er een voorstel van Agro &

Co ligt, wil ik daarover heel graag met de Staten van gedachten wisselen maar zij mogen van mij

aannemen dat duurzaamheid ook in mondiaal perspectief een element is dat wordt meegenomen in de projecten die bij Agro & Co langskomen.

De heer Schouten (SP): Ik heb geen reactie gekregen op mijn opmerking over het terugdringen van allerlei formele procedures en de lasten die daarmee zijn verbonden.

Mevrouw Lestrade-Brouwer (D66): Wellicht is het principe van cradle to cradle een beter hanteerbaar begrip dan duurzaamheid, hoewel het niet volledig is uitgewerkt.

Mevrouw Moons (GS; PvdA): Ik dacht de heer Schouten doelde op het terugdringen van de kosten verband houdend met het feit dat de directeur werd ingehuurd van de BOM. Naar ik begrijp doelt hij evenwel op een procedure om dat terug te dringen. Natuurlijk proberen wij de lijnen zo kort mogelijk te houden en is het de bedoeling dat ideeën die worden ingediend zo snel mogelijk worden beoordeeld opdat duidelijk wordt of het past in het participatiefonds. Zoals ik aangaf monitoren wij dat voortdurend. Wij trachten volgend jaar weer een slag te maken om de tijd tussen de aanvraag en eventueel de deelname in het participatiefonds zo kort mogelijk te houden.

Je moet er echter heel zorgvuldig mee omgaan. Als je ergens € 1,5 mln. in stopt wil je wel precies weten wat ermee gebeurt. Je moet een aantal zaken langs lopen om ervoor te zorgen dat het geld dat wordt geïnvesteerd gaat renderen. Aangezien het om een revolving fund gaat moet je heel kritisch zijn op wat er gebeurt. Tegelijkertijd – daarom is het zo aardig dat de Rabobank ook participeert – ga je veel verder dan een normale bank, zeker nu. Wij proberen het zo strak mogelijk te organiseren maar wij moeten onvermijdelijk een aantal zaken goed bekijken.

Mevrouw Lestrade mag zich ervan overtuigd houden dat het beginsel van cradle to cradle terugkomt.

De voorzitter: Ik sluit de beraadslaging. Is er behoefte aan stemming?

(22)

Mevrouw Verstappen: Wij kunnen niet instemmen met het voorstel zolang de duurzaamheidsvisie niet vanuit mondiaal perspectief wordt benaderd.

Statenvoorstel 51/08 wordt zonder stemming aangenomen, onder aantekening dat mevrouw Verstappen geacht wenst te worden ertegen te hebben gestemd.

Nr. 59/08

Uitgangspunten investeringsprogramma Brabant

De heer Van den Oord (CDA): Voorzitter! In de vergadering voorafgaand aan het zomerreces hebben wij om dit stuk gevraagd. Vandaag zijn niet zozeer concrete investeringsactiviteiten aan de orde als wel de uitgangspunten. Voor het CDA zijn vanuit het christendemocratisch gedachtegoed begrippen als rentmeesterschap, solidariteit en gespreide verantwoordelijkheid van belang.

Gespreide verantwoordelijkheid zien wij in dit kader als het gezamenlijk oppakken van die agenda, samen met andere overheden, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven.

Als het gaat om het rentmeesterschap denken wij aan het investeren in de kwaliteit van onze leefomgeving. Bij solidariteit denken wij aan toekomstige generaties en aan investeren in het behoud van onze welvaart en onze cultuur, opdat er ook in de toekomst nog voldoende banen zijn en toekomstige generaties kunnen genieten van onze cultuur. Solidariteit met de toekomstige generaties vinden wij van belang. Deze uitgangspunten zien wij ook in grote mate terug in de notitie die thans voor ons ligt.

De notitie geeft ook een aantal financiële uitgangspunten aan. In feite trekt het college daarbij twee lijnen, één lijn in de richting van het behoud van de financiële middelen die binnenkomen, door het wegzetten van die middelen op een spaarrekening en het ontvangen van revenuen daarvan, en één in de richting van het investeren in duurzame activa, enerzijds grond waarop niet wordt afgeschreven en anderzijds activa die een zeer lange afschrijvingstermijn kennen, bijvoorbeeld 30 tot 50 jaar, activiteiten

die ook een zeer grote meerwaarde hebben voor onze Brabantse samenleving. Wij kunnen ons daarin als CDA goed vinden, omdat het echt investeren is. Daarbij hecht ik eraan vanuit de fractie aan te geven dat wij Essent-middelen die mogelijk vrijkomen niet ineens mogen verjubelen.

Die middelen zijn door onze voorouders in een periode van meer dan 100 jaar opgebouwd en wij moeten er zeer zorgvuldig mee omgaan.

Belangrijk is ook anticyclisch investeren. Mevrouw Van Haaften heeft afgelopen week in het kader van ons cultureel-historisch erfgoed een flinke duit in het zakje gedaan. Dat aspect vindt het CDA in dit kader van groot belang.

Het is duidelijk dat wij met grote tevredenheid instemmen met deze notitie. Ik wil nog wel iets zeggen over de Memorie van Antwoord en het proces. In de Memorie van Antwoord geeft het college aan dat er moet worden gefocust op duurzame energie. Wij hebben dat inderdaad in de commissie genoemd. Wat wij daarbij vonden was dat er een focus moest zijn op het minder afhankelijk maken van de Brabantse samenleving van energie. Daarbij moet dus ook de inzet op vernieuwbare natuurlijke hulpbronnen worden betrokken. Het College brengt volgende jaar een notitie uit aan de hand waarvan wij nader gaan debatteren over het proces. Daarbij moeten de uitkomsten van het debat over de kerntaken naar onze mening worden betrokken.

De heer Heijmans (SP): Voorzitter! Er zijn drie redenen waarom dit voorstel ons niet aanspreekt.

De eerste is een moeilijke. Wij gaan hier spreken over de manier waarop wij de opbrengst van de verkoop van de aandelen van Essent zouden kunnen besteden. Wij willen dat geld echter helemaal niet. Dat maakt het moeilijk om over het voorstel te spreken. Wij vinden het beter die miljarden in de aandelen te laten zitten. Ik ben echter realist genoeg om te beseffen dat de meerderheid van de Staten hierover beslist. Zie ik de voorstellen, dan krijg ik te veel het idee dat wij vooral geld gaan steken in de infrastructuur, niet in de provinciale wegeninfrastructuur maar in fysieke ontsluiting via weg, water, rail en lucht. Dat betekent dat wij, ondanks alle discussies over

(23)

kerntaken en wettelijke taken, geld gaan investeren in rijkswegen en zelfs in het spoor. Dat is onze taak niet en daar moeten wij dit geld niet voor gebruiken. Het is een taak van het Rijk.

Wij zouden het geld op een veel betere manier willen uitgeven. Het College spreekt van een multipliereffect. Ik geef aan wat wij zouden kunnen bereiken met het investeren van een groot deel van dit geld op de manier waarop het bij elkaar is gebracht. Het geld is door klanten van Essent via hun energierekening in de loop der jaren bijeengebracht. Laten wij dan ook naar energie kijken als wij een bestemming geven aan het geld. Wat zouden wij in de komende jaren niet kunnen bereiken door het geld bijvoorbeeld te investeren in duurzaam bouwen, in subsidie op zonneboilers, in subsidie op dubbel glas, op woningisolatie, op hoogrendementsketels enz. enz.

Dat noem ik een multipliereffect. Het is goed voor onze economie, het is sociaal – flink wat mensen die het zich nu niet kunnen veroorloven kunnen investeren in energiebesparing en daardoor hun woonlasten drukken – en het is echt duurzaam en ecologisch verantwoord. Het mes snijdt met andere woorden aan drie kanten. Dat is eerder de richting waarin de SP denkt als het gaat om het besteden van het geld.

De derde reden waarom wij niet zo blij zijn met dit voorstel is dat wij ook graag hadden gezien dat de bevolking zou worden betrokken bij de eventuele besteding van dit geld en dat wij daarover met haar de discussie zouden aangaan. Daarover zal de PvdA een motie indienen.

De heer Kielenstijn (VVD): Voorzitter! Ik moest stiekem lachen aan het eind van het betoog van de vorige spreker. Hij vraagt zich enerzijds af of het geld niet teruggegeven moet worden aan de burgers, en anderzijds of wij niet aan de burgers moeten vragen of zij dat een goed idee vinden.

Wij willen eerst even ingaan op het proces. Op 27 juni hebben wij onze steun gegeven aan de strategie om Essent op termijn te verkopen en hebben daarbij uitdrukkelijk aangetekend dat er een investeringsagenda moet zijn voordat wij daadwerkelijk besluiten daarin mee te gaan. Wij zijn dan ook erg blij dat een eerste stap gezet is

met betrekking tot richting en uitgangspunten. Wij kunnen die onderschrijven omdat daardoor impulsen gegeven kunnen worden aan belangrijke onderwerpen in het Brabantse; impulsen die aansluiten bij de Kadernota en bij het Bestuursakkoord.

De heer Verrijt (PvdA): Tijdens de begrotingsbehandeling hebben wij gesproken over een bedrag van € 300 mln. dat geïnvesteerd zou moeten worden in verschillende fondsen. De fractievoorzitter van de VVD heeft toen heel duidelijk gezegd dat die € 300 mln. niet teruggegeven worden aan de burger, maar dat hij de Essent-middelen, of in ieder geval een deel daarvan, wel zou willen teruggeven aan de burger.

Ik begrijp nu uit de woorden van de heer Kielenstijn dat dit volledig van de baan is. Klopt dat?

De heer Kielenstijn (VVD): Tijdens die vergadering hebben wij aangegeven dat wij het geld dat wij niet nodig hebben in dit huis, zouden willen teruggeven aan de burger. Dat hebben wij niet alleen tijdens de vorige vergadering gezegd maar ook al in de vorige bestuursperiode. In een reactie op een initiatief van de SP hebben wij dat herhaald. Een en ander moet wel praktisch uitvoerbaar zijn.

Destijds bleek dat niet zo te zijn. Dan moet je kijken welke investeringen het beste zijn voor de Brabantse burger opdat hij daarvan zo optimaal mogelijk kan profiteren. Op dit moment ligt geen concrete investeringsagenda voor, maar er zijn wel bepaalde richtingen die wat ons betreft goed aansluiten bij de keuzes uit het Bestuursakkoord en die breed zijn onderschreven. Er is gekeken hoe wij op termijn een nette begroting kunnen houden.

Vermogen moet vermogen blijven; dat spreekt ons zeer aan. Wij plaatsen daarbij echter een kritische kanttekening, omdat het wel eens in strijd kan zijn met investeringen die wij willen doen.

De heer Verrijt (PvdA): De uitgangspunten en de concrete opties laten wat mij betreft geen enkel misverstand bestaan over de richting die het College wil volgen. De heer Kielenstijn onderschrijft die richting. Ik vind dan dat praatjes

(24)

over teruggeven aan de burger tot het verleden moeten behoren. Ik zou het op prijs stellen als de heer Kielenstijn daarvan afstand neemt en focust op investeren in de toekomst van Brabant.

Daarmee is het teruggeven aan de burger van de baan.

De heer Heijmans (SP): Ik blijf graag praten over teruggeven aan de burger. Het is duidelijk, mijnheer Kielenstijn, dat wij in eerste instantie hetzelfde willen, namelijk teruggeven aan de burger. De heer Kielenstijn zegt dat hij daarop niet terugkomt. Ik vind dat iets te gemakkelijk. Ik kwam er niet op terug omdat ik mij niet steeds wil en hoef te herhalen. Ik zie nu wel een opening. De heer Kielenstijn zegt dat het niet mogelijk is. Het was destijds niet mogelijk omdat er allerlei randvoorwaarden werden gesteld aan het terugsluizen van het geld naar de burger. Als wij nu eens als uitgangspunt nemen dat wij het geld willen teruggeven aan alle Brabantse burgers, ook aan de mensen die geen klant geweest zijn van Essent, kunnen wij dan niet samen aan het College vragen om dat te onderzoeken?

De heer Van den Oord (CDA): Ik snap het niet meer.

Wij zitten hier toch bij de gratie van de burgers?

Daaruit vloeit toch voort dat wij altijd alles doen voor de maatschappij en alles teruggeven? Ik las deze week nog een verslag van een onzer gedeputeerden die in de VS was. Hij vroeg zich af wat de tax payer eigenlijk wil. Dat is hier ook aan de orde. Per saldo investeren wij voor alle Brabanders en dat is prima.

De heer Kielenstijn (VVD): Dat was meer een pleidooi dan een vraag, mijnheer Van den Oord.

De voorzitter: Dat maakt de voorzitter uit.

De heer Kielenstijn (VVD): Ik werd geïnter- rumpeerd, voorzitter, en keek naar u of ik het goed begrepen had.

Wij hanteren een consistente lijn. Wij menen dat geld wat over is, wat wij niet nodig hebben in dit huis, teruggegeven moet worden aan de Brabantse burger. Dat geld was immers van die burger en is

nog steeds van hem. Als teruggeven praktisch uitvoerbaar is, kunnen wij ons daarin vinden. Wij hebben echter wel een collectieve verantwoorde- lijkheid voor collectieve investeringen die gedaan moeten worden in het belang van diezelfde burger.

Wij willen een goede balans vinden. Nogmaals, het moet goed aansluiten bij de uitgangspunten en de richtingen die gehanteerd worden in het Bestuursakkoord.

De heer Van Schoonhoven (GroenLinks): Ik vind het erg kortzichtig en gericht op de korte termijn als de heer Kielenstijn zegt dat hij het geld dat de provincie niet nodig heeft, wil teruggeven aan de burger. Het is belangrijk dat wij op de langere termijn ook iets voor de burger kunnen beteken. Ik doel dan op investeringen in duurzaamheid op de lange termijn, in milieudoelen, energiedoelen, enz.

Mevrouw Lestrade-Brouwer (D66): Ik herinner mij een dramatische oproep van de VVD en een paar andere partijen aan gedeputeerde Moons dat exact bekend moest zijn waarin geïnvesteerd moest worden voordat met deze gelden aan de gang gegaan werd. Nu gaat de heer Kielenstijn akkoord met een paar vage richtingen. Betekent dit dat de VVD helemaal om is en de lijn van het College volgt?

De heer Kielenstijn (VVD): Wij onderschrijven de richting en de uitgangspunten van het voorstel.

Een en ander heeft nog wel een hoog abstractieniveau. Wij hebben behoefte aan concretisering van het investeringsprogramma.

Wij zouden daarover in oktober kunnen spreken.

In de Memorie van Antwoord staat dat wij de concretisering begin 2009 kunnen verwachten.

Op dat moment moet heel specifiek bekeken worden of een en ander tegemoetkomt aan de investeringen die wij voor ogen hebben en die wij belangrijk vinden voor onze Brabantse burgers.

Nu reageren wij op de uitgangspunten en de richtingen die voorliggen. In de basis kunnen wij ons goed vinden, maar maken daarbij twee opmerkingen. Als vermogen vermogen moet blijven, zou dat wel eens in strijd kunnen zijn met investeringen bijvoorbeeld in R&D. Wij gaan

(25)

investeren in welvaart. Kan GS aangeven hoe een en ander zich tot elkaar verhoudt? Hoe sterk wordt vastgehouden aan de stelling dat vermogen vermogen moet blijven? Wordt het beperkt tot het op orde houden van de begroting? Is het een zwaar uitgangspunt of een randvoorwaarde? Wij vinden het belangrijk dat ook in de toekomst geïnvesteerd wordt in R&D. Als voorbeelden hebben wij de sterke economische gebieden genoemd zowel in Zuidoost-Brabant als in Zuidwest-Brabant.

De term trendbreuk spreekt ons erg aan, want als je beschikt over een groot volume, heb je de mogelijkheid om een trendbreuk te forceren. In de notitie staat dat de provincie nooit en te nimmer een verantwoordelijkheid zal overnemen van een andere partij. Ik vraag mij af of het wel handig is om dat zo te stellen. Het zou namelijk wel eens de moeite waard kunnen zijn om tijdelijk een stukje verantwoordelijkheid over te nemen. Kan de gedeputeerde aangegeven hoe wij de term trendbreuk precies moeten interpreteren?

Ik heb al gezegd dat wij met smart wachten op de concretisering van het investeringsprogramma.

Wanneer kunnen de Staten dat bespreken? Of heeft GS wat minder haast gekregen nu vandaag in het kabinet twee moties ter bespreking voorliggen die raken aan het Essent-dossier? In de eerste motie wordt de regering verzocht om overnames van gesplitste Nederlandse energie- bedrijven door ongesplitste bedrijven niet goed te keuren. Dat zou het proces kunnen vertragen. In de tweede motie dringt de Tweede Kamer erop aan dat van de netwerkbedrijven een stevig deel eigen vermogen gevraagd wordt. Hebben die twee moties een relatie met dit dossier en beïnvloeden zij het proces? Als dit niet het geval is, wanneer kunnen wij dan de concretisering van het investeringsprogramma tegemoet zien?

De heer Vreugdenhil (ChristenUnie-SGP):

Voorzitter! Tijdens het debat over Essent hebben wij samen een motie opgesteld om de lijn van de commissie-Kist te volgen, namelijk eerst een investeringsprogramma maken alvorens te beslissen over vervreemding van aandelen. Later heeft de heer Kielenstijn zijn steun aan de motie

teruggetrokken.

Denkt de heer Kielenstijn niet dat het verstandiger was geweest om eerst te kijken waarin wij zouden willen investeren en vermogen vermogen te laten en pas daarna te beslissen of het investerings- programma zodanig is dat het verantwoord is om tot vervreemding over te gaan?

De heer Kielenstijn (VVD): De reden dat wij toentertijd de motie niet hebben gesteund was de toezegging van GS dat de concretisering snel zou komen. Wij verwachten nog steeds dat dit zal gebeuren.

De heer Vreugdenhil (ChristenUnie-SGP): Ik hoor de heer Kielenstijn GS wederom oproepen om snel met dat programma te komen. Hij zegt eigenlijk dat GS de toezegging om snel met het investeringsprogramma te komen, niet is nagekomen.

De heer Kielenstijn (VVD): Inhoudelijk vind ik dat niet en qua tijd wel. Wij zijn daaraan zelf ook schuldig omdat wij tijdens de vorige Statenver- gadering ervoor gekozen hebben de behandeling van dit onderwerp een maand uit te stellen.

De heer Verrijt (PvdA): Mevrouw de voorzitter! De PvdA kan kort zijn over het investerings- programma. De uitgangspunten en de opties die daarin worden omschreven spreken ons aan en wij ondersteunen hen dan ook. Het gaat om drie opties, waarvan de eerste compensatie van dividenden is. Dat is voor de langere termijn van belang voor de financiering van de provincie.

Voorts gaat het om het nemen van participaties op langere termijn in gronden en de welvaart van de toekomst alsmede het doen van duurzame investeringen. Die drie concrete opties bieden een geweldige kans om de ambitie waarover wij het als provincie steeds hebben, de ambitie om een ondernemende provincie te zijn, vorm en inhoud te geven. Tot nu toe gaat het echter om papier.

Gelet op de discussie met de woordvoerder van de VVD, waarbij toch een zeker wolkje van vaagheid blijft hangen omtrent datgene wat er nu echt verder moet gebeuren, is het noodzakelijk de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Echter, de argumentatie van de gedeputeerde Baas ten aanzien van het overboeken vanuit het fonds naar de reserve Versterking economische struc- tuur – in de brief van 18 maart

- in december 2018 Provinciale Staten zich via een initiatiefvoorstel hebben uitgesproken voor een afvalvrije provincie en er veel animo was om te kijken naar mogelijkheden

door de SP ingediende moties gaan niet zozeer in op de actuele situatie in Hollands Kroon en Middenmeer, maar meer in zijn algemeenheid over hoe wij om moeten gaan met het fenomeen

Op heel korte termijn zal niet alleen nader overleg plaatsvinden met het Rijk maar ook met de omliggende wegbeheerders en de politie, in welk overleg wij opnieuw een aantal

De wijze waarop we dan vervolgens als provinciale overheid, ver weg en zonder de internationale instrumenten die daar eigenlijk voor nodig zijn in handen te hebben, daar iets aan

Het dividend is heel belangrijk voor de begrotingen van de provincie en de gemeenten, maar misschien moeten wij het ook eens hebben over de vraag of die winst niet ten goede

De heer Bahar (CDA): Dank u wel, voorzitter. Great roads come with great responsibility. Het is niet alleen onze taak om Brabant bereikbaar te houden door nieuwe wegen aan te

Op lijst 2 zijn acht stemmen uitgebracht, waarvan zeven op de heer Knapen, nummer 1 en één op nummer 8, de heer Essers. Op lijst 3 zijn zes stemmen uitgebracht, waarvan 6 op