• No results found

Grenzen verleggen met de lifesavingsport

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Grenzen verleggen met de lifesavingsport"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beroepsproduct Het vraagstuk Auteur Nathalie van Hillo Studentnummer 659929

Datum 20 januari 2021 Versienummer 1

Docent Eric van der Veen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Reddingsbrigade Nederland Masteropleiding

Sport- en Beweeginnovatie (deeltijd)

Grenzen verleggen met de lifesavingsport

(2)

1

Titel Grenzen verleggen met de lifesavingsport Beroepsproduct Het vraagstuk

Datum 20 januari 2021

Versienummer 1

Auteur Nathalie van Hillo

nvhillo@reddingsbrigade.nl 659929

Masteropleiding Sport- en Beweeginnovatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Papendallaan 51, Arnhem

6816 VD Arnhem

Docent Eric van der Veen

Opdrachtgever Reddingsbrigade Nederland Koen Breedveld

Directeur

kbreedveld@reddingsbrigade.nl

Bezoek- en postadres Dokweg 149

1976 CA IJmuiden

Praktijkbegeleider Peter Barendse

Hoofd Beleid en Operationele Zaken en Opleidingen pbarendse@reddingsbrigade.nl

(3)

2

Voorwoord

In 2008, als meisje van 13 jaar, ben ik lid geworden van de Waddinxveense Reddingsbrigade.

Hier ben ik begonnen met het halen van lifesavingdiploma’s. Maar al snel ging ik meer doen, op het gebied van lesgeven en evenementen organiseren. Ook ging ik bij het wedstrijdteam en begon ik met deelnemen aan wedstrijden in het zwembad, zowel individueel als in teams.

Uiteindelijk ging ik me ook actief inzetten op de stranden als lifeguard bij de Texelse Reddingsbrigade. Kortom, ik ken de verschillende velden van de reddingsbrigadewereld.

In 2018, tien jaar nadat ik lid was geworden van de reddingsbrigade, werd ik na mijn

afstuderen gevraagd om te komen werken bij Reddingsbrigade Nederland. Hierdoor kon ik van mijn hobby mijn werk maken. Ik begon met wat kleine projecten, en uiteindelijk ben ik me vooral gaan richten op het ontwikkelen van de lifesavingsport. Een hele mooie kans, die ik met beide handen heb aangegrepen. Het is geen gemakkelijke opgave. De lifesavingsport wordt nog los gezien van andere activiteiten, waaronder waterhulpverlening en opleidingen.

Maar vanuit mijn ervaring weet ik dat de lifesavingsport kan bijdragen aan de doelstellingen op het gebied van waterhulpverlening en opleidingen. Personen die bekend zijn met de lifesavingsport én met waterhulpverlening en opleidingen zouden deze werkvelden dichter bij elkaar kunnen brengen en met elkaar kunnen verbinden.

Dankzij de master Sport- en Beweeginnovatie krijg ik de kans om op een andere manier naar de lifesavingsport en het speelveld te kijken. Hierdoor hoop ik een beter beeld te geven van wat de lifesavingsport kan bijdragen en waarom meer reddingsbrigades de lifesavingsport zouden moeten aanbieden. ‘Grenzen verleggen met de lifesavingsport’ slaat niet alleen op de sporters, die dankzij de uitdagende lifesavingsport leren om alles uit zichzelf te halen en daarbij hun grenzen te verleggen, maar juist ook op reddingsbrigades die kunnen leren om verder te kijken dan hun huidige aanbod rondom waterhulpverlening en opleidingen en hun grenzen kunnen verleggen door de lifesavingsport aan te gaan bieden.

Nathalie van Hillo

Waddinxveen, 13 december 2020

(4)

3

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2

1. Achtergrond Reddingsbrigade Nederland ... 4

1.1 Hulpverleningsorganisatie ... 4

1.2 Sportbond ... 5

1.3 Deelconclusie... 5

2. Sporten bij een hulpverleningsorganisatie ... 6

2.1 Defensie ... 6

2.2 Brandweer ... 6

2.3 Nationale Politie ... 7

2.4 Reddingsbrigade ... 7

2.5 Deelconclusie... 8

3. Sportaanbod ... 8

3.1 Deelconclusie... 10

4. Sportontwikkeling ... 11

4.1 Compatability ... 11

4.2 Relative advantage ... 12

4.3 Complexity ... 13

4.4 Observability ... 14

4.5 Triability ... 15

4.6 Deelconclusie... 15

5. Rol van de sportbond en van de reddingsbrigades ... 16

6. Eindconclusie en vraagstelling ... 16

Literatuurlijst ... 18

Bijlage 1 – Tabellenbijlage ... 21

Bijlage 2 – Enquête reddingsbrigadeleden ... 27

Bijlage 3 – Enquête Europese Lifesavingorganisaties ... 53

(5)

4

1. Achtergrond Reddingsbrigade Nederland

Reddingsbrigade Nederland is de overkoepelende organisatie voor alle 155 reddingsbrigades in Nederland en de organisatie die er alles aan doet om ervoor te zorgen dat er niemand verdrinkt en iedereen veilig kan genieten van al het water. Reddingsbrigade Nederland is dankzij de lifesavingsport ook aangesloten bij NOC*NSF (Reddingsbrigade Nederland, z.d. a).

De bond is dus zowel een hulpverleningsorganisatie als een sportbond met sportverenigingen.

1.1 Hulpverleningsorganisatie Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laat zien dat in 2019 76 inwoners van Nederland zijn verdronken, 36 minder dan in 2018. Daarnaast verdronken 26 niet-inwoners van Nederland, evenveel als in 2018 (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2020). In 2019 hadden dit ongeveer 209 verdrinkingen meer kunnen zijn, maar lifeguards hebben 209 reddingen uit levensbedreigende situaties uitgevoerd, zie figuur 1.

Hiervoor leiden de reddingsbrigades mensen op tot onder andere lifesaver

en lifeguard (Reddingsbrigade Nederland, z.d. b). Deelnemers worden eerst via de recreatieve opleidingslijn opgeleid tot lifesaver, waarin de deelnemers op een sportieve manier leren om hun zelfredzaamheid te vergroten. Daarnaast leren zij de basisvaardigheden van zwemmend redden (Reddingsbrigade Nederland, z.d. c). Daarna kunnen deelnemers via de professionele opleidingslijn worden opgeleid tot lifeguard, voor hulpverlening in, op en langs het water.

Hierbij hoort een grotere verantwoordelijkheid. Lifeguards verlenen hulp op het strand, bij recreatieplassen en in zwembaden. Daarnaast geven zij voorlichting en advies aan iedereen in Nederland over het voorkomen van verdrinkingen en waterveiligheid (Reddingsbrigade Nederland, z.d. d). Na het behalen van een diploma moeten lifeguards hun ervaring verder uitbouwen en hun competenties doorlopend op peil houden. Deze competenties moeten met regelmaat opnieuw aangetoond worden (Reddingsbrigade Nederland, z.d. d).

De reddingsbrigades dragen bij aan een belangrijke maatschappelijke activiteit, namelijk het veilig recreëren van mensen in, op en langs het water. Geschat wordt dat er 2.750 lifeguards actief zijn (Reddingsbrigade Nederland, 2020a). Echter geeft 36,2% van de reddingsbrigades aan een tekort te hebben aan lifeguards (Reddingsbrigade Nederland, 2020b). Ook heeft Reddingsbrigade Nederland al sinds de afgelopen tien jaar te maken met een dalend ledenaantal, hoewel dit de afgelopen vijf jaar redelijk stabiel, maar wel licht dalend is (zie tabel 1 in Bijlage 1: Tabellenbijlage). Reddingsbrigades hebben echter voldoende leden en vrijwilligers nodig om ervoor te zorgen dat niemand verdrinkt en iedereen veilig kan genieten van al het water.

De maatschappelijke waarde blijkt ook uit het feit dat verschillende ministeries zich bezighouden met het thema ‘strandveiligheid’. Op 2 juli 2020 dienden Van Nispen en Rudmer Heerema een motie in waarin wordt gevraagd om ervoor te zorgen dat Reddingsbrigade

Figuur 1

Hulpverleningscijfers 2019 (afgezet tegen 2018) (Reddingsbrigade Nederland, 2020a).

(6)

5 Nederland voldoende middelen heeft om haar taken met betrekking tot de zwemveiligheid te kunnen bevorderen en om verdrinkingen te voorkomen (Van Nispen & Heerema, 2020). In een voortgangsbrief op 20 november 2020 wordt aangegeven dat waterveiligheid een lokale aangelegenheid is, maar dat zal worden ingezet om “het belang van een eerlijke en structurele vergoeding van brigades door gemeenten, provincies en veiligheidsregio’s op de agenda van het Landelijk Zwemwater Overleg te zetten” (Van Ark, 2020a). Op 30 november 2020 diende Van Nispen een motie in waarin wordt gevraagd om een miljoen euro extra beschikbaar te stellen in 2021 aan de Reddingsbrigade, “om de continuïteit van de brigades te waarborgen, de strandveiligheid te verbeteren en de lifeguards vrij te stellen van contributie” (Van Nispen, 2020). Op 8 december 2020 werd bekend dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gezamenlijk €500.000,- financieren voor een tweejarig programma om de strandveiligheid te verbeteren (Van Ark, 2020b).

1.2 Sportbond

Daarnaast biedt een aantal reddingsbrigades de lifesavingsport aan. De lifesavingsport is een competitieve sport waarbij lifesavers en lifeguards tegen elkaar strijden. Bij de onderdelen wordt het echte reddingswerk nagebootst, waarbij de lifesavers en lifeguards hulpverlenen en de situatie onder controle brengen (Reddingsbrigade Nederland, z.d. e). Wereldwijd nemen de populariteit en de bekendheid van de lifesavingsport toe (zie tabel 2 in Bijlage 1:

Tabellenbijlage).

De lifesavingsport is oorspronkelijk ontwikkeld om lifesavers en lifeguards aan te moedigen hun fysieke en mentale vaardigheden die nodig zijn om levens in, op en langs het water te redden, te ontwikkelen, behouden en verbeteren. Bij de onderdelen worden de fitheid, de levensreddende vaardigheden (denk hierbij aan het uitvoeren van reddingen en het verlenen van eerste hulp) van lifesavers en lifeguards en de samenwerking tussen lifesavers en lifeguards getest. Het gaat niet alleen om fysieke aanleg, maar vooral ook om het vermogen om prioriteiten te stellen, aanpassing en laten zien wat initiatief is. De lifesavingsport is de enige sport ter wereld waarvoor sporters eerst de vaardigheden leren om zichzelf en anderen te redden om daarna deze vaardigheden te gebruiken in competitieverband (Reddingsbrigade Nederland, z.d. e).

Hutten, trainer en oud-bondscoach bij Reddingsbrigade Nederland, vindt dat de lifesavingsport bestaat uit de opleidingssport (de recreatieve opleidingslijn tot lifesaver) en de wedstrijdsport, zoals hierboven beschreven (persoonlijke communicatie, 8 december 2020).

Echter wordt de lifesavingsport door Reddingsbrigade Nederland, reddingsbrigades en reddingsbrigadeleden nog uitsluitend gezien als de wedstrijdsport, en wordt de recreatieve opleidingslijn tot lifesaver nog als apart gezien. De wens is er wel om de wedstrijdsport meer in de opleidingen te integreren (Reddingsbrigade Nederland, 2020a). Waar in het vraagstuk wordt gesproken over lifesavingsport, wordt de wedstrijdsport bedoeld.

1.3 Deelconclusie

Reddingsbrigades dragen bij aan een belangrijke maatschappelijke activiteit, namelijk het veilig recreëren van mensen in, op en langs het water. Hiervoor zijn voldoende goed opgeleide lifeguards nodig, die na het behalen van hun diploma hun ervaring verder moeten uitbouwen en hun competenties doorlopend op peil moeten houden. De lifesavingsport is oorspronkelijk ontwikkeld om lifeguards aan te moedigen hun fysieke en mentale vaardigheden die nodig

(7)

6 zijn om levens in, op en langs het water te redden, te ontwikkelen, behouden en verbeteren.

Of de lifesavingsport kan bijdragen aan een betere conditie en betere vaardigheden van lifeguards, zal worden onderzocht in Hoofdstuk 2. Sporten bij een hulpverleningsorganisatie.

Reddingsbrigade Nederland heeft al sinds de afgelopen tien jaar te maken met een dalend ledenaantal. Iets meer dan een derde van de reddingsbrigades geeft aan een tekort te hebben aan lifeguards. Of het verbreden van het aanbod van de reddingsbrigades goed is voor de ontwikkeling van de verenigingen en op welke aspecten moet worden gelet, zal worden onderzocht in Hoofdstuk 3. Sportaanbod.

2. Sporten bij een hulpverleningsorganisatie

Net als Reddingsbrigade Nederland hebben Defensie, de Brandweer en de Nationale Politie ook een sportdeel binnen hun hulpverleningsorganisatie. Voor achtergrondinformatie per organisatie, zie tabel 3 (zie Bijlage 1: Tabellenbijlage).

Alleen bij de Brandweer is onderzoek gedaan naar het effect van het beoefenen van een specifieke sport op de specifieke taken van de hulpverlener. De gesproken experts bij Defensie, de Nationale Politie en Reddingsbrigade Nederland hebben hun mening en ervaringen gedeeld. Bij deze organisaties is geen onderzoek gedaan naar het effect van het beoefenen van specifieke sporten op de specifieke taken van de hulpverlener. Hierdoor kan niet met zekerheid worden gezegd dat deze effecten kloppen.

2.1 Defensie

Hofsté, Hoofd Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS), geeft aan dat de sportactiviteiten en lichamelijke oefeningen goed passen bij het vak van de militair (persoonlijke communicatie, 17 november 2020). Niet alleen fysiek, maar juist ook mentaal. Een militair moet leren omgaan met stress, tijdsdruk en groepsdruk. Een militair die op een wedstrijd Nederland vertegenwoordigt, heeft door die vertegenwoordiging spanning. Hij moet tot het uiterste gaan en het beste uit zichzelf halen en ook onder omstandigheden die niet altijd even leuk zijn. Dit heeft een positieve weerslag op het functioneren als militair, omdat je als militair ook in omstandigheden komt waarin je tot het uiterste moet gaan en het beste uit jezelf moet halen, bijvoorbeeld in stresssituaties. Defensie heeft ook het credo: ‘Doorgaan waar anderen stoppen’.

Militairen moeten door, daar waar anderen zouden willen stoppen, want je moet willen winnen.

Er is dus een directe relatie tussen topsport bedrijven en militair zijn.

2.2 Brandweer

Uit onderzoek blijkt dat er een duidelijk verschil waarneembaar is tussen brandweerlieden die wel deelnemen aan vaardigheidstoetsen en brandweerlieden die dat niet doen. De vaardigheidstoetsen dragen bij aan het verbeteren van het kennisniveau, omdat de deelnemers de nieuwste les- en leerstof moeten toepassen en nieuwe technieken leren kennen. Ook dragen de vaardigheidstoetsen bij aan het onderhouden en verdiepen van de vakbekwaamheid. Zo verbeteren deelnemers hun effectiviteit, de commandovoering, het veilig handelen, de snelheid en de veerkracht. Ze leren besluiten nemen en improviseren onder tijdsdruk en stress en reflecteren op de vaardigheidstoetsen. Ook dragen de veiligheidstoetsen bij aan het veiligheidsbewustzijn. Ten slotte dragen de veiligheidstoetsen bij aan de onderlinge verbondenheid en leren de brandweerlieden van elkaar (Haaften, 2010).

(8)

7 2.3 Nationale Politie

Roskam, bestuurslid bij de Nederlandse Politie Sport Bond (NPSB), geeft aan dat het een algemene overtuiging is dat het bij je werk hoort om fit te zijn (persoonlijke communicatie, 3 december 2020). De collega’s die op straat werken hebben sowieso al fysieke en mentale vaardigheidstraining. Sport is daar een aanvulling op. Er kunnen dertig verschillende sporten worden beoefend, waaronder atletiek, bergsport en kickboksen. Bij veel sporten is er een mooie parallel tussen het politiewerk en de sport en kan er een directe link worden gelegd als het gaat om basisfitheid, zowel fysiek als mentaal, fysieke en mentale uitdaging, weerbaarheid en teamwork en -prestaties. Roskam geeft aan dat de medewerkers fitter worden, zowel fysiek als mentaal, door sport te beoefenen. De medewerkers van de Politie zijn ronduit positief, nemen graag deel en hebben veel plezier. Het is dus in de brede zin positief.

2.4 Reddingsbrigade

Hutten geeft aan dat door het beoefenen van de lifesavingsport de sporters een betere conditie krijgen. Lifeguards kunnen ook veel vaardigheden leren door het beoefenen van de lifesavingsport, waardoor zij hun taken beter kunnen uitvoeren. Denk hierbij aan het omgaan met een rescueboard en het zwemmen met zwemvliezen. In sommige gevallen zal het makkelijker zijn als je deze technieken goed beheerst, in plaats van dat lifeguards de reddingsboot of de reddingswaterscooter gebruiken. Daarnaast leer je golven en stromingen lezen en moet je naast golven en stromingen ook rekening houden met wind en muien. Dat kun je alleen maar leren door te doen en dat kan goed door de lifesavingsport te beoefenen.

Ten slotte leren ze om verstandige keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen.

Lifesavingwedstrijden kun je vergelijken met noodomstandigheden, omdat je met al het bovenstaande rekening moet houden en toch zo snel mogelijk iemand moet redden of het parcours moet afleggen. Door lifesavingwedstrijden kun je goed zien hoe goed lifesavers en lifeguards zijn en hoe goed zij samenwerken. Vanuit veiligheidsoverwegingen zou het trainingsniveau van lifeguards hoger moeten liggen. Uit de enquête onder reddingsbrigadeleden blijkt dat zij door trainingen van de lifesavingsport zich fitter voelen (69%), hun taken als lifeguard beter kunnen uitvoeren (43,7%) en beter leren presteren onder druk (42,5%) (zie Bijlage 2: Enquête reddingsbrigadeleden).

Hutten geeft ook aan dat kinderen door trainingen van de lifesavingsport sneller hun lifesavingdiploma’s kunnen halen en dat ouders ook zien dat hun kind beter is gaan zwemmen en dat het halen van diploma’s sneller gaat. Ook is 44,8% van de reddingsbrigadeleden van mening dat door trainingen van de lifesavingsport kinderen sneller hun (lifesaving)diploma’s kunnen halen (zie Bijlage 2: Enquête reddingsbrigadeleden). Hutten geeft aan dat reddingsbrigades daar niet blij mee zijn, omdat ze dan korter lid zijn, waardoor ze minder contributie ontvangen en omdat ze leden dan een langere tijd geen aanbod kunnen bieden.

Volgens Hutten maakt het niet uit of de kinderen sneller hun diploma’s halen. Als je de kinderen daarna aan het sporten zet en je zorgt dat het leuk blijft, dan zijn ze met hun zestiende ook nog lid.

Uit een enquête bij Europese lifesavingorganisaties blijkt ook dat België en Ierland merken dat kinderen door trainingen van de lifesavingsport sneller hun (lifesaving)diploma’s halen. Uit diezelfde enquête blijkt dat België, Zweden, Griekenland en Ierland merken dat lifeguards door trainingen van de lifesavingsport fitter zijn, hun taken als lifeguard beter kunnen uitvoeren en beter leren presteren onder druk (zie Bijlage 3: Enquête Europese Lifesavingorganisaties).

(9)

8 2.5 Deelconclusie

Bij de verschillende hulpverleningsorganisaties komen meerdere positieve effecten van het beoefenen van een of meerdere sporten op de benodigde fysieke en mentale vaardigheden van hulpverleners naar voren. Zo verbeteren hulpverleners hun conditie en zijn zij fitter. Ook leren zij beter omgaan met stress en spanning, presteren onder tijdsdruk, samenwerken en het maken van verstandige keuzes in moeilijke omstandigheden. Ten slotte zorgt sporten voor onderlinge verbondenheid tussen hulpverleners, leren zij van elkaar en hebben zij plezier.

Kortom, bij de verschillende hulpverleningsorganisaties blijkt dat sporten bij een hulpverleningsorganisaties eraan kan bijdragen dat militairen, brandweerlieden, medewerkers van de politie en lifeguards hun fysieke en mentale vaardigheden ontwikkelen, behouden en verbeteren.

3. Sportaanbod

Uit de Brigademonitor (Reddingsbrigade Nederland, 2020b) blijkt echter dat slechts 19% van de reddingsbrigades de lifesavingsport aanbiedt. Slechts twee reddingsbrigades bieden uitsluitend de lifesavingsport aan. Uit onderzoeken, contacten met reddingsbrigades en monitoren, waaronder de Brigademonitor, kan een overzicht worden gemaakt van welke reddingsbrigades de lifesavingsport aanbieden en welke reddingsbrigades hebben aangegeven wel interesse te hebben in het aanbieden van de lifesavingsport, zie figuur 2 (Van Hillo, 2020). Reddingsbrigades die de lifesavingsport niet aanbieden en geen interesse hebben in het aanbieden van de lifesavingsport staan niet weergegeven in deze afbeelding. Het blijkt dat de lifesavingsport voornamelijk bij reddingsbrigades in het land worden beoefend (de groene punten) en nog vrijwel niet door reddingsbrigades aan de kust. Uit eerder onderzoek bleek dat gebrek aan tijd voor reddingsbrigades aan de kust de belangrijkste factor is om

de lifesavingsport niet aan te bieden. Dit kan komen doordat de reddingsbrigades aan de kust in vrijwel alle gevallen een bewakingstaak hebben (Van Hillo, 2016). Er zijn ongeveer 30 reddingsbrigades aan de kust (Reddingsbrigade Nederland, z.d. a). Deze reddingsbrigades zien zichzelf als hulpverleningsorganisatie en besteden geen tijd aan de lifesavingsport. Uit een enquête bij Europese lifesavingorganisaties blijkt dat dit ook speelt in Griekenland, Ierland en België (zie Bijlage 3: Enquête Europese Lifesavingorganisaties). Toch hebben veel kustbrigades in Nederland aangegeven wel interesse te hebben in de lifesavingsport (de oranje punten), maar bieden zij dit momenteel nog niet daadwerkelijk aan (Van Hillo, 2020).

Van der Roest, universitair docent Bestuur- en Organisatiewetenschappen en onderzoeker bij Universiteit Utrecht, geeft aan dat er twee kanten zijn bij het verbreden van het (sport)aanbod (persoonlijke communicatie, 10 november 2020). Aan de ene kant is het goed voor de ontwikkeling van verenigingen om het (sport)aanbod te verbreden, omdat de maatschappij steeds meer vraagt om verschillend en leuker aanbod (Hoeijmakers, 2019; Dieteren &

Nouwens, 2016). Het is belangrijk dat het sportaanbod aansluit bij de waarden en behoeften van de leden (Hoeijmaker, 2019). Hier wordt dieper op ingegaan bij Paragraaf 4.1 Compatability.

Figuur 2

Overzicht van reddingsbrigade die de lifesavingsport beoefenen en van reddingsbrigade die geïnteresseerd zijn in de lifesavingsport (Van Hillo, 2020).

(10)

9 Aan de andere kant is het goed om te kijken of de verschillende bloedgroepen, oftewel de verschillende sporten of werkvelden, bij elkaar passen. Bij een omnivereniging zijn de verschillende bloedgroepen bijvoorbeeld de sporten hockey, voetbal en tennis. Bij de reddingsbrigade zijn de verschillende bloedgroepen de werkvelden “waterhulpverlening”,

“opleidingen” en “lifesavingsport”. Van der Roest ziet dat de kans dat er meningsverschillen ontstaan in een omnivereniging groter is, omdat mensen andere belangen hebben en elkaar niet regelmatig treffen binnen verenigingsverband. Vervolgens moeten ze wel samen beslissingen nemen (Dieteren & Nouwens, 2016; Van de Rijdt & Rijnbout, 1995). Vaak komen bestuurders uit verschillende bloedgroepen, waarbij een bloedgroep ondergeschikt kan raken aan andere bloedgroepen (Havermans & Savenije, 2009). Tennis raakt dan bijvoorbeeld ondergeschikt aan hockey en voetbal. Bij de reddingsbrigade is het werkveld “lifesavingsport”

ondergeschikt aan “waterhulpverlening” en “opleidingen”. Het is belangrijk om op zoek te gaan naar mensen die meerdere bloedgroepen in zich hebben en die inzien dat de lifesavingsport zowel het opleiden tot lifesaver (de opleidingssport) als de wedstrijdsport is, zoals Hutten eerder aangaf. Die mensen kunnen over dat soort verschillen heen kijken en kunnen dat combineren. Dat soort personen kunnen een uitstekend boegbeeld zijn om verschillende activiteiten binnen een vereniging te combineren. Dit is een veronderstelling van Van der Roest die nog niet kan worden bevestigd door middel van onderzoek. Van der Roest geeft aan dat het belangrijk is om de gezamenlijke identiteit te benadrukken en mensen te verenigen rondom een bepaald thema (Boehlé, z.d). Dit zit vaak in de zachte cultuur, bijvoorbeeld de relatie tussen mensen, de manier van omgaan met elkaar en de communicatie. Hutten geeft daarbij ook aan dat er verschillen zitten tussen de manieren van besturen van de verschillende bloedgroepen. Bij waterhulpverlening is de meer hiërarchische bevelstructuur nodig. Bij opleidingen en lifesavingsport is juist de begeleidende en coachende manier van besturen belangrijk. Nu overheerst vaak de hiërarchische bevelstructuur. Dit is een veronderstelling van Hutten die nog niet kan worden bevestigd door middel van een onderzoek. Hier is geen reflectie op en het komt ook niet aan bod in opleidingen. Volgens Hutten zou hier meer aandacht voor moeten zijn.

Hoeijmakers, onderzoeker bij Mulier Instituut, geeft aan dat het belangrijk is dat het nieuwe sportaanbod toegevoegde waarde heeft voor de vereniging (Hoeijmakers, 2019; persoonlijke communicatie, 24 november 2020). Volgens Hutten zit het positieve effect van het aanbieden van de lifesavingsport vooral in het feit dat je leden makkelijker kan binden aan je reddingsbrigade. Dit blijkt ook uit een eerdere enquête, waarin 31,8% van de reddingsbrigades aangeeft dat zij door het aanbieden van de lifesavingsport een toename zien in het aantal leden (Greve & Schoonderbeek, 2019).

Daarnaast geven Hutten en Van Hoof (Projectmedewerker bij de Koninklijke Nederlandse Zwembond) aan dat zwembadwater schaars is en verenigingen dat als beperkende factor zien om de lifesavingsport aan te gaan bieden (persoonlijke communicatie, 26 november 2020). Dit komt ook naar voren uit een eerdere enquête, waarin 11,7% van de reddingsbrigades aangeeft dat zij door gebrek aan ruimte en faciliteiten de lifesavingsport niet aan (kunnen) bieden (Greve

& Schoonderbeek, 2019). Het voordeel van de lifesavingsport is echter dat ook buiten, bijvoorbeeld op het strand, in zee of in een meer, getraind kan worden. Een zwembad is dus niet altijd nodig. Het buiten trainen sluit daarnaast ook goed aan op de taken die kinderen later kunnen uitvoeren, bijvoorbeeld als lifeguard (Reddingsbrigade Nederland, z.d. d).

Daarnaast trek je als reddingsbrigade ook een ander type kind. Als kinderen zwemmen als sport leuk vinden, gaan ze nu naar een zwemvereniging en niet naar een reddingsbrigade. Er

(11)

10 zijn maar weinig kinderen die het halen van diploma’s een uitdaging vinden. Dit is een veronderstelling van Hutten die nog niet kan worden bevestigd door middel van een onderzoek.

Kinderen die een betere zwemtechniek hebben zullen makkelijker de onderdelen van de lifesavingdiploma’s aanleren, wat de lessen speelser en daardoor leuker en beter maakt. Of dit de lessen inderdaad speelser en daardoor leuker en beter maakt is een veronderstelling van Hutten. Het kan nog niet worden bevestigd door middel van een onderzoek.

Ten slotte bleek uit een eerdere enquête dat een positief effect van het aanbieden van de lifesavingsport is dat de saamhorigheid en de sociale cohesie worden versterkt binnen de vereniging (Greve & Schoonderbeek, 2019).

Het hangt volgens Hoeijmakers echter ook van de vereniging af of zij wel of geen nieuw sportaanbod aan kunnen en willen bieden. Als een vereniging het goed voor elkaar heeft, dan heeft de vereniging niet zo veel noodzaak. Als een vereniging wil groeien of blijvend wil aansluiten bij de behoeften van leden, dan kan de vereniging investeren in het aanbieden van een nieuwe sport. Als een vereniging echter op omvallen staat en moeite heeft met het hebben van voldoende vrijwilligers, dan is het al erg lastig om te blijven draaien en zal er geen tijd zijn om succesvol een nieuwe sport aan te gaan bieden (Hoeijmakers, 2019). Echter is het voor deze vereniging ook duidelijk dat ze niet op deze manier door kunnen gaan en zullen zij ook hun aanbod moeten aanpassen om te blijven voortbestaan.

3.1 Deelconclusie

Slechts 19% van de reddingsbrigades biedt de lifesavingsport aan. Dit wordt vrijwel alleen door reddingsbrigades in het land aangeboden en nog niet door reddingsbrigades aan de kust.

Reddingsbrigades zien zichzelf als hulpverleningsorganisatie en niet als sportvereniging en zien een gebrek aan tijd als de belangrijkste factor om de lifesavingsport niet aan te bieden.

Toch hebben veel reddingsbrigades aan de kust aangegeven wel interesse te hebben in het aanbieden van de lifesavingsport.

Het verbreden van het (sport)aanbod kan goed zijn voor de ontwikkeling van de vereniging.

De belangrijkste toegevoegde waarden van het aanbieden van de lifesavingsport zijn dat een vereniging makkelijker leden kan binden en dat leden ook buiten kunnen sporten, wat de druk op beschikbaar zwembadwater verlaagd. Bij het verbreden van het (sport)aanbod is het wel belangrijk om te kijken of de verschillende bloedgroepen bij elkaar passen, naar de verschillende manieren van besturen en of de vereniging wel of geen nieuw (sport)aanbod kan en wil aanbieden.

Of de lifesavingsport past bij de waarden en behoeften van reddingsbrigadeleden en waarmee rekening moet worden gehouden bij het ontwikkelen van aanbod rondom de lifesavingsport, zal worden onderzocht in Hoofdstuk 4. Sportontwikkeling.

(12)

11

4. Sportontwikkeling

De sportificatiecyclus onderscheidt vier fasen die een sport doorloopt, zie figuur 3. De snelheid waarmee iedere sport de sportificatiecyclus doorloopt, varieert per sport en kan maanden tot decennia duren (Hoeijmakers & Romijn, 2018). De lifesavingsport is een bestaande sport in het buitenland en wordt ook in kleine mate in Nederland beoefend (Reddingsbrigade Nederland, 2020b). De sport is nog onbekend bij zowel reddingsbrigades (Van Hillo, 2016) als het

grotere publiek. Enkele kartrekkers (vrijwilligers in de Sportraad en 0,3fte vanuit het Landelijk Bureau) proberen om de sport grotere bekendheid te geven, maar hier zit weinig organisatiekracht achter. De organisatie organiseert wel wedstrijden (Programmaraad Sport Evenementen, 2020), er is een topsportbeleid en de sport wordt in de breedte gepromoot (Reddingsbrigade Nederland, 2020a). De media-aandacht voor sportprestaties blijft echter achter. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de lifesavingsport net voorbij het fragiele punt is, maar het nog niet zeker is of de sport naar de groeifase zal gaan.

Om een blijvende sport te worden, dient de kloof tussen een nieuwe sport (introductiefase) en een groeiende sport (groeifase) te worden overbrugd (Hoeijmakers & Romijn, 2018). Door inhoudelijk naar de lifesavingsport te kijken is het mogelijk om te onderzoeken of de lifesavingsport kansrijk is om verder door te groeien. Rogers (2003) beschrijft vijf factoren voor een succesvolle innovatie, die ook van toepassing zijn op sporten, zie tabel 1. De verschillende succesfactoren zijn gescoord op basis van de resultaten van de enquête onder reddingsbrigadeleden, de diepte-interviews met experts en de literatuur.

Tabel 1 Succesfactoren lifesavingsport (Rogers, 2003)

Factor Score

Compatability – Past de sport bij de bestaande waarden en behoeften? + Relative advantage – Is de sport een verbetering t.o.v. het bestaande aanbod? ++

Complexity – Is de sport eenvoudig te begrijpen en te beoefenen? -/+

Observability – Is de sport goed zichtbaar voor anderen? -/+

Triability – Is de sport relatief eenvoudig uit te proberen? -- -- slecht, - matig, + goed, ++ uitstekend,

4.1 Compatability

Volgens Hoeijmakers is uiteindelijk ‘compatability’ de belangrijkste factor. Als niemand geïnteresseerd is in de sport en de sport sluit niet aan bij de waarden en behoeften, dan zal de sport nooit populair worden. De lifesavingsport scoort op de factor ‘compatability’ overwegend positief. Uit de enquête onder reddingsbrigadeleden blijkt dat zij de sport beoefenen omdat ze het leuk vinden en plezier hebben en vanwege de sociale contacten en de gezelligheid.

Daarnaast beoefenen ze de sport omdat het een afwisselende en uitdagende sport is, voor de lichamelijke beweging en het hebben van conditie. De toegevoegde waarde zit voor hen vooral in de sociale contacten, de lichamelijke beweging, de veelzijdige onderdelen, het verleggen van grenzen op wedstrijden en het hebben van plezier. Veruit de meeste reddingsbrigadeleden kijken erg positief tegen de lifesavingsport aan (zie Bijlage 2: Enquête reddingsbrigadeleden).

1. Introductie 2. Groei 3. Volwassenheid 4. Neergang

Figuur 3

Schematische weergave sportificatiecyclus met kloof (Hoeijmakers & Romijn, 2018).

(13)

12 Uit onderzoek van Van Hoof komen als belangrijkste motieven voor kinderen om te gaan zwemmen het leuk vinden, het plezier, de sociale contacten en de gezelligheid, de diversiteit van de sport, de lichamelijke beweging, de gezondheid en het presteren op wedstrijden naar voren (Van Hoof, 2020). Deze komen vrijwel helemaal overeen met de resultaten uit de enquête onder reddingsbrigadeleden.

Daarnaast komt uit de diepte-interviews met Van der Roest, Hutten, Van Hoof en Van Houten (Sportsocioloog en docent/onderzoeker binnen de opleiding Sportkunde bij Hogeschool Arnhem en Nijmegen) naar voren dat het sociale aspect erg belangrijk is (Van den Berg, Kraan

& Snippe, 2014; persoonlijke communicatie, 18 november 2020). Een ruime meerderheid (74,1%) van de leden geeft aan dat ze sociale contacten hebben tijdens de trainingen (zie Bijlage 2: Enquête reddingsbrigadeleden).

Uit de diepte-interviews met Van der Roest en Hoeijmakers komt ook naar voren dat er een groeiende behoefte is aan sporten voor de gezondheid (Van den Berg, Kraan & Snippe, 2014).

De reddingsbrigadeleden geven aan dat de trainingen van de lifesavingsport het karakter hebben van een work-out (59,8%) en 69% geeft aan dat zij zich fitter voelen (zie Bijlage 2:

Enquête reddingsbrigadeleden).

Ten slotte blijkt uit alle diepte-interviews dat plezier hebben en het leuk vinden erg belangrijk is (Van den Berg, Kraan & Snippe, 2014). Dit komt ook duidelijk naar voren in de enquête onder reddingsbrigadeleden (zie Bijlage 2: Enquête reddingsbrigadeleden).

Hieruit kan worden opgemaakt dat de lifesavingsport past bij de waarden van reddingsbrigadeleden.

Enkele leden kijken negatief tegen de lifesavingsport aan. Zij vinden dat de sport te weinig overeenkomt met de realiteit van reddingen en zien zichzelf als hulpverlener en niet als sporter.

Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat Reddingsbrigade Nederland in 1917 is opgericht, met als doel het voorkomen en bestrijden van de verdrinkingsdood (Reddingsbrigade Nederland, z.d. g). Pas sinds 1985 staat de lifesavingsport op het programma van de World Games en pas in 1996 is The International Life Saving Federation (ILS) erkend door The International Olympic Committee (IOC) (International Life Saving Federation, z.d.).

Nederland doet pas sinds 2000 mee aan de Wereldkampioenschappen Lifesaving (Peters &

Van de Vooren, 2017). De focus van reddingsbrigades ligt dus vanuit de oorsprong met name op het werven en opleiden van lifeguards en niet op de lifesavingsport en het werven van sporters. Er zijn slechts twee van de 155 reddingsbrigades die uitsluitend de lifesavingsport aanbieden. Dit kan mogelijk verklaren dat een deel van de reddingsbrigadeleden zichzelf zien als hulpverlener en niet als sporter, omdat zij als hulpverlener worden geworven door de reddingsbrigades. Dit lijkt eerder een uitzondering te zijn. Hierbij dient wel de kanttekening gemaakt te worden dat het mogelijk kan zijn dat reddingsbrigadeleden die de lifesavingsport niet beoefenen of geen interesse hebben in enige vorm van de lifesavingsport, dat zij niet de behoefte hebben gehad om de enquête in te vullen, waardoor dit mogelijk vaker voorkomt dan uit de enquête het geval lijkt te zijn. Voor hen past de lifesavingsport niet bij hun waarden en behoeften.

4.2 Relative advantage

De lifesavingsport scoort uitstekend op de factor ‘relative advantage’. Uit onderzoek en in het diepte-interview met Van der Roest en Van Hoof blijkt dat kinderen de lifesavingsport mogelijk aantrekkelijker, leuker en uitdagender vinden dan wedstrijdzwemmen. Dit omdat de lifesavingsport niet saai baantjes zwemmen is, niet alleen maar bepaalde zwemslagen

(14)

13 zwemmen is en er minder wordt gefocust op de juiste techniek. De lifesavingsport heeft meerdere spelelementen, obstakels en er wordt meer spelenderwijs gezwommen (Van Hoof, 2020). Hutten geeft ook aan dat de lifesavingsport aantrekkelijker is vanwege de onderdelen die buiten worden beoefend, zoals boarden, skiën, sprinten en de gevarieerde estafettes. Dit komt ook naar voren uit de enquête onder reddingsbrigadeleden. De reddingsbrigadeleden vinden de lifesavingsport een unieke, leuke, diverse sport met een extra uitdaging (zie Bijlage 2: Enquête reddingsbrigadeleden). Dit element zou volgens Van Hoof, Van der Roest en Hutten meer mogen worden benadrukt, omdat plezier hebben een belangrijk motief is om te sporten (Van den Berg, Kraan & Snippe, 2014). Als Reddingsbrigade Nederland dit laat liggen, dan gaan andere organisaties, bijvoorbeeld de Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB), wellicht de lifesavingsport oppakken.

4.3 Complexity

De lifesavingsport scoort matig op de factor ‘complexity’. De lifesavingsport kan door jong en oud en op alle niveaus worden beoefend. Hutten geeft aan dat de onderdelen van de

lifesavingsport zijn aangepast aan de leeftijden van de sporters. Sporters onder de twaalf jaar doen bijvoorbeeld onderdelen met ringen in plaats van reddingspoppen. Ook gebruiken zij kleine zwemvliezen, terwijl volwassenen veel grotere en stijvere zwemvliezen gebruiken. Bij de ocean events worden wedstrijden voor kinderen op een meer of plas georganiseerd. Voor volwassenen vinden deze wedstrijden plaats op zee. Daarnaast zijn de afstanden van de onderdelen voor de kinderen en masters in sommige gevallen korter dan voor de volwassenen. Op deze manier worden de vaardigheden en technieken per onderdeel opgebouwd (Van Daalen & De Klerk, 2019; Reddingsbrigade Nederland, 2020c).

De reddingsbrigadeleden geven aan dat zij de basistechniek van de pool events en de SERC (Simulated Emergency Response Competition) sneller onder de knie hebben dan de

basistechniek van de ocean events en IRB (Inflatable Rescue Boat). Daarnaast geeft 31% aan dat ze veel moeten trainen om aan wedstrijden mee te kunnen doen. 29,9% geeft aan dat ze niet veel hoeven te trainen om deel te kunnen nemen aan wedstrijden. In vergelijking tot andere sporten, bijvoorbeeld het wedstrijdzwemmen, is er meer training nodig om deel te kunnen nemen aan wedstrijden. Een sport waar langdurig gewerkt moet worden aan techniek en wat ervaring vraagt, scoort minder goed bij de jongere generatie, omdat de sport moeite heeft om aan directe plezierbeleving te voldoen. Snelle, flitsende activiteiten met directe plezierbeleving doen het goed bij de jongere generatie (Hoeijmakers & Romijn, 2018).

Hoeijmakers en Hutten geven aan dat het organiseren van wedstrijden en competities fundamenteel zijn voor een sport. Wedstrijden en competities zijn voor mensen een belangrijke motivator om te blijven sporten, met name ook bij de sportvereniging (Frelier & Janssens, 2007). Dit blijkt ook uit de enquête, waarbij 40,2% van de reddingsbrigadeleden deelneemt aan individuele wedstrijden en 45,7% deelneemt aan teamwedstrijden. Ze nemen deel aan wedstrijden omdat ze het leuk vinden (86,7%), omdat ze het gezellig vinden om andere sporters te zien en te

“De echte enthousiastelingen, die gaan het hele land door. Maar wil je ook zeg maar

de mensen hebben die iets minder enthousiast zijn, maar die wil je uiteindelijk

wel krijgen, dan moet je ook wel gewoon een beetje in de buurt kunnen.”

Hoeijmakers

“Zeker om je een relatief kleine sport bent, zijn de afstanden vaak al een stuk groter en dat is voor de mensen die net beginnen

in de sport helemaal niet aantrekkelijk.”

Van der Roest

(15)

14 ontmoeten (85,5%) en om de eigen prestaties te verbeteren (84,3%). Hutten geeft aan de het huidige wedstrijdaanbod “absoluut onvoldoende” is en niet past bij de breedtesporter en dit blijkt ook duidelijk uit de enquête. 48,3% van de reddingsbrigadeleden geeft aan dat er onvoldoende mogelijkheden tot wedstrijden in de buurt zijn en dat 72,7% wil deelnemen aan wedstrijden als er meer wedstrijden in de regio worden georganiseerd (zie Bijlage 2: Enquête reddingsbrigadeleden). Het creëren van voldoende en passend wedstrijdaanbod is dan ook een middel om mensen aan een sport te binden (Hoeijmakers & Romijn, 2018).

Van der Roest en Van Hoof geven echter aan dat het belang van wedstrijden en competities wordt overschat. Volgens Van Hoof geven kinderen aan wedstrijden wel belangrijk te vinden, maar niet het belangrijkste (Frelier & Janssens, 2007). Volgens Van der Roest moet je kinderen niet gelijk in competities zetten omdat het veel druk legt op de kinderen en op het plezier wat de kinderen hebben in de sport (resultaatklimaat). Het gaat veel meer om de sportieve recreatie en de ontwikkeling van kinderen (leerklimaat) (Van Dijk, 2016). Eigenlijk geven alle geïnterviewden aan dat onderlinge wedstrijden, die niet volgens de officiële regels gaan, maar waarbij plezier voorop staat in plaats van winnen, het belangrijkste is (Van Dijk, 2016).

4.4 Observability

De lifesavingsport scoort zowel positief als negatief op de factor ‘observability’. 96% van de kinderen in Nederland maakt kennis met de zwemsport via het zwem-ABC (Floor & Tiessen- Raaphorst, 2019; Nationaal Plan Zwemveiligheid, 2020). Van der Roest en Hutten geven aan dat geen enkele andere sport dit voordeel heeft. De zwemlessen worden gegeven vanuit het veiligheidsoogpunt en niet vanuit sport en plezier. Volgens Hutten is voor kinderen echter plezier, uitproberen en uitdaging belangrijker dan veiligheid. Zwemlessen zou gezien moeten worden als sport en plezier in een veilige omgeving (Van den Berg, Kraan & Snippe, 2014).

De lifesavingsport is niet goed zichtbaar voor het grotere publiek. Dat geeft ook een groot deel van de reddingsbrigadeleden aan in de enquête (zie Bijlage 2: Enquête reddingsbrigadeleden).

Reddingsbrigadeleden moeten vaak uitleggen wat de lifesavingsport inhoudt wanneer zij vertellen dat ze de lifesavingsport beoefenen. Volgens Van Hoof zijn zwemlesaanbieders en ouders onbekend met de mogelijkheden in de zwemsport, waaronder de reddingsbrigade, en zou er bij zwemlesaanbieders en ouders meer aandacht moeten worden besteed aan de directe koppeling met het vervolgaanbod (Nationaal Plan Zwemveiligheid, 2020). Ook is het imago van de reddingsbrigade volgens Van Houten en Hoeijmakers meer een hulpverleningsorganisatie en is het niet duidelijk dat je ook een sport kan beoefenen.

Reddingsbrigades communiceren met name over uitgevoerde reddingen of verdrinkingen en vrijwel niet over de lifesavingsport (Reddingsbrigade Nederland, z.d. h). Om de lifesavingsport bekender te maken, zal vanuit een andere invalshoek moeten worden gecommuniceerd om de mensen te bereiken.

De zichtbaarheid verschilt per event. De Pool Events worden in het zwembad georganiseerd, wat geen goede zichtlocatie is voor publiek. De Ocean Events worden op het strand en in zee georganiseerd, wat juist een uitstekende zichtlocatie is voor publiek. Volgens Hoeijmakers is het belangrijk om evenementen te organiseren op zichtlocaties (Hoeijmakers & Romijn, 2018).

Hoeijmakers en Van der Roest geven aan dat door media-aandacht relatief onbekende sporten een snelle sprong kunnen maken. Ook geven zij aan dat er bij relatief onbekende sporten een

(16)

15 positief effect kan optreden vanuit de topsport richting de breedtesport, omdat de topsporters en hun prestaties bijvoorbeeld in de media komen, wat de zichtbaarheid verbetert (Hoeijmakers & Romijn, 2018). De lifesavingsport kent vele spectaculaire onderdelen, zowel in het zwembad als op het strand en in zee en is daardoor een echte kijksport. De reddingsbrigade heeft een topsportteam. Reddingsbrigade Nederland, en daarmee Nederland, wordt vertegenwoordigd door het Nationaal Team Lifesaving Senioren (NTLS Dames, NTLS Heren) en het Nationaal Team Lifesaving Junioren (Reddingsbrigade Nederland, z.d. e). Nederland levert goede prestaties, maar de sport en de prestaties krijgen nog weinig media-aandacht in Nederland. De International Life Saving Federation (ILS) heeft als doel om de lifesavingsport in toekomstige zomerspelen op het programma te krijgen. Dit is een lang proces en dit is net pas gestart (Martin, 2019). Dit kan ook bijdragen aan de zichtbaarheid van de lifesavingsport.

4.5 Triability

De lifesavingsport scoort slecht op de factor ‘triability’. Potentiële leden kunnen bij vrijwel alle reddingsbrigades een aantal keer een proefles doen om te kijken of de reddingsbrigade bij hen past. Dit kan al na het behalen van het A-diploma (Reddingsbrigade Nederland, z.d. b).

Echter biedt op dit moment slechts 19% van de reddingsbrigades de lifesavingsport aan (Reddingsbrigade Nederland, 2020b). Hutten geeft ook aan dat je enige kennis nodig hebt van de onderdelen en dat je ook specifieke, soms dure, materialen nodig hebt. Dit verschilt wel sterk per onderdeel. Voor bijvoorbeeld Linethrow en Beachflags heb je weinig materialen en minder specifieke kennis nodig, voor bijvoorbeeld onderdelen met het rescueboard of met een ski heb je meer specifieke kennis nodig en de aanschaf van die materialen is duur (Van Daalen

& De Klerk, 2019). Dat maakt het moeilijker om te kijken of de lifesavingsport bij hen past. Uit de enquête onder reddingsbrigadeleden blijkt dat 35,1% de lifesavingsport laagdrempelig vindt. 26,4% vindt de lifesavingsport niet laagdrempelig (zie Bijlage 2: Enquête reddingsbrigadeleden). Hutten geeft aan dat de lifesavingsport veel toegankelijker gemaakt kan worden.

In de enquête geven veruit de meeste reddingsbrigadeleden die de sport niet beoefenen aan dat zij dat niet doen, omdat de reddingsbrigade de lifesavingsport niet aanbiedt (zie Bijlage 2:

Enquête reddingsbrigadeleden). Er blijkt dus een gap te zijn tussen de vraag van de reddingsbrigadeleden om de sport te beoefenen en het aanbod van de reddingsbrigades.

4.6 Deelconclusie

De lifesavingsport is volgens de sportificatiecyclus net voorbij het fragiele punt, maar het is nog niet zeker of de lifesavingsport naar de groeifase zal gaan. De lifesavingsport past bij de waarden van de reddingsbrigadeleden. Veruit de meeste reddingsbrigadeleden kijken positief tegen de lifesavingsport aan. Ook is de lifesavingsport voor kinderen relatief gezien aantrekkelijker, leuker en uitdagender dan wedstrijdzwemmen. Dit zou meer mogen worden benadrukt. De lifesavingsport sluit echter op een aantal punten niet aan op de behoeften van reddingsbrigadeleden. De lifesavingsport is op een aantal onderdelen erg complex, niet erg laagdrempelig en het huidige wedstrijdaanbod past niet bij de breedtesporter. Ook is de lifesavingsport niet goed zichtbaar voor het grotere publiek. Ten slotte is het voor potentiële lifesavingsporters en potentiële leden niet eenvoudig om de lifesavingsport uit te proberen, omdat slechts 19% van de reddingsbrigades de lifesavingsport aanbiedt. De lifesavingsport zou veel toegankelijker gemaakt kunnen worden.

(17)

16 De sport hoeft volgens Hoeijmakers niet aan alle factoren te voldoen. Sporten zijn toch gegroeid, ondanks dat ze niet aan al die factoren voldoen. Het is wel belangrijk dat het totaalplaatje positief scoort. Of de lifesavingsport de volwassenheidsfase kan bereiken en een blijvende sport kan worden, hangt af van verschillende factoren, zoals de laagdrempeligheid, de zichtbaarheid van de sport en het eenvoudig uitproberen van de sport. Reddingsbrigade Nederland dient zich daarom op deze vlakken te verbeteren.

5. Rol van de sportbond en van de reddingsbrigades

Hoeijmakers geeft aan dat de rol van de sportbond vooral is om bekendheid te geven aan de sport, om reddingsbrigades te laten zien wat de toegevoegde waarde is van de lifesavingsport, om reddingsbrigades te laten zien dat er vraag is vanuit de reddingsbrigadeleden en om reddingsbrigades te ondersteunen in het faciliteren van de sport (Hoeijmakers & Romijn, 2018).

Reddingsbrigade zijn vooral belangrijk op lokaal niveau. Zij kunnen de lifesavingsport promoten door uit te leggen en te laten zien aan hun leden wat de sport is en de sport ook gaan aanbieden. De reddingsbrigades zijn een intermediair tussen de sportbond en de leden die de lifesavingsport beoefenen (Hoeijmakers & Romijn, 2018).

6. Eindconclusie en vraagstelling

Reddingsbrigade Nederland heeft al sinds de afgelopen tien jaar te maken met een dalend ledenaantal. Iets meer dan een derde van de reddingsbrigades geeft aan een tekort te hebben aan lifeguards. Reddingsbrigades hebben echter voldoende leden en vrijwilligers nodig om ervoor te zorgen dat niemand verdrinkt en iedereen veilig kan genieten van al het water.

De lifesavingsport past bij de waarden van de reddingsbrigadeleden. Veruit de meeste reddingsbrigadeleden kijken positief tegen de lifesavingsport aan. Ook is de lifesavingsport voor kinderen relatief gezien aantrekkelijker, leuker en uitdagender dan wedstrijdzwemmen.

Dit zou meer mogen worden benadrukt. Slechts 19% van de reddingsbrigades biedt de lifesavingsport aan. Het verbreden van het huidige aanbod van reddingsbrigades kan bijdragen aan aantrekkelijker aanbod van reddingsbrigades, waardoor zij mogelijk meer leden kunnen werven en uiteindelijk ook meer lifeguards kunnen werven.

Reddingsbrigades dragen bij aan een belangrijke maatschappelijke activiteit, namelijk het veilig recreëren van mensen in, op en langs het water. Hiervoor zijn voldoende goed opgeleide lifeguards nodig, die na het behalen van hun diploma hun ervaring verder moeten uitbouwen en hun competenties doorlopend op peil moeten houden. De lifesavingsport kan bijdragen aan het ontwikkelen, behouden en verbeteren van fysieke en mentale vaardigheden. De lifesavingsport is dus niet zomaar een sport, maar een sport met een belangrijke maatschappelijke functie.

Het huidige aanbod rondom de lifesavingsport past echter niet bij de behoeften van de reddingsbrigadeleden. De lifesavingsport is op een aantal onderdelen erg complex, niet erg laagdrempelig en het huidige wedstrijdaanbod past niet bij de breedtesporter. Ook is de lifesavingsport niet goed zichtbaar voor het grotere publiek. Ten slotte is het voor potentiële lifesavingsporters en potentiële leden niet eenvoudig om de lifesavingsport uit te proberen, omdat slechts 19% van de reddingsbrigades de lifesavingsport aanbiedt. De lifesavingsport zou veel toegankelijker gemaakt kunnen worden.

(18)

17 Als reddingsbrigades erin slagen om aantrekkelijker aanbod rondom de lifesavingsport te creëren, kunnen zij mogelijk meer reddingsbrigadeleden werven en binden en daarnaast zorgen voor lifeguards die hun fysieke en mentale vaardigheden ontwikkelen, behouden en verbeteren. Dit draagt bij aan het maatschappelijke doel van reddingsbrigades om ervoor te zorgen dat er niemand verdrinkt en iedereen veilig kan genieten van al het water. Hieruit volgt de onderstaande vraagstelling:

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de lifesavingsport bijdraagt aan een aantrekkelijker (sport)aanbod van reddingsbrigades?

(19)

18

Literatuurlijst

Ark, T. van (2020a). Voortgangsbrief sport 2020 (WGO). Verkregen op 29 november 2020, via https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/11/20/kamerbrief- over-voortgangsbrief-sport-2020-wgo

Ark, T. van (2020b). Ondersteuning reddingsbrigade en strandveiligheid. Verkregen op 8 december 2020, via

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2020Z24162&

did=2020D50795

Baker, J. (2018). The Biggest Lifesaving World Championships Ever Delivered Wraps Up.

Verkregen op 15 november 2020, via

https://www.surflifesavingsa.com.au/news/2018/12/2/the-biggest-lifesaving-world- championships-ever-delivered-wraps-

up#:~:text=With%20over%207%2C000%20participants%20from,Lifesaving%20World

%20Championships%20ever%20conducted.

Berg, I. van den, Kraan, C. & Snippe, M. (2014). Beweegredenen voor sport bij kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 10 jaar. Verkregen op 12 januari 2021, via

https://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/370491/Bachelorthesis%20Berg%2 c%20Ivanden-4255836%20en%20Snippe%2c%20M-

4061942%20en%20Kraan%2c%20C-3790819.pdf?sequence=2&isAllowed=y Boehlé, P. (z.d.). Reader omnisportverenigingen. Verkregen op 16 januari 2021, via

https://www.desportuitgever.nl/wp-content/uploads/2019/06/Reader- omnisportverenigingen.pdf

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2019). Brandweerpersoneel; beroeps en vrijwilligers, rangniveau, opleiding, regio. Verkregen op 25 november 2020, via

https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/71482NED/table?fromstatweb Centraal Bureau voor de Statistiek. (2020). Minder mensen verdronken in 2019. Verkregen op

4 november 2020, via https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/27/minder-mensen- verdronken-in-2019

Daalen, E. van & Klerk, W. de (2019). Wedstrijdreglement. Regels en Richtlijnen voor Lifesaving Wedstrijden in Nederland. Verkregen op 12 januari 2021, via http://www.rednedlifesavingsport.nl/wp-

content/uploads/2019/05/Wedstrijdreglement-2019-Finale-versie-3.111343.pdf Dieteren, H. & Nouwens, P. (2016). Tegen (het) Licht. De organisatiestructuur van

omnivereniging Were Di. Verkregen op 16 januari 2021, via

https://wereditilburg.nl/hockey/wp-content/uploads/2016/06/Tegenhetlicht-.pdf Dijk, D. van (2016). Presteren: past goed in een veilig sportklimaat. Lichamelijke opvoeding,

104, p. 10-12.

Floor, C. & Tiessen-Raaphorst, A. (2019). Zwemvaardigheid 2018. Inzicht in het

zwemdiplomabezit van kinderen en volwassen. Verkregen op 30 december 2020, via https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=9763&m=1573727788&action=file.

download

Frelier, M. & Janssens, J. (2007). Wat beweegt kinderen? Een onderzoek naar het sport- en beweeggedrag van kinderen. Verkregen op 12 januari 2021, via

https://www.mrtinbeweging.net/sites/default/files/2007%20onderzoek%20wat%20be weegt%20kinderen.pdf

Greve, P. & Schoonderbeek, S. (2019). Marktonderzoek Lifesavingsport (Stageverslag).

Sportkunde, Hogeschool van Amsterdam, Amsterdam.

(20)

19 Haaften, M. van (2010). Wat betekent de ABWC vaardigheidstoets voor brandweer Nederland?

Een onderzoek naar de bijdrage van de brandweer vaardigheidstoetsen aan de vakbekwaamheid van het brandweerpersoneel. Verkregen op 25 november 2020, via https://www.vaardigheidstoetsen.nl/document/divers/Onderzoek-ABWC.pdf

Havermans, F. & Savernije, T. (2009). Omnisporter in zwaar weer? Een onderzoek naar de organisatorische en bestuurlijke dynamiek binnen omnisportverbanden. Verkregen op 16 januari 2021, via

http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/187201/Bachelorscriptie.pdf?seque nce=1&isAllowed=y

Hillo, N. van (2016). Onderzoeksrapport. Lifesaving sport (stageverslag). Sportkunde, Hogeschool van Amsterdam, Amsterdam.

Hillo, N. van (2020). Overzicht van reddingsbrigade die de lifesavingsport beoefenen en van reddingsbrigade die geïnteresseerd zijn in de lifesavingsport. IJmuiden:

Reddingsbrigade Nederland.

Hoeijmakers, R. & Romijn, D. (2018). ‘Onze sport is booming’. Een casestudie naar de opkomst van padel, beachvolleybal en boulderen. Verkregen op 4 november 2020, via

https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=8669&m=1521197299&action=file.

download

Hoeijmakers, R. (2019). Nieuwe sporten in Nederland. Wanneer investeer je als vereniging in een nieuwe sport? Nieuwegein: Arko Sports Media.

Hoof, O. van (2020). Zwemmen moet leuk zijn! Een kwalitatief onderzoek naar de betekenis die kinderen en ouders toekennen aan sport en zwemmen en de invloed die dit heeft op de positionering van de KNZB. Verkregen op 30 november 2020, via

https://www.kennisbanksportenbewegen.nl/?file=10093&m=1597415299&action=file .download

International Life Saving Federation. (z.d.). Recognition. Verkregen op 12 januari 2021, via https://www.ilsf.org/about/recognition/#:~:text=Lifesaving%20Sport%20is%20on%20t he,Summer%20of%20Winter%20Olympic%20Games.

Keneo. (2014). Rescue 2014. Verkregen op 15 november 2020, via

https://www.ffss.fr/automne_modules_files/polymod_doc/public/r309249_39_presenta tion_rescue_2014_v1-2.pdf

Martin, J. (2019). The Olympic Channel collaborates with ILS. Verkregen op 5 november 2020, via https://www.ilsf.org/2019/07/17/the-olympic-channel-collaborates-with-the-ils- for-lifesaving-

sport/#:~:text=The%20Olympic%20Channel%20has%20announced,on%20content%2 0for%20lifesaving%20sport.&text=The%20Olympic%20Channel%20is%20a,Olympic%

20Games%20all%20year%20round

Nationaal Plan Zwemveiligheid. (2020). Uitvoeringsplan 2021-2024. Veilig opgroeien en meedoen in Nederland Waterland. Verkregen op 12 januari 2021, via

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2019/11/2 5/nationaal-plan-zwemveiligheid-2020-2024-veilig-opgroeien-en-meedoen-in- nederland-waterland/nationaal-plan-zwemveiligheid-2020-2024-veilig-opgroeien-en- meedoen-in-nederland-waterland.pdf

Nederlandse Politie Sport Bond. (z.d.). Home. Verkregen op 13 november 2020, via https://www.politiesport.nl/

(21)

20 Nispen, M. van (2020). Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2021. Verkregen via

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2020Z23172&did=2020 D48922

Nispen, M. van & Heerema, R. (2020). Motie van de leden Van Nispen en Rudmer Heerema.

Verkregen op 23 september 2020, via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst- 30234-246.html

Peters, M. & Vooren, J. van de (2017). De redder in nood. 100 jaar Reddingsbrigade Nederland.

Haarlem: Uitgeverij Holandia BV.

Programmaraad Sport Evenementen. (2020). Lifesaving wedstrijden. Wedstrijd kalender 2020- 2021. Verkregen op 30 december 2020, via

http://www.rednedlifesavingsport.nl/index.php/wedstrijd-kalender-2017/

Reddingsbrigade Nederland. (z.d. a). Reddingsbrigade Nederland. Verkregen op 15 november 2020, via https://www.reddingsbrigade.nl/wij/wie-wij-zijn/reddingsbrigade-nederland/

Reddingsbrigade Nederland. (z.d. b). Opleidingen. Verkregen op 15 november 2020, via https://www.reddingsbrigade.nl/wij/wat-wij-doen/opleidingen/

Reddingsbrigade Nederland. (z.d. c). Lifesaving. Verkregen op 15 november 2020, via https://www.reddingsbrigade.nl/wij/wat-wij-doen/opleidingen/lifesaving/

Reddingsbrigade Nederland. (z.d. d). Lifeguarding. Verkregen op 15 november 2020, via https://www.reddingsbrigade.nl/wij/wat-wij-doen/opleidingen/lifeguarding/

Reddingsbrigade Nederland. (z.d. e). Lifesavingsport. Verkregen op 15 november 2020, via https://www.reddingsbrigade.nl/wij/wat-wij-doen/lifesavingsport/

Reddingsbrigade Nederland. (z.d. f). SERC. Verkregen op 19 november 2020, via https://www.reddingsbrigade.nl/wij/wat-wij-doen/lifesavingsport/onderdelen- zwembad/teamonderdelen--internationaal-/serc/

Reddingsbrigade Nederland. (z.d. g). Viering 100-jarig bestaan. Verkregen op 12 januari 2021, via https://www.reddingsbrigade.nl/wij/wie-wij-zijn/reddingsbrigade-nederland/100- jarig-bestaan/

Reddingsbrigade Nederland. (z.d. h). Nieuwsberichten. Verkregen op 12 januari 2021, via https://www.reddingsbrigade.nl/wij/actueel/nieuws/

Reddingsbrigade Nederland. (2020a). Jaarverslag 2019. Meer veiligheid in, op en langs het water. Verkregen op 23 september 2020, via

https://www.reddingsbrigade.nl/StippWebDLL/Resources/Handlers/DownloadBestand .ashx?ID=1000003770

Reddingsbrigade Nederland. (2020b). Brigademonitor 2020. IJmuiden: Auteur.

Reddingsbrigade Nederland. (2020c). Leeftijdsoverzicht per 1 januari 2020. Verkregen op 12 januari 2021, via http://www.rednedlifesavingsport.nl/wp-

content/uploads/2020/01/Overzicht-brevetten-leeftijden-2020.pdf

Reddingsbrigade Nederland. (2020d). Jaarverslagen. Verkregen op 18 januari 2021, via https://www.reddingsbrigade.nl/wij/wie-wij-zijn/reddingsbrigade-

nederland/jaarverslagen/

Rijdt, I. van de & Rijnbout, B. (1995). Omni-sportverenigingen: "maar we doen wel alles apart hoor", een verkennend onderzoek naar de situatie van omni-sportverenigingen. Utrecht:

Universiteit Utrecht, Sociale Wetenschappen.

Rogers, E.M. (2003). Diffusion of innovations. New York: Free Press.

Surf Life Saving Australia. (2013). Annual report 2012/13. Verkregen op 15 november 2020, via https://issuu.com/surflifesavingaustralia/docs/slsa_annual_report_12-13

(22)

21

Bijlage 1 – Tabellenbijlage

Tabel 1 Ledenaantallen 2008 tot en met 2019 (Reddingsbrigade Nederland, 2020d).

Jaartal Ledenaantal Stijging of daling t.o.v. jaar ervoor In absolute aantallen In percentages

2008 28.112 - - -

2009 27.280 Daling 832 leden 3,0%

2010 26.986 Daling 294 leden 1,1%

2011 24.937 Daling 2.049 leden 7,6%

2012 23.793 Daling 1.144 leden 4,6%

2013 23.358 Daling 435 leden 1,8%

2014 23.535 Stijging 177 leden 0,76%

2015 22.928 Daling 607 leden 2,58%

2016 22.779 Daling 149 leden 0,65%

2017 22.668 Daling 111 leden 0,49%

2018 22.653 Daling 15 leden 0,07%

2019 22.694 Stijging 41 leden 0,18%

Tabel 2 Aantal landen en deelnemers op Wereldkampioenschappen Lifesaving

Jaar Plaats Aantal landen Aantal deelnemers Bron

2012 Adelaide (Australië) 40 landen 4.398 deelnemers Surf Life Saving Australia, 2013

2014 Montpellier (Frankrijk) 42 landen 3.521 deelnemers Keneo, 2014

2016 Eindhoven en Noordwijk (Nederland) 37 landen 3.759 deelnemers Reddingsbrigade Nederland, 2017

2018 Adelaide (Australië) 45 landen 7.000 deelnemers Baker, 2018

(23)

22 Tabel 3 Kenmerken organisatie verschillende hulpverleningsorganisaties

Reddingsbrigade Defensie Brandweer Politie

Organisatienaam Reddingsbrigade Nederland (RN) Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS)

Algemeen Brandweer Wedstrijd Comité (ABWC)

Nederlandse Politie Sport Bond (NPSB)

Rechtsvorm Vereniging Rijksoverheid Stichting Stichting

Doelstelling Meer veiligheid in, op en langs het water. We doen het uiterste om te zorgen dat er niemand verdrinkt, en iedereen veilig kan genieten van het vele water dat Nederland telt (Reddingsbrigade Nederland, z.d. a).

De BIMS coördineert de

wedstrijdsport binnen Defensie en is verantwoordelijk voor de Nationale Militaire Kampioenschappen.

Arnold geeft aan dat elke militair fysiek en mentaal fit moet zijn om zijn taken uit te kunnen voeren.

Het onderhouden en bevorderen van de vakbekwaamheid van de Nederlandse brandweerkorpsen door het jaarlijks organiseren van de brandweer vaardigheidstoetsen (Haaften, 2010).

Het faciliteren van de breedtesport voor collega’s en zo veel mogelijk collega’s bereiken.

De focus ligt dus echt op breedtesport en niet op actief topsportbeleid. Het is niet het beleid om zo veel mogelijk wedstrijden te organiseren.

“De NPSB probeert het verschil te maken: weerbaar in het werk en in het dagelijks leven, midden in de samenleving!” (Nederlandse Politie Sport Bond, z.d.).

Sporten Pool Events (onderdelen in het zwembad) en Ocean Events (onderdelen op het strand en in zee)

Simulated Emergency Response Competition (SERC), waarbij het initiatief, het oordeelsvermogen, de kennis en de vaardigheden van lifesavers in een gesimuleerd (van tevoren onbekend) scenario worden getest en worden beoordeeld door officials (Reddingsbrigade

Nederland, z.d. f).

Bij alle onderdelen ontwikkelen, behouden en verbeteren sporters

Er kunnen naast spelsporten als voetbal, basketbal en volleybal ook sporten worden beoefend die meer gericht zijn op de taken van militairen, waaronder militaire vijfkamp, schietsport (pistool en geweer), oriënteren en crosscountry.

Vaardigheidstoetsen zijn geënsceneerde, maar zeer realistisch vormgegeven en uitdagende brand- en

ongevalsscenario’s. Hierbij worden de brandweerlieden uit heel Nederland in teamverband getoetst op veilige werkwijzen, vaardigheden en deskundigheid van het

repressieve brandweervak. De deelnemers aan deze

vaardigheidstoetsen worden beoordeeld door juryleden, waardoor zij feedback krijgen en hun vaardigheden kunnen verbeteren. (Haaften, 2010).

Er kunnen dertig verschillende sporten worden beoefend, waaronder atletiek, bergsport en kickboksen. Bij veel sporten is er een mooie parallel tussen het politiewerk en de sport als het gaat om basisfitheid, zowel fysiek als mentaal, fysieke en mentale uitdaging, weerbaarheid en teamwork en -prestaties.

(24)

23 hun fysieke en mentale

vaardigheden die nodig zijn bij het uitvoeren van de specifieke taken.

Sporters Uit de enquête onder

reddingsbrigade-leden blijkt dat 52,9% de lifesavingsport beoefent.

Een beperkt aantal leden beoefent de lifesavingsport in

competitieverband.

Er zijn ongeveer 55 topsporters, waaronder talenten, junioren en senioren.

Arnold geeft aan dat militairen vrijwillig kunnen sporten. Alle militairen doen aan breedtesport en dat zij vinden dat een

vanzelfsprekendheid.

Nederland heeft 20 Nationale Militaire Teams en dit zijn de beste sporters van Nederland. In totaal zijn er 250 tot 300 actieve topsporters.

Deelname aan de

vaardigheidstoetsen is op vrijwillige basis. Jaarlijks doen ongeveer 4.800 deelnemers mee aan de

vaardigheidstoetsen (Haaften, 2010).

In 2019 waren er 24.232

brandweerlieden in actieve dienst, zowel beroepskrachten als

vrijwilligers (Centraal Bureau van de Statistiek, 2019). Hieruit blijkt dat ongeveer 19,8% deelneemt aan de vaardigheidstoetsen.

Alle 72.000 medewerkers van de Politie zijn lid.

De medewerkers zijn ronduit positief over de breedtesport en nemen graag deel.

Wedstrijden In Nederland organiseren een beperkt aantal reddingsbrigades af en toe een regionale wedstrijd of een clubkampioenschap. Daarnaast worden er Nederlandse

Kampioenschappen georganiseerd.

Er worden ook Europese Kampioenschappen en Wereldkampioenschappen georganiseerd. Ten slotte worden de World Games georganiseerd (Reddingsbrigade Nederland, z.d. e).

Er is een militaire wedstrijdsport.

Elke krijgsmacht (Landmacht, Luchtmacht, Marine en Koninklijke Marechaussee) heeft een eigen sportorganisatie die

sportcompetities organiseert.

De BIMS organiseert landelijke sportwedstrijden en is daarmee verantwoordelijk voor de Nationale Militaire Kampioenschappen.

Ten slotte worden er Regionale Kampioenschappen (voor Europa), Militaire Wereldkampioenschappen en Militaire Wereldspelen

georganiseerd.

De vaardigheidstoetsen (voorheen brandweerwedstrijden) worden in competitieverband op Nationaal niveau afgenomen. Aan het eind van het seizoen mag het winnende team zich landskampioen noemen (Haaften, 2010).

Er worden Nationale Politie Kampioenschappen georganiseerd, waarbij vaak wordt ingeschreven op bestaande events.

Daarnaast is de NPSB ook lid van de Europese Politie Sport Bond en worden er ook Europese Kampioenschappen voor Politie georganiseerd.

Overige opmerkingen

Arnold geeft aan dat veel militairen de BIMS, de wedstrijdsport en de Nationale Militaire teams echter niet

Brandweerlieden nemen deel vanwege de teambuilding, de sociale contacten met

De NPSB is meer een netwerk dan dat het een exclusieve rol heeft. De NPSB wil zich veel meer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door de vroege industrialisatie hebben wij een sterk ontwikkeld technisch en beroepssecundair onderwijs, waarvan de kwaliteit vaak gemiddeld goed is, maar met zeer

Aan de hand van de theorie zijn er vraaggesprekken gevoerd met de managers van Moton Chemicals en BIG Industriebe- darf, samen met de observatie van beide organisaties, zijn op

De bisschoppen beklemtonen dat de dienst- bare zorg bij het sterven van mensen voor alle gedoopten, ook voor wie de weg naar onze kerk niet meer vindt, een cruciale opdracht

Twaalf boomverzorgers deden daar onder toezicht van een Engelse keurmeester en Nederlandse examinatoren van IPC (Innovatie en Praktijk Centrum) Groene Ruimte hun examen op

Bijvoorbeeld, met tomcat, de tomcat-trusts uploaden de CA en intermediaire certificaten zodat dit CUCM knooppunt weet dat het elk certificaat kan vertrouwen dat door de CA en

I: Zou je naar aanleiding van deze tekst op zoek gaan naar meer informatie om eventueel vrijwilliger te worden bij het Rode Kruis!. R: Als ik eerlijk

4 Lopen op tenen naar het midden van de balk – hurkzit- vanuit hurkzit streksprong terug tot hurkzit – lopen op je tenen naar einde van de balk – streksprong af.. Mag per

Vanaf 2010 wordt de Wwb voor mensen van 65 jaar en ouder uitgevoerd door de SVB en ontvangen gemeenten hier dus geen budget voor en hebben zij hiervoor ook geen uitgaven.. Wat was