didactische suggesties dag 5 1
Voorbereiding
> Kopieer het gedicht (kopieerblad 1) voor elke leerling als je het gedicht van de dag niet kunt projecteren.
> Print de bronnenbladen 1 en 2 en hang ze willekeurig verspreid op in de klas.
> Voorzie voor elke groep een versie van bronnenblad 3.
> Maak groepjes van drie leerlingen. Bij ondeelbaarheid is het niet erg dat er een groep van twee leerlingen of een groep van vier leerlingen is.
Coöperatieve werkvormen in deze les
Tweegesprek
1 Elke leerling zoekt of krijgt een partner.
2 De leerkracht stelt een vraag: ‘Overleg/bespreek met je partner …’
3 De leerlingen overleggen met elkaar en noteren al dan niet hun bevindingen.
4 De leerkracht duidt een leerling aan die de bevindingen meedeelt.
Binnen- en buitenkring
1 Maak een binnen- en een buitenkring. De leerlingen van elke kring kijken naar elkaar.
2 De twee naar elkaar kijkende leerlingen voeren de opdracht uit.
3 De buitenkring schuift door zodat elke leerling bij een nieuwe medeleerling staat.
Domeinen: lezen
Onderwerp: raadgedichten aanvullen Lesduur: 50 minuten
Dag 5 Raadspelen: nog meer gatengedichten!
Materialen
Folio
> kopieerblad 1
> kopieerblad 2
> bronnenbladen 1-3
Diversen
> kladpapier
Lesdoelen
Hoofddoel van de les
> De betekenis van een gedicht achterhalen.
> Rijmwoorden vinden op een gegeven woord.
> Bedenken welk gegeven woord kan passen in een gedicht waarin een woord ontbreekt.
> Verklaren waarom een woord passend is.
Hoofddoel van de les
> Per twee samenwerken.
> In groep samenwerken.
didactische suggesties dag 5 2
Lesgang
Oriënteren en plannen
1 Op het lesdoel focussen
> Deze week zochten we de woorden in enkele gatengedichten.
Vandaag sluiten we de poëzieweek af met nog meer gatengedichten.
Om de woorden die ontbreken te oefenen, spelen we eerst enkele gedichtenspelen.
> Een van de gedichten die we vandaag aanvullen, is het gatengedicht van
de dag. Ik verklap echter nog niet welk gedicht het is.
Hoofddoel uitvoeren en verwerken
2 Spel 1: een rijmspel spelen
Coöperatieve werkvorm: binnen- en buitenkring
De leerlingen staan in twee cirkels: een binnen- en een buitencirkel.
Afhankelijk van een even of oneven leerlingenaantal speel je als leerkracht zelf mee.
De leerlingen van de binnenkring en die van de buitenkring staan tegenover elkaar en kijken elkaar aan.
Stap 1: De leerling van de binnenkring zegt een woord.
Stap 2: De leerling van de buitenkring rijmt erop.
Stap 3: Op het teken van de leerkracht schuift de buitenkring één plek op naar rechts.
Stappen 1, 2 en 3 worden nog vier keer herhaald.
Daarna wisselen de rollen: de leerling van de buitenkring zegt het eerste woord …
TIP! Deze spelen zijn leuke tussendoortjes die je meermaals per maand kunt herhalen.
3 Spel 2: een raadspel spelen en ontwerpen
Kondig aan dat er een raadspel volgt. Jij somt een reeks van woorden op. Elk woord is een tip. De eerste tip is de moeilijkste. De laatste is de makkelijkste. Wie weet welk woord je zoekt, steekt z’n hand op. Ga na elke reeks (als dat nodig blijkt) eventueel dieper in op de betekenis. Leg de link tussen de tip en het gezochte woord.
SLAK: huis – klein – traag – slijm – dier – voelspriet – rijmt op vlak BOOM: groot – stevig – ademt – hoog – groen – wortel – tak
SLEUTEL: open – start – dagboek – bos – auto – deur – slot – gesloten DIRECTEUR: baas – bureau – school – beslist – schoolhoofd
LAMP: zien – knop – gloei – led – aansteken – donker – ...kap CHOCOLADE: zoet – donker – december – haas – eitjes – Sinterklaas HUIS: groot – tuin – steen – sleutel – huren – deur – wonen
Laat de leerlingen per drie werken. Geef elke groep kladpapier. Geef hen een van de volgende woorden (eekhoorn, fiets, zee, boterham, kasteel, trampoline, roos, boer) en laat hen er een reeks van vijf woorden bij verzinnen die ze zullen gebruiken als hun raadspel.
Probeer hen te laten nadenken over de moeilijkheidsgraad van elk woord: ze dienen de moeilijk te associëren woorden eerst te zeggen en de weggevers laatst.
Kladpapier
didactische suggesties dag 5 3 Laat vervolgens elke groep zijn raadsel voorlezen. De andere leerlingen
raden opnieuw. Bespreek elke reeks na het voorlezen.
Laat na elke reeks een tweetal duo’s of trio’s hun reeks voorlezen.
Bespreek of de reeks inderdaad van moeilijk naar makkelijk gerangschikt was.
4 Gatengedichten aanvullen
De leerlingen blijven in dezelfde groep verder werken. Deel bronnenblad 1 uit. Vertel dat het allemaal gedichten van Geert De Kockere zijn, een top-poëet en een krak in het bedenken van raadsels. Vertel dat er heel veel kracht in zijn gedichten steekt omdat hij eigenlijk ook ‘reeksjes’ bedenkt om tot gedichten te komen. Voor deze opdracht daagt de dichter jullie uit door telkens één of meerdere woorden in het gedicht te verstoppen.
Leg stapsgewijs uit wat ze moeten doen:
> Stap 1: Lees de gedichten en overleg. Welk woord zou er kunnen ontbreken?
> Stap 2: Stap rond in de klas. De woorden die je zoekt hangen uit. Vinden jullie het juiste woord bij het juiste gedicht? Schrijf het er telkens in potlood bij. Let op: Van één van de gedichten hangt het woord er niet bij.
Ik zeg niet welk gedicht dat is. Bij dat gedicht moeten jullie zelf een woord bedenken.
> Stap 3: Ga terug naar je plaats en lees de gedichten opnieuw. Klopt het?
Wat vind je van de dichtkunst? Is het goed gevonden? Waarom?
Bronnenblad 1
Kopieerblad 2 Bronnenblad 2
5 De gegeven antwoorden bespreken
Bespreek gedicht per gedicht en de antwoorden die de leerlingen gaven. Bespreek telkens of het antwoord logisch is. Soms waren er meer passende woorden, dus eigenlijk zijn er dan ook meer juiste antwoorden mogelijk.
De juiste antwoorden zijn:
Gedicht 1: lucht Gedicht 2: appel Gedicht 3: appel Gedicht 4: paard Gedicht 5: vis Gedicht 6: veter
Gedicht 7: is het gatengedicht van de dag, het woord moet bedacht worden
6 Gatengedicht bespreken: inhoud en ontbrekend woord Sta stil bij gedicht 7. Dat is het gatengedicht van de dag. Bespreek of de leerlingen een antwoord vonden. Welk van de woorden zouden eventueel passen?
Projecteer het gedicht van de dag en lees het expressief voor.
Bespreek in een vraaggesprek de inhoud van het gedicht. Sta zin per zin stil bij de inhoud en verbind de inhoud van de zin met de voorgaande zinnen. In het gedicht gaat het over de wereld, over hoe groot die is. En in die wereld, die zo groot is, komen wij andere mensen tegen. Dat we elkaar ontmoeten zorgt ervoor dat we de wereld een beetje ruimer zien, zeker als we elkaar graag zien zoals de ander is.
Bespreek ook kenmerken als wollen wei (alliteratie): de dichter speelt hier met beginrijm. Zoek ook naar rijm in het gedicht. De auteur speelt het slim: hij maakt zelfs rijm zonder een heel nieuw woord te bedenken (wijd – wereldwijd).
Gedicht 7 van bronnenblad 1 Bronnenblad 3
didactische suggesties dag 5 4
7 De link tussen het gedicht en het thema van de poëzieweek bespreken
Bespreek het thema van de poëzieweek (‘Samen’) en het gedicht. In deze grote wereld komen we verschillende mensen tegen, en als het goed klikt, maakt dat je wereld wat groter.
Controleren en reflecteren
8 Over de activiteit reflecteren
Laat de leerlingen vertellen wat ze van de activiteit vonden.
> Vond je het leuk/minder leuk?
> Wat vond je er leuk aan? Wat vond je minder leuk?
> Hoe lukte het om per twee samen te werken?
> Welke stappen doorliep je om een eigen gedicht te schrijven?
> Wat vond je moeilijk? Waarom?
> Zou je het volgende keer anders aanpakken?
Projecteer nog eens de verschillende gedichten die deze week aan bod kwamen. Laat de leerlingen uitleggen naar welk gedicht hun voorkeur gaat en waarom.
didactische suggesties dag 5 5
Bronnenblad 1
Gedicht 1
Als je goed kijkt, kun je de ????
zien ademen.
In en uit en weer in
en nog eens uit.
Heel langzaam, terwijl jij erin en eruit
en er weer in
en er nog eens uit.
Uit: Samen over een muurtje, Geert De Kockere
didactische suggesties dag 5 6
Gedicht 2 Ik spring!
gilde een rijpe ????
En zonder te kijken loste hij zijn tak en viel pardoes – krak! –
op ’t huisje van een slak
Uit: Samen over een muurtje, Geert De Kockere
didactische suggesties dag 5 7
Gedicht 3 Een ????
valt precies op tijd.
En weet je ook waarom?
Hij heeft een klokhuis!
Ja daarom!
Uit: Samen over een muurtje, Geert De Kockere
didactische suggesties dag 5 8
Gedicht 4
In een schuurtje zonder naam zat een muurtje met een raam.
En als je op je tenen stond
en door dat raam naar binnen keek, zag je in dat schuurtje,
geloof het of niet, een ????
dat op een dromedaris leek.
Uit: Samen over een muurtje, Geert De Kockere
didactische suggesties dag 5 9
Gedicht 5 Ik was ik
en jij was een ???? . Ik liep en ik liep
en jij lag in het gras.
Toen sprong ik in jou en spetterde jij:
Wat doe je nou?!
Uit: Samen over een muurtje, Geert De Kockere
didactische suggesties dag 5 10
Gedicht 6
Ik lig in de knoop, zei de ene ????
met een zucht.
Dat is wat ik hoop!
zei de andere toen opgelucht.
Uit: Samen over een muurtje, Geert De Kockere
didactische suggesties dag 5 11
Gedicht 7
De wereld is groot, de wereld is wijd,
de wereld is wereldwijd een reusachtig ???? . Toch zie ik jou.
En jij mij.
Ook al zijn wij klein, we vonden elkaar
in die dikke wollen wei.
En als ik
op je schouders sta, kijk ik al over de haag.
En dan jij
op die van mij!
Geert De Kockere
didactische suggesties dag 5 12
Bronnenblad 2
paar d her t
didactische suggesties dag 5 13
geit ez el
didactische suggesties dag 5 14
huis ze e
didactische suggesties dag 5 15
veld eik el
didactische suggesties dag 5 16
vis bor d
didactische suggesties dag 5 17
appel bolst er
didactische suggesties dag 5 18
slang knoop
didactische suggesties dag 5 19
vet er lucht
didactische suggesties dag 5 20
Bronnenblad 3
De wereld is groot, de wereld is wijd,
de wereld is wereldwijd een reusachtig ???? . Toch zie ik jou.
En jij mij.
Ook al zijn wij klein, we vonden elkaar
in die dikke wollen wei.
En als ik
op je schouders sta, kijk ik al over de haag.
En dan jij
op die van mij!
Geert De Kockere
didactische suggesties dag 5 21
Kopieerblad 1
De wereld is groot, de wereld is wijd, de wereld is wereldwijd
een reusachtig ???? .
Toch zie ik jou.
En jij mij.
Ook al zijn wij klein, we vonden elkaar in die dikke wollen wei.
En als ik
op je schouders sta, kijk ik al over de haag.
En dan jij op die van mij!
Geert De Kockere
De wereld is groot, de wereld is wijd, de wereld is wereldwijd
een reusachtig ???? .
Toch zie ik jou.
En jij mij.
Ook al zijn wij klein, we vonden elkaar in die dikke wollen wei.
En als ik
op je schouders sta, kijk ik al over de haag.
En dan jij op die van mij!
Geert De Kockere
De wereld is groot, de wereld is wijd, de wereld is wereldwijd
een reusachtig ???? .
Toch zie ik jou.
En jij mij.
Ook al zijn wij klein, we vonden elkaar in die dikke wollen wei.
En als ik
op je schouders sta, kijk ik al over de haag.
En dan jij op die van mij!
Geert De Kockere
De wereld is groot, de wereld is wijd, de wereld is wereldwijd
een reusachtig ???? .
Toch zie ik jou.
En jij mij.
Ook al zijn wij klein, we vonden elkaar in die dikke wollen wei.
En als ik
op je schouders sta, kijk ik al over de haag.
En dan jij op die van mij!
Geert De Kockere
didactische suggesties dag 5 22
Kopieerblad 2
Schrijf het antwoord bij elk gedicht op.
Gedicht 1: Gedicht 2: Gedicht 3: Gedicht 4: Gedicht 5: Gedicht 6: Gedicht 7:
Gedicht 1: Gedicht 2: Gedicht 3: Gedicht 4: Gedicht 5: Gedicht 6: Gedicht 7:
Gedicht 1: Gedicht 2: Gedicht 3: Gedicht 4: Gedicht 5: Gedicht 6: Gedicht 7: