• No results found

Vruchtgebruik. De 3 fasen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vruchtgebruik. De 3 fasen"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Vruchtgebruik

Analyse van de drie fasen vanuit btw‐

standpunt

De 3 fasen

Eerste fase : de correcte waardering van het  vruchtgebruik

Tweede fase : toetsing of de kosten die de  vruchtgebruiker maakt aftrekbaar zijn

Derde fase : toetsing of de fiscale regels zijn  gerespecteerd aan het einde van het 

vruchtgebruik

(3)

Toepassing

Klassieke situatie

vennootschap

X

Vestiging  vruchtgebruik

vruchtgebruiker Blote eigenaar

(4)

De feiten (Bergen, 21 november 2012)

• Twee echtgenoten‐bedrijfsleiders vestigen een  vruchtgebruik op hun gebouw ten voordele  van hun vennootschap. 

• Het vruchtgebruik zelf kent een (zéér korte)  duur van negen jaar. 

• Het echtpaar ontvangt hiervoor een bedrag  vanuit de vennootschap. 

• De vennootschap schrijft het vruchtgebruik af  over een periode van negen jaar. 

• Tijdens de looptijd van het vruchtgebruik  heeft de vennootschap verbeteringswerken  uitgevoerd en ook afgeschreven.

• => abnormale en goedgunstige voordelen?

• => wanneer genoten? 

(5)

1

ste

fase 

Vanuit Belgisch oogpunt wordt het vruchtgebruik,  en meer in het algemeen een zakelijk recht, 

anders dan het eigendomsrecht, op een 

onroerend goed beschouwd als een levering van  een goed (artikel 9, tweede lid, 2° W.BTW). 

Vestiging van het vruchtgebruik : met btw of met  registratierecht

Begrip “nieuw gebouw”

Optie (andere dan beroepsoprichter)

Recht op aftrek voor de blote eigenaar

Regel

• recht op aftrek van btw op de 

oprichtingskosten van een gebouw moet  beperkt worden in verhouding tot de 

verkoopprijs van het vruchtgebruik dat erop  gevestigd wordt

(6)

Voorbeeld

• Een zakelijk recht werd gevestigd voor een  periode van 20 jaar tegen een prijs die 65 %  bedroeg van de totale oprichtingskost van het  gebouw en de aankoopprijs van de grond. 

Visie belastingplichtige

Vermits het vruchtgebruik werd gevestigd op een 

“nieuw gebouw”, opteerde de eigenaar om op te  treden als toevallige belastingplichtige voor de  vestiging van het zakelijk recht. 

Bijgevolg rekende hij btw aan op de verkoopprijs van  het vruchtgebruik met betrekking tot het gebouw (  sinds 1 januari 2011 is er ook btw verschuldigd op het  bijbehorende terrein) en oefende hij een volledig recht  op aftrek uit van de btw op de oprichtingskosten. 

Dit resulteerde dit in een terug te vorderen btw‐

bedrag. 

(7)

Visie Administratie

• Volgens dit administratieve standpunt dient  het recht op aftrek van btw te worden 

bepaald in functie van de verhouding van de  verkoopprijs van het zakelijk recht tot de  oprichtingskosten van het gebouw in volle  eigendom, inclusief de aankoopprijs van de  bijbehorende grond. 

Bij wijze van proef tolereert de btw‐administratie echter  een volledig recht op aftrek indien volgende voorwaarden  zijn vervuld: 

‐ de verkoopprijs van het zakelijk recht bedraagt ten minste  95 % van de oprichtingsprijs in volle eigendom, inclusief de  aankoopprijs van het terrein, wanneer het recht gevestigd  is voor een periode van minder dan 10 jaar; 

‐ de verkoopprijs van het zakelijk recht bedraagt ten minste  97,5 % van de oprichtingsprijs in volle eigendom, inclusief  de aankoopprijs van het terrein, wanneer het recht  gevestigd is voor een periode van 10 jaar of meer. 

(8)

gevolg

• In het voorbeeld werd de verkoopprijs van het  vruchtgebruik bepaald op 65 % van de totale  oprichtingsprijs, inclusief de aankoopprijs van  de grond. 

• Aangezien de tolerantie niet kan worden 

ingeroepen, is de btw op de oprichtingskosten  in hoofde van de belastingplichtige slechts  aftrekbaar ten belope van 65 %. 

gevolg

De kosten verbonden met dit onroerend goed zijn voor de  vruchtgebruiker fiscaal aftrekbaar in de 

vennootschapsbelasting en de btw op deze kosten kan  (geheel of gedeeltelijk) gerecupereerd worden voor zover  de vruchtgebruiker een belastingplichtige met recht op  aftrek is. 

In tegenstelling tot de burgerrechtelijke principes, wordt  het onroerend goed waarop het vruchtgebruik is gevestigd  voor fiscale doeleinden dus geacht ‘”eigendom” te zijn van  de vruchtgebruiker. 

In die zin zou een volledig recht op aftrek van de btw op de  oprichtingskosten van het gebouw in hoofde van de 

verkoper van het vruchtgebruik (fiscaal) wel kunnen 

(9)

Tegenstrijdigheid

• Voor de btw is een zeer hoge waardering van  het vruchtgebruik van belang voor de aftrek  van de btw bij degene die het vruchtgebruik  vestigt. 

• Inzake inkomstenbelastingen vereist men een  bedrijfseconomische correcte opsplitsing  tussen vruchtgebruik en blote eigendom.

Minimum maatstaf van heffing?

Deze regeling voert echter geen minimum  maatstaf van heffing in. 

De invoering van een minimum maatstaf van  heffing zou erop neerkomen dat belasting wordt  geheven op een hoger bedrag dan hetgeen is  overeengekomen tussen de partijen en dat  overeenkomstig artikel 26 van het W.BTW de  maatstaf van heffing vormt voor de vestiging van  een zakelijk recht. Dit is hier niet het geval.

(10)

Strikte voorwaarden

De rulingcommissie besliste dat een herkwalificering op basis van art. 344, §1 WIB92 niet zou worden  toegepast mits het respecteren van strikte  voorwaarden :

De aanvraag moet een concreet project betreffen;

De aanvrager moet de akte zo volledig mogelijk  omschrijven zonder er een juridische kwalificatie aan  te geven of wetsartikels toe te voegen. De ontwerpakte  moet er aan toegevoegd worden;

Het vruchtgebruik moet juridisch in concreto de  uitwerking hebben van een tijdelijk zakelijk recht;

vervolg

De waardering dient correct te zijn op basis van de werkelijke  waarde ervan. De forfaitaire rekenregels die bestaan inzake  succesierechten en registratierechten mogen dus niet gebruikt  worden inzake inkomstenbelastingen;

Ook moet er rekening gehouden worden met de werken die  nog moeten uitgevoerd worden, met de staat van het onroerend  goed, de bijkomende kosten en de werkelijke bestemming van het  onroerend goed;

De werken die uitgevoerd worden door de vruchtgebruiker  verplichten ook dat er bepaald moet worden of er al dan niet een  vergoeding door de blote eigenaar hiervoor zal moeten betaald  worden;

Er moet een  noodzakelijk verband bestaan tussen de  aftrekbare kosten en de activiteit van de vennootschap.

(11)

gevolg

• Een overschatting van de waarde van het  vruchtgebruik zal gevolgen hebben voor de  blote eigenaar. 

• Is dat een bedrijfsleider dan riskeert deze een  taxatie geheime commissielonen.

Waardering

De (geactualiseerde) waardering van het vruchtgebruik  gebeurt op basis van de algemeen aanvaarde formule  geïntroduceerd door Jos Ruysseveldt in « De Waardering  van het tijdelijk vruchtgebruik, anders bekeken » 

verschenen in het Notarieel en Fiscaal Maandblad (1999) :

Waarde vruchtgebruik = H / (r – i)  x  (1 – ((1+ i)/(1+r))n)

Met :

H = netto huuropbrengst (bruto huur – aankoopkosten,  belastingen, onderhoudskosten, verzekeringen, 

herstellingen, …)

i = de inflatie (gemiddelde inflatie van de vorige 20 jaar)

r = de reële rente (OLO op 20 jaar, verhoogd met bv. 1 %  illiquiditeit/risicofactor)

(12)

Voorbeeld

Een onroerend goed heeft een oprichtingswaarde  (aankoopwaarde) van 500 000 EUR, te verhogen met  110 000 EUR btw en notariskosten (610 000 in totaal).

De bruto huur bedraagt 30 000 EUR op jaarbasis waarvan  diverse kosten voor 5 000 EUR als kost kunnen afgetrokken  worden voor onderhoud, verzekering, …

De gemiddelde inflatie (voorbije 20 jaar) bedraagt : 2,09 % 

De gemiddelde OLO‐rente (voorbije 20 jaar) bedraagt : 5,5 % 

Dit geeft :

25 000 / (0,055 – 0,0209)  x  (1 – ((1,0209)/(1,055))20)

= 353 152 EUR

= 57,9 % (van de volle eigendom)

opmerking

• Het is duidelijk dat ook de huurwaarde van  het gebouw correct zal dienen te worden  bepaald. De staat van het gebouw, de 

afwerkingsgraad (casco of niet), de ligging, …  zullen hierbij bepalend zijn. Deze 

huuropbrengst vormt immers de basis van de  bovenstaande formule. 

(13)

2

de

fase

• In het besproken arrest bestaat geen discussie  over de aftrekbaarheid van het bedrag van de  werken uitgevoerd door de vruchtgebruiker  (cf. artikel 49 WIB 1992). 

• Tijdens het vruchtgebruik is de 

vruchtgebruiker eigenaar van deze werken,  hetgeen aanleiding geeft tot afschrijvingen. 

Werken door de vruchtgebruiker

• onderhoudswerken

• grove herstellingswerken

• verbeteringswerken. 

(14)

Onderhoudswerken

• Onderhoudswerken (zoals schilderwerken,  hernieuwen vloer ‐ plafond, enz.) kunnen  geen aanleiding geven tot enig voordeel. 

Grove herstellingswerken

Grove herstellingswerken (zoals de herstellingen aan  dragende muren, de gewelven, het dak en de structuur  van het gebouw enz.) kunnen aanleiding geven tot een  voordeel, al bestaan daar uitzonderingen op. 

Partijen kunnen in contractuele afwijkingen voorzien  (in de basisovereenkomst of een latere authentieke of  onderhandse akte). 

Ook wanneer de vruchtgebruiker zelf nalatig is en  verzaakt aan zijn plicht tot onderhoud kan contractueel  voorzien zijn dat die instaat voor de naar aanleiding  van zijn nalatigheid ontstane grove herstellingswerken,  in welk geval er geen sprake is van enig voordeel. 

(15)

Verbeteringswerken

Verbeteringswerken zijn werken en aanpassingen  waardoor de vruchtgebruiker meer voordelen kan  halen uit het genot. 

Het betreft bv. een verplaatsing van een binnenwand,  de omvorming van een zolder tot kamer, de plaatsing  van een dakvenster, de plaatsing van een uitgeruste  keuken, de vervanging van houten ramen door pvc‐

ramen, de vervanging van de aankleding van vloeren  en muren. 

Essentieel is dat deze investeringen beperkt blijven tot  het bedrag van de inkomsten die door het 

vruchtgebruik worden voortgebracht. 

vervolg

Op basis van artikel 599, tweede lid B.W. dient de blote  eigenaar hiervoor bij het einde van het vruchtgebruik  geen vergoeding te betalen.

Op het einde van het vruchtgebruik maakt de  vruchtgebruiker bijgevolg geen aanspraak op enige  compensatie voor de door hem uitgevoerde 

verbeteringswerken, zelfs indien de waarde van het  onroerend goed wordt verbeterd.

Door het onroerend goed te verbeteren beoogt de  vruchtgebruiker immers in de eerste plaats zijn eigen  comfort te verhogen zodat er van een abnormaal of  goedgunstig voordeel geen sprake kan zijn. 

(16)

vervolg

Quid de werken die buiten het toepassingsgebied  van artikel 599, tweede lid B.W. vallen. 

Als criterium geldt onder meer dat het bedrag  van de investering gemaakt door de 

vruchtgebruiker groter is dan het inkomen dat  door het vruchtgebruik jaarlijks wordt 

voortgebracht.

Die jaarlijkse inkomsten voor de vruchtgebruiker  worden door het hof overeenkomstig artikel 47  W. Reg. geraamd op 4 % van de verkoopwaarde  van het vruchtgebruik. 

• Als er voor deze werken geen vergoeding  plaatsvond, oordeelt het hof dat er een 

abnormaal goedgunstig voordeel ontstaat dat  belastbaar is in hoofde van de 

vruchtgebruiker‐vennootschap. 

(17)

Art. 26 WIB 92

Het hof herinnert eraan dat artikel 26 WIB 92 slechts van  toepassing is indien aan twee voorwaarden is voldaan. 

Enerzijds moet er sprake zijn van een abnormaal voordeel ‐ i.e. een voordeel in strijd met de gebruikelijke gang van  zaken en gevestigde regels en gebruiken ‐ of goedgunstig  voordeel ‐ i.e. een voordeel toegekend zonder dat het de  uitvoering van een verbintenis uitmaakt of zonder 

tegenprestatie. 

Anderzijds moet het voordeel zijn toegekend aan een  natuurlijk persoon of rechtspersoon, behalve wanneer die  voordelen (on)rechtstreeks bij hun belastbaar inkomen  worden opgenomen. 

Gevolgen

De fiscus was in casu op basis van voormeld  criterium de mening toegedaan dat sommige  investeringen meer waren dan alleen maar  verbeteringswerken. 

Na de beëindiging van het vruchtgebruik diende  de waarde van deze werken te worden vergoed  door het echtpaar, hetgeen niet is gebeurd. 

Bijgevolg werd de vennootschap ‐

vruchtgebruiker belast op een abnormaal of  goedgunstig voordeel overeenkomstig artikel 26  W.I.B.1992. 

(18)

Natrekking

• De natrekking geschiedt op hetzelfde ogenblik  als de beëindiging van het vruchtgebruik. 

• Uitdoving bij het einde van de termijn

• Is hier btw over verschuldigd?

Bedrijfsmiddel

• Het vruchtgebruik vormt een bedrijfsmiddel in  hoofde van de vruchtgebruiker

• Herziening van de btw geheven van een  bedrijfsmiddel

• Onroerende bedrijfsmiddelen : 15 jaar

(19)

vervolg

• Vanaf wanneer?

• 1ste januari van de eerste ingebruikname voor  btw opeisbaar vanaf 1/1/2012

gevolg

• Bij de uitdoving van het vruchtgebruik na  negen jaar dient er in hoofde van de 

vennootschap een herziening te gebeuren van  6/15den van de btw m.b.t. de waarde van het  vruchtgebruik

(20)

Voordeel van alle aard of abnormaal  en goedgunstig voordeel

• Het feit dat de fiscus de kwalificatie van 

“abnormaal of goedgunstig voordeel” 

weerhoudt en niet van een “voordeel van alle  aard”, wijst erop dat het voordeel niet in 

verband staat met het uitgeoefende mandaat  als bedrijfsleider. 

• Een overwaardering van het vruchtgebruik kan  aanleiding geven tot het ontstaan van :

• ‐ een voordeel van alle aard

• ‐ een abnormaal of goedgunstig voordeel

(21)

Toepassing

Feiten 

(Hof van beroep Antwerpen, 14  februari 2012)

Een echtpaar – zaakvoerder en zijn vrouw ‐ verkochten het vruchtgebruik van een nog niet  afgewerkt gebouw (casco/winddicht) aan hun  vennootschap voor 210.000 EUR (15 jaar). De  vennootschap werkt het pand verder af.

De Adminstratie brengt de investeringen die de  vruchtgebruiker (vennootschap) op zijn kosten  deed aan het gebouw, in mindering van de  geactualiseerde huurwaarde en dus van de  waarde van het vruchtgebruik van het gebouw.

(22)

gevolg

Bijgevolg verstrekt de vennootschap volgens de 

Administratie  een voordeel van alle aard aan de blote  eigenaar (bedrijfsleider) van de vennootschap.  118.000  EUR wordt belast aan 309% bij de vennootschap omdat dit  voordeel van alle aard niet was vermeld op fiche.

Het Hof oordeelde in deze zaak dat de overdreven prijs  voor het vruchtgebruik diende te worden aangemerkt als  een voordeel van alle aard in hoofde van de natuurlijke  persoon verkregen in het kader van de 

beroepswerkzaamheid.

De toepassingsvoorwaarde voor de afzonderlijke aanslag  uit art. 219 WIB92 is volgens het Hof voldaan. De taxatie  van € 118.000 aan 309 % blijft dan ook behouden.

gevolg

Het gevolg van deze overwaardering van het  vruchtgebruik in hoofde van de vruchtgebruiker is  dat zijn bedrijfsmiddel in diezelfde mate 

vermindert inzake btw. 

Er dient dan ook een herziening van de aftrek  inzake btw te gebeuren in hoofde van de  vennootschap (vruchtgebruiker). 

De blote eigendom van het onroerend goed  vormt geen bedrijfsmiddel dat recht op aftrek  opent bij de blote eigenaar (bedrijfsleider).

(23)

Dank u voor uw aandacht

Vragen?

(24)

VRUCHTGEBRUIK 

Guy Poppe

Advocaat bij De Broeck, Van Laere & 

partners

1. Civielrechtelijke aspecten

• Definitie:

recht om van een zaak waarvan de ander  de eigendom heeft, het genot hebben  zoals de eigenaar zelf

• Vestigen: bij overeenkomst – bepaalde tijd

(25)

Civielrechtelijke aspecten (2)

• Rechten van de vruchtgebruiker

‐ Alle burgerlijke en andere vruchten

‐ Verhuren

‐ Ondervruchtgebruik

‐ Rechten overdragen

‐ Hypotheek vestigen

Civielrechtelijke aspecten (3)

• Plichten van de vruchtgebruiker

‐ Goed onderhouden als goed huisvader

‐ Grove herstellingen = blote eigenaar, doch  hiervan kan afgeweken worden

>>>grote herstellingen = art. 606 BW, totaal verouderd

(26)

Civielrechtelijke aspecten (4)

• Cass, 22 januari 1970 : grove herstelling = alle  vernieuwingen of verbouwingen met het oog  op de stevigheid van het gebouw, die een  uitzonderlijk karakter hebben, vergelijkbaar  met werkzaamheden in artikel 606 BW

= moderne versie

Civielrechtelijke aspecten (5)

• Vergoeding verschuldigd door blote eigenaar ? Nee voor onderhouds‐ en verbeteringswerken  (d.w.z. beperkte uitbreidingswerken binnen de  bestemming van het onroerend goed)

Uitzondering: bouwwerken (uitbreidingen,  nieuwbouw, bijbouw)

dan vergoeding materialen en werkuren

(27)

Civielrechtelijke aspecten (6)

• Einde vruchtgebruik 

‐ Door aanwas blote eigendom

‐ Door eenzijdige verzaking 

‐ Quid door vereffening ? 

‐ Quid door faillissement ?

‐ Quid bij fusie of splitsing ?

Civielrechtelijke aspecten (7)

• Verlenging van een vruchtgebruik 

‐ Niet wettelijk geregeld, rechtsleer bevestigt de  mogelijkheid tot verlenging, wel rekening 

houden met 30 jaar termijn voor  vennootschappen

‐ Bij tijdige verlenging : geen aanwas

‐ Door wie ?  Actuele of initiële eigenaar

‐ In beginsel zelfde voorwaarden, anders  vernieuwing i.p.v. verlenging 

(28)

Registratierechten (1)

Onderworpen aan 10 % tarief (Vlaanderen)

Verkoopwaarde forfaitair vastgesteld in functie  van 

a) opbrengst /huurwaarde b) duurtijd

Berekeningswijze verschilt naargelang levenslang  dan wel tijdelijk VG

Nooit meer dan 30 jaar voor vennootschappen

Registratierechten (2)

• Levenslang vruchtgebruik : jaarlijkse bruto  huuropbrengst x coëff., in functie leeftijd VG

• Tijdelijk vruchtgebruik : 

‐ jaarlijkse huuropbrengst kapitaliseren aan 4 %

‐ Nooit meer dan levenslang VG indien VG    persoon is en 30 x opbrengst indien VG vp is

(29)

Registratierechten (3)

• Waarde VG nooit meer dan 80 % van de  verkoopwaarde volle eigendom

• Teruggave 3/5 rechten bij werderverkoop binnen 2 jaar

Registratierechten (4)

• Aanwas blote eigendom bij VG : geen 

evenredig registratierecht verschuldigd, wel  vast recht (50 EUR)= 3 voorwaarden :

(i) Verkrijging bij overeenkomst (ii) Verkrijging door blote eigenaar

(iii) Vroegere betaling van de rechten op de volle  eigendom door blote eigenaar

(30)

Registratierechten (5)

• Ruling 7 mei 2008 : vroegtijdige beëindiging  door geruisloze fusie: geen evenredig 

registratietrecht

• Einde turbovruchtgebruik: geen evenredige  registratierechten

Registratierechten (6)

• Vroegtijdige beëindiging:  in beginsel geen  evenredige recht, doch fiscus staat sceptisch

‐ admin. besl. 9 mei 1993 = herkwalificatie in schenking is mogelijk

* Vervreemding blote eigendom= evenredig  registratierecht op volle eigendom ‐ VG

(31)

Registratierechten (7)

• Vervreemding blote eigendom met 

voorbehoud VG : belastbare grondslag niet  lager dan verkoopwaarde volle eigendom

• Verlenging VG = 10 % registratierechten

• Vernieuwing VG = 10 % registratierechten

Registratierechten (8)

• Artikel 18 W. Reg.  = nieuwe  antimisbruikbepaling sinds 2012

(i) Fiscaal misbruik

(ii) Tegenbewijs : andere motieven dan het ontwijken registratierechten

(32)

Inkomstenbelastingen

1.  HET VESTIGEN  VAN EEN VRUCHTGEBRUIK

‐ Waardering : aandachtspunt fiscus

‐ Geen wettelijke regels WIB of KB WIB

‐ Methodes

a) opbrengstwaarde b) investeringswaarde

Verheyden: voorkeur opbrengstmethode

Inkomstenbelastingen (2)

Opbrengstbenadering = steunt op huurwaarde

‐ Bruto huurwaarde minus kosten

‐ Ook rekening houden met regeling grove  herstellingen

‐ Ook rekening houden met vergunningen

‐ Rekening houden indexering ? Vast % of  gemiddelde ?

‐ Actualisering in de tijd, en herleiden tot contant  waarde (discounted cash flow), meestal OLO

(33)

Inkomstenbelastingen (3)

• Specifieke gevallen:

‐ verkoop op plan: procentuele waarde t.a.v. 

geraamde investeringswaarde 

‐ Gebouw deel uit makend van groter geheel

‐ Waardering gronden

‐ Omdeling grond en gebouwwaarde: 

evenredige omdeling volgens Verheyden

‐ Nieuwe waardering bij voortijdige overdracht

Inkomstenbelastingen (5)

Administratief standpunt

Minister : 

>>> geen algemene berekeningsformule

>>> geactualiseerde huuropbrengst

Administratie:

‐ Discounted cash flow, 3 elementen A) jaarlijkse netto huur

B) looptijd C) actualisatie 

(34)

Inkomstenbelasting (6)

• Formule

H / (r‐i))  x 1 – ( 1+ i)/  1 + r

H = netto huur, d.w.z. bruto – kosten die huurder  (?) moet dragen (contra Bergen, 30 november  2009)

r = actualisatierente, d.w.z. OLO

i = inflatieniveau van de 10 voorafgaande jaren

Inkomstenbelastingen (7)

• Indien berekende waarde < geboekte waarde :  teveel betaald voor VG, dus voordeel voor de  blote eigenaar (VVA), ook wat betreft de  kosten

Standpunt DVB: 

• Regel: waardering VG op werkelijke waarde

• Ruling 9 oktober 2007 : discounted cash flow

(35)

Inkomstenbelastingen (8)

Ruling 27 april 2010 en ruling 8 januari 2013 :  formule Ruysseveldt‐ Janssen

W = (H‐i) x (1 –(1+i)/(1+r) Overzicht rechtspraak

Rb Bergen, 29 februari 2005 en Bergen, 30 

november 2009 : werkelijke waarde, kostenforfait  van 14 % (en ruimer dan die van de huurder)

Antwerpen, 2 november 2010 

Inkomstenbelastingen (9)

• Antwerpen, 14 februari 2013

‐ Kapitalisatierentevoet 3 % te laag

‐ Geen rekening gehouden met  verbouwingswerken door VG

• Antwerpen, 26 juni 2010 :  VG niet te 

berekenen als volle eigendom minus blote  eigendom 

• Rb. Namen, 28 juni 2006: waardering grond 

(36)

Inkomstenbelastingen (10)

• Gevolgen foutieve waardering VG

a) taxatie als voordeel van alle aard bij  blote eigenaar : bewijslast causaal 

verband bij de fiscus, of abnormaal en goedgunstig voordeel

Inkomstenbelastingen (11)

b) afschrijvingsexcedenten en verwerpen deel  financieringskosten bij vennootschap‐VG Hoe lang ? Artikel 361 WIB 932

c) Aanslag geheime commissielonen: minder  strenge regeling door wet 17 juni 2013

(37)

Inkomstenbelastingen (12)

• Principe: indien binnen 3 jaar termijn belast  bij de genieter = geen geheime 

commissielonen meer, wel niet langer  aftrekbaar als kosten

• Ook op hangende betwistingen (circulaire 22  juli 2013)

Inkomstenbelastingen (13)

• Financiering VG

‐ Regeling enige woning : geen tweede woning  in VG

‐ Indien rechtspersoon‐VG : interesten  aftrekbaar als beroepskost, kapitaal niet

• Vergoeding vestiging /overdracht VG is geen  belastbaar (onroerend) inkomen

(38)

Inkomstenbelastingen (14)

2. TIJDENS HET BESTAAN VG

• Afschrijvingen =ofwel 25 of 33 jaar ofwel in  functie looptijd VG

• VVA voor gratis bewoning : indien KI meer dan  750 EUR:  geïndexeerd KI x 100/60x 3,80

• Te beperken tot privatief deel (PV 6 november  2012 Karel Uyttersprot) 

Inkomstenbelastingen (15)

• VVA of abnormaal en goedgunstig voordeel ? Indien geen causaal verband geen VVA  (Gent, 12 juni 2012 en Luik 29 juni 1988) Indien wel causaal verband (te bewijzen  door de fiscus) : VVA

(39)

Inkomstenbelastingen (16)

• Verbouwingswerken tijdens VG A) civielrechtelijk : onderscheid 

verbeteringswerken en verbouwingen,  regeling van aanvullend recht in de artt. 

605  en 606 BW

grove herstelling voor blote eigenaar, herstellingen/onderhoud voor VG

Inkomstenbelastingen (17)

B) Administratief standpunt : 

DVB verwijst grotendeels naar BW

Administratie : tijdstip van taxatie verschilt naargelang partijen artt. 605 en 606 BW  volgen of niet

• Eerste hypothese: partijen wijken af BW, dus  VG doet investeringen = taxatie bij uitdoving  VG

(40)

Inkomstenbelastingen (18)

• Tweede hypothese: partijen volgen regels BW: 

VG doet grove herstellingen voor de blote  eigenaar, hetgeen leidt tot taxatie VVA in jaar  van betaling (ook bij boeking op RC), of bij  gebreke aan causaal verband als abnormaal  en goedgunstig voordeel

• Rechtspraak: Bergen, 27 november 2012 

• DBV: meermaals gesproken over VVA

Inkomstenbelastingen (19)

• Aftrek kosten op niet beroepsmatig  aangewend deel van het pand in VG: 

aftrekbaar als beroepskost ?

‐ Grote onduidelijkheid in de rechtspraak, tot  op cassatieniveau

‐ Aandachtspunten:

a) Formulering maatschappelijk doel b) Verhouding beroep/privé

(41)

Inkomstenbelastingen (20)

Twee strekkingen:

a) Behorende tot het maatschappelijk doel b) Behorende tot de hoofdactiviteit van de vp

Theorie van de aftrekbare bezoldiging

Bezoldigen bedrijfsleider mag ook in VVA (gratis  woonst

Administratie : in verhouding staan tot de  werkelijke prestaties

Inkomstenbelastingen (21)

In hoofde van de blote eigenaar

a) Geen afschrijvingen, wel evt. minderwaarden b) Bij financiering : geen aftrek bijkomende 

interestaftrek

c)  Bij verkoop: Ruling van 7 november 2012 d)  Onroerende voorheffing voor de VG

(42)

Inkomstenbelastingen (22)

E) Uitgaven waarop blote eigenaar recht heeft:

• Energiebesparende investeringen

• Vernieuwing woning verhuurd via sociaal  verhuurkantoor

• Onderhoud en restauratie

• Beveiligingsinvesteringen

Inkomstenbelastingen (23)

• Meerwaarden VG/blote eigendom

‐ Rb. Brugge, 21 maart 2011 : VG geldige 

wederbelegging bij gespreide taxatie in 5 jarige  termijn

‐ Wederbelegging in blote eigendom: Rb, 

Brussel 27 september 2002 : nee,  Hof Gent 15  november 2005 genuanceerder 

‐ Diverse inkomsten : artt,90,8° en 10° WIB 92

(43)

Inkomstenbelastingen (24)

3. FISCALE ASPECTEN UITDOVING VG

Cruciale vraag: moet blote eigenaar vergoeding  betalen ? 

Regel : nee, indien juiste waardering en correcte  partij deed verbouwingen

Administratie: 

indien grove herstellingen/verbouwingen gedaan  werden door VG en partijen wijken af van de  regels BW: taxatie bij uitdoving VG

Inkomstenbelastingen (25)

• Indien geen  noemenswaardige investeringen  of substantiële onderhouds‐of 

herstellingswerken : geen taxatie VVA

• Bij verbouwingen (volume uitbreiding): 

relevant vanaf 25.000 EUR

• Ook specifieke regeling voor afbraak door de  VG van een gebouw en vervangen door een  ander gebouw : 

(44)

Inkomstenbelastingen (26)

Te belasten VVA =  het verschil tussen (i) werkelijk  door kadaster geschatte waarde minus waarde  afgebroken gebouw  en (ii) de door de blote  eigenaar betaalde vergoeding 

Standpunt rechtspraak:

a) Bergen, 5 oktober 2012: fiscus wordt afgewezen  wegens gebrekkige vergelijkingspunten

Inkomstenbelastingen (27)

Bergen, 21 november 2012

‐ Verbeteringswerken = werken om het pand  beter genot te laten opleveren

Geen vergoeding voor 

verbeteringswerken(artikel 599 BW)

‐ Uitbreidingswerken (investering die inkomsten  VG overstijgt) : wel vergoeding

(45)

Inkomstenbelastingen (28)

‐ Hof bekijkt afschrijvingstabellen, al wat  minder dan 4 % verkoopwaarde VG zijn  verbeteringswerken

‐ Uiteindelijk belast als abnormaal en  goedgunstig voordeel (niet VVA)

Inkomstenbelastingen (29)

• Standpunt DVB

• Conform BW, algemeen standpunt van het net  gehaald

• VVA : Ruling 7 juli 2003 en 7 juli 2005

(46)

Inkomstenbelastingen (30)

• Vervroegde beëindiging, zoals verkoop door  de VG; afstand door de VG of verkoop aan  blote eigenaar

cruciaal = (nieuwe)waardering

• Rechtspraak: Rb. Antwerpen, 15 december  2005

Inkomstenbelastingen (31)

• Herkwalificatie op grond van artikel 344, §1  WIB 92

A) oude regeling : vooruitbetaalde huur ? Nee “geen soortgelijke gevolgen”

cfr.  Cass, 27 november 2007 en Gent, 13  september 2005 en 29 mei 2007)

zelf niet bij vervangen huur door VG (Rb. 

Namen, 27 februari 2008 

(47)

Inkomstenbelastingen (32)

• Standpunt DVB: 

‐ Ruling 13 september 2004 en 17 oktober  2006: herkwalificatie , ook algemeen  standpunt van 8 februari 2007

Inkomstenbelastingen (33)

B) Nieuw artikel 344, § 1 WIB 92 Fiscaal misbruik is het criterium a)  rechtshandeling kiezen om zich in een  toestand te plaatsen die strijdig is met de  doelstelling wetgever

b) Het tot stand brengen van een verrichting  waarbij men recht krijgt op een voordeel strijdig  met de doelstelling van die bepaling

(48)

Inkomstenbelastingen (34)

• Tegenbewijs belastingplichtige:

gedaan om andere motieven dan  ontwijking

• Eerste rechtsleer: geen herkwalificatie mogelijk

• Eerste beslissingen DVB spreken ook in die zin  Rulings 10 juli 2012, 27 november 2012 en 8  januari 2013

Inkomstenbelastingen (35)

• Herkwalificatie in opstalrecht ?

Antwerpen, 27 september 2011 : Nee (wel op  grond van oude versie artikel 344, § 1 WIB 92)

Veinzing ?  

‐ Rb. Bergen, 18 februari 2010 : nee 

‐ Rb Brugge, 6 januari 2009: nee bij stopzetting van  handelshuur en te vervangen door een VG

(49)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

aan de Inspekteur opgave te verstrekken van het in een kalenderjaar door de werknemer genoten loon, van de ingehouden belasting en van andere gegevens welke van belang kunnen zijn

Een voorbeeld moge volstaan als illustratie, dat inderdaad het ten aanzien van obligaties en aandelen betoogde ook op andere effecten van toepassing is. Hierna zal blijken, dat voor

21 van de Btw-richtlijn wordt bepaald dat als intracommunautaire ver- werving van goederen mede wordt aangemerkt het door een belastingplichtige voor bedrijfsdoeleinden bestemmen

Het schrappen van de in artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Participatiewet gemaakte uitzondering voor samenwonenden bloedverwanten in de tweede graad met

Omdat de bezoekers op elk willekeurig moment in een van deze groepen ingedeeld werden en baliemedewerkers niet op de hoogte waren van het type handvest (ambities, weinig ambitieus,

Met het onderhavige besluit wordt een grondslag in het Uitvoeringsbesluit WHW opgenomen om bij ministeriële regeling de hoogte en berekeningswijze vast te stellen van

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

In de variant waarbij alle betrokkenen hef- fingsplichtig zijn, en allemaal een gelijke heffing moeten betalen nemen de kosten van de bijzondere bijstand voor gemeenten toe