• No results found

1.39 Arbeidsmiddelen/machines

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1.39 Arbeidsmiddelen/machines"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1.39 Arbeidsmiddelen/machines

Met de inzet van arbeidsmiddelen introduceer je veiligheidsrisico’s voor de gebruikers en de omgeving.

Het begrip arbeidsmiddelen omvat alle op de werkplek gebruikte machines, apparaten, gereedschappen en installaties. In feite gaat het om alle materieel; bij wijze van spreken van een gevelsteiger tot een boormachine, of van een asfaltafwerkmachine tot een trilplaat. De regels voor mobiele arbeidsmiddelen zijn in de bijlage van deze Abomafoon opgenomen.

Aan het gebruik van arbeidsmiddelen is een groot aantal veiligheids- en gezondheidsrisico’s verbonden, zoals in aanraking komen met bewegende delen, vastraken/knellen, elektrocutie, trillingen, lawaai, enz.

Bovendien gaat tijdens het gebruik de staat ervan achteruit, onder meer als gevolg van slijtage, beschadiging, veroudering en weersinvloeden. Wanneer onderhoud of herstel niet tijdig plaatsvindt, kan een arbeidsmiddel op den duur onveilig worden, zelfs falen of bezwijken. Een ongeval kan het gevolg zijn.

Normen en regels

Voor een goed begrip, er bestaat een tweedeling in veiligheid: productveiligheid en arbeidsveiligheid. Voor beide bestaan er Europese richtlijnen; de eerste voor fabrikanten/importeurs, de tweede voor gebruikers (werkgevers). Beide richtlijnen zijn in de Nederlandse wetgeving opgenomen, productveiligheid in het Warenwetbesluit machines en arbeidsveiligheid in het Arbobesluit.

Warenwetbesluit machines

Als een machine voldoet aan alle uit het Warenwetbesluit machines voortvloeiende productveiligheids- eisen mag een fabrikant, importeur of handelaar een CE-markering aanbrengen. Iedereen kan dan zien dat deze machine aan alle relevante producteisen voldoet. Bij iedere machine van dat type moet een EG- verklaring van overeenstemming gevoegd zijn, als onderdeel van de gebruiksaanwijzing, die dat bevestigt.

In feite zijn hiermee de productveiligheidseisen van alle EG-landen op één niveau gebracht en dus geharmoniseerd. Nationale overheden mogen geen aanvullende eisen stellen (zie ook Abomafoon 7.01).

In het Warenwetbesluit machines wordt het begrip ‘machine’ gedefinieerd als: “een samenstel, voorzien van of bestemd om te worden voorzien van een aandrijfsysteem - maar niet op basis van rechtstreeks gebruikte menselijke of dierlijke spierkracht - van onderling verbonden onderdelen of componenten waar- van er ten minste één kan bewegen, en die samengevoegd worden voor een bepaalde toepassing”. Een samenstel van machines vraagt om een CE-markering van het geheel. Een voorbeeld: indien een CE- gemarkeerde graafmachine na levering door de fabrikant wordt uitgerust met onderdelen die hem tot hijskraan maken, dient opnieuw een CE-markeringstraject te worden doorlopen.

Tabel 1 Onderscheid tussen wetgeving voor fabrikanten en werkgevers

Warenwetbesluit machines Arbobesluit (hoort bij Arbowet)

Doel Wegnemen van handelsbelemmeringen Bescherming van werknemer

Gericht tot Fabrikant Werkgever

Onderwerp Machines Arbeidsmiddelen

Geeft onder andere Veiligheidsvoorschriften en administratieve voorschriften:

- technisch dossier bij fabrikant - gebruiksaanwijzing

- EG-verklaring van overeenstemming - CE-markering

Minimum veiligheidvoorschriften

Opmerking Met “veiligheid” wordt in Europese regel- geving veiligheid én gezondheid bedoeld

Als eenmachine is voorzien vanCE-markering én een verklaring van overeenstemming van de fabrikant en volgens de gebruiksvoorschrif- ten wordt gebruikt, dan bestaat een redelijk vermoeden dat het arbeidsmiddel voldoet aan het Arbobesluit

(2)

Bestaande en tweedehands machines

Voor machines die reeds in gebruik waren voordat het Warenwetbesluit machines van kracht werd, geldt een aantal technische eisen uit het Arbobesluit, zoals over bediening, in werking stellen, gevaarlijke stoffen, bewegende delen, verlichting, temperatuur, alarmsignaal, onderhoud, onderzoeking en keuring van het arbeidsmiddel.

Over het algemeen is het wel zo dat machines die tot aan de introductie van het Warenwetbesluit machines in 1995 voldeden aan de Nederlandse wetgeving, overwegend ook voldoen aan het Arbobesluit. Echter, een controle hierop is noodzakelijk. Dit geldt ook voor tweedehands machines die opnieuw binnen de EG op de markt worden gebracht. Machines die van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) komen, moeten wel het gehele CE-markeringstraject doorlopen (zowel nieuwe als tweedehands).

Arbobesluit

Arbeidsmiddelen en arbeidsplaatsen

Kernbegrippen in het Arbobesluit zijn: arbeidsmiddelen en arbeidsplaatsen. Onder arbeidsmiddelen wor- den verstaan: alle op de arbeidsplaats te gebruiken machines, apparaten, gereedschappen en installaties, ongeacht hun oorsprong. Dat beslaat dus veel meer dan de in het Warenwetbesluit machines opgenomen arbeidsmiddelen. Het begrip arbeidsplaats staat voor iedere plaats die in verband met de arbeid wordt gebruikt of pleegt te worden gebruikt.

Arbeidsmiddel met CE-markering voldoet gedeeltelijk aan Arbobesluit

Het Arbobesluit verlangt van de werkgever dat hij veilige arbeidsmiddelen ter beschikking stelt. Het beschrijft de minimum voorwaarden voor het gebruik van arbeidsmiddelen, onder andere ten aanzien van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E), scholing en instructie.

Bij deze RI&E maakt de wetgever de kanttekening dat een CE-gemarkeerd arbeidsmiddel op onder- staande punten vermoedelijk aan het Arbobesluit voldoet:

- deugdelijk materiaal en deugdelijke constructie;

- veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen;

- alarmsignalen;

- bedieningssystemen;

- in werking stellen;

- stopzetten;

- hijs- en hefgereedschap niet zwaarder belast dan de werklast, ook niet zwaarder dan een veilig gebruik toelaat.

Er rest dan nog wel een RI&E van de omgevingsfactoren. Arbeidsmiddelen moeten onder meer zodanig zijn geplaatst of ingericht dat gevaren zijn voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan maatregelen tegen: verschuiven, omvallen, kantelen, oververhitting, brand, ontploffen, directe of indirecte aanraking met elektriciteit, getroffen worden door ongewild in beweging komende of vrijkomende voorwerpen, vloeistoffen of gassen.

Een niet CE-gemarkeerde machine mag in principe niet gebruikt worden.

NEN 3140

Voor de keuring van elektrische installaties, apparaten en machines is NEN 3140 ‘Bedrijfsvoering van elektrische installaties’ van toepassing. De Europees geharmoniseerde NEN-EN 50110-1 is een aan- vulling op NEN 3140 en is tevens van toepassing op het gebruik, het onderhoud, de inspectie en het beheer van elektrische arbeidsmiddelen inclusief elektrische installaties. De aanvullingen uit NEN-EN 50110-1 zijn in NEN 3140+A3:2019 geïmplementeerd.

Praktische invulling

Werkgever heeft baat bij CE-markering

Ook een werkgever heeft als gebruiker baat bij CE-markering. Immers bij aanschaf behoeft hij niet zelf door risico-inventarisatie en -evaluatie na te gaan of de machine voldoet aan de zogenaamde funda- mentele veiligheids- en gezondheidseisen van de EU-Richtlijn machines. Een keuring voor eerste ingebruik- name van een CE-gemarkeerde machine is, behoudens enkele uitzonderingen, niet voorgeschreven.

(3)

Veiligheid bij aanschaf van arbeidsmiddelen

Veiligheid begint bij de aanschaf (of huur) van arbeidsmiddelen. Op dat moment moeten aan fabrikant, leverancier of verhuurder veiligheidseisen worden gesteld. Veel arbeidsmiddelen vallen buiten de definitie van ‘machines’ en vragen bij aanschaf of inhuur een gedegen aanpak. Ze zullen soms technische aan- passing of aanvulling behoeven. Een bijkomend juridisch aspect: voor de veiligheid van een onder het Warenwetbesluit machines vallende machine is een fabrikant of leverancier verantwoordelijk en aansprakelijk, maar voor overige onveilige arbeidsmiddelen is dit de werkgever van de gebruiker, dus het bedrijf.

Naast de eerdergenoemde EG-verklaring van overeenstemming moet de werkgever alert zijn op de ontvangst van onder andere de gebruikershandleiding. Deze bevat informatie over veilig gebruik en onderhoud van een machine, onder andere over de benodigde instructie/opleiding en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Een gebruikershandleiding moet zijn toegesneden op het specifieke machinetype en in de taal van de gebruiker zijn opgesteld.

Beheersen van omgevingsfactoren tijdens gebruik

Een veilig arbeidsmiddel garandeert nog geen veilig gebruik. Omgevingsfactoren kunnen roet in het eten gooien, zoals onvoldoende licht of lucht, een gladde vloer, onvoldoende werkruimte of rommel op de werkplek. Ook de blootstelling aan lawaai en toxische stoffen of een ongunstige werkhouding kan een negatieve rol spelen. Bovendien is het mogelijk dat een medewerker het arbeidsmiddel onjuist gebruikt of verzuimt om de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen. Ten slotte kan in de periode tussen twee keuringen blijken dat een arbeidsmiddel vervroegd onderhoud dan wel herstel behoeft.

Een geëigend middel om dit in de hand te houden is de controlelijst. Bij het inzetten van controlelijsten is het de kunst om goed te doseren. Dus overlaad mensen niet met controlelijsten; dit werkt vaak averechts.

Wat dan wel?

Bepaal bij de start van een project:

- welke controlelijsten op de betreffende werklocatie het meest relevant zijn;

- de gebruiksfrequentie en wie ermee worden belast. Voor sommige onderwerpen geeft de norm een termijn (bij bouwliften en steigers wordt een tweemaandelijkse controle geadviseerd). Soms is door ervaringen een verkorte termijn gebruikelijk, zoals een tweewekelijkse controle bij steigers.

Enkele andere criteria voor een bepaalde onderwerpkeuze zijn:

- een gebeurd ongeval of incident;

- eerder geconstateerde tekorten;

- een speciale actie door het gehele bedrijf heen;

- risicovolle omgevingsfactoren (bijvoorbeeld een buiten op een vloerveld opgestelde zaagmachine brengt meer risico’s met zich mee dan één in de werkplaats);

- arbeidsmiddelen die door verschillende medewerkers worden gebruikt en daardoor risicovoller zijn (bijvoorbeeld een doorslijpmachine).

Tenslotte kan een controlelijst worden gebruikt voor instructiedoeleinden voordat met de betreffende activiteit wordt gestart.

Keuringen tijdens gebruik

Tijdens het gebruik kan de veiligheid van een machine achteruit gaan. Het Arbobesluit verlangt dat de werkgever de arbeidsmiddelen zodanig onderhoudt, dat de veiligheid niet tot een ontoelaatbaar niveau daalt. Dit kan door middel van periodieke keuringen worden vastgesteld. Wie de keuringen moet verrichten is afhankelijk van een klassenindeling.

De overheid heeft een systeem uitgewerkt waarin sprake is van indeling in keuringsklassen. Een groter risico leidt tot indeling in een hogere klasse.

Men onderscheidt de onderstaande klassenindeling:

0. De keuringen worden verricht door personen die daarvoor voorlichting en onderricht hebben gehad.

1. De keuringen worden verricht door deskundige personen, die door de eigenaar/werkgever zijn aan- gewezen en daartoe speciaal zijn opgeleid.

2. De keuringen worden verricht door speciaal daartoe opgeleid personeel, dat een onafhankelijke positie bekleedt ten opzichte van degenen, die bij de keuringsuitkomsten belang hebben. De opleiding is erkend/gecertificeerd onder de paraplu van OC&W of de Raad voor Accreditatie (RvA).

3. Hierbij is het vermelde (onder klasse 2) uitgangspunt en worden eisen gesteld aan de onafhankelijk-

(4)

heid en deskundigheid van de keuringsorganisatie binnen een bedrijf. Dit kan blijken uit een specifiek kwaliteitssysteemcertificaat (ISO/IEC 17021/ISO 9000) of een specifieke accreditatie als inspectie- instelling (NEN-EN-ISO/IEC 17020).

4. De keuringen worden verricht door onafhankelijke en deskundige keuringsinstanties, die door de RvA zijn geaccrediteerd. De overheid schrijft de specifieke keuringen voor en wijst de keuringsinstanties aan (NEN-EN-ISO/IEC 17020). Het technische gedeelte van de keuringen mag door de keurings- instantie per contract worden uitbesteed aan instellingen, waarvan deskundigheid en onafhankelijkheid middels accreditatie of anderszins zijn gewaarborgd.

De eindverantwoordelijkheid voor keuringsresultaten blijft echter bij de aangewezen keuringsinstantie.

5. Als 4, de keuringen kunnen echter niet aan anderen worden uitbesteed.

6. Als 5, met extra overheidstoezicht of uitvoering door de overheid zelf.

Werkgever bepaalt keuringsregime

Voor klasse 0 t/m 3 wordt de noodzaak tot keuren door de werkgever zelf bepaald. De wetgeving beperkt zich tot het formuleren van algemene uitgangspunten, zonder over te gaan tot specifieke keurings- voorschriften.

Aangeven welke punten wettelijk nadrukkelijk vereist zijn en welke niet, is vaak niet mogelijk omdat wette- lijke bepalingen, uit bijvoorbeeld het Arbobesluit, voor meerdere interpretaties vatbaar zijn. Bovendien kan een niet specifiek geformuleerd veiligheidsvoorschrift indirect (door de Inspectie SZW) worden afge- dwongen, bijvoorbeeld via een ‘eis tot naleving’, zonodig met verwijzing naar de stand der techniek.

Keuringen dienen te worden uitgevoerd aan de hand van een op het arbeidsmiddel toegespitste keurings- lijst.

Aan ‘keurmeester’ te stellen eisen

Gedetailleerd aangeven aan welke eisen een ‘keurmeester’ moet voldoen, is niet mogelijk. Echter voor het keuren van arbeidsmiddelen waar hydrauliek, pneumatiek, elektra en elektronica aan te pas komen, zouden onderstaande criteria kunnen gelden:

- kennis op LBO-/MBO-niveau van bovengenoemde systemen;

- brede praktische kennis van de specifieke veiligheidspunten van het arbeidsmiddel en voldoende inzicht in wetgeving en normen;

- kunnen beschikken over machine-specifieke eisen (fabrikantgericht) en het hierbij noodzakelijke meetgereedschap.

Indien zijn eigen werknemers onvoldoende ervaren of deskundig zijn, zal een werkgever ervoor moeten zorgen dat een keuring door een gekwalificeerde derde wordt verricht. Indien een werknemer wel over de nodige deskundigheid beschikt, maar (nog) geen ervaring heeft opgedaan met de werkzaamheden die de werkgever hem wil opdragen, zou deze werknemer onder begeleiding kunnen werken of een aanvullende praktijkopleiding kunnen volgen.

Onafhankelijke positie en certificering

Bij sommige in klasse 2 ingedeelde arbeidsmiddelen, (bijvoorbeeld bouwliften, elementenstelmachines en sommige hijsgereedschappen) gaat het om een persoon die een onafhankelijke positie bekleedt ten opzichte van degenen die belang hebben bij de uitkomst. Dit behoeft niet per se een extern keurings- bureau te zijn. Ook een materieeldienst met een eigen rechtspersoon kan worden gezien als onafhankelijk werkend. Bovendien moet de opleiding gecertificeerd zijn.

Keuringsfrequentie en materieelcyclus

Voor de meeste arbeidsmiddelen noemt de wet geen keuringsfrequentie, maar zegt dat ze bij gebruik in veilige staat moeten zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever om hiervoor te zorgen. Een praktische invulling hiervan is: minstens eenmaal per jaar.

Voor arbeidsmiddelen die slechts incidenteel worden gebruikt, kan worden gekozen voor een keuring voor heringebruikname. Daarentegen zijn er ook middelen die op grond van hun veelvuldig en intensief gebruik vaker dan eenmaal per jaar moeten worden gekeurd.

Het verdient aanbeveling om bij arbeidsmiddelen de onderstaande cyclus te volgen:

- materieel bij einde werk terughalen naar de materieeldienst;

- geconstateerde tekorten/defecten verhelpen;

- aparte opslag verzorgen van voor veilig gebruik gereed materieel.

(5)

Speciaal voor kleinere elektrische apparaten is het aan te bevelen deze regelmatig door de handen van de materieeldienst te laten gaan, zodat kleinere (maar potentieel gevaarlijke) gebreken tijdig ontdekt en gerepareerd kunnen worden.

De veilige staat van arbeidsmiddelen is op deze wijze het best gewaarborgd, wat niet het geval is als het materieel van het ene naar het andere werk gaat. Voor projecten die langer dan 1 jaar duren en voor persoonsgebonden arbeidsmiddelen moet een aparte regeling worden getroffen.

Sticker op arbeidsmiddelen

Omwille van de herkenbaarheid voor de gebruiker is het handig om goedgekeurde arbeidsmiddelen van een sticker te voorzien, waarop is aangegeven tot welke datum het middel veilig te gebruiken is (de volgende keuringsdatum). Hierop moet ook zijn aangegeven welk keuringsbureau of afdeling de keuring heeft uitgevoerd (bij voorkeur met een code voor de betreffende keurmeester). Op deze manier werken betekent ook voldoen aan de VCA-eisen.

Opstellingsinspectie

Wanneer de veiligheid van een arbeidsmiddel afhangt van de wijze van installeren is een opstellings- inspectie noodzakelijk om vast te stellen of het veilig kan worden gebruikt. Deze inspectie moet bij iedere nieuwe opstelling plaatsvinden. Bijvoorbeeld funderingsmachines, toren- en opbouwkranen, steigers en bouwliften vallen onder deze regel. De inspectie moet worden uitgevoerd door een door de werkgever aangewezen deskundige. Bewijsstukken van deze inspectie moeten op de werkplek aanwezig zijn.

In het Warenwetbesluit machines, dat op 29 december 2009 van kracht is, is vermeld dat hijs- en hefwerk- tuigen voor beroepsmatig personenvervoer, zoals personenbouwliften en transportsteigers, na elke montage (of wijziging) op een nieuwe arbeidsplaats en vervolgens telkens na verloop van ten hoogste zes maanden, op de arbeidsplaats door een aangewezen instelling gekeurd moeten worden.

Handhaving

De inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid houdt toezicht op de naleving van de Arbowet en de daarop gebaseerde regelgeving, dus ook op het Arbobesluit en de Arboregeling.

De handhaving strekt zich ook uit tot het Warenwetbesluit machines, met andere woorden: inspecteurs van de Inspectie SZW voeren ook controle uit op CE-markering. Met inbegrip van de vraag of die terecht op een arbeidsmiddel is aangebracht. In het ergste geval moet het betreffende arbeidsmiddel door de fabrikant of zijn gemachtigde uit de handel worden genomen.

Handboek Arbeidsmiddelen

Volandis geeft het Handboek Arbeidsmiddelen uit. Dit is destijds door Aboma samengesteld met onder- steuning van vertegenwoordigers van Arbouw, BMWT en Bouwend Nederland (waaronder KOMAT). Het is een instrument waarmee de ondernemer in de bouwnijverheid op praktische wijze een bij zijn bedrijf passend zorgsysteem voor arbeidsmiddelen kan invoeren. Het bevat respectievelijk aankoop-, afname-, controle- en keuringslijsten en geeft aan hoe hiermee om te gaan (zie www.volandis.nl).

Verwijzing

- Warenwetbesluit machines.

- Warenwetregeling machines.

- Machinerichtlijn 2006/42/EG (vervangt sinds 29-12-2009 de Machinerichtlijn 98/37/EG).

- Arbowet (risico-inventarisatie en -evaluatie), Arbobesluit en Arboregeling.

- NEN-EN-ISO-12100:2010 Veiligheid van machines - Basisbegrippen voor ontwerp - Risicobeoordeling en risicoreductie.

- NEN-EN-ISO 13857 Veiligheid van machines - Veiligheidsafstanden ter voorkoming van het bereiken van gevaarlijke zones door bovenste en onderste ledematen.

- NEN-EN 349+A1 Veiligheid van machines - Minimumafstanden ter voorkoming van het bekneld raken van menselijke lichaamsdelen.

- NEN-EN 1005 Veiligheid van machines - Menselijke fysieke belasting - Deel 1 t/m 5.

- NEN 3140+A3:2019 Bedrijfsvoering van elektrische installaties - Laagspanning.

- NEN-EN 50110-1 Bedrijfsvoering van elektrische installaties - Algemene bepalingen.

(6)

- Arbo-informatieblad 11 Machineveiligheid: afschermingen en beveiligingen. SDU Uitgevers, Den Haag.

- Handboek Arbeidsmiddelen. Volandis, Harderwijk.

Datum: September 2019

Wijzigingen ten opzichte van vorige uitgave

- Tekstuele aanpassingen (met name NEN 3140+A3:2019, Handboek Arbeidsmiddelen bij Volandis, voorheen Arbouw).

Uitgave: Aboma bv Maxwellstraat 49 a Postbus 141 6710 BC Ede tel. 0318 69 19 20 www.aboma.nl

Heeft u naar aanleiding van deze informatie vragen, opmerkingen of verbetersuggesties, geef het aan ons door via

Abomafoon@aboma.nl Wij helpen u graag!

-

(7)

Bijlage Regels mobiele arbeidsmiddelen

Abomafoon 1.39 behandelt arbeidsmiddelen/machines in het algemeen. Deze bijlage geeft aanvullende regels voor mobiele arbeidsmiddelen, zoals hijs- en hefwerktuigen, laadkleppen, heftrucks, transport- wagens, grondverzetmachines, enz. Deze regels zijn sinds 5 december 1998 van kracht en gebaseerd op het Arbobesluit, hoofdstuk 7.

1. Constructie van mobiele machines

Deze dienen onder andere uitgerust te zijn met:

- een beschermingsconstructie tegen te ver kantelen (tenzij voldoende vrije ruimte voor personen bij meer dan 90° kantelen);

- een voorziening tegen knelgevaar bij kantelen, bijvoorbeeld een veiligheidsgordel.

Voor de volledige tekst zie artikel 7.17a van het Arbobesluit.

2. Mobiele machines met eigen aandrijving Deze dienen onder andere uitgerust te zijn met:

- de onder 1 genoemde voorzieningen;

- een voorziening die aanzetten door onbevoegden onmogelijk maakt;

- een voorziening die voorkómt dat de machine ongewild gaat rijden als de bestuurder deze heeft verlaten (bij elektrische aandrijving);

- een rem- en een stopvoorziening, alsmede een noodvoorziening om de machine te laten stoppen als het hoofdsysteem uitvalt;

- spiegels of andere hulpmiddelen indien het directe gezichtsveld ontoereikend is;

- een waarschuwingssysteem waarmee licht- of geluidssignalen kunnen worden gegeven;

- een verlichtingsinstallatie, indien de machine ‘s nachts of op donkere plaatsen wordt gebruikt;

- brandblusapparatuur (tenzij in directe nabijheid aanwezig);

- een automatische stopinrichting, indien de machine het controlegebied heeft verlaten (op afstand be- diende machines);

- uitschakelbeugels bij gevaar van aanrijden van personen (op afstand bediende machines).

Voor de volledige tekst zie artikel 7.17b en d van het Arbobesluit. Daarin staan onder andere aan- vullende eisen met betrekking tot het gebruik en voor brandbestrijding en transport over water.

3. Hijs- of hefwerktuigen voor het verplaatsen van personen Deze dienen onder andere uitgerust te zijn met:

- een voorziening die voorkomt dat het platform naar beneden valt of dat personen van het platform vallen;

- een voorziening die voorkómt dat gebruikers worden verpletterd, beklemd raken of worden aan- gestoten (met inbegrip van stoten tegen obstakels);

- een voorziening die als de machine stuk is, de veiligheid van personen op het platform waarborgt en een veilige bevrijding mogelijk maakt.

Zie onder andere artikel 7.18b van het Arbobesluit voor de gespecificeerde regelgeving.

4. Gebruik van mobiele machines

- Machines met eigen aandrijving alleen bediend door personen die over specifieke deskundigheid beschikken (van de werkzaamheden, het voertuig zelf en de bediening ervan); voor het bedienen van mobiele en torenkranen is een certificaat van vakbekwaamheid verplicht.

- Meerijden op mobiele machines alleen toegestaan op speciaal daarvoor ingerichte veilige plaatsen;

als al rijdend werkzaamheden worden uitgevoerd moet de snelheid worden aangepast.

- Doeltreffende verkeersregels indien in de werkzone personen aanwezig kunnen zijn.

- Voetgangersverkeer gescheiden van verkeer van mobiele machines met eigen aandrijving (of vervangende maatregelen).

- Mobiele machines met verbrandingsmotor niet op de arbeidsplaats (binnen) gebruiken, tenzij is gezorgd voor voldoende schone lucht.

- De bestuurder van een mobiele machine mag deze pas verlaten als hij ervoor gezorgd heeft dat hij niet ongewild kan gaan rijden.

Voor de volledige tekst zie artikel 7.17c van het Arbobesluit.

(8)

5. Keuring van arbeidsmiddelen

- Bij ingebruikname en iedere keer wanneer het arbeidsmiddel is gedemonteerd en/of op een andere plaats wordt geïnstalleerd (geldt voor arbeidsmiddelen/machines waarvan de veiligheid afhangt van de manier van installeren).

- Periodiek, indien arbeidsmiddel/machine bloot staat aan invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld weers- omstandigheden) en/of door veroudering/slijtage veiligheidsrisico’s kunnen optreden. Als richtsnoer voor de keuringsfrequentie geldt minimaal éénmaal per jaar.

- Na uitzonderlijke situaties zoals extreme weersomstandigheden, brand, een ongeval met de machine of een ingrijpende wijziging.

- Keuringen uit te voeren door een deskundige persoon of keuringsinstelling; een onderhoudsdienst van de leverancier of de technische dienst van het eigen bedrijf, mits deskundig, mag de keuringen ook uitvoeren (zie voor een nadere omschrijving paragraaf ‘Aan keurmeester te stellen eisen’), als er hydrauliek, pneumatiek, elektra en elektronica aan te pas komen.

Deze regels voor keuring van arbeidsmiddelen staan in artikel 7.4a van het Arbobesluit.

N.B. Voor het keuren van mobiele kranen, torenkranen en kranen op schepen gelden specifieke eisen ten aanzien van keuringsinstelling, frequentie en keuringsdocumenten (zie Abomafoon 3.14 Keuringen en documenten van hijskranen in Nederland).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

The new method is based on the theory of Least Squares Support Vector Machines function- approximation and allows to determine the mem- oryless static nonlinearity as well as the

voor, de „operating inferiority” (inferioriteitsgradiënt) van de in gebruik zijnde machine te hanteren als basis voor de prognose van de „operating inferiority” van een

Support vector machines (svms) are used widely in the area of pattern recogni- tion.. Subsequent

(but beware, converting the initial letter to upper case for a small caps acronym is sometimes considered poor style).. Short

(but beware, converting the initial letter to upper case for a small caps acronym is sometimes considered poor style).. Short

The support vector machine (svm) is used widely in the area of pattern recog- nition.. This is the text produced without a

(but beware, converting the initial letter to upper case for a small caps acronym is sometimes considered poor style).. Short